Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur"

Transcriptie

1 Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij melkveestallen (rundvee) niveaus voor certificaat A en B Datum van ingang: 1 januari 2013 Geldig tot en met: 31 december 2013 Vastgesteld door: College van Deskundigen MDVA Behorende bij volgnummer: MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele aanvullende besluiten staan gepubliceerd op Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Veehouderij zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Aquacultuur zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer Bij onterecht gebruik van het woordmerk het beeldmerk worden sancties opgelegd.

2 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 1 van 113

3 Inhoudsopgave Hodstuk 1 Hodstuk 2 Algemene voorwaarden Maatlat Duurzame Veehouderij 2.1 Varkensstallen Guste en dragende zeugen Kraamzeugen Gespeende biggen Vleesvarkens Dekberen 2.2 Pluimveestallen Leghennensector opfok leg(ouder)dieren leg(ouder)dieren in productie Vleeskuikenstallen opfok vleeskuikenouderdieren vleeskuikenouderdieren in productie vleeskuikens Eendenstallen eenden (ouderdieren en vleeseenden) Vleeskalkoenstallen opfok en afmesten vleeskalkoenen 2.3 Melkveestallen 2.4 Vleeskalverstallen (blank en rosévlees) 2.5 Konijnenstallen (voedsters en vleeskonijnen) 2.6 Melkgeitenstallen 2.7 Vleesveestallen Bijlagen Hodstuk 3 Maatlat Duurzame Aquacultuur *Cursieve onderdelen zijn niet in dit document opgenomen MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 2 van 113

4 Hodstuk 1 Algemene voorwaarden Het MDV- en MDA-certificaat is niet automatisch gekoppeld aan verschillende fiscale regelingen (MIA- en/ Vamilregeling, Regeling groenprojecten) van de overheid. Om in aanmerking te kunnen komen voor een fiscale regeling moet er een verwijzing vanuit de vigerende regeling(en) zijn naar het MDV/MDA-certificaat voor de betreffende categorie. SMK adviseert ondernemers die kiezen voor MDV-/MDA-certificatie om in aanmerking te komen voor overheidsregelingen, te controleren en met welke randvoorwaarden dit in de betreffende regelingen is opgenomen. Uitleg over aanvraag stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat en stal/viskwekerij-certificaat Certificatie van stallen (MDV) viskwekerijen (MDA) geschiedt middels onderstaande stappen: a. De ondernemer heeft bouwplannen en wil in aanmerking komen voor een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat stal/viskwekerijcertificaat. b. De ondernemer maakt concrete bouwplannen en vraagt fertes aan. c. De ondernemer vraagt een bouw- en milieuvergunning aan voor de nieuwbouw verbouw van de stal/viskwekerij. Of, indien van toepassing, maakt de ondernemer melding in het kader van het Besluit Landbouw Milieubeheer. d. De ondernemer contracteert een certificatie-instelling voor certificering. De certificatie-instelling heeft een licentiecontract met SMK en werkt volgens de daarin gestelde voorwaarden. e. Op basis van de onderstaande documenten beoordeelt de certificatie-instelling (SMK controleert zelf niet) het ontwerp van de nieuwe verbouwde stal/viskwekerij voldoet aan de criteria van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur: - een kopie van de ferte(s) voor de aanschaf en bouw van stal/viskwekerij en bijbehorende onderdelen (de fertes hoeven nog niet ondertekend te zijn, maar dienen wel overeen te komen met de geplande bouw); - een kopie van de (aanvraag van de) volledige milieuvergunning indien van toepassing van de ondertekende melding in kader van Besluit Landbouw Milieubeheer; - een kopie van de (aanvraag van de) bouwvergunning; - een gedetailleerde bouwtekening van de gemelde stal/viskwekerij; - lijst waarop staat aangegeven hoeveel punten er op de maatlatten worden behaald, onderbouwd met fertes, vergunningen en tekeningen. Bij bouw in eigen beheer wordt in aanvullende beschrijving aangeven op welke wijze aan maatregelen voldaan gaat worden en waar deze worden gerealiseerd in de stal/viskwekerij. - de ondernemer verklaart door ondertekening van de aanmelding dat hij van plan is de stal/viskwekerij zoals op de tekening aangegeven te willen gaan bouwen (middels een modelverklaring). MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 3 van 113

5 Bij voldoen aan de criteria zal de certificatie-instelling een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat afgeven. Een stal/viskwekerijontwerpcertificaat is maximaal 24 maanden geldig. f. Na oplevering van de gemelde stal/viskwekerij dient het stal/viskwekerij-certificaat te worden behaald. De certificatie-instelling zal voor dit stal/viskwekerij-certificaat een administratieve en fysieke audit uitvoeren. De stal/viskwekerij wordt getoetst op het certificatieschema dat geldig was bij aanmelding van de stal/viskwekerij onderdelen hiervan en derhalve is dit het certificatieschema dat van toepassing was bij het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Het is toegestaan dat de uiteindelijke stal/viskwekerij op onderdelen afwijkt van de situatie waarvoor het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat is verkregen, maar ook in deze gewijzigde situatie moeten voldoende punten worden behaald. Omdat de stal/viskwekerij niet alleen wordt getoetst op aanwezigheid, maar ook op het in werking zijn van de genomen maatregelen, dient de stal/viskwekerij in gebruik te zijn genomen en een dierbezetting van minimaal 50% te hebben bij certificatie. Bij een melkveestal betekent dit dat minimaal 50% van het aantal vergunde gemelde melkkoeien de stal bezetten. Een audit voor een stalcertificaat audit ook in twee gedeelten worden uitgevoerd (ivm hogere hygiënestatus). De eerste controle in de stal zonder aanwezigheid van dieren en een tweede controle voor het toetsen van de werking van bepaalde onderdelen vanaf bijvoorbeeld een centraal gedeelte wanneer de dieren zich in de stal bevinden. Bij de laatste controle hoeft de auditor geen fysiek contact te hebben met de dieren om het in werking zijn van de technische installaties te zien Voor melkvee(runderen) gelden geen aparte criteria voor jongvee De jongvee-ruimten in een melkveestal hoeven niet aan specifieke criteria te voldoen, maar mogen wel worden meegenomen in het certificaat. De jongveeplaatsen dienen apart vermeld te worden op het certificaat. Normen voor veestallen (onderdeel MDV) zijn afhankelijk van bedrijfsgrootte Bij de veestallen (varkens, pluimvee, melkvee, vleeskalveren en konijnen) is de puntennormering mede afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Voor de exacte definiëring van bedrijfsgrootte wordt aangesloten op de bestaande definitie van het begrip inrichting uit de Wet Milieubeheer. Een uitgebreide beschrijving hiervan staat op In de MDVA zal de term bedrijf worden gehanteerd waarbij voor de definiëring naar inrichting wordt verwezen. Bedrijven kunnen meerdere stallen hebben. Als een ondernemer een stal laat certificeren wordt voor de bepaling van de bedrijfsgrootte het hele bedrijf meegerekend en niet alleen de omvang van de gemelde stal. De bedrijfsgrootte voor de MDV wordt berekend in Nederlandse grootte-eenheid (nge). Bij melding van een stal voor certificatie wordt berekend hoeveel nge het bedrijf heeft. Bij de berekening worden de hectares grasland en voedergewassen buiten beschouwing gelaten, het betreft hier alleen het vee. Voor bedrijven kleiner gelijk aan 350 nge, bedrijven groter dan 350 en kleiner gelijk aan 700 nge en bedrijven met meer dan 700 nge gelden verschillende minimaal te behalen punten op de dierenwelzijns- en diergezondheidsmaatlat en maatlat bedrijf en omgeving. Dit aantal punten is aangegeven per diercategorie in hodstuk 2, 3 en 4. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 4 van 113

6 Nge tabel Code diercategorie nge per dierplaats Varkens 255 Beren, 50 kg meer, dekrijp 0, Beren, 50 kg meer, nog niet dekrijp 0, * Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug *** 0, * Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug 0, Opfokzeugen en -beertjes, kg 0, Opfokzeugen, 50 kg meer, niet gedekt 0, Overige zeugen, 50 kg meer, gust ** 0, Vleesvarkens kg 0, Vleesvarkens kg 0, Vleesvarkens kg 0, Vleesvarkens 110 kg meer 0, Zeugen, 50 kg meer, bij biggen ** 0, Zeugen, 50 kg meer, gedekt, niet eerder gebigd** 0, Zeugen, overig, 50 kg meer, (gedekt) ** 0,2606 * rubrieken 235 en 237 ( biggen ) tellen alleen mee als rubrieken 245, 246, 249 en 251 ( zeugen ) niet voorkomen ** Zeugenbedrijf zonder de gespeende biggen = 0,154 NGE *** Gespeende biggen tot 20 kilo op een andere locatie dan de zeugen = 0,033 NGE Legkippen 276 Leghennen, 18 weken tot 20 maanden 0, Leghennen, 20 maanden ouder 0, Leghennen, jonger dan 18 weken 0, Ouderdieren legrassen, jonger dan 18 weken 0, Ouderdieren legrassen, ouder dan 18 weken 0,0043 Vleeskuiken 273 Ouderdieren vleesrassen, 18 weken ouder 0, Ouderdieren vleesrassen, jonger dan 18 weken 0, Vleeskuikens 0,0013 Eenden en Kalkoenen 287 Jonge eenden voor de vleesproductie 0, Kalkoenen 0, Overig pluimvee 0,0029 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 5 van 113

7 Melkvee(runderen) 203 Jongvee, < 1 jaar, mannelijk 0, Jongvee, < 1 jaar, vrouwelijk 0, Jongvee, > 2jaar, vrouwelijk, niet gekalfd 0, Jongvee, 1-2 jaar, mannelijk 0, Jongvee, 1-2 jaar, vrouwelijk 0, Melk- en kalfkoeien 1, Stieren voor de fokkerij (> 2jaar) 0,6021 Vleeskalveren 214 Vleeskalveren voor witvleesproductie 0, Vleeskalveren voor rosé vleesproductie 0,1303 Vleesvee 217 Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, vrouwelijk 0, Jongvee vleesproductie, < 1 jaar, mannelijk 0, Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, mannelijk 0, Jongvee vleesproductie, 1-2 jaar, vrouwelijk 0, Stieren voor de fokkerij (> 2jaar) 0, Stieren vleesproductie, > 2 jaar 0, Jongvee vleesproductie, > 2 jaar, vrouwelijk 0, Vlees- en weidekoeien 0, Zoogkoeien 0,2500 Melkgeiten 250 Melkgeiten (jonger dan 1 jaar) 0, Melkgeiten (1 jaar ouder) 0, Overige geiten, vrouwelijk (jonger dan 1 jaar) 0, Overige geiten, vrouwelijk (1 jaar ouder) 0, Overige geiten, mannelijk (jonger dan 1 jaar) 0, Overige geiten, mannelijk (1 jaar ouder) 0,0056 Konijnen 232 Gespeende vleeskonijnen 0, Voedsters 0,0423 Vragen Interpretatievragen betreffende de criteria kunnen worden voorgelegd aan het College van Deskundigen MDVA. Neem hiervoor contact op met SMK. Dit kan via waar een vragenformulier beschikbaar is. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 6 van 113

8 Algemene voorwaarden certificatie Definities: Stal: Afdeling pluimvee: Afdeling overig: Hok: Diersoort: Diercategorie: een gebouw dat bestemd is voor de huisvesting van dieren, in een stal kunnen meerdere afdelingen voorkomen een ruimte die minimaal door gaas afgescheiden is van andere afdelingen, zodat de dieren van verschillende afdelingen niet bij elkaar kunnen komen. Compartimenten waarbij de dieren van het ene compartiment in het andere kunnen komen vallen onder één afdeling. Als dieren niet vrij tussen compartimenten kunnen bewegen is een compartiment een afdeling. een afgescheiden ruimte in een stal met zijwanden en dak waarbij de dieren uit verschillende afdelingen niet bij elkaar kunnen komen een afgescheiden ruimte in een afdeling/stal waarbij de dieren uit verschillende hokken niet bij elkaar kunnen komen Onder diersoorten worden bijvoorbeeld runderen, kippen en varkens gerekend Een diercategorie is een groep dieren waarvoor een afzonderlijke set MDV-criteria is opgesteld, bijvoorbeeld melkvee, vleesvarkens, gespeende biggen en vleeskuikens Definities voor bepaling van ambitieniveau van Bedrijf & omgeving: Verbouw van een bestaande stal: - aanpassing van een stal waarbij maximaal twee buitenmuren en/ het dak van de stal veranderd worden en - het oppervlak en het volume van de stal blijft gelijk. Aan-/opbouw aan een bestaande stal: - minimaal één volledige buiten wand vloer van de aanbouw wordt gevormd door de bestaande stal en - de aanbouw is maximaal 50% van het oppervlak en/ volume van de bestaande stal Nieuwbouw van een stal: - volledig nieuwe stal en/ - nieuwe stal op bestaande fundering/kelders en/ - oppervlak en het volume stal wordt vergroot waarbij minimaal twee wanden worden aangebouwd en het bestaande dak hiervoor wordt gewijzigd en/ - de bouw van een stal waarbij geen sprake is van verbouw aan-/opbouw volgens definitie MDV6. Alleen inpandige technische installaties (zoals droogtunnels/luchtwassers/voersilo s/melkstallen/hygienesluis) vormen een onderdeel van het totale staloppervlak/volume. Nieuwbouw van een stal op nieuwe locatie: volledig nieuwe stal op een nieuwe bedrijfslocatie. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 7 van 113

9 Certificeren van een gedeelte van de stal: Certificeren van een gedeelte van een stal (nieuwbouw verbouw) is alleen toegestaan als er binnen een stal meerdere diercategorieën worden gehuisvest en niet voor alle diercategorieën een certificaat wordt aangevraagd. Binnen een stal (nieuwbouw verbouw) moeten altijd alle dierplaatsen van eenzelfde diercategorie onder certificaat gebracht worden. Bij een aanbouw (ook als het qua formaat als nieuwbouw aangemerkt voor het thema bedrijf & omgeving) aan een bestaande stal kan alleen het nieuwe gedeelte van de stal worden gecertificeerd mits er geen vrij dierverkeer is tussen het oude gedeelte en het nieuwe gedeelte van de stal. Ook hier geldt dat altijd alle nieuwe dierplaatsen van eenzelfde diercategorie onder certificaat gebracht moeten worden. Het certificaat moet de volgende onderdelen bevatten: - Soort certificaat: Stalontwerp- stalcertificaat - Projectadres en/ locatieadres - Rav-nummer ammoniakreducerend systeem perspectiefvolle maatregel - UBN - MDV versie - Aantal NGE - Behaalde aantal punten + ambitieniveau - Diercategorie - Aantal dierplaatsen (bij melkvee de jongveeplaatsen apart vermelden) - Geldigheidsperiode - Datum afgifte certificaat - Origineel certificaatnummer certificatie instelling - Handtekening certificatie instelling Korte toelichting op de audit van de ammoniakmaatlat in het onderdeel MDV Voor de ammoniakmaatlat wordt uitgegaan van het Rav-nummer van de stal en van de punten die dit systeem behaalt. Rav staat voor Regeling ammoniak en veehouderij. Op de milieuvergunning is te zien wat het Rav nummer van de stal is. In bijlage 1 van de Rav staat een lijst met stalsystemen. Deze lijst kan tussentijds worden aangepast en is te raadplegen op Uiteraard kan ieder stalsysteem dat op het moment van de aanvraag voor een bij de certificatie-instelling op de lijst in de Rav is vermeld, getoetst worden aan de norm in de ammoniakmaatlat. Bij herziening van MDV worden de omschrijvingen in de ammoniakmaatlat gemaakt op basis van de nieuwste bijlage bij de Rav. Deze lijst wordt regelmatig herzien en opnieuw gepubliceerd. Eventuele wijzigingen van bestaande systemen zijn dan direct en met terugwerkende kracht van toepassing voor MDV. Voor de ammoniakmaatlat zijn, uitgezonderd de perspectiefvolle maatregelen, de omschrijvingen behorende bij de Rav (zoals omschreven op infomil.nl/rav) leidend bij certificatie. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 8 van 113

10 Indien in één stal gebruik gemaakt wordt van twee verschillende emissiebeperkende technieken en indien deze combinatie niet als zodanig is opgenomen op bijlage 1 van de Rav, wordt bij de puntenberekening op de ammoniakmaatlat uitgegaan van het aantal punten dat het systeem met de laagste emissiewaarde behaalt. Bij het stalontwerp wordt op basis van fertes, vergunningen en tekeningen gecontroleerd dat de stal gaat voldoen aan de vereiste ammoniakmaatregelen. De controle na oplevering van de stal van de ammoniakmaatlat geschiedt administratief op basis van de vergunningen. Bij de audit voor het stalcertificaat moet de milieuvergunning in overeenstemming zijn met de toegepaste emissiearme techniek (Rav-code), danwel dat een aanvraag voor aanpassing hiertoe bij de gemeente in behandeling is. De betreffende aanvraag voor wijziging moet op schrift zijn bevestigd door de gemeente. De certificatie-instelling controleert conform de beoordelingsrichtlijnen de stal is uitgevoerd zoals in de Milieuvergunning/aanvraag voor wijziging is vastgelegd. Visueel wordt gekeken het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. Bijvoorbeeld de luchtwassers aanwezig zijn, er mestbanden aanwezig zijn dat er sprake is van een nageschakelde techniek. Waar van toepassing voor de puntenberekening dient gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/ meetrapporten gecontroleerd (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. Bij vleeskalver-, eenden-, kalkoenen- en konijnenstallen maken naast stalsystemen die voorkomen op bijlage 1 van de Rav ook (combinaties van) aanvullende perspectiefvolle maatregelen onderdeel uit van de ammoniakmaatlat. Voor de volledige beschrijving van deze perspectiefvolle maatregelen wordt verwezen naar de betreffende hodstukken van de MDV. Indien een ondernemer een stal bouwt die op bijlage 1 van de Rav is opgenomen (niet zijnde overige huisvestingssystemen ) met perspectiefvolle maatregelen worden niet voor beide emissiebeperkende technieken punten behaald. Er kunnen punten worden verkregen voor het erkende Rav-systeem op de ammoniakmaatlat door toepassing van in dit document vermelde combinaties van perspectiefvolle maatregelen. De auditor van de certificatie-instellingen gaat uit van de situatie zoals aangegeven op de milieuvergunning. Deze dient overeen te komen met de gerealiseerde situatie, anders kan geen stalcertificaat worden afgegeven. Bij het stalontwerp certificaat mag de certificatieinstelling uitgaan van de plannen en mag de vergunning nog afwijkend zijn. Er is één uitzondering op deze regel: Indien het gerealiseerde emissiebeperkende systeem conform een stalbeschrijving van de Rav is gerealiseerd en een lagere ammoniakemissie heeft dan het vergunde, dient de auditor van de certificatie-instelling het gerealiseerde systeem volledig te toetsen aan de hand van de stalbeschrijving zoals opgenomen bij de Rav (zie Als het systeem voldoet, kan die betreffende code van de Rav worden gehanteerd bij de audit en op het certificaat. Deze toetsing is een aanvulling op de reguliere audit en er zal extra tijd voor moeten worden gereserveerd. Echter, in dit geval mogen in deze stal geen punten worden toegekend aan eventueel extra leefruimte per dier op de welzijnsmeetlat (bij evt. latere wijziging van de vergunning zouden namelijk nog extra dieren kunnen worden gehuisvest in de stal). Bij de energiemaatlat en de fijn st maatlat wordt ook uitgegaan van de gerealiseerde situatie en niet van de vergunde. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 9 van 113

11 Korte toelichting op de audit van de energie/fijn st maatlat in het onderdeel MDV Een nageschakelde techniek hoeft vanuit MDV niet op de vergunning te staan als de reductie van ammoniakemissie van deze techniek 0 is. Indien een nageschakelde techniek niet met Rav-code vernoemd staat op de vergunning dient de certificatie instelling deze echter wel volgens de omschrijving van de Rav MDV (bij perspectiefvolle fijn streducerende maatregelen) te controleren om punten voor energie/fijn st te kunnen behalen. Korte toelichting op de audit van de maatlatten van MDV en MDA Voor de overige maatlatten wordt voor het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat op basis van eerder genoemde documenten beoordeeld hoeveel punten behaald worden. Eventueel kunnen hier ter verduidelijking detailtekeningen worden gevraagd. Voor het stal/viskwekerijcertificaat wordt na oplevering van de stal/viskwekerij tijdens een bedrijfsbezoek met een fysieke audit getoetst aan welke maatregelen daadwerkelijk is voldaan en hoeveel punten er worden behaald. Bij certificatie is de slechtst scorende situatie leidend. Bijvoorbeeld bij meerdere hokoppervlaktes zal de laagst scorende tellen. Voor de energiemaatlat in de MDV geldt aanvullend dat indien in één stal gebruik gemaakt wordt van twee verschillende emissiebeperkende technieken en deze combinatie niet als zodanig is opgenomen op bijlage 1 van de Rav, bij de puntenberekening op de energiemaatlat uitgegaan wordt van het aantal punten dat het systeem met het hoogste energieverbruik behaalt. Met andere woorden, de puntentoekenning geschiedt op basis van het emissiebeperkende systeem met de minste punten op de energiemaatlat. Bij de laatste maatregel van de energiemaatlat kunnen extra punten op energie worden behaald indien voor reductie van ammoniakemissie en van fijn stemissie is gekozen voor een techniek die relatief energiezuinig is. Bij zowel de ammoniakmaatlat als bij de fijn st maatlat is bij iedere maatregel een puntenwaardering voor energie opgenomen. De bonuspunten op de energiemaatlat worden bepaald door de laagste energiewaardering van de gekozen maatregelen op de ammoniak- en fijn st maatlat. Intrekken/sancties Het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat wordt pas afgegeven indien aan alle vereisten wordt voldaan. Indien de oplevering van de stal/viskwekerij niet plaatsvindt binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat vervalt het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Bij certificatie van de stal/viskwekerij (stal/viskwekerij-certificaat) dient de stal/viskwekerij aan alle vereisten te voldoen. Indien een meer onderdelen bij controle van de gebouwde stal/viskwekerij niet blijken te voldoen aan de vereisten dan heeft de ondernemer 3 maanden tijd om aan te tonen (alsnog) te voldoen tot maximaal 2 jaar na afgifte van het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat. Geldigheid en continuïteit certificaat Een stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat is maximaal 2 jaar geldig. Na 2 jaar vervalt de geldigheid van het stal/viskwekerijontwerpcertificaat. Een stal/viskwekerij-certificaat is minimaal 1 jaar geldig. Indien de ondernemer geen doorlopend certificatiecontract afsluit vervalt de geldigheid van het stal/viskwekerij-certificaat en wordt het certificaat binnen twee weken na het beëindigen van het MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 10 van 113

12 contract met de certificatie-instelling actief ingetrokken door de certificatie-instelling. Certificaten blijven te allen tijde eigendom van de certificatie-instelling. Certificaat A en certificaat B zijn twee aparte certificaten in het certificatieschema MDVA en dienen afzonderlijk beoordeeld te worden. De twee certificaten worden door de overheid aan verschillende fiscale regelingen gekoppeld. Een ondernemer kan derhalve besluiten stal/viskwekerij-certificaat B na het behalen af te melden en stal/viskwekerij-certificaat A te continueren. Gebruik van het certificaat en logogebruik Het is de ondernemer toegestaan het stal/viskwekerij-ontwerpcertificaat te gebruiken om aan te tonen dat met het ontwerp van de stal/viskwekerij aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur wordt voldaan. Het is de ondernemer toegestaan het stal/viskwekerij-certificaat te gebruiken om aan te tonen dat met de stal/viskwekerij aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur wordt voldaan. Het is dan eveneens toegestaan te vermelden dat men beschikt over een stal/viskwekerij die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur. Het is niet toegestaan op enigerlei wijze het stal/viskwekerij-certificaat te verbinden aan uitingen over de dieren in de stal. Het is aan de leveranciers van stallen/viskwekerijen toegestaan te publiceren dat men stallen/viskwekerijen onderdelen hiervan kan leveren welke voldoen aan de criteria voor een stal/viskwekerij-certificaat, echter zonder daarbij enige rechten te kunnen doen gelden op de verlening en het gebruik van het stal/viskwekerij-certificaat. De logo s mogen hierbij niet gevoerd worden. Indien de ondernemer zich niet houdt aan de voorwaarden voor het gebruik van het stal/viskwekerij-certificaat anderszins schade toebrengt aan de waarde daarvan, kan overgegaan worden tot intrekking nietig verklaren van het stal/viskwekerij-certificaat. Toepassing van de logo s is toegestaan in bijvoorbeeld SMK-Nieuws, bij persberichten, op de SMK website, in folders en tijdens presentaties en bijeenkomsten. Het wordt niet toegestaan aan houders van stallen/viskwekerijen die voldoen aan de criteria van MDVA om de logo s op enige manier toe te passen. Hiermee wordt voorkomen dat de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur zou worden gebruikt als een soort product- bedrijfskeurmerk. De logo s kunnen door derden uitsluitend worden gebruikt na schriftelijke toestemming door SMK. De certificatie-instellingen waarmee SMK een licentie heeft afgesloten voor MDVA kunnen de logo s gebruiken op de door hen afgegeven certificaten. Certificatie-instellingen waarmee SMK een licentie heeft afgesloten en zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie voor de MDVA kunnen de logo s ook gebruiken voor promotionele uitingen, dat wil zeggen om in communicatie (presentaties, website e.d.) aan te geven dat zij certificeren voor MDVA. Afdrachten voor certificatie De ondernemer betaalt een afdracht voor certificering aan de beheerder van het certificatieschema, dit betreft aanmeldkosten en een omvang afhankelijke afdracht. De hoogte van de afdrachten worden vastgesteld door de ministeries van VROM en LNV. De certificatieinstelling zal deze afdrachten innen. Het tarievenblad is op te vragen bij SMK. Vakbekwaamheidseisen auditor MDVA MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 11 van 113

13 De auditor (in dienst van de certificatie-instelling op contractbasis ingehuurd) die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moet minimaal aan de volgende eisen voldoen. Opleiding: afgeronde opleiding op HBO niveau (voor MDV richting veehouderij dierlijke productie, voor MDA aanvullend een onderdeel aquacultuur). Alternatief: afgeronde opleiding op MBO niveau (voor MDV richting veehouderij dierlijke productie, voor MDA aanvullend een onderdeel aquacultuur) met minimaal 2 jaar ervaring op het vlak van het uitvoeren van audits voor certificatie. Kennis: kennis op het gebied van duurzaamheid in de dierhouderij, onder andere op het gebied van ammoniak en dierwelzijn. De kennis moet worden gestaafd door opleidingscertificaten dan wel door aangetoonde ervaring op dat gebied. De auditor dient in staat te zijn de criteria juist te interpreteren, te weten wat werkwijze en praktijk is op een dierhouderij bedrijf en wat met de specifieke dierhouderij begrippen wordt bedoeld. Ervaring: tenminste één jaar ervaring met het uitvoeren van audits voor product-, proces- inspectieschema s minimaal 10 volledige audits uitgevoerd onder supervisie van ervaren auditor. De beslisser die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moet aan de volgende eisen voldoen. Opleiding: minimaal afgeronde opleiding op HBO niveau in een technische richting agrarische richting middels ervaring aantoonbaar op dit niveau functioneren Ervaring: minimaal twee jaar ervaring met certificatie werkzaamheden De certificatie-instelling dient de gewenste bekwaamheidseisen aan te tonen. Bij onduidelijkheden kan via SMK het College van Deskundigen worden geraadpleegd. Klachten Als er klachten zijn over de werkwijze van de certificatie-instelling dan is de klachtenprocedure van deze certificatie instelling de eerste stap die genomen kan worden. Indien deze procedure niet bekend is, kan deze bij hen opgevraagd worden. Ook SMK kent een klachtenprocedure welke opvraagbaar is. Als er vragen discussies zijn betreffende een inhoudelijk aspect van de criteria dan kunnen deze aan het College van Deskundigen MDVA worden voorgelegd. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 12 van 113

14 Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Hodstuk 2: Maatlat Duurzame Veehouderij melkveestallen (rundvee) niveaus voor certificaat A en B Datum van ingang: 1 januari 2013 Geldig tot en met: 31 december 2013 Vastgesteld door: College van Deskundigen MDVA Behorende bij volgnummer: MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele aanvullende besluiten staan gepubliceerd op Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Maatlat Duurzame Veehouderij zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer Bij onterecht gebruik van het woordmerk het beeldmerk worden sancties opgelegd MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 13 van 113

15 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 14 van 113

16 2.3 Beoordelingsrichtlijnen voor controle van criteria voor melkveestallen Om in aanmerking te komen voor het MDV-certificaat, dient een bedrijf punten behalen op de ammoniakmaatlat, op de dierenwelzijnmaatlat, op de diergezondheidmaatlat, de energiemaatlat, de maatlat fijn st en de maatlat bedrijf & omgeving. Voor alle maatlatten is een minimum aantal punten vastgesteld en voor de overige punten (de zogenaamde vrije ruimte) kan de ondernemer zelf kiezen op welke maatlat(ten) ze behaald worden. Het ambitieniveau wordt jaarlijks door het CvD vastgesteld. Voor niveau A worden ook de thema s Mest, mineralen & indirecte energie en Landschap & natuur vereist. Niveau voor MDV Bedrijfsomvang 350 nge Bedrijfsomvang > 350 nge en 700 nge Bedrijfsomvang > 700 nge Aantal punten Aantal punten Aantal punten Niveau B A B A B A Minimum ammoniakmaatlat Minimum dierenwelzijnmaatlat Minimum diergezondheidmaatlat Minimum energiemaatlat Minimum fijn st maatlat Minimum B&O* 15/29/50 15/29/50 15/29/50 15/29/50 15/29/50 15/29/50 Vrije ruimte Mest, mineralen & indirecte energiemaatlat NVT 30 NVT 30 NVT 30 Landschap & natuurmaatlat NVT 15 NVT 15 NVT 15 Totaal 170/184/ /311/ /196/ /323/ /201/ /329/350 * Zie toelichting ambitieniveau in de maatlat Bedrijf & Omgeving en definities ver- en nieuwbouw in hodstuk 1. Ambitievolgorde: verbouw en aanbouw/ nieuwbouw/nieuwbouw op nieuwe locatie De wijze van berekenen van de bedrijfsgrootte in nge is opgenomen in hodstuk 1. Certificaat B en Certificaat A In de aan de maatlat gekoppelde regelingen staat aangegeven voor welk niveau een stal een certificaat moet behalen. Voor de MIA\Vamil regelingen wordt minimaal het certificaat B vereist. Voor de regeling Groenprojecten wordt minimaal het certificaat A vereist. In de criteria zijn naast de maatregelen voor een certificaat voor niveau B aanvullende maatlatten en criteria aangegeven om in aanmerking te komen voor het certificaat op niveau A. Uitgangspunt (basiseis) is dat een bedrijf om voor niveau A in aanmerking te komen voldoet aan de criteria voor niveau B. De aanvullende maatlatten betreffen de thema s mest/mineralen & indirecte energie en natuur & landschap. Voor de thema s dierenwelzijn, ammoniak, diergezondheid en energie zijn voor niveau A extra keuzemaatregelen opgenomen die niet voor niveau B van toepassing zijn. Verder is een aantal maatregelen voor niveau A aangemerkt als basisvereiste om MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 15 van 113

17 in aanmerking te komen. Alle keuzemaatregelen voor niveau B zijn ook toepasbaar zijn voor niveau A. Indien een keuzemaatregel voor niveau B een verplichting is voor niveau A dan levert deze alsnog wel de bijbehorende punten op. Controlerichtlijn/ toelichting bij de audits: - Bij de controle van de stal voor het stalcertificaat dienen zowel de op basis van documenten als de stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) te worden gevolgd. Er dient bij de audit voor het stalcertificaat opnieuw administratief op basis van de dan van toepassing zijnde documenten (incl. facturen) te worden gecontroleerd. Daarnaast vindt een visuele controle van de gerealiseerde maatregelen plaats waarbij ook metingen verricht moeten worden. Bij aanbouw met vrij koeverkeer naar het oude gedeelte dient de gehele stal te voldoen aan de MDV - Vaststellen van het aantal dierplaatsen: Het aantal ligplaatsen dient minimaal gelijk te zijn aan het aantal dierplaatsen op de milieuvergunning melding Besluit landbouw milieubeheer. Bijzondere ruimtes zoals een afkalfhok, ziekenhok en selectiehok zijn geen plaatsen waar permanent dieren worden gehuisvest. Bij een volledig nieuwe stal (geen oude stallen meer in gebruik): Indien er op het bedrijf een transitieruimte is die voldoet aan de criteria van de maatregel voor aparte huisvesting voor hoogdrachtige en pas afgekalfde koeien op de diergezondheidsmaatlat dan telt deze bij berekening van het aantal ligplaatsen mee tot een maximum van 8% van het totaal aantal dierplaatsen, waarbij ieder veelvoud van 9m 2 als ligplaats geteld wordt. Bij een uitbreiding (verbouw nieuwe stal naast bestaande stal): hierbij wordt bedoeld dat op het bedrijf naast een nieuw te bouwen stal(gedeelte) ook één meer bestaande stallen worden gebruikt. In dit geval wordt de capaciteit van het nieuwe gedeelte als volgt bepaald: 1) Dit staat per stal aangegeven op de milieuvergunning melding Besluit landbouw milieubeheer. 2) Indien deze gegevens niet vermeld staan voor de nieuwbouw aanbouw dan wordt dit berekend met de volgende rekenregel: Aantal dierplaatsen op vergunning melding aantal ligplaatsen in oude stal = minimale aantal ligplaatsen voor nieuwe stal/aanbouw Indien er gesproken wordt over dierplaatsen in de criteria dan zal dit altijd gebaseerd moeten zijn op de bovenstaande berekening. - Voor oppervlakte en stalinhoud per dierplaats geldt: o o De melkstal wordt niet meegenomen in de berekeningen. Alleen de ruimtes die permanent vrij toegankelijk zijn voor de dieren (de hodverblijfsruimte) worden meegeteld en qua uitvoering beoordeeld. - Indien er voor maatregelen verschillende afmetingen voorkomen in de stal dan bepaalt de kleinste afmeting de score voor deze keuzemaatregel. Er wordt niet uitgegaan van een berekend gemiddelde bij eventueel verschillende situaties in een stal. Controlerichtlijn/ toelichting bij de audits continuering: MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 16 van 113

18 - Indien de vergunning is gewijzigd dan worden de controles van de keuzemaatregelen uitgevoerd volgens de Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ). - Indien er wijzigingen alternatieven van toepassing zijn op de gekozen maatregelen dan moet dit actief gemeld worden bij de audit. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 17 van 113

19 Ammoniakmaatlat: melkveestallen runderen De ammoniakmaatlat beschrijft een aantal systemen uit bijlage 1 van de Rav met de bijbehorende puntenscore. De emissiewaarden in de onderstaande tabel 1 met Rav nummers zijn wettelijk vastgestelde emissieniveaus van Rav-stallen in Nederland. Voor MDV worden deze waardes als uitgangspunt genomen. Voor achtergrondinformatie hierover kan contact worden opgenomen met de Tac-Rav (technische adviescommissie Rav), te bereiken via AgentschapNL. Het is niet toegestaan om met een aanbindsysteem (A 1.1) mee te doen met de MDV. In een MDV stal (incl. jongvee) zijn een beperkt aantal ingestrooide ruimtes toegestaan, namelijk de afkalfstal, ziekenstal en aparte huisvesting voor hoogdrachtige koeien (zogenaamde transitieruimte). Er dienen minimaal 9 punten behaald te worden op de ammoniakmaatlat. Dit is equivalent aan een maximale ammoniakemissie van 8,6 kg NH 3 per dierplaats per jaar. Bij de ammoniakmaatlat speelt het begrip beweiding een belangrijke rol. Om aangemerkt te worden als bedrijf waar beweiding plaatsvindt, moet weidegang zijn opgenomen in de milieuvergunning melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer. Indien nodig dan kan de melding op dit punt eenvoudig worden geactualiseerd. Daarnaast moet uit de bouwtekening, situering van de percelen en de voorzieningen blijken dat weidegang mogelijk is. Voor systemen die niet op deze lijst staan en die wel in bijlage 1 van de Rav zijn opgenomen kan het behaalde aantal punten worden berekend. Een emissie van 9,5 kg per dierplaats per jaar levert 0 punten op en een emissie van 0,0 kg per dierplaats levert 100 punten op. De verhouding tussen de emissie en het aantal punten is lineair. De formule hiervoor is: Aantal punten = 100 (100/Emax)*Estal waarbij Emax de maximale emissie volgens Besluit Huisvesting is en Estal de emissiewaarde van de stal in de Rav. Het aantal punten op de ammoniakmaatlat wordt naar dichtstbijzijnde gehele getal afgerond. Indien de oude stal MDV gecertificeerd is en daarbij ACNV toepast dan dient ook de nieuwe stal ACNV toe te passen (naast het voldoen aan de dan vigerende maatlat voor ammoniak). Deze aanvulling is noodzakelijk om de MDV-waardigheid van bestaande stallen met ACNV in stand te houden. De controle na oplevering van de stal van de ammoniakmaatlat geschiedt administratief op basis van de vergunningen. Visueel wordt gekeken het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. Bijvoorbeeld de luchtwassers aanwezig zijn, er mestbanden aanwezig zijn dat er sprake is van een nageschakelde techniek. Waar van toepassing voor de puntenberekening dient gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/ meetrapporten (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. Proefstal Een certificatie-instelling kan een vergunde proefstal certificeren mits: 1) voor de betreffende stal een beschikking is afgegeven door de bevoegde Minister met een bijzondere emissiefactor (proefstal) en 2) de toegekende bijzondere emissiefactor van deze proefstal voldoende punten behaalt op de ammoniakmaatlat (zie bovenstaande berekenwijze) en 3) de proefstal als zodanig is opgenomen in de milieuvergunning en 4) aan alle andere normen zoals beschreven in MDV is voldaan. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 18 van 113

20 Tabel 1 Ammoniakmaatlat; stallen voor melkveestallen - runderen met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr* Systeem NH 3 emissie (kg/plaats/jr) Aantal punten A 1.2 loopstal met hellende vloer en giergoot met roostervloer; beide met spoelsysteem A Beweiden*** 7, energie maatlat** A permanent opstallen 8,6 9 5 A 1.3 Loopstal met hellende vloer en giergoot; max. 3 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe A Beweiden*** 7, A permanent opstallen 8, A 1.4 Loopstal met hellende vloer en spoelsysteem; max. 3,75 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe A Beweiden*** 6, A Permanent opstallen 7, A 1.5 Loopstal met sleufvloer en mestschuif A Beweiden*** 7, A 1.6 ligboxenstal met dichte hellende vloer, met prilering, met snelle gierafvoer met mestschuif A 1.6.1* Beweiden*** 7, A permanent opstallen 8,6 9 5 A 1.7 Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met rubbertoplaag, met snelle gierafvoer met mestschuif A Beweiden*** 7, A permanent opstallen 8,6 9 5 A.1.8 ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif A Beweiden*** 7, A 1.9 ligboxenstal met roostervloer voorzien van een bolle rubber toplaag en afdichtflappen in de roosterspleten A Beweiden*** 4, A Permanent opstallen 4, A 1.10 ligboxenstal met roostervloer voorzien van een bolle rubber toplaag A Beweiden*** 6, A Permanent opstallen 7, A 1.11 ligboxenstal met geprileerde vlakke vloer met hellende gleuven, regelmatige mestafstorten en hoog frequente mestverwijdering met een vingerschuif A Beweiden*** 8, MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 19 van 113

21 A 1.12 ligboxenstal met geprileerde vlakke vloer met hellende gleuven, regelmatige mestafstorten en frequent schuiven A Beweiden*** 8, A 1.13 ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten A Beweiden*** 7, A Permanent opstallen 8, A 1.14 ligboxenstal met geprileerde vlakke vloer met hellende gleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen, frequent schuiven A Beweiden*** 7, A Permanent opstallen 8, A 1.15 ligboxenstal met geprileerde vlakke vloer met hellende gleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen en frequente mestverwijdering A Beweiden*** A Permanent opstallen A 1.16 ligboxenstal met V-vormige vloer van gietasfalt in combinatie met een gierafvoerbuis A Beweiden*** 7, A 1.17 mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem A Beweiden*** 3, A Permanent opstallen A 1.18 ligboxenstal met V-vormige vloer van geprileerde vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis A Beweiden*** 6, A Permanent opstallen 7, A 1.19 ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven voorzien van afdichtflappen in de roosterspleten A Beweiden*** 7, A permanent opstallen 8, * code is gewijzigd op 31 maart 2009 (publicatie Staatscourant nummer 82). Vergunningaanvragen vóór deze datum moeten voorzien zijn van de code A Vergunningaanvragen na deze datum moeten voorzien zijn van code A ** bij de laatste maatregel op de energiemaatlat emissiearme technieken kan dit puntenaantal behaald worden als de gekozen emissiereducerende staltechniek bij de ammoniak en fijn stmaatlat punten in de kolom punten energie maatlat behaald. *** Weidegang dient minimaal te bestaan uit minimaal 120 dagen en minimaal 6 uur weidegang per dag. Verder moet er minimaal 1000 m2 weide (huiskavel) per koe aanwezig te zijn. Zie bijlage 1 voor handvatten voor het herkennen van beweiding opstallen bij een veehouderij. Basiseisen ammoniak niveau A MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 20 van 113

22 Basiseis is voldoen aan ammoniak ambitie niveau B, en daarbij is tevens weidegang verplicht waardoor minimaal 10 punten moeten worden gescoord op de ammoniakmaatlat. De relevante onderdelen van bovengenoemde ammoniakmaatregelen (perspectiefvol en RAV-systemen) dienen bij de continuering van het stalcertificaat op niveau A jaarlijks visueel en waar nodig administratief (bijv. uitdraaien procescomputer bij ACNV) te worden beoordeeld. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 21 van 113

23 Keuzemaatregel ammoniak niveau A Criterium ammoniakmaatlat 1 Tankmelk ureumgetal cert. A cert. B A punten Niet van toepassing stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (laatste overzicht melkleveranties). Een tankureumgetal (voortschrijdend jaargemiddelde) van maximaal 22 levert pluspunten op. continuering stalcertificaat Jaarlijks administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (laatste overzicht melkleveranties). Een tankureumgetal (voortschrijdend jaargemiddelde) van maximaal 22 levert pluspunten op. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 22 van 113

24 Dierenwelzijnsmaatlat: melkveestallen runderen De keuzemaatregelen voor niveau B en de basis- en keuzemaatregelen voor niveau A met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per keuzemaatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Dierenwelzijnsmaatlat; keuzemaatregelen dierenwelzijn Melkveestallen (runderen) Criterium dierenwelzijnmaatlat cert. A Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) 1 Loopruimte binnen de stal (exclusief ligboxen): 5 m 2 <10 m 2 Loopruimte binnen 10 m 2 loopruimte binnen (permanente leefruimte melkkoeien excl. tijdelijke verblijfruimten zoals wachtruimte en ziekenboeg) 2 Vrije breedte loopgang achter voerhek: 3,50 < 3,75 m 3,75 < 4,00m 4,00 m (De breedte van de voerstoep mag meegerekend worden. Er mogen geen obstakels in de volledige breedte van de gang achter het voerhek worden geplaatst. Bij het plaatsen van een obstakel dient bovenop de vereiste vrije breedte tenminste 0,70 m. extra vrije breedte achter het voerhek wordt gerealiseerd. Objecten die zich aan het eind van een loopgang bevinden waar geen sprake is van hinder voor elkaar passerende dieren, wordt dit niet als een obstakel gerekend.) 3 Breedte loopgang tussen ligboxen tussen ligboxen en wand 3,00 m B B Administratieve controle op basis van het aantal dieren in de vergunningen/ melding in het kader van het besluit landbouwmilieubeheer. Een ingestrooide ligruimte scoort zowel bij loopruimte als bij ligruimte. Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan (uitgaande van minst gunstige situatie/afmeting) B 6 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan Controleer realisatie conform is bereken administratief en meet één ruimte na Meet horizontale ruimte achter het voerhek op smalste plaats. Meet horizontale ruimte tussen de ligboxen tussen continuering stalcertificaat Jaarlijkse controle op wijzigingen in de vergunning/melding en het beschikbare loopoppervlak. Bij wijziging van de vergunning het beschikbare loopoppervlak wordt zoals omschreven in de beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat gecontroleerd de loopruimte binnen de stal in de gewijzigde situatie aan de norm voldoet. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 23 van 113

25 Criterium dierenwelzijnmaatlat 4 Ingestrooide, open ligruimte (bijv. pot- strooiselstal, deels te beschouwen als ligplaats, deels als loopruimte); 7,5 m 2 per dier (Op dit onderdeel kunnen pas punten worden behaald zodra er een passend systeem is op de bijlage in de Rav waarmee voldoende punten te behalen zijn op de ammoniakmaatlat.) 5 Aantal doorsteken van liggedeelte naar voerhek: 1 per 16,5 m ligboxbreedte, mits vlak en op gelijke hoogte als de loopgangen (eventuele voerboxen in de ligboxrij worden meegeteld) 6 Vrije breedte doorsteken van liggedeelte naar voerhek: Zonder obstakels zoals waterbak, laadstation mestrobot rugborstel in doorsteek: 2,20 m, mits vlak en gelijke hoogte als loopgangen In alle andere gevallen: 2,90 m, mits vlak en gelijke hoogte als loopgangen (Indien meerdere breedtes voorkomen: kleinste breedte nemen. Voor deze maatregel is altijd maar 1 punt te behalen voor de gehele cert. A Beoordelingsrichtlijn voor (uitgaande van minst gunstige situatie/afmeting) B 6 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan (uitgaande van minst gunstige situatie/afmeting). B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. B 1 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) ligbox en muur op de voor het oog smalste punt. Indien meerdere breedtes voorkomen wordt de kleinste breedte als uitgangspunt genomen voor de puntentoekenning. Controleer realisatie conform is bereken administratief en meet één ruimte na. Controleer realisatie conform is meet de op het oog langste ligboxenrij na. Controleer realisatie conform is meet het op het oog smalste punt. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Visueel wordt gecontroleerd de doorsteken vlak zijn en op gelijke hoogte met de loopgang. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 24 van 113

26 Criterium dierenwelzijnmaatlat stal) 7 Toepassen van weidegang in het zomerseizoen (zie uitgebreide omschrijving onder de tabel van de ammoniakmaatlat bij aandachtspunt ***) 8 Uitvoering vloertype: Vloer in loopgang uitgevoerd in beton met: - Vlakke, dichte betonnen loopvloer zonder priel; - Sleufvloer met sleuven in de lengterichting van een dichte vloer - Roostervloer met betonbalken met mestspleten ertussen; - Vlakke hellende, dichte betonnen loopvloer met priel (geprileerd loopvlak) - Een roostervloer van beton gecombineerd met rubber bij de mestspleten. (moet voldoen aan stroefheidseis van beton en indrukbaarheideis van vervormbare rubberen toplaag) cert. A Beoordelingsrichtlijn voor B 7 Toets administratief de vermelding van weidegang (danwel een stalsysteem met weidegang) op de milieuverginning melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer. Daarnaast moet uit de bouwtekening, situering van de percelen en de voorzieningen blijken dat weidegang mogelijk is. B Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan 0 (uitgaande van minst gunstige vloertype) Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Controleer realisatie conform is. Controleer de vaststelling van weidegang op de vergunning melding. Controleer realisatie conform is. En administratief middels factuur en leveringsdocumenten. Zie bijlage 2 voor richtlijnen stroefheidsmeting. continuering stalcertificaat Jaarlijks wordt tijdens bedrijfsbezoek het logboek weidegang gecontroleerd. Eens per drie jaar visuele controle volgens de stalcertificaat. Eens per drie jaar wordt visueel de beloopbaarheid gecontroleerd door de auditor. Bij gebruik van een zachte toplaag wordt de bevestiging van deze toplaag aan de betonnen ondergrond jaarlijks visueel gecontroleerd. Bij gebruik van een strooisellaag wordt jaarlijks gecontroleerd deze voldoende dik wordt ingestrooid. Controle aan de hand van aankoopbonnen in het jaar voldoende strooisel is aangekocht. Bij eigen productie aantonen dat dit is geproduceerd. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 25 van 113

27 Criterium dierenwelzijnmaatlat - Vervormbare (zachte, indrukbare) toplaag (bv rubber), minimaal 16 mm dik met blijvende elasticiteit en 3 mm indrukbaar bij belasting 2000 N/ 75cm 2 (DLG-testrapport)( het materiaal moet blijvend aansluiten op het beton en de mestspleten in rubber en beton moeten overeenkomen (grootte en plaats)) cert. A 10 Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat - Nieuwe betonvloeren stroefheid: minimaal 63 Leroux FSC2000 waarde van 0,60. Bestaande vloeren (vloer niet vervangen tijdens verbouw)minimaal 45 Leroux een FSC2000 waarde van 0,60. (Kleine vloeroppervlaktes met andere functies, zoals de voerstoep, dienen wel te voldoen aan de stroefheid, maar hoeven niet separaat gemeten te worden) het voldoen aan de mate van stroefheid wordt vastgesteld door fysiek beoordelen van de stroefheid van de vloer, een certificaat waaruit blijkt dat de vloer aan de Leroux FSC waarde voldoe. (zie bijlage 2) - Rubber toplaag dient een DLG-certificaat een vergelijkbaar testrapport van een door het college erkende instelling te worden overlegd waaruit blijkt dat deze voldoet aan de gestelde eisen t.a.v. beloopbaarheid en slijtvastheid. Er dient door fabrikanten een garantie te worden afgegeven voor 5 jaar voor rubbervloeren. Indien niet aan de standaard minimum richtlijnen voor materiaaldikte en indrukbaarheid wordt voldaan dient een DLG-Signumtest erkend vergelijkbare test te worden uitgevoerd, waarin naast het bovengenoemde laboratoriumonderzoek ook het benodigde MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 26 van 113

28 Criterium dierenwelzijnmaatlat diergericht onderzoek (gedrag en klauwbeoordelingen) wordt uitgevoerd en waaruit moet blijken dat de vloer ook op deze aanvullende criteria (gedrag en klauwbeoordeling) tenminste als goed moet zijn beoordeeld. Indien een Signumtest met positieve beoordeling (Goed voor gedrag en klauwbeoordeling) is afgegeven hoeft de stroefheids- en indrukbaarheidsmeting niet meer te worden uitgevoerd. cert. A Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat Vloer in loopgang uitgevoerd als: - Ingestrooide loopvloer (droog en zacht), o.a. potstal(minimaal 10 cm dik)* - Zandbodem (minimaal 10 cm dik)* * op dit onderdeel kunnen pas punten worden behaald zodra er een passend systeem is op de bijlage in de Rav waarmee voldoende punten te behalen zijn op de ammoniakmaatlat. 9 Getrokken mestschuif met vloerbevochtiging vloerbesproeiing vloerborstels om gladde mestfilm te voorkomen. Zelfrijdende mestschuif ( mestrobot) met per werkgang een beperkte werkbreedte, zonder vloerbevochtiging, vloerbesproeiing vloerborstels (voldoet alleen in een stal met regelmatige mestafstort-voorzieningen, maximaal om de 5 meter) B 5 5 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan Controleer realisatie conform is. Jaarlijks visueel controleren van de aanwezigheid en werking van de installatie (aan- afwezigheid van een mestfilm) volgens de omschrijving stalcertificaat. Idem, met vloerbevochtiging vloerbesproeiing vloerborstels om MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 27 van 113

29 Criterium dierenwelzijnmaatlat gladde mestfilm te voorkomen. cert. A Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat (Een handbediende mestschuif voldoet niet. Vloerbevochtiging en besproeiing is ook los in combinatie met een mestschuif/-robot te realiseren. Duidelijk moet zijn dat het om een permanente voorziening gaat die via een tijdklok procescomputer periodiek automatisch per schuifronde wordt aangezet. De vloerbevochtiging/besproeiing moet zodanig worden uitgevoerd dat dieren en boxen niet nat worden. Direct achter het voerhek is het toegestaan dat maximaal 50,0 cm niet door de mestschuif wordt bereikt.) * Afmetingen ligplaats (minimaal 1 ligplaats per dierplaats op basis van de bouwvergunning en vergunning melding besluit landbouw): Ligbox PAKKET 1: - Ligboxbreedte (h.o.h.): 1,15 m. - Ligboxlengte tegen een muur( andere vorm van dichte afscheiding zoals zeil): 2,65 m. - Ligboxlengte in een tussenrij: 2,35 m. - Lengte ligbed: 1,80 m. (inclusief beslag koematras/ exclusief strooiselkering) - Afstelling kopboom: 0,90 m. boven ligboxvloer (vanuit de instap van de box gezien geplaatst achter de schtboom) - Afstelling schtboom: 1,15 m hoogte ; 2,00 m. diagonaal Ligbox PAKKET 2: B 9 12 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Controleer realisatie conform is. Steekproef van minimaal 1 per 50 ligplaatsen gemeten (de op het oog kleinste). Bij meerdere rijen ligplaatsen moet er per rij minimaal 1 ligplaats gemeten worden (de op het oog kleinste). Ligboxpakket 1 en 2: Ligboxlengte: Dit is de gehele lengte van de ligbox (exclusief strooiselkering). Ligboxbreedte: Dit is de gehele breedte van de ligplaats. De Eens per drie jaar controleren volgens stalcertificaat. Jaarlijks controleren op het criterium van minimaal 1 ligplaats per dier. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 28 van 113

30 Criterium dierenwelzijnmaatlat - Ligboxbreedte (h.o.h.): 1,20 m. - Ligboxlengte tegen een muur: 2,80 m ( andere vorm van dichte afscheiding zoals zeil). - Ligboxlengte in een tussenrij: 2,50 m. - Lengte ligbed: > 1,90 m.. (inclusief beslag koematras/ exclusief strooiselkering) - Afstelling kopboom: 0,90 m. boven ligboxvloer (vanuit de instap van de box gezien geplaatst achter de schtboom) - Afstelling schtboom: 1,15 m hoogte ; 2,00 m. diagonaal cert. A 4 2 Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) smalste maat geldt voor de ligboxbreedte, indien de ligplaats niet overal even breed is. Afstelling kop en schtboom: Bij aanwezigheid van een kop en/ schtboom worden de afstellingen gemeten. De diagonaal wordt gemeten vanaf de rand van de box (bij de roosters, de kant waar de koe instapt). continuering stalcertificaat Voor Ligboxpakket 1 en 2 gelden: - Knieboom max. 30 cm hoog - Ligbedlengte wordt gemeten tot de knieboom - Een boom/constructieve buis direct boven achter de knieboom (gezien vanaf het ligbed) wordt niet gezien als een schtboom, maar moet voldoen aan de vereisten van een kopboom. - Bij de schtboom moet de vereiste hoogte van 1,15 m tenminste over een breedte van 40 cm in het midden gerealiseerd worden, waarbij in die situatie de overgang van het lage naar het hoge deel geleidelijk verloopt. - Bij meten van de hoogte van de schtboom dient bij diepstrooiselboxen rekening te worden gehouden met 15 cm strooisel. 19 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 29 van 113

31 Criterium dierenwelzijnmaatlat cert. A Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat - Pakket 1 2 zonder kop- schtboom maar flexibele uitvoering ligplek begrenzingen voor bewegingsvrijheid bij het liggen: er geen schtboom is òf er geen kopboom is òf ze er beide niet zijn òf ze er beiden wel zijn maar er minimaal één flexibel is (bijv. spanband beweegbare buis) Een flexibele ligplaatsbegrenzing van de boxwand voldoet niet voor dit onderdeel. - Pakket 1 2, en voorzien van een flexibele knieboom - Oppervlakte dik ingestrooide, open ligruimte (bijvoorbeeld vrijloop- potstal) per dier: 7,5 m 2 voldoende dikke laag ( 15 cm) geschikt materiaal (bijv. stro, zaagsel zand) Let op: ingestrooide loopvloeren en zandbodems kunnen op dit moment niet in de MDV worden gerealiseerd omdat er bij de ammoniakemissie reducerende systemen nu alleen van drijfmestsystemen kan worden uitgegaan. 11 Uitvoering ligplaats: blijvende elasticiteit vloer ligbed 15 mm indrukking bij een belasting van 2000N per 75 cm2 (DLG-certificaat), waterbed (minimaal 5 jaar garantie) B 9 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Controleer realisatie conform is. Steekproef van minimaal 1 per 50 Jaarlijks controleren volgens stalcertificaat. Daarbij is een aandachtspunt boxbedekking in alle ligboxen is aangebracht dat het strooisel voldoet MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 30 van 113

32 Criterium dierenwelzijnmaatlat dik ingestrooide ligbox (bijv. zaagsel, stro zand) met strooiselkering aan voor en achterzijde van de box van minimaal 15 cm hoog (gemeten loodrecht vanaf de bodem). Indien boxen in een dubbele rij liggen en aan de kopkant op elkaar aansluiten dan is daar geen strooiselkering vereist. - Een diepstrooiselbox voorzien van een rastervormige mat van maximaal 10 cm dik die het strooisel vasthoudt is toegestaan. - Een diepstrooiselbox met een zachte bodem die voldoet aan de eisen voor indrukbaarheid is toegestaan, de dikte van de zachte bodem mag afgetrokken worden van de diepte van de strooiselbox. cert. A Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) ligplaatsen gemeten(op het oog kortste ligplaats). Bij meerdere rijen ligplaatsen moet er per rij minimaal 1 ligplaats gemeten worden (de op het oog kleinste). ligbed: Controle DLGcertificaat op indrukbaarheid Ingestrooide box: Boxdiepte wordt in elke ligplaatsenrij gemeten. continuering stalcertificaat aan de gestelde eisen. (Bij een zacht ligbed moet minimaal de lengte van het ligbed als bij maatregel 10 gekozen ligboxpakket aan de vereiste indrukbaarheid voldoen. Het is niet toegestaan om de onafgedekte bevestigingsstrips en strooiselkeringen mee te tellen in de lengte van het ligbed. Indien de bevestiging bestaat uit op de hoekpunten verzonken bouten een strip afgedekt met zacht materiaal (resultaat is een doorlopende mat) dan voldoet wel de gehele lengte van de ligplaats. De strooiselkering wordt niet meegerekend bij de lengte van het ligbed) 12 Goed en eenvoudig reinigbare, drinkwatervoorzieningen met voldoende B 3 Toets administratief aan randvoorwaarden Controleer realisatie conform Eens per drie jaar controleren volgens MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 31 van 113

33 Criterium dierenwelzijnmaatlat capaciteit (gebaseerd op aantal dieren in vergunning/melding). - bij toepassing van enkelvoudige drinkers (bijv. sneldrinkers met hoge aanvoercapaciteit): > 3 cm bakbreedte per koe & minimaal 1 drinkbak per 15 melkkoeien; - bij toepassing van lange troggen waar meerdere dieren tegelijkertijd kunnen drinken: >= 7 cm/koe cert. A Beoordelingsrichtlijn voor criterium is voldaan. Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) is. Controleer visueel de waterbakken verdeeld in de stal zijn geplaatst. Bij twijfel de onderlinge afstand nameten. continuering stalcertificaat stalcertificaat, waarbij met name de hygiëne aandacht krijgt. De waterbakken zijn verdeeld over de gehele stal met een maximum tussenruimte van 32,0 m Het doel van deze maatregel is dat alle dieren ongehinderd kunnen beschikken over schoon drinkwater. 13 Watermeetsysteem per groep dient: afleesbaar te zijn, direct via managementsysteem. - melkgevende koeien, droge koeien en jongvee zijn afzonderlijk van elkaar te bemeten - De meting van het drinkwaterverbruik moet hier ook los van het waterverbruik voor andere doeleinden (o.a. melkwinning/schoonmaken) kunnen worden bemeten B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Controleer realisatie conform is. Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Toelichting: drinkwater is zeer wezenlijk voor het dierwelzijn. Met een watermeter kunnen eventuele afwijkingen van watergebruik door de dieren worden opgespoord. Als een afwijking wordt geconstateerd dan kan de veehouder zoeken naar oorzaken en maatregelen te nemen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 32 van 113

34 Criterium dierenwelzijnmaatlat 14 Breedte vreetplaats - >= 0,75 m en geen palen spanten die hinderen op vreetplek - Vreetplaats moet in het voerhek aan weerszijden begrensd zijn, zodat dieren elkaar niet kunnen wegdringen. (buizenhek voldoet niet) - tenminste één vreetplaats per koe (gebaseerd op aantal dieren in vergunning/melding). cert. A Beoordelingsrichtlijn voor B 4 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Controleer realisatie conform is. Er wordt met een steekproef van minimaal 1 vreetplaats per type voerhek gemeten (de op het oog kleinste). continuering stalcertificaat Jaarlijkse controle op wijzigingen in de vergunning/melding en het aantal vreetplaatsen. Bij wijziging van de vergunning het aantal vreetplaatsen wordt gecontroleerd de vreetplaatsen in de gewijzigde situatie aan de norm voldoen. 15 Voergang (-goot) minimaal 10 cm boven loopgang en indien aanwezig de voerstoep B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Controleer realisatie conform is. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. 16 Verbeterde beschikbaarheid ruwvoer - geautomatiseerd systeem(automatische voerverstrekking aanschuifsysteem) waarmee continu ruwvoer beschikbaar is voor de dieren. 17 Ongestoord bezoek aan krachtvoerbox: - Toegangshek / toegangspoort krachtvoerbox ( diefstalpreventie, e.d.) - maximaal twee boxen met de ingang aan dezelfde zijde naast elkaar in een rij zijn geplaatst. - Een AMS waar dieren krachtvoer B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Controleer realisatie conform is. Controleer realisatie conform is. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 33 van 113

35 Criterium dierenwelzijnmaatlat krijgen valt niet onder deze maatregel. 18 Dakisolatie (Rc waarde gemiddeld 2,5 voor gehele dak incl. geïsoleerde lichtdoorlatende dakplaten en excl open nok) 19 Geïnstalleerde voorzieningen zoals waaiers fans die kunnen worden ingeschakeld ter voorkoming van hittestress - Evenredig verdeeld over de stal - Voldoende om de lucht in de gehele stal te bewegen. cert. A Beoordelingsrichtlijn voor B 4 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle vanaf de stalvloer dakisolatie is aangebracht en administratieve controle via gespecificeerde facturen en leveringsdocumenten voor de aanschaf en installatie. Controleer realisatie conform is. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Verneveling voor de luchtinlaat met nozzels - De verneveling dient direct te verdampen en er mag geen water op de vloer dieren terecht komen. - Kan zowel binnen als buiten de dierverblijven worden aangebracht 20 Stalvolume in hodverblijfsruimte melkvee: 40 m 3 per dierplaats (op basis van de vergunning/melding) Hodverblijfsruimte is: - deel van de stal waarin het volwassen vee (melkvee incl. 2 B 1 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Jaarlijks controleren het aantal dieren nog voldoet MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 34 van 113

36 Criterium dierenwelzijnmaatlat droogstaand) is gehuisvest, met inbegrip van de voer- en werkpaden die eraan grenzen. In een stal met meerdere diercategorieën dient de stalinhoud te worden bepaald aan de hand van de verticale projectie van de leefruimte van het melkvee en het hierbij behorende deel van de voergang. - Bijzondere verblijfsruimten zoals ziekenstal en afkalfstal en melkstal vallen niet onder de hodverblijfsruimte. Dat geldt ook voor een separatieruimte die slechts incidenteel benut wordt. De wachtruimte, voor zover gelegen onder hetzelfde dakvlak en buiten de melktijden om toegankelijk voor de dieren, mag wel tot de hodverblijfsruimte worden gerekend % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend 50 % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend kunstlicht 120 Lux Zie bijlage 4 daglichttoetreding. 22 Vliegenbestrijding-voorziening (bv vliegenlampen) in de melkstal en de hodverblijfsruimte, waarbij het moet gaan om duidelijke investeringen/apparaten. cert. A B Beoordelingsrichtlijn voor toets aan norm wordt voldaan administratieve controle op specificaties lichtopbrengst B 1 toets administratief aan norm wordt voldaan Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) controleer realisatie conform plan is en meet eventueel lichtdoorlatende stukken wand dak na. Bij kunstlicht controleren dmv facturen en specificaties. visuele beoordeling, controleer voorzieningen juist zijn geplaatst en aangesloten continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 35 van 113

37 Criterium dierenwelzijnmaatlat 23 Roterende rugborstel: >= 1 x 70 dierplaatsen (op basis van de vergunning/melding) 24 Aparte ingestrooide afkalfstal met ruimte van 0,03 * aantal koeien * 10 m 2, visueel contact met andere koeien jongvee is mogelijk - Hoeft niet aanwezig te zijn in de te (ver)bouwen stal - Kan eerder gerealiseerd zijn - Een gecombineerde afkalfstal en ziekenstal kunnen niet voor dubbele puntenwaardering in aanmerking komen - De stal mag in meerdere delen zijn opgesplitst - Het is toegestaan om een gedeelte roostervloer te hebben. Dit wordt niet meegeteld in het vereiste oppervlak (daar telt alleen de ingestrooide ruimte mee) - Er mogen geen vaste dierplaatsen zijn ingetekend in bijzondere ruimtes. 25 Aparte ingestrooide ziekenstal met ruimte van 0,03 * aantal koeien * 10 m 2, visueel contact met andere koeien jongvee is mogelijk - Hoeft niet aanwezig te zijn in de te (ver)bouwen stal - Kan eerder gerealiseerd zijn cert. A Beoordelingsrichtlijn voor B 1 toets administratief aan norm wordt voldaan B 4 toets administratief aan norm wordt voldaan. Deze maatregel wordt ook in de diergezondheidsmaatla t gewaardeerd indien de dieren niet fysiek met elkaar in contact komen, dit kan voorkomen worden door dichte muren een dubbele afscheiding met minimaal een meter tussenruimte. De afscheiding moet zo zijn uitgevoerd dat de dieren niet over/door de scheiding heen contact kunnen maken. B 4 toets administratief aan norm wordt voldaan. Deze maatregel wordt ook in de diergezondheidsmaatla t gewaardeerd indien Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) visuele beoordeling, controleer voorzieningen juist zijn geplaatst en aangesloten controleer alle randvoorwaarden visueel, controleer werking melkwijze en meet ruimte na bij twijfel controleer alle randvoorwaarden visueel, controleer werking melkwijze en meet ruimte na bij twijfel controleer alle randvoorwaarden visueel, controleer werking melkwijze en meet ruimte na bij twijfel controleer alle randvoorwaarden visueel, controleer continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 36 van 113

38 Criterium dierenwelzijnmaatlat - Een gecombineerde afkalfstal en ziekenstal kunnen niet voor dubbele puntenwaardering in aanmerking komen - De stal mag in meerdere delen zijn opgesplitst - Het is toegestaan om een gedeelte roostervloer te hebben. Dit wordt niet meegeteld in het vereiste oppervlak (daar telt alleen de ingestrooide ruimte mee) - Er mogen geen vaste dierplaatsen zijn ingetekend in bijzondere ruimtes. 26 alarmsysteem met doormelding voor stroomuitval Onder doormelding wordt verstaan dat het alarm wordt doorgegeven naar een vaste telefoon, een mobiele telefoon een semafoon (pieper). 27 noodstroomvoorziening met voldoende capaciteit om de reguliere bedrijfsvoering te kunnen uitvoeren (ventilatie, voerverstrekking, e.d.) Basiseisendierenwelzijn niveau A A - Tenminste 6 m 2 leefruimte per dier (ligplaats + beschikbare loopruimte) cert. A Beoordelingsrichtlijn voor de dieren niet fysiek met elkaar in contact komen, dit kan voorkomen worden door dichte muren een dubbele afscheiding met minimaal een meter tussenruimte. De afscheiding moet zo zijn uitgevoerd dat de dieren niet over/door de scheiding heen contact kunnen maken. B 2 administratieve controle een alarmsysteem voor stroomuitval B 2 administratieve controle een alarmsysteem voor stroomuitval A verpli cht Het aantal dieren wordt bepaald door de milieuvergunning melding in het kader van het besluit landbouwmilieubeheer. De totale leefruimte wordt bepaald uit de bouwvergunning en bij verbouw aanbouw Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) werking melkwijze en meet ruimte na bij twijfel visuele controle en controleer werking visuele controle en controleer werking De ondernemer levert een op bouwtekeningen en berekeningen gebaseerde schatting van de grootte van de leefruimte aan. Deze wordt getoetst door meting van de relevante maten (de voor controle van de continuering stalcertificaat Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Bij wijziging van de vergunning wordt zoals omschreven in de beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat gecontroleerd de stal voldoet volgens deze maatregel. Jaarlijks wordt gecontroleerd zich wijzigingen in de vergunning melding hebben voorgedaan. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 37 van 113

39 Criterium dierenwelzijnmaatlat cert. A B - Altijd min 1 ligplaats per aanwezig dier A verpli cht C D Uitvoering ligplaats: blijvende elasticiteit vloer ligbed 15 mm indrukking bij een belasting van 2000N per 75 cm2 (DLG-certificaat), waterbed, dik ingestrooide ligbox (bijv. zaagsel, stro zand). - Altijd directe, vrije toegang tot voerruimte, water en ligruimte; geen gedwongen routing A A verpli cht verpli cht Beoordelingsrichtlijn voor ook uit het reeds beschikbare leefoppervlak voor de dieren in de stal. Ruimten die alleen tijdelijk beschikbaar zijn (zoals een aparte wachtruimte en, afkalfziekenstal) worden niet meegerekend als leefruimte. Getoetst wordt aan deze eis wordt voldaan. Het aantal dieren wordt bepaald door de milieuvergunning melding in het kader van het besluit landbouwmilieubeheer, het aantal ligplaatsen wordt bepaald door de bouwtekening. Vastgesteld wordt aan deze eis wordt voldaan. Controle volgens de richtlijn bij maatregel 11 (cert.b). Vooral bedrijven met automatische melksystemen maken soms gebruik van Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) stal benodigde stalmeetgegevens worden voor de verschillende keuzemaatregelen bij elkaar gebracht). Het aantal dieren wordt bepaald door de milieuvergunning melding in het kader van het besluit landbouwmilieubeheer. Het aantal ligplaatsen wordt geteld door visuele inspectie. Op basis van het aantal getelde boxen + aantal plaatsen in de transitiestal (indien aanwezig) en het vergunde aantal melkkoeien wordt vastgesteld er minimaal 1 ligplaats per dier is. Controle volgens de richtlijn bij maatregel 11 (niveau B). Controle er geen selectiepoort is die kan worden gebruikt voor gedwongen continuering stalcertificaat Jaarlijks wordt gecontroleerd zich wijzigingen in de vergunning melding hebben voorgedaan. Controle volgens de richtlijn bij maatregel 11 (niveau B). Jaarlijks controleren aan deze eis wordt voldaan door inspectie in de stal. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 38 van 113

40 E F Criterium dierenwelzijnmaatlat - Aantal vreetplaatsen (ook bij automatische voersystemen): bij beperkte groepsvoedering altijd minimaal 1 vreetplaats per koe (1:1) bij onbeperkte groepsvoedering: >= 0,5 vreetplaats per koe bij onbeperkte voorraadvoedering: >= 0,33 vreetplaats per koe - Ventilatie openingen Zijwand-luchtinlaat: >= 2400 cm2 / dierplaats / stalzijde (deels afsluitbaar cert. A A A verpli cht verpli cht Beoordelingsrichtlijn voor gedwongen routing, waarbij de dieren door een selectiepoort vanuit de ligruimte alleen via de AMS in de voerruimte kunnen komen. Een dergelijke selectiepoort dient afwezig te zijn. Wel is een selectiepoort toegestaan die wordt gebruikt om de dieren selectief toegang tot de weide te bieden. Individuele vreetplaatsen moeten voldoen aan de criteria van maatregel 14 (cert.b). Het aantal vreetplaatsen volgens de bouwtekening wordt geteld. In principe wordt uitgegaan van beperkte groepsvoedering, de ondernemer geeft onderbouwd aan dat op andere wijze gevoerd zal worden. De grootte van de inlaat en uitlaat en de afsluitbaarheid worden Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) routing binnen de stal (een selectiepoort die wordt gebruikt om koeien binnen te houden totdat ze gemolken zijn is wel toegestaan!). Het aantal vreetplaatsen wordt gecontroleerd volgens de richtlijn bij maatregel 14 (cert. B). Tevens wordt, indien de ondernemer heeft aangegeven onbeperkt te voeren voorraadvoedering toe te passen, gecontroleerd dat juist is. In combinatie met het aantal dieren volgens de vergunning melding wordt vervolgens bepaald aan deze eis wordt voldaan. De grootte van de ventilatieopeningen wordt gecontroleerd continuering stalcertificaat Jaarlijks wordt gecontroleerd zich wijzigingen in de vergunning melding hebben voorgedaan. Indien er minder dan 1 vreetplaats per dier is dan wordt tevens de voermethode gecontroleerd. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 39 van 113

41 G Criterium dierenwelzijnmaatlat met gordijn/gaas) Nokuitlaat (indien van toepassing): >=900 cm2 / dierplaats Weidegang Toegang tot weidegang voor alle melkgevende koeien m.u.v. zieke, droogstaande en afkalvende dieren als de weersomstandigheden dit toelaten, met een minimum beweiding van 120 dagen per jaar en minimum 6 uur per dag Beoordeling gangen en huid cert. A A verpli cht Beoordelingsrichtlijn voor afgeleid van de bouwtekening. Controle volgens de richtlijn bij maatregel 7 (cert.b). Voor niveau A dient de ondernemer vanaf in gebruik name van de stal weidegang te registreren in een logboek. Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) door vast te stellen deze volgens de bouwtekening zijn uitgevoerd. Tevens wordt gecontroleerd de inlaat deels afsluitbaar is. Controle tijdens bedrijfsbezoek volgens de richtlijn bij maatregel 7 (cert.b). Ook wordt gecontroleerd de ondernemer een logboek bijhoudt. continuering stalcertificaat Jaarlijks wordt tijdens bedrijfsbezoek het logboek weidegang gecontroleerd aan de gestelde eisen wordt voldaan. H Geen koeien met gangenscore 4 in de koppel Geen koeien met huidscore 6 in de koppel (koeien in de ziekenstal tellen hierbij niet mee) A verpli cht Niet van toepassing De gangen en huidbeschadigingen van alle melkkoeien worden minimaal éénmaal per jaar door een deskundige van de Gezondheidsdienst voor Dieren andere door van SMK erkende deskundige volgens gestandaardiseerde protocollen 1 beoordeeld en gerapporteerd. Jaarlijks wordt gecontroleerd er een recente rapportage van de bevindingen is zoals omschreven in de stalcertificaat die aan de gestelde eisen voldoet. 1 Zie voor een exacte beschrijving van deze beoordeling: MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 40 van 113

42 Criterium dierenwelzijnmaatlat Bijzondere ruimtes I Aparte ingestrooide afkalfstal met ruimte van minstens 0,03 * aantal koeien * 10 m 2 en minimaal 10 m 2, van waaruit visueel contact met andere koeien jongvee mogelijk is J Aparte ingestrooide ziekenstal met ruimte van minstens 0,03 * aantal koeien * 10 m 2 en minimaal 10 m 2, van waaruit visueel contact met andere koeien jongvee mogelijk is Keuzemaatregelen dierenwelzijn niveau A Weidegang K Minimaal 120 dagen per jaar zowel overdag als s nachts toegang tot weide cert. A A A verpli cht verpli cht Beoordelingsrichtlijn voor Controle volgens de richtlijn bij maatregel 23 (cert.b). Controle volgens de richtlijn bij maatregel 24 (cert.b). A 8 Een veehouder die zijn melkkoeien buiten de Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Gangscore is 1 (goed) tot 5 (zeer slecht). Huidbeschadigingen worden beoordeeld op een schaal van 0 (geen beschadigingen) tot 9 (grote ontstoken beschadigingen) Alle koeien in de koppel (dus m.u.v. ziekenstal) moeten aan de eisen voldoen. Gecontroleerd wordt de laatste rapportage van bevindingen betrekking heeft op het afgelopen jaar en aan de gestelde eisen voldoet. Controle volgens de richtlijn bij maatregel 23 (cert.b). Controle volgens de richtlijn bij maatregel 24 (cert.b). Controle volgens de richtlijn bij maatregel continuering stalcertificaat Controle volgens de richtlijn bij maatregel 23 (cert.b). Controle volgens de richtlijn bij maatregel 24 (cert.b). Jaarlijks controle volgens de richtlijn bij maatregel 32 (cert.a). MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 41 van 113

43 L M Criterium dierenwelzijnmaatlat voor alle melkkoeien (m.u.v. zieke, droog-staande en afkalvende dieren). (extra punten bovenop basiseis) Alle jongvee wordt minimaal één weideseizoen geweid Schaduwgelegenheid in de weide: tijdens beweiding moet minimaal 1/3 van de koeien tegelijkertijd op een schaduwplek kunnen staan cert. A Beoordelingsrichtlijn voor melkbeurten om dag en nacht weidt zodra de weersomstandigheden dit toelaten krijgt hiervoor punten indien dit kan worden aangetoond met een logboek. Controle volgens de richtlijn bij maatregel 7 (cert.b). A 5 Voor toekenning van punten voor weidegang moet weidegang zijn opgenomen als onderdeel van de milieuvergunning melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer. De ondernemer dient te verklaren dat alle jongvee minimaal één seizoen zal worden geweid. A 3 Voor toekenning van punten voor deze maatregel moet weidegang zijn opgenomen als onderdeel van de milieuvergunning melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer. Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) 7 (cert.b) en maatregel 32 (cert.a). Controleer fysiek het bedrijf beschikt over weide(s) met deugdelijke afrastering en drinkwatervoorziening. Bij controle tijdens het weideseizoen kan worden vastgesteld daadwerkelijk beweid wordt, anders dient de ondernemer een getekende verklaring te overleggen dat daadwerkelijk beweid wordt. Fysieke controle van de aanwezigheid van de beschreven schaduwgelegenheid. Aannemelijk moet bovendien worden gemaakt dat de schaduwgelegenheid bij beweiding tijdens warme dagen continuering stalcertificaat Jaarlijks controleren beweiding plaatsvindt volgens de stalcertificaat, weides eens per drie jaar controleren. Eens per drie jaar fysieke controleren volgens stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 42 van 113

44 N Criterium dierenwelzijnmaatlat Beoordeling gangen en huid Gemiddelde gangenscore melkkoeien 2,0 1,75 1,50 1,25 Gemiddelde huidscore melkkoeien 2,5 2,0 1,5 1,0 cert. A A Beoordelingsrichtlijn voor Directe zonnestraling kan tijdens warme zomerse dagen hittestress veroorzaken. Een pragmatische oplossing is de dieren dan toegang te geven tot de stal, maar bieden van voldoende schaduwgelegenheid in de weide (bijvoorbeeld door bomen) levert voor cert.a extra punten op. De ondernemer levert een beschrijving van deze schaduwmogelijkheid op. Norm is minimaal.4 m2/koe. NVT Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) permanent bereikbaar is voor de dieren. De gangen en huidbeschadigingen van alle melkkoeien worden minimaal éénmaal per jaar door een deskundige van de Gezondheidsdient voor Dieren andere door SMK erkende deskundige volgens gestandaardiseerde protocollen 2 continuering stalcertificaat Jaarlijks wordt gecontroleerd er een recente rapportage van de bevindingen is zoals omschreven in de stalcertificaat die aan de gestelde eisen voldoet. 2 Zie voor een exacte beschrijving van deze beoordeling: MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 43 van 113

45 Criterium dierenwelzijnmaatlat cert. A Beoordelingsrichtlijn voor Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat beoordeeld en gerapporteerd, zie beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat voor maatregel H (cert.a). Extra punten kunnen worden gehaald als het gemiddelde van de veestapel onder een bepaalde score uitkomt. Gecontroleerd wordt de laatste rapportage van bevindingen betrekking heeft op het afgelopen jaar en aan de gestelde eisen voldoet. Resultaten en verbeteradvies worden schriftelijk vastgelegd. *Tav maatregel 10. Een veehouder kan een onderbouwd verzoek bij het College van Deskundigen indienen om voor een situatie met aantoonbaar kleinere koeien (richtlijn: schthoogte <= 1.40 m) bij kleinere ligplaatsen punten toe te kennen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 44 van 113

46 Diergezondheidsmaatlat: melkveestallen De keuzemaatregelen voor niveau voor certificaat B en de basis- en keuzemaatregelen voor niveau voor certificaat A met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per keuzemaatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Diergezondheid maatlat; keuzemaatregelen diergezondheid melkveestallen (runderen) Criterium diergezondheidsmaatlat 1 Spoelplaats voor voertuigen op vuile bedrijfsgedeelte Eisen spoelplaats: - Vloeistdichte plaats, spoelwaterafvoer naar afvoer via afschot (minimaal 1%) zijkanten 15 cm hoog - Watervoorziening aanwezig bij spoelplaats - Voorziening dat spoelwater en reinigingsmiddel niet in grond- en oppervlaktewater komen (aparte afvoer naar opslagput, mestkelder riool (indien vergund)) - De afmeting van de spoelplaats is minimaal 12 bij 5 meter - De openingen kunnen afgesloten worden. De spoelplaats kan verlicht worden met kunstlicht. cert. A B 3 Administratieve controle op alle onderdelen stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle op alle randvoorwaarden. Controleer werking watertoevoer en verlichting, beoordeel afvoer meet afmeting spoelplaats na continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 45 van 113

47 Criterium diergezondheidsmaatlat 2 Ontsmettingsbak voor voertuigen op overgang vuile naar schone bedrijfsgedeelte - De ontsmettingsbak heeft een opstaande rand van minimaal 30 cm en een afschot van minimaal 1% naar de afvoerput. - De ontsmettingsbak is verhard en vloeistdicht. - De vloeist kan onder de ontsmettingsbak worden opgevangen in een vloeistdichte opvangbak. Een afvoerputje zorgt voor de afvoer naar de opvangbak. Het water loopt naar het afvoerputje toe. - De ontsmettingsbak is minimaal 3 meter breed en 5 meter lang. - Er is verlichting aanwezig op de spoelplaats. Deze punten kunnen niet behaald worden indien punten zijn behaald voor de spoelplaats voor voertuigen. 3 Vuile schone weg: onderdelen voor principe van vuile/ schone weg: cert. A B 2 Administratieve controle op alle onderdelen B Administratieve controle op aanwezigheid onderdelen in het criterium stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle op alle randvoorwaarden. Controleer werking verlichting, beoordeel afvoer meet afmeting ontsmettingsbak na Visuele controle aan alle onderdelen van het criterium is voldaan. Meet bij twijfel de continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 46 van 113

48 Criterium diergezondheidsmaatlat a) belemmering om het erf op te rijden (afsluitbaar met hek/slagboom/ketting) en een looplijnenschets met apart gekleurde looplijnen voor personen, intern diertransport, dierlijke producten, voer e.d. (voorkom kruisen lijnen en mogelijkheid gebruik andere route. Een looplijnenschets kan ingetekend zijn op bouwtekening schematische plattegrond van het bedrijf. Aanwezigheid van deuren op plaatsen waar geen looplijnen zijn, zijn niet toegestaan). Deze schets is voor alle bezoekers zichtbaar opgehangen en de transportwegen zijn verhard (stenen, beton, asfalt, puin). b) scheiding schone en vuile weg middels fysieke scheiding van minimaal 1,0 meter hoog (natuurlijke barrière zoals sloot voldoet ook) en cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) hoogte van de afscheiding en/ afstanden na. continuering stalcertificaat stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 47 van 113

49 Criterium diergezondheidsmaatlat hygiënevoorzieningen op alle overgangen voor mens, dier en materiaal. Mensen kunnen het schone gedeelte alleen op via een hygiënesluis (omkleedruimte met watervoorziening). c) luchtinlaat niet direct aan de vuile weg - indien een buitenmuur is aangemerkt als afscheiding tussen vuil en schoon mogen in deze muur geen (ventilatie) openingen aanwezig zijn - indien een stalmuur met ventilatieopeningen als scheiding fungeert tussen vuil en schoon, dienen de transportwegen minimaal 5 meter verwijderd te zijn van luchtinlaten van de stal en open voeropslag. - de scheiding tussen vuil en schoon ligt op minimaal 5 meter van de buitenmuren - bedrijf dat geen vuileschone weg principe heeft doorgevoerd, cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 48 van 113

50 Criterium diergezondheidsmaatlat kan hier punten halen als er geen transport plaatsvindt binnen een straal van 5 meter van de ventilatieopeningen. Er zijn maximaal 10 punten te behalen. 4 Ongediertebestrijdingspla n - minimaal voor vliegen, ratten en muizen, evt. ook voor vogels en andere in het wild levende dieren - mede opgesteld door extern deskundige ongediertebestrijder met vakbekwaamheidsdiplo ma ongedierte bestrijding afgegeven verlengd door een door de Minister van I en M (voorheen VROM) geregistreerde instelling geregistreerd bedrijf. Een bedrijf met een Kenniscentrum Dierplagen (KAD) keurmerk verdient de aanbeveling. 5a Plaagdierbestrijding Erfverharding van minimaal 2,0 m aansluitend aan de te certificeren stallen (rondom). cert. A B 2 Administratieve controle op ingeplande ongediertebestrijding stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Controleer een ongediertebestrijdingsplan aanwezig is en aan de gestelde eisen voldoet en een handtekening van een vakbekwaam persoon werkzaam bij een geregistreerd bedrijf. Toets alle onderdelen in het plan zijn uitgevoerd. B 3 Administratieve controle Controleer de verharding rondom de stal en stel vast de verharding ook tussen de stallen aanwezig is. continuering stalcertificaat Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren de verharding aanwezig is en deze onkruidvrij en schoon is. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 49 van 113

51 5b Criterium diergezondheidsmaatlat Verharding is bijv. (straat)stenen, beton, asfalt, antiworteldoek met grind zonder beplanting. De 2,0 meter verharding rond de stal geldt vanaf het einde van de dakoverstek. Stallen met een open zijkant en alleen een overdekte voergang aan de zijkanten voldoen niet. Indien de ruimte tussen een MDV stal en een andere stal/gebouw minder is dan 2 meter dan dient deze van gevel tot gevel voorzien te zijn van verharding om te kunnen voldoen aan de maatregel erfverharding Plaagdierbestrijding 1 punt bij behalen van minimaal 2 van onderstaande eisen - een gladde strip op alle stalwanden van minimaal 20 cm breed op een meter hoogte. Tevens moeten alle deuren en ramen volledig afsluitbaar zijn, maximale kierbreedte 0,50 cm bij deuren, ramen openingen - Geen vaste obstakels in de gangen en looproutes van de stal (niet zijnde cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 1 Administratieve controle Controleer de gekozen maatregelen rondom en in de stal. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren de verharding aanwezig is en deze onkruidvrij en schoon is. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 50 van 113

52 Criterium diergezondheidsmaatlat dierverblijven, opslagruimten en dergelijke) op minder dan 25 cm van de grond. - Alle voeropslagen zijn afsluitbaar (dus ook de eventueel aanwezige voerkar). cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 6a Hygiënesluis Eenden, Kalkoenen, Melkvee, Vleeskalveren, Konijnen Hygiënesluis op het bedrijf: Hygiënesluis (bestaat uit tenminste twee gedeelten, is voorzien van verlichting, bezoekerslijst, wasbak met warm- en koudwaterkraan) en indien niet bij iedere stal een aparte laarzenborstel met watertoevoer en afvoerputje aanwezig is dient in/bij de hygiëne sluis een laarzenborstel met watertoevoer en afvoerputje te zijn.* Aanvullende punten bovenop bovenstaande hygiënesluis: - drie delen met doorloopdouche in middengedeelte B Toets administratief alle onderdelen zijn ingetekend. Visuele controle op aanwezigheid en werking van de onderdelen (bijv. watertoevoer en afvoer, UV-kast) Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 51 van 113

53 Criterium diergezondheidsmaatlat - een wasbak voorzien van een knie-, elleboogbediening een infraroodsensor - een UV kast *indien bij de omkleedruimtes een laarzenborstel aanwezig is hoeft deze niet een vereiste bij de hygiënesluis. cert. A 2 stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 6b Laarzenborstel met watertoevoer en afvoerputje bij uitgang dierverblijf (bijv. waar mensen uit de potstal met dieren en mest in de gang stappen waar geen dieren en mest aanwezig zijn) B 1 Administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid en toets werking water aanvoer en afvoer 7 Omkleedruimte alle sectoren Alleen voor bedrijven met minimaal één hygiënesluis en met meerdere stallen, diercategorieën. (max. 8 punten) Per stal per diercategorie (indien meerdere diercategorieën binnen één stal): - een laarzenborstel met watertoevoer en afvoerputje - een hygiënesluis omkleedruimte met wastafel, laarzenborstel en bedrijfskleding B 2 6 Administratieve controle Visuele controle op alle onderdelen en toets werking van water aan- en afvoer bij laarzenborstel Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 52 van 113

54 Criterium diergezondheidsmaatlat - De te certificeren stal is niet voorzien van hygiënesluis (deze staat elders op het bedrijf op de scheiding vuil-schoon) maar wel van een omkleedruimte met laarzenborstel cert. A 2 stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 8 Een quarantaine stal (alleen toepasbaar indien op het bedrijf geen opfokplaatsen aanwezig zijn) de stal is volledig klimaaten mest gescheiden van overige huisvesting, heeft water- en voervoorzieningen en staat niet tussen andere dierverblijven/stallen in. De quarantaine stal heeft één deur die direct uitkomt op een hygiënesluis (sluis specifiek voor de quarantainestal, dus niet voor de schone/vuile weg). Vanuit de hygiënesluis van de quarantaine stal (zie eisen hygiënesluis) is het niet mogelijk om direct in de dierverblijven te komen. De lengte en de breedte voor de ligplaatsen van B 2 Administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid en eventueel op de afmetingen van de ligplaats Eens per drie jaar controleren de quarantainestal met bijbehorende hygiënesluis aanwezig is en deze schoon is. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 53 van 113

55 Criterium diergezondheidsmaatlat de volwassen runderen is > 2,65 m x. 1,15 m. cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 9 Afleverplaats voor dieren aan de rand van het bedrijf op overgang vuile-schone weg. Afleverplaats is afgeschermd van de rest van de stal en van buiten af bereikbaar zonder door stallen te moeten gaan. B 5 Administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid en vraag werkwijze na Eens per drie jaar controleren volgens de beoordelingrichtlijn voor stalcertificaat. Het aantal plaatsen voor kalveren is minimaal 2% van het aantal plaatsen voor melkkoeien. Het aantal plaatsen voor volwassen vee is minimaal 0,75% van het aantal plaatsen voor melkkoeien. De afleverplaats kan ook mobiel worden uitgevoerd. Voorwaarde is dat deze voorziening aan alle hierboven genoemde voorwaarden voldoet. 10 Krachtvoersilo s met bedrijfseigen aanvoerslang met koppelstuk: - op het schone bedrijfsgedeelte met een aansluitpunt op het vuile bedrijfsgedeelte - op het vuile B 2 2 Administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid slang met koppelstuk en locatie op het erf Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat Eens per drie jaar MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 54 van 113

56 Criterium diergezondheidsmaatlat bedrijfsgedeelte met automatische voertransport (door middel van bijvoorbeeld een voervijzel) naar het schone bedrijfsgedeelte. 11 sleufsilo( s): - op de overgang van het schone en vuile gedeelte van het bedrijf en aan zijde vuile gedeelte afsluitbaar - op het schone gedeelte indien voertuigen door ontsmettingsbak komen om de sleufsilo te vullen 12 Melkophaalpunt op de rand van erf op overgang vuile-schone weg en minimaal 5 meter verwijderd van dichtstbijzijnde opening in de stal (tanklokaal valt hier buiten) cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat controleren volgens de stalcertificaat B 3 Administratieve controle Visuele controle Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat B 1 Administratieve controle Visuele controle en meet afstand eventueel na Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat 13 De vloeistdichte kadaverplaats ligt in het vuile gedeelte van het bedrijf aan de openbare weg. Er is een waterpunt aanwezig met bereik tot de kadaverplaats om de materialen die gebruikt zijn voor het vervoer van kadavers te reinigen. De kadaverplaats ligt op B 3 Administratieve controle Visuele controle, meet afstand eventueel na en controleer op bereikbaarheid van water Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 55 van 113

57 Criterium diergezondheidsmaatlat minimaal 5 meter van afleverhok en het vulpunt van de voersilo. Een mobiele kadaverplaats die voldoet aan de gestelde eisen komt ook in aanmerking voor punten cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 14 Dubbele afrastering op grenspercelen een sloot tussen de percelen - beweiding alle dieren - beweiding jongvee en droge koeien > minimale afstand tussen de twee afrasteringen de minimale breedte van de sloot op de grens van het perceel van de melkveehouder met een andere perceeleigenaar is 2 meter. > Iedere vorm van dubbele afrastering is toegestaan, ook instappaaltjes met schrikdraad. > Percelen die grenzen aan bouwland en de openbare weg mogen voorzien zijn van een enkele in plaats van een dubbele afrastering. B 4 1 Administratieve controle Visuele controle op de juiste afstand tussen afrasteringen de breedte van de sloot op de grenspercelen. Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 56 van 113

58 Criterium diergezondheidsmaatlat 15 Eventuele mestafvoer: - Het ophaalpunt van de mestcontainers bevindt zich op de vuile weg de mestcontainers zijn zo gesitueerd dat de vrachtwagen voor het ophalen van de mestcontainers niet op de schone weg komt. Mestaanzuigpunt spoelwaterafzuigpunt met bedrijfseigen aansluitkoppelingen: - op de vuile weg bij toepassing van een schone- en vuile weg principe - op rand van erf zodat de transportwagen niet langs de stal voeropslag gaat, minimaal 5 meter verwijderd van dierverblijven en voeropslag cert. A B Administratieve controle stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle aan het criterium is voldaan wat betreft locatie mestafvoer. Indien sprake is van een mestaanzuigpunt is de aansluitkoppeling fysiek aanwezig. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat (max 2pnt) 16 klimaat- en ventilatiesysteem gescheiden huisvesting voor jongvee en melkvee. (behorend tot dezelfde veterinaire eenheid) - Kalveren met een leeftijd van > 21 dagen tot een leeftijd van 12 maanden B 7 Administratieve controle Controleer visueel de kalveren in gescheiden groep gehouden worden. Controleer het voer, drink en mestafvoersysteem fysiek gescheiden is tussen het jongvee en het melkvee. Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 57 van 113

59 Criterium diergezondheidsmaatlat o indien binnen gehuisvest, gehouden in groepen, maar ruimtelijk gescheiden van oudere dieren o Het leeftijdsverschil binnen deze groepen bedraagt niet meer dan 3 maanden o groepen kalveren worden gescheiden middels een dichte hokafscheiding minimaal 3 meter tussen de hokken o Het klimaat- /verntilatie-, voer-, drink- en mestafvoersysteem is ook gescheiden van de melkkoeien en droge koeien. o De ruimtes voor de kalveren >21 dagen 6 maanden minimaal plaats voor vaarskalveren van 6% van de melkkoeien, de ruimte voor de dieren van 6 tot 12 maanden aan vaarskalveren van 12% van de melkkoeien. 17 Individuele huisvesting voor kalveren tot 21 dagen - worden gehuisvest in eenlingboxen in kalverhutten cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 4 Administratieve controle Controleer huisvesting kalveren. Visuele controle op maximale maaswijdte van eenlingbox afscheidingstussenschotten. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 58 van 113

60 Criterium diergezondheidsmaatlat (iglo's) - een aparte ruimte gescheiden van de oudere dieren buiten. - afscheidingshekjes met een maaswijdte van maximaal 5,0x5,0 cm (dicht is dus ook toegestaan). 18 Automatische klauwenreiniger - klauwreiniging bevindt zich als vaste opstelling over de volledige breedte van een smalle loopgang is zo gesitueerd zijn dat alle melkgevende koeien er doorheen moeten. - een vast water afvoerpunt 19 Voorziening om te voorkomen dat de koeien direct na het melken gaan liggen. Mogelijkheid om ligplaatsen af te sluiten door middel van: - eenvoudige afsluiting ligboxen - eenvoudige afsluiting ligboxen en toegang tot voer voor de dieren (minder vreetplaatsen dan dieren) - eenvoudige afsluiting ligboxen en toegang cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 3 Administratieve controle Controleer de automatische klauwenreiniger fysiek aanwezig is en het apparaat naar behoren werkt. B Administratieve controle Controleer de voorziening fysiek aanwezig is en gemakkelijk toepasbaar (is de voorziening binnen twee minuten effectief te maken). Controleer de ligplaatsen voor de koeien echt niet bereikbaar zijn. Controleer de hoeveelheid vreetplekken indien er punten behaald worden op de toegang tot voer. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 59 van 113

61 Criterium diergezondheidsmaatlat tot voer voor de dieren, minimaal 1 vreetplaats per dier. cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 20 Voldoende ligplaatsen: Per aanwezig dier is er minimaal 1 ligplaats aanwezig. 21 Het melkvee krijgt uitloop naar de weide. (zie uitgebreide omschrijving onder de tabel van de ammoniakmaatlat bij aandachtspunt ***) 22 Het melkvee krijgt uitloop Er is een huiskavel aanwezig met minimaal 360 m2 per dier en is er een vrije toegang vanuit de stal naar deze huiskavel. 23 Een aparte ziekenstal - ingestrooid - 0,03 * aantal koeien * 10 m 2 - vers drinkwater beschikbaar - visueel contact andere koeien - geen fysiek contact met dieren die niet gehuisvest zijn in de ziekenstal B 2 Administratieve controle Controleer het aantal ligplaatsen fysiek aanwezig is en de melkkoeien ook toegang hebben tot deze ligplaatsen B 3 Administratieve controle Controleer fysiek een weide aanwezig is die voor de dieren toegankelijk is vanuit de stal en de gestelde eisen zoals genoemd in de ammoniakmaatlat (aandachtspunt ***). Controleer de vaststelling van weidegang op de vergunning melding. B 2 Administratieve controle Controleer de huiskavel aanwezig is, er een vrije toegang is vanuit de stal naar de huiskavel en bepaal aan de hand van de berekening (aantal melkkoeien * 360 m 2 ) het oppervlakte voldoende is. B 2 Administratieve controle controleer alle randvoorwaarden visueel en meet ruimte na bij twijfel Jaarlijks wordt gecontroleerd zich wijzigingen in de vergunning melding hebben voorgedaan. Jaarlijks wordt tijdens bedrijfsbezoek het logboek weidegang gecontroleerd. Jaarlijks wordt tijdens bedrijfsbezoek de uitloop gecontroleerd. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 60 van 113

62 Criterium diergezondheidsmaatlat - dichte muren een dubbele afscheiding met minimaal een meter tussenruimte. Een gecombineerde ziekenstal en afkalfstal komt niet voor deze punten in aanmerking. Bijzondere ruimtes worden niet meegerekend bij het vaststellen van het aantal dierplaatsen in de stal. 24 Aparte huisvesting voor hoogdrachtige koeien en verse koeien. - visueel contact andere koeien - ingestrooide huisvesting met (open) zijafscheiding Toelichting op het gebruik van dit stalgedeelte: In dit stalgedeelte verblijven de koeien 1 tot 2 weken voor en na het afkalven. Het afkalven zelf gebeurt bij voorkeur in een aparte afkalfstal. Deze ruimte telt dan ook niet mee als afkalfstal. Dit stalgedeelte is geschikt voor minimaal 6% tot maximaal 12% van het aantal aanwezige dierplaatsen. Hierbij wordt uitgegaan van 9 m 2 per dierplaats en het aantal vreetplaatsen voor deze ruimte is één per 9 m 2. Het oppervlak van deze ruimte is derhalve minimaal 6% en maximaal 12% van cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 6 Administratieve controle controleer alle randvoorwaarden visueel en meet ruimte na bij twijfel continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 61 van 113

63 Criterium diergezondheidsmaatlat het totaal aantal vergunde gemelde dierplaatsen in de stal vermenigvuldigd met 9m 2 (met een minimum van 9m 2 ). Deze ruimte mag tot een maximum van 8% van het totale aantal dierplaatsen worden meegerekend voor de bepaling van het aantal ligplaatsen. Er wordt daarbij uitgegaan van minimaal 9 m 2 per koe. 25 Een afkalfstal - ingestrooid - 0,03 * aantal koeien * 10 m 2 - vers drinkwater beschikbaar - visueel contact andere koeien - geen fysiek contact met dieren die niet gehuisvest zijn in de ziekenstal - dichte muren een dubbele afscheiding met minimaal een meter tussenruimte. Een gecombineerde ziekenstal en afkalfstal komt niet voor deze punten in aanmerking. Bijzondere ruimtes worden niet meegerekend bij het vaststellen van het aantal dierplaatsen in de stal. 26 Eén vreetplaats per dier - vreetplaatsbreedte per dier is minimaal 65 cm cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 3 Administratieve controle controleer alle randvoorwaarden visueel en meet ruimte na bij twijfel B 2 Administratieve controle Controleer er fysiek minimaal één vreetplaats voor ruwvoer per dier aanwezig is continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Jaarlijks wordt gecontroleerd zich wijzigingen in de vergunning melding hebben MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 62 van 113

64 Criterium diergezondheidsmaatlat 27 Goed en eenvoudig reinigbare, drinkwatervoorzieningen met voldoende capaciteit (gebaseerd op aantal dieren in vergunning/melding). - bij toepassing van enkelvoudige drinkers (bijv. sneldrinkers met hoge aanvoercapaciteit): > 3 cm bakbreedte per koe & minimaal 1 drinkbak per 15 melkkoeien; - bij toepassing van lange troggen waar meerdere dieren tegelijkertijd kunnen drinken: >= 7 cm/koe cert. A B 3 Toets administratief aan randvoorwaarden criterium is voldaan. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Controleer realisatie conform is. Controleer visueel de waterbakken verdeeld in de stal zijn geplaatst. Bij twijfel de onderlinge afstand nameten. continuering stalcertificaat voorgedaan. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat De waterbakken zijn verdeeld over de gehele stal met een maximum tussenruimte van 32,0 m Het doel van deze maatregel is dat alle dieren ongehinderd kunnen MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 63 van 113

65 Criterium diergezondheidsmaatlat beschikken over schoon drinkwater. cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat 28 In de wei is een leiding/bronwatervoorzien ing aanwezig. - Beweiding jongvee/droge koeien - Beweiding alle dieren 29 Leiding- /bronwatervoorziening in de stal Controleer bij bronwater er op basis van een recente (maximaal 1 jaar oude) uitslag van waterkwaliteitsonderzoek kan worden aangetoond dat de kwaliteit van het betreffende bronwater voldoet als drinkwater voor de dieren. 30 Mestschuiven rusten buiten de looplijnen van de stal 31 Een geautomatiseerd managementsysteem voor productiekenmerken met datageheugen (voor minimaal één jaar). Invoer van gegevens kan zowel B Administratieve controle controleer alle randvoorwaarden Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving 1 stalcertificaat 2 B 1 Administratieve controle controleer alle randvoorwaarden Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Indien bronwater wordt gebruikt dan dient jaarlijks een recente positieve uitslag van waterkwaliteit te worden gepresenteerd. B 2 Administratieve controle controleer alle randvoorwaarden Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat B 1 Administratieve controle Controleren het managementsysteem werkt en actuele gegevens beschikbaar zijn (uitdraai controleren). Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 64 van 113

66 Criterium diergezondheidsmaatlat handmatig als geautomatiseerd plaats vinden. Het gaat om algemene gegevens over melkproductie, diergezondheid en voeding. 32 Een geautomatiseerd managementsysteem met datageheugen (minimaal één jaar) voor individuele dieridentificatie en monitoring individuele diergezondheid. Per geautomatiseerde meting één punt toegekend (max. drie punten). Het gaat om typen meting als activiteit meter, terugkoppeling werkelijke individuele voeropname, individuele wateropnameregistratie, herkauwsensor. 33 1) Brandmelders op risicoplaatsen in de stal 2) Brandblussers in de stal 3) Brandmelders én brandblussers op risicoplaatsen 4) Brandveiligheidsplan met een door de brandweer goedgekeurd aanvalsplan (Max 6 punten te behalen) cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 1 tot 3 Administratieve controle Controleren het managementsysteem werkt en actuele gegevens beschikbaar zijn (uitdraai controleren). B Administratieve controle Controleer de documentatie, apparatuur installatie aanwezig is en functioneert. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat - Brandmeld Installatie voldoet aan NEN In de technische MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 65 van 113

67 Criterium diergezondheidsmaatlat ruimte van de stal EN per 1000 m2 gebouwoppervlak is een handbrandblussers brandhaspelsaanwezi g met een inhoud van ten minste 9 kg, geschikt voor de brandklassen A, B en C. - Het brandveiligheidsplan is aantoonbaar doorgesproken met de brandweer en minimale eisen zijn (indien relevant voor betreffende stal): - gebruik isolatiematerialen uit de euro brandklasse A B - gebruik stalinrichting met materialen uit de euro brandklasse A B - Dierverblijven compartimenteren van andere ruimten met 60 minuten brandwerendheid (Weerstand tegen Branddoorslag en Brandoverslag) bij controle van het brandveiligheidsplan wordt in overleg met de brandweer zal per bedrijf bekeken wordt, en zo ja welke, installaties onder grotere technische installaties vallen. cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 66 van 113

68 Criterium diergezondheidsmaatlat cert. A - een bluswatervoorziening voor de brandweer aanwezig met een capaciteit van ten minste 90 m3/uur op maximaal 200 meter afstand de stal - per brandcompartiment ten minste twee (nood)uitgangen, een vluchtroute naar ander brandcompartiment naar buiten is maximaal 45 meter en een vluchtroute in een verkeersruimte met een doodlopend einde maximaal 10 meter. Basiseisen diergezondheid Niveau A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat A B Gezondheidsstatus aangevoerde runderen Geen aankoop van vee met lagere gezondheidsstatus voor paratbc, IBR, BVD en Salmonella dan de eigen veestapel - Alle drinkwaterbronnen in stal en weide zijn gecertificeerd (uit de A A Verplicht Verplicht Actuele gezondheidsstatussen zijn via de website van GD op te vragen. Statussen van aangekochte dieren staan afgedrukt op de "Eigen verklaring", die bij de verkoop van een rund moet worden meegegeven. Indien vee wordt aangekocht van een bedrijf met een lagere gezondheidsstatus dan wordt hierdoor automatisch de gezondheidsstatus verlaagd en dient via onderzoek te worden vastgesteld de oude status opnieuw kan worden verkregen. Indien leidingwater wordt gebruikt dan wordt aan deze eis voldaan. Bij gebruik van bronwater Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek van de actuele gezondheidsstatus volgens GD bepaalt de uitgangssituatie. Status onbekend geldt hierbij als de laagste status. Gecontroleerd wordt wat de bronnen van het drinkwater zijn. Er wordt gecontroleerd water Jaarlijks controleren van de actuele gezondheidsstatus volgens GD, indien deze niet is verlaagd dan is aan deze eis voldaan. Jaarlijks controleren volgens de omschrijving MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 67 van 113

69 Criterium diergezondheidsmaatlat onderzoeksrapportage blijkt dat het water voldoet aan gestelde eisen aan contaminatie en gehalten) cert. A Keuzemaatregelen diergezondheid Niveau A Levensduur oppervlakte water dient per bron minimaal éénmaal per jaar waterkwaliteitsonderzoek door een erkend laboratorium te worden uitgevoerd wat aantoont dat de kwaliteit van het betreffende bronwater voldoet als veedrinkwater. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) uit alle drinkwaterbronnen recent (maximaal een jaar geleden) is onderzocht en aan de kwaliteitseisen voor veedrinkwater voldoet. Bijvoorbeeld via een waterabonnement met de GD (Gezondheidsdienst voor dieren) kan hieraan worden voldaan. Indien leidingwater wordt gebruikt dan is waterkwaliteitsonderzoek niet vereist. continuering stalcertificaat stalcertificaat C D Leeftijd bij afvoer (gemiddelde in laatste jaar) > 5,5 tot en met 6,5 jaar > 6,5 tot en met 7,5 jaar > 7,5 jaar Gezondheidsstatus bedrijf - Gezondheidsstatus para-tbc 6 - Gezondheidsstatus para-tbc A Gezondheidsstatus para- TBC 8 Gezondheidsstatus para- TBC 10 A 1/mnd 1,5/mn d 2/mnd A Levensduur van de melkkoeien is een belangrijke parameter voor diergezondheid en dierenwelzijn. Levensduur wordt bepaald als de gemiddelde leeftijd van de afgevoerde runderen in het achterliggend kalenderjaar. Onder afvoer van dieren wordt alleen de afvoer naar slachthuis bedoeld. Administratieve actuele gezondheidsstatussen zijn via de website van GD op te vragen. Bovendien kan de veehouder beschikken over actuele geprinte exemplaren. Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (gegevens van NRS, ander door SMK voor MDV erkend registratiesysteem). Het maximum aantal punten dat hiervoor behaald kan worden is 40. Administratieve controle van de statussen tijdens bedrijfsbezoek (actuele certificaten GD, zie ook maatregel A). Voor dit onderdeel kunnen maximaal 9 punten worden behaald Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Jaarlijks controleren van de actuele gezondheidsstatus volgens GD, MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 68 van 113

70 Criterium diergezondheidsmaatlat - Gezondheidsstatus IBR vrij - Gezondheidsstatus BVD tankmelk onverdacht Gezondheidsstatus BVD vrij - Gezondheidsstatus Salmonella tankmelk onverdacht Insleeprisico s cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat E F G H Gesloten bedrijfsvoering (geen aanvoer van dieren van andere bedrijven gedurende de laatste 12 maanden) Rapportage van klimaatscontrole van maximaal 5 jaar oud met gunstig resultaat Staleigen materialen overalls/laarzen voor de ziekenstal, quarantaine stal en afkalfstal. Ongediertebestrijdingsabo nnement voor een periode van minimaal 5 jaar A 4 In uitvoering van het ontwerp dient rekening te zijn gehouden met de opfok van jongvee op het bedrijf. A 2 Goed stalklimaat is van wezenlijk belang. De kwaliteit van het stalklimaat kan worden aangetoond door een maximaal 5 jaar oude rapportage van klimaatonderzoek door de Gezondheidsdienst voor Dieren een andere door SMK voor MDV hiervoor erkende instantie. A 2 Administratieve controle op verklaring van de ondernemer. A 2 Er is een geldig abonnement bij een ongediertebestrijder (met een geldig door de rijksoverheid erkend diploma). Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (I&R gegevens) Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek van de betreffende rapportage. Fysieke controle van aanwezigheid van staleigen materialen Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek van het abonnement. Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (I&R gegevens) Jaarlijks controleren er een geldige (maximaal 5 jaar oude) gunstige rapportage is van het stalklimaat. Zodra er geen voldoende recente rapportage meer is vervallen de punten. Jaarlijks fysieke controle van aanwezigheid van staleigen materialen Jaarlijks controleren er een geldig abonnement is. Zodra er geen geldig abonnement meer is vervallen de punten MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 69 van 113

71 Energiemaatlat: Melkveestallen (runderen) De keuzemaatregelen voor niveau voor certificaat B en de basis- en keuzemaatregelen voor niveau voor certificaat A met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per keuzemaatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Energie maatlat; keuzemaatregelen energie melkveestallen(runderen) Criterium energiemaatlat 1 Energiezuinige koelinstallatie, verbruik minder dan 15 kwh per 1000 liter melk zie bijlage 5 2 Warmteterugwinning uit koelinstallatie melktank (geen voorkoeling) 3 Voorkoeling melk (geen warmteterugwinning koelinstallatie melktank) 4 Combinatie voorkoeling en warmteterugwinning 5 Frequentieregelaar op vacuümpomp voor bedrijf met melkstal (bij meerdere pompen moet minimaal de helft van de pompcapaciteit middels een frequentieregelaar aangestuurd kunnen worden) cert. A cert. B B 1 per 2kWh lager verbruik per 1000 l melk administratieve controle van specificaties koelinstallatie middels testrapport (zie bijlage 5 koelinstallaties) stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) visuele controle op specificaties koelinstallatie B 6 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van de warmtewisselaar en bijbehorende aansluitingen B 6 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van de voorkoeler en bijbehorende aansluitingen B 8 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van zowel de warmtewisselaar als voorkoeler en bijbehorende aansluitingen B 2 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van de frequentieregelaar continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 70 van 113

72 Criterium energiemaatlat 6 frequentieregelaar op vacuümpomp voor bedrijf met AMS(bij meerdere pompen moet minimaal de helft van de pompcapaciteit middels een frequentieregelaar aangestuurd kunnen worden) 7 frequentieregelaar op melkpomp bij gebruik melkvoorkoeler (bij meerdere pompen moet minimaal de helft van de pompcapaciteit middels een frequentieregelaar aangestuurd kunnen worden) 8 gesloten spoelbak voor reiniging melkmachine 9 HR doorstroomapparaat voor verwarming reinigingswater 10 diameter warmwaterleiding spoelbak minimaal 15 mm cert. A cert. B stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 10 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van de frequentieregelaar B 2 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van de frequentieregelaar B 1 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van een gesloten spoelbak voor reiniging van de melkmachine B 1 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van HR doorstroomapparaat B 1 administratieve controle Opmeten diameter warmwaterleiding voldoet 11 geïsoleerde waterleidingen B 1 administratieve controle Visuele controle de waterleidingen zijn geïsoleerd zoals gepland. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 71 van 113

73 Criterium energiemaatlat cert. A cert. B stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat stalcertificaat 12 melkstal (en dus geen AMS) B 20 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid melkstal en afwezigheid AMS 13 Bewegingsmelders in (buiten)ruimten waar niet regelmatig personen aanwezig zijn (automatische aanwezigheidsdetectie reagerend op veegpulsen) 14 Schemerschakelaars voor verlichting in dierruimten, sensoren aan twee zijden van de stal (indien bij een deel van de stal door omgevingsfactoren het daglicht gehinderd wordt (hoge bomen, ander gebouw, etc) dient een extra sensor te worden aangebracht voor de betreffende afdelingen.) 15 Natuurlijke daglichtintreding: 10 % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend 50 % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend Zie bijlage 4 daglichttoetreding. B 1 administratieve controle visuele controle en controle op werking B 1 administratieve controle visuele controle en controle op werking B 1 2 administratieve controle controleer realisatie conform plan is en meet eventueel lichtdoorlatende stukken wand dak na Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat, tenzij er sinds de oplevering geen wijzigingen aan het gebouw zijn doorgevoerd. (let op: deze maatregel komt ook voor in de welzijnsmaatlat, maatregel 20) MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 72 van 113

74 Criterium energiemaatlat 16 Hodverlichting (verlichting die langste periode van de dag wordt gebruikt in dierverblijven, veelal met tijdschakelaar) en is min. 120 Lux): - natrium-/ metaalhalidelampen - HFTL-verlichting - LED verlichting - - Inductieverlichting 17 Energie-efficiënt verlichtingssysteem Dit kan voor (vervanging bestaande): - binnenverlichting in bedrijfsgebouwen bestaande uit spiegeloptiek- reflecterend armaturen voor directe verlichting in combinatie met hoogfrequent elektronisch voorschakel apparaat en T5- high efficiency fluorescentielampen - verlichting in bij bedrijfsgebouwen bestaande uit spiegeloptiek- reflecterend armaturen voor directe verlichting uitsluitend geschikt voor compact fluorescentielampen hogedruk gasontladingslampen - HF technologie; een module met geïntegreerd een hoogfrequent electronisch voorschakel apparaat met cutf voorziening en T5 (HE) fluorescentielamp cert. A cert. B B administratieve controle stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Controle op aanwezigheid van het type verlichting als hodverlichting in de afdelingen/stallen. B 1 administratieve controle Controle genoemde verlichtingssystemen aanwezig zijn. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 73 van 113

75 Criterium energiemaatlat 18 energiezuinige klimaatbeheersing door dakisolatie(r waarde minimaal 2,0 voor gehele dak incl. geïsoleerde lichtdoorlatende dakplaten en excl open nok) 19 - Natuurlijke ventilatie, eventueel voorzien van automatische aansturing van gordijnen - Natuurlijke ventilatie, aanvullend ondersteund door gebruik van HVLS (high volume, low speed) ventilatoren - Mechanische ventilatie - Mechanische ventilatie met luchtwassysteem 20 zelfvoedering Het gaat hier om systemen waarbij dieren zichzelf voeren bij de sleufsilo. cert. A cert. B stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 1 administratieve controle Controleer er dakisolatie is aangebracht. Dit kan visueel vanaf de stalvloer gecontroleerd worden via facturen voor de aanschaf en installatie. B administratieve controle Visuele controle op de aanwezigheid van een automatisch aangestuurd mechanisch ventilatiesysteem. B 5 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid van voorziening voor zelfvoedering en ontbreken van andere voerplaatsen voor melkveekoppel. Visuele controle op aanwezigheid voerrobot. 21 Voerrobot B 2 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid voerrobot. 22 mobiele mestschuif i.p.v. vaste mestschuif B 1 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid mobiele mestschuif en afwezigheid van vaste mestschuif. continuering stalcertificaat Controleer er dakisolatie nog zichtbaar en niet beschadigd aanwezig is. Dit kan visueel vanaf de stalvloer gecontroleerd worden. Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 74 van 113

76 Criterium energiemaatlat cert. A cert. B stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) 23 elektrische mestmixers B 1 administratieve controle Visuele controle op aanwezigheid geïnstalleerde elektrische mestmixers. Duurzame energiebronnen (mestvergisting, winden zonne-energie) 24 Windenergie A. waarbij % van het normverbruik wordt gedekt met windenergie, B. waarbij >25 40 % van het normverbruik wordt gedekt met windenergie, C. waarbij >40 75 % van het normverbruik wordt gedekt met windenergie, D. waarbij >75 % van het normverbruik wordt gedekt met windenergie. 25 Zonne-energie (de zonnepanelen kunnen op de stal, op een ander gebouw op de grond geplaatst zijn A. waarbij % van het normverbruik wordt gedekt met zonnepanelen, B B Normverbruik : 425 kwh/ dierplaats continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat De norm geldt in principe voor het gehele bedrijf tenminste voor alle stallen van de betreffende sector. De norm wordt bepaald door de dierplaatsen te vermenigvuldigen met het normverbruik dat is gebaseerd op de actuele versie van KWIN wordt gehanteerd voor energiekosten (elektrisch). (zie hiernaast) Het is ook mogelijk om punten voor duurzame energie te behalen voor het verbruik gerelateerd aan de te certificeren stal in plaats van aan het hele bedrijf. Dit kan alleen indien wordt aangetoond dat 1) (een deel van) de geproduceerde duurzame energie direct naar de betreffende stal gaat en 2) de capaciteit van de duurzame energievoorziening niet eerder in een MDV certificaat aan een andere stal van het bedrijf is toegerekend. Bereken het normverbruik en beoordeel de energieproductie van de windmolen volgens ferte Bereken het normverbruik en beoordeel de energieproductie zonne-panelen volgens ferte Visuele controle op de aanwezigheid van een windmolen windturbine en administratieve controle van de berekeningen van het nominale vermogen van de windmolen en het berekende normverbruik Visuele controle op de aanwezigheid van zonnepanelen en het geplaatste aantal; administratieve controle van de berekeningen van het vermogen van de zonnepanelen en het berekende normverbruik Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 75 van 113

77 Criterium energiemaatlat B. waarbij >25 40 % van het normverbruik wordt gedekt met zonnepanelen, C. waarbij >40 75 % van het normverbruik wordt gedekt met zonnepanelen, D. waarbij >75 % van het normverbruik wordt gedekt met zonnepanelen 26 Mestvergister Monovergister met minimaal 50% verbruik van mest van eigen bedrijf. A. waarbij % van het normverbruik wordt gedekt met mestvergisting, B. waarbij >25 40 % van het normverbruik wordt gedekt met mestvergisting, C. waarbij >40 75 % van het normverbruik wordt gedekt met mestvergisting, D. waarbij >75 % van het normverbruik wordt gedekt met mestvergisting. 27 Bonuspunten indien voor reductie van ammoniakemissie en van fijn stemissie is gekozen voor een techniek die relatief energiezuinig is zie ammoniakmaatlat voor cert. A cert. B B B Zie kolom punten energiema atlat ammoniak en fijn st maatlat Bereken het normverbruik en beoordeel de energieproductie van de mestvergister volgens ferte Administratieve controle stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle op de aanwezigheid van een mestvergisting en administratieve controle van de berekeningen van het nominale vermogen van de windmolen en het berekende normverbruik Administratieve toetsing van puntenwaardering op basis van gerealiseerde techniek voor ammoniakemissie reductie en fijn st reductie. continuering stalcertificaat Eens per drie jaar controleren volgens de omschrijving stalcertificaat Eens per drie jaar controleren nog aan de eisen wordt voldaan MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 76 van 113

78 Criterium energiemaatlat cert. A cert. B de energiewaardering van de systemen De laagst scorende techniek bepaald het aantal punten Basiseisenenergie Niveau A A Groene stroom A verplicht Tenzij alle stroom op het eigen bedrijf kan worden opgewekt dient de ondernemer bij aanvraag van het voorlopige certificaat een toezegging te overleggen voor afname van groene stroom, het contract moet bij de opleveringscontrole daadwerkelijk kunnen worden overgelegd. B Elektriciteitsgebruik max. 15 kwh per 100 kg melk ( 17 kwh bij AMS) Keuzemaatregelen energie Niveau A C Elektriciteitsgebruik per 1000 kg melk: 7 kwh 6 kwh 5 kwh 4 kwh 3 kwh 2,5 kwh 2 kwh Zie bijlage 5 A verplicht Het verwachte verbruik wordt berekend op basis van de specificaties van de aanwezige aan te schaffen apparatuur en uitgaande van normaal gebruik en onderhoud daarvan. A Het verwachte verbruik wordt berekend op basis van de specificaties van de aanwezige aan te schaffen apparatuur en uitgaande van normaal gebruik en onderhoud daarvan. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Administratieve controle van het contract tijdens bedrijfsbezoek. Om voor groenfinanciering in aanmerking te komen dient het bedrijf een geldende afnameovereenkomst te hebben voor groene stroom, tenzij alle stroom op het eigen bedrijf wordt opgewekt en dit middels een capaciteitsberekening kan worden onderbouwd. Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (zie beschrijving bij maatregel C) Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek op basis van het elektriciteitsgebruik van het bedrijf (excl. privé) en de geproduceerde hoeveelheid melk. Hiertoe dient op de stroomaanvoer naar het bedrijf een aparte (verzegelde) KWh-meter te zijn aangebracht. Bij het vaststellen van het elektriciteitsverbruik mag de eventueel geproduceerde energie (zie volgende kader) niet worden verrekend. Er wordt hier geen onderscheid gemaakt tussen continuering stalcertificaat Jaarlijks controleren er een geldig contract is, eens per drie jaar controleren de capaciteit van eigen stroomopwekking voldoende is voor het eigen verbruik. Jaarlijks administratieve controle van het elektriciteitsgebruik per 100 kg melk Jaarlijkse administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek op basis van het daadwerkelijke elektriciteitsgebruik van het bedrijf (excl. privé) en de geproduceerde hoeveelheid melk. Hiertoe dient op de stroomaanvoer naar het bedrijf een aparte (verzegelde) KWh-meter te zijn aangebracht. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 77 van 113

79 Criterium energiemaatlat cert. A cert. B stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) bedrijven met en bedrijven zonder AMS. continuering stalcertificaat D Uit laten voeren energiescan door daarvoor door het college erkende deskundige A 1 Een energiescan kan de ondernemer helpen het energieverbruik te beperken. Dat laatste wordt beloond middels maatregel C. Deze maatregel beloont het uitvoeren van de scan op zich. De energiescan moet niet ouder dan 3 jaar zijn. Administratief controleren aangetoond kan worden dat er voldoende recent een energiescan gemaakt is van de stal. Jaarlijks administratief controleren er een energiescan aanwezig is van maximaal 3 jaar oud Zo niet dan worden voor het erop volgende jaar geen punten voor dit onderdeel meer verkregen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 78 van 113

80 Fijn stmaatlat melkveestallen: De maatlat fijn st beschrijft de systemen die opgenomen zijn in de door het Ministerie van I&M vastgestelde lijst met emissiearme technieken voor fijn st (PM10) en de daaraan gekoppelde emissiefactoren ( Daarnaast is een aantal perspectiefvolle systemen opgenomen die (nog) niet opgenomen zijn in bijlage 1 van de Rav, maar waarvan wel met een grote mate van zekerheid verwacht mag worden dat deze bijdragen aan een lagere fijn st uitstoot. Deze perspectiefvolle systemen zijn binnen de maatlat fijn st met punten gewaardeerd op basis van de te verwachten emissiereductie en de bijdrage aan de interne luchtkwaliteit en op basis van de (on)zekerheid over deze effecten. Er worden punten toegekend op basis van 2 criteria: - de mate waarin de maatregel bijdraagt aan verbetering van de luchtkwaliteit in de stal (max 50 punten) - de mate waarin de maatregel bijdraagt aan vermindering van de emissie uit de stal (max 50 punten) De eindwaardering voor een maatregel wordt vastgesteld als de som van de beide deelwaarderingen. Combinaties van maatregelen zijn eveneens mogelijk. Bij het bepalen van de puntenwaardering wordt hierbij het hoogste puntenaantal van de individuele maatregelen aangehouden. Bij een combinatie van een stalmaatregel en een nageschakelde techniek wordt de puntenwaardering voor het geheel berekend door de bijdragen aan de emissiereductie met elkaar te verrekenen en in punten (0,5 punt per 1% reductie) om te zetten en hieraan de punten voor verbetering luchtkwaliteit in de stal toe te voegen. Voorbeeld uit de legpluimveehouderij: volière met biologisch luchtwassysteem 60 % reductie: volière: 11,5 punten x 2 = 23 % fijn st emissiereductie biologische wasser: 30 punten x2 = 60 % fijn st emissiereductie De combinatie levert: (1 0,23) x (1-0,60) = 0,308 (aandeel fijn st dat resteert) 69 % reductie = 34,5 punten (fijn st emissiereductie) Het totaal aantal punten dat deze combinatie op de maatlat fijn st behaald wordt dan 34, ,5 (voor luchtkwaliteit) = 46 punten Voor stallen die niet op deze lijst staan en waarbij de ondernemer wel kan aantonen te voldoen aan een norm kan het behaalde aantal punten worden berekend. Het puntenaantal kan worden berekend door de geschatte emissiereductie (in % t.o.v. de referentie) te vermenigvuldigen met een factor 0,5. Als het systeem tevens bijdraagt aan een verbetering van de luchtkwaliteit in de stal kunnen hiervoor ook max 50 punten worden behaald, afhankelijk van de mate waarin het systeem bijdraagt aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Hierbij wordt voor elke 1% verlaging van de fijn st concentratie in de stal 0,5 punt toegekend. Het aantal punten op de maatlat wordt naar het dichtstbijzijnde gehele getal afgerond. De controle na oplevering van de stal van de maatlat fijn st geschiedt enerzijds administratief op basis van de vergunningen. Visueel wordt gekeken het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. In sommige gevallen dient voor de puntenberekening gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/ meetrapporten (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 79 van 113

81 Fijn stmaatlat: Melkveestallen (runderen) De keuzemaatregelen voor niveau voor certificaat B en de basis- en keuzemaatregelen voor niveau voor certificaat A met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per keuzemaatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Maatlat fijn st; Systemen voor Melkvee met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem Totaal punten maatlat fijn st A 1.x.1 Rundveestallen met beweiden (m.u.v. grupstal) (zie uitgebreide omschrijving beweiding onder de tabel van de ammoniakmaatlat bij aandachtspunt ***) 10 Maatlat fijn st; Perspectiefvolle systemen voor Melkvee met bijbehorend MDV nummer en puntenaantal Criterium fijn stmaatlat cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) 1 Schuurborstel met oliedosering (Bijvoorbeeld koolzaadolie). De dosering moet zodanig ingesteld zijn dat tenminste 5 ml olie per m 2 staloppervlak per dag wordt gedoseerd. De voorraadtank het automatisch vulsysteem moet een zodanige opslagcapaciteit hebben dat dit vat niet vaker dan 1x per week hoeft te worden bijgevuld. Het systeem is voorzien van een registratiesysteem voor het olieverbruik (b.v. een datalogger die het olieverbruik bijhoudt). Er moet tenminste 1 borstel / roller aanwezig zijn in ieder hok met een maximum aantal dieren per systeem conform de richtlijn voor schuurvoorzieningen i.h.k.v. dierwelzijn (welzijnsmaatlat). 2 Mechanisch geventileerde stal met chemische luchtwasser - Het systeem is opgebouwd uit een filterelement van het type tegenstroom dwarsstroom. - Het betreft een wassectie met vulmateriaal, lamellen waarover continu met regelmatige B 5 Administratieve controle Visuele controle het systeem voldoet aan de norm en het functioneert. B 15 Administratieve controle Visuele controle het systeem voldoet aan de norm en het functioneert. continuering stalcertificaat Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 80 van 113

82 Criterium fijn stmaatlat tussenpozen wasvloeist wordt gesproeid. - Ammoniak-, geur- en fijnstcomponenten worden door het water en het zuur (gedeeltelijk) gebonden. - De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. 3 Mechanisch geventileerde stal met biologische luchtwasser - Het systeem is opgebouwd uit een filterelement van het type tegenstroom dwarsstroom. - Het betreft een wassectie met vulmateriaal, lamellen waarover continu met regelmatige tussenpozen wasvloeist wordt gesproeid. - Ammoniak en geurcomponenten worden door de bacteriën in het systeem omgezet. - De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. 4 Zachte, niet ingestrooide ligruimte, geen losse organische bodemmaterialen, maar matten, matrassen zand. cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) B 25 Administratieve controle Visuele controle het systeem voldoet aan de norm en het functioneert. B 10 Administratieve controle Visuele controle het systeem voldoet aan de eis en geen additioneel strooisel wordt toegepast continuering stalcertificaat Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Jaarlijks controleren volgens de omschrijving stalcertificaat. Persoonlijke bescherming: 5 beschermingsmasker met aanvoer B 10 Administratieve controle Visuele controle het systeem Jaarlijks controleren MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 81 van 113

83 Criterium fijn stmaatlat gezuiverde lucht - Het beschermingsmasker bevat een helm masker dat tenminste de ogen, neus, mond en kin bedekt. - Het systeem bestaat verder uit een elektrisch aangedreven aanblaasunit en een P3 fijnstfilter. De aanblaasunit zorgt voor aanvoer van stvrije lucht naar de neus en mond van de drager. - Er is continu een lichte overdruk in het masker, zodat geen vuile lucht kan binnendringen in de helm/het masker. Indien de veehouder alleen werkzaam is in de stallen, is 1 apparaat toereikend. Daarnaast is de veehouder al bij wet verplicht om zijn medewerkers van persoonlijke beschermingsmiddelen te voorzien. cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) voldoet aan de norm en het functioneert. continuering stalcertificaat volgens de omschrijving stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 82 van 113

84 Bedrijf & Omgevingsmaatlat De keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per maatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. De criteria zijn generiek uitgewerkt voor alle diercategorieën. Toelichting ambitieniveau Aan- en verbouwstallen : minimaal 15 punten Nieuwbouwstallen : minimaal 29 punten, waarvan minimaal 10 punten op het onderdeel Landschap (maatregel 1 t/m 7) Nieuwe locatie : minimaal 50 punten Een deel van de criteria wordt op bedrijfniveau vereist ander criteria zijn alleen voor de te certificeren stal van toepassing. Dit staat aangegeven in het criterium. Certificaat A en B De criteria voor de Bedrijf & omgevingsmaatlat zijn allen zowel voor het certicaat A als het certifaat B van toepassing. Voor continuering van het stalcertificaat dienen de criteria jaarlijks gecontroleerd te worden volgens de omschrijving stalcertificaat. De toelichtingen uit de het zijn daarbij ook steeds van toepassing. Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Landschap Voor het onderdeel Landschap zijn maximaal 50 punten te behalen. De onderdelen 1 t/m 6 zijn maatregel gericht en leveren tezamen maximaal 30 punten op. Onderdeel 7 is gericht op een grondige landschappelijke analyse en landschappelijk plan gekoppeld aan de bouw van de stal. Hiermee kan het maximaal aantal punten worden behaald, bij de keuze voor maatregel 7c kunnen op de eerste 6 onderdelen geen punten gescoord worden. 1 (S) (S) (S) (B) (B) Voor MDV stal: - stal en bijbehorende mest- en voederopslag op > 45 meter van openbare weg - mestopslag en mest installaties zijn inpandig*/onder maaiveld - voeropslagen (sleufsilo, silo en overige voeropslag), zijn inpandig*/onder maaiveld Alle stallen op bedrijf: - alle stallen en alle mest- en voederopslag liggen op > 45 meter van openbare weg. - mestopslag en mest installaties zijn inpandig*/onder maaiveld Administratieve controle: -bepaal afstand hemelsbreed tussen (MDV-)stal(len) en voeropslag mestvoorzieningen en de as van dichtstbijzijnde openbare weg aan voorzijde van bedrijf -bepaal betreffende mest- en voeropslag en installaties inpandig onder maaiveld niveau zijn gesitueerd. Bij mest- en voeropslag die niet volledig in gebruik is voor de te Controleer de afstand van de stal en voorzieningen voor mest- en voeropslag tot de openbare weg aan de voorzijde van het bedrijf. Controleer visueel de voorzieningen voor mest- en/ voeropslag en installaties inpandig in de stal(-len) onder maaiveldniveau zijn gerealiseerd. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 83 van 113

85 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat (B) - voeropslagen (sleufsilo, silo en overige voeropslag),zijn inpandig*/onder maaiveld 2 certificeren stal uitgaan van criterium alle stallen op bedrijf. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) (B) Luchtwasser op het bedrijf: - Luchtwasser is inpandig gesitueerd 3 Maximaal 4 punten voor mest en voederopslag 2 (B) 3 (B) 4 (B) (B) Inpandig = opslag binnen muren en onder dak en niet van buitenaf zichtbaar (externe/losstaande loods voldoet niet) Verharding bouwkavel hele bedrijf: - verharding < 80% opp bouwkavel - verharding < 60% opp bouwkavel - verharding < 40% opp bouwkavel bouwkavel = agrarisch bouwblok vastgesteld in bestemmingsplan verhard oppervlak = bebouwd oppervlak (incl. sleufsilo s) plus alle gesloten verhardingen, (bijv. asfalt, beton, platen), elementverhardingen (bijv. klinkers, stenen, tegels) en open verhardingen (bijv. grindbedden, puin) zonder groen functie. Een oppervlak grasklinkers telt voor 50% mee als verhard oppervlak. Toename bouwvolume hele bedrijf indien (deel) van bestaande bebouwing gesloopt is: ((totaal bedrijfsvolume na bouw MDV stal) (totaal bedrijfsvolume voor bouw MDV stal)) / (volume MDVstal)*100% = > 40 en < 60% > 20 en < 40% < 20% Erfbeplanting op het bedrijf: A1) Windsingel met inheemse beplanting (bomen, struiken (struweelvormers) passend in het landschapstype 3 ) van minimaal 6 meter breedte en 25% omtrek bouwblok agrarische bebouwing (excl. woonhuis) A2) Windsingel met inheemse beplanting (bomen, struiken Administratieve berekening van percentage verhard oppervlakte op bouwkavel. Uitgangspunt is ontstane situatie van het bouwblok en de verharding na de bouw van de stal. Bereken administratief toename bouwvolume waarbij oude situatie wordt vergeleken met nieuwe situatie. Alle onderdelen boven het maaiveld vallen in het bouwvolume, m.u.v. niet overkapte uitlopen A) Controleer administratief langs de omtrek van bouwkavel een strook inheemse beplanting is aangebracht. Vergelijk de plantlijst met de lijst inheemse boom- en struiksoorten van landschapsbeheer Nederland 5 uit het Controleer administratief en visueel realisatie conform plan is. Herbereken percentage verharding bij afwijkingen en meet bij twijfel (onderdelen) na. Controleer administratief (kloppen volumes met nieuwe bouw-/ milieuvergunning) visueel de oude opstallen zijn gesloopt en realisatie conform plan is. De volumes moeten in overeenstemming zijn met de nieuwe bouw-/ milieuvergunning. A) Controleer realisatie conform plan is uitgevoerd. Meet breedte beschikbare beplantingsstrook, beplanting moet binnen 5 jaar een breedte van minimaal 6 meter kunnen bereiken MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 84 van 113

86 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat (S) (struweelvormers) passend in het landschapstype 4 ) van minimaal 6 meter breedte en 50% omtrek bouwblok agrarische bebouwing (excl. woonhuis) Beplanting om de MDV-stal: B) Een uitgevoerd beplantingsplan (opgesteld door erkend deskundige) voor inpassing stal in de omgeving. 5 handboek Agrarisch Natuurbeheer. B) Controleer administratief beplantingsplan is opgesteld door een deskundige die voldoet aan een van de onderstaande opleidingen: - geregistreerd landschapsarchitect - HBO-opleiding-Larenstein Tuin- en landsschapinriching -Rijks Hoge School voor Tuin- en Landschapsinrichting (RHSTLI) - HBO-opleiding Landscape design (HAS Den Bosch) - HBO-opleiding Plattelandvernieuwing (INHOLLAND Delft) - MBO-opleiding tuinbouw/hovenier met aanvullend minimaal 5 jaar ervaring met het maken van beplantingsplannen voor veestallen die door gemeentelijke en/ provinciale overheden zijn erkend. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Certificatie-instelling schakelt bij twijfel over juiste beplanting (nieuw bestaand) een determinatiedeskundige in. B) Controleer het beplantingsplan volledig en conform de goedgekeurde en gewaarmerkte ontwerptekeningen is uitgevoerd. Indien het plan afwijkt van het definitieve plan moet dit geaccordeerd zijn door een erkend deskundige. 5 (S) (S) (B) (S) Eigenschappen stal: A) Minimaal één van de kopgevels is opgedeeld in 2 meerdere grote vlakken, bijv. verschillend materiaal en/ kleur). Bij een stal met meerdere kappen dient iedere kap geleed te zijn. B) Ramen zijn gelijk van vorm, deuren zijn gelijk van vorm, het patroon van ramen, deuren, regenpijpen en ventilatiekokers is ritmisch (hoeft niet symmetrisch). C) Dakhelling MDV stal wijkt < 2 graden af van overige bedrijfsgebouwen (excl. woonhuis) D) Dakhelling MDV stal is > 18 graden Max. 5 punten bij dit criterium. Controleer administratief op betreffende onderdelen. Bereken maatvoering voldoet. Er kunnen maximaal 12 punten behaald worden. Controleer visueel op betreffende onderdelen en toets realisatie conform plan is uitgevoerd. Bij twijfel, reken maatvoering na en meet noken goothoogte en hellingshoek na. 4 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 85 van 113

87 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat (S) (S) (S) (S) (S) (S) (B) (S) 6 (B) (S) E) Nokhoogte is < 8,0 meter F) Goothoogte < 3,5 m G) Van buiten zichtbare delen van stal, mest- en voeropslag hebben verschillende tinten (niet fel maar rustig voor het oog) en zijn mat (niet glimmend) H) Buitenkant stal is uitgevoerd in baksteen (strips) hout (gevel mag bij geleding ook uit andere materialen bestaan) I) dakbedekking voor minimaal 80% uitgevoerd in dakpannen, riet sedumdak J) dakbedekking uitgevoerd in cementgebonden golfplaat K) in geval meerdere bedrijfsgebouwen op de bouwkavel staan (excl. woonhuis): 1. materialisering en kleurgebruik van MDV stal (wanden en dak) is exact hetzelfde als van alle bedrijfsgebouwen op de kavel (excl. woonhuis) 2. materialisering en kleurgebruik van MDV stal (wanden en dak) is exact hetzelfde als het meest recent gebouwde andere bedrijfsgebouw op de kavel (excl. woonhuis) A)Op het bedrijf zijn minimaal 5 (nest)kasten opgehangen voor broedvogels (vooral gericht op boerenerf-soorten als boerenzwaluw, kerkuil, torenvalk en steenuil 6 ) en/ vleermuizen, B)De (blinde delen van) gevels van MDV stal zijn ( worden binnen 5 jaar) voor minimaal 50% begroeid, de beplanting staat maximaal 1,0 meter uit de gevel. (S) C)De platte daken van MDV stal (helling <16,9 graden) zijn 3 voor minimaal 25% ingericht als vegetatiedak met sedum andere geschikte begroeiing 7(B) A) Landschapsplan/ landschappelijk ontwerp gehele bedrijf 10 A) Beoordeel in het landschapsplan minimaal aandacht besteed is aan Controleer administratief aan de randvoorwaarden is voldaan. B)toets type beplanting geschikt is als gevelbegroeiing dat eventuele klimhulpen zijn aangebracht. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle op onderdelen van het criterium, bereken bij twijfel aan % begroeiing wordt voldaan. Controleer administratief en visueel het betreffende plan in zijn geheel 6 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 86 van 113

88 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat (B) (B) B) Architectonisch ontwerp van MDV stal C) Gezamenlijk Landschappelijk en architectonisch ontwerp door zowel erkend landschapsarchitect als geregistreerd architect Ad A en C) Voorwaarden landschapsplan: - voor een analyse uit op volgende onderdelen: - ontstaansgeschiedenis omringende landschap - kenmerkende ruimtelijke patronen/structuren in het landschap - karakteristieken van de streekeigenheid - de rol, betekenis en geschiedenis van het betreffende boerenerf in het landschap - karakteristieke beplantingsvormen en gebruikte soorten in het landschap - de natuurwaarden in de omgeving van de boerderij - ruimtelijke opbouw van het erf en de ordening van bedrijfsgebouwen ten opzichte van elkaar op de bouwkavel - materiaal en kleurgebruik op het boerenerf in relatie tot het landschap en streekeigen kenmerken - maak een landschapsplan uitgaande van bovenstaande analyse Ad B en C) voorwaarden architectonisch plan MDV stal: - Ligging en plaatsing van het bedrijf en de (ver)nieuw(d)e stal in de landschappelijke structuur in de omgeving - karakteristieken van de streekeigenheid in de betreffende streek - ruimtelijke opbouw van het erf en de ordening van bedrijfsgebouwen ten opzichte van elkaar op de bouwkavel - de ligging van de ordening van de bedrijfsgebouwen ten opzichte van elkaar op de bouwkavel (inclusief de (ver)nieuwde stal) - Uitdrukking in de vormgeving/architectuur van de relatie van de (ver)nieuw(d)e stal tot het woonhuis en de andere bedrijfsgebouwen op de kavel - een beplantingsplan voor het bouwkavel en eventueel - kleurgebruik aan de buitenzijde van de (ver)nieuw(d)e stal - materialiseren van de (ver)nieuw(d)e stal, zowel plint, wanden, dak - andere delen van het bedrijf (L). - op natuurgerichte inrichting/ontwerp van de stal (zie ook criterium 6) voorwaarden landschapsplan. Toets landschapsplan is opgesteld door: - geregistreerd landschapsarchitect Of een deskundige met een van de onderstaande opleidingen: - HBO-opleiding-Larenstein Tuin- en landsschapinriching -Rijks Hoge School voor Tuin- en Landschapsinrichting (RHSTLI) - HBO-opleiding Landscape design (HAS Den Bosch) - HBO-opleiding Plattelandvernieuwing (INHOLLAND Delft) B) Beoordeel in het architectonisch ontwerp minimaal aandacht besteed is aan voorwaarden architectonisch plan MDV stal. Toets architectonisch plan is opgesteld door een geregistreerd architect (zie evt. door SMK nader te erkennen opleiding. C) Beoordeel voor het volledige bedrijf en/ bouwkavel een landschapsplan en architectonisch ontwerp is opgesteld dat voldoet aan A) en B) en dat de twee architecten/deskundigen dit in samenwerking hebben opgesteld. Het landschapsplan en het ontwerp van de stal zijn gezamenlijk ingediend bij de bouwaanvraag en meegenomen in de toetsing door stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) conform de goedgekeurde en gewaarmerkte ontwerptekeningen is uitgevoerd. Controle op juiste uitvoering van het plan vindt plaats door: - opsteller van het plan andere geregistreerde architect, deze is ook gerechtigd aanpassingen te accorderen. De certificatie instelling controleert ondertekende verklaring aanwezig is. - de certificatie instelling, de auditor controleert alle onderdelen uit het definitieve plan zijn uitgevoerd. Wijzigingen ten opzichte van het plan zijn niet toegestaan. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 87 van 113

89 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat - het ontwerp en vormgeving van de (ver)nieuw(d)e stal (nokhoogte, dakvorm, goothoogte, geleding gevels, plaatsing ramen, deuren, dakgoten etc.) plaatselijke commissie welstand (indien aanwezig 7 ). stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) 8 (B) 9 (B) (S) 10 (B) Advies: overleg in vroeg stadium, vóór de indiening van de bouwaanvraag met gemeente over het landschapsplan en het ontwerp van de stal. Omgevingsgerichtheid (max 20 punten) Vanaf openbare weg zichtbaar informatiebord met minimaal in woord en/ beeld bedrijfsinformatie over diersoort en - categorie en doel van de bedrijfsmatig op het bedrijf gehouden dieren (bijv. fokkerij, opfok, melk-, eier- vleesproductie). Optioneel: specifieke kenmerken zoals aantallen dieren, bijzonderheden productie, aandacht voor natuur en landschap op en om de boerderij. Digitale toegankelijkheid A) website bedrijf met minimaal volgende informatie: type veehouderij, aantallen dieren, wijze van houderij en het productieproces, de eventuele aandacht voor natuur en landschap op en om de boerderij. B) webcam in één meerdere stallen en/ uitlopen geïnstalleerd wordt en dat deze wordt/worden gekoppeld aan een voor derden zichtbaar medium. De beelden zijn op elk gewenst moment te bekijken, bijv. via website bij informatiebord. Een "bewakingscamera" camera waarbij de beelden slechts een beperkte tijd van de dag week openbaar zijn, voldoet niet. Inkijk in de stal en/ zicht op permanent beschikbare uitloop Randvoorwaarden zicht op stal en/ uitloop: 2 Controleer administratief bord is wordt geplaatst. 1 1 Controleer administratief er een website online in ontwikkeling is en een webcam camera ingepland is. Er kunnen maximaal 2 punten behaald worden. 6 Controleer administratief plan voldoet aan randvoorwaarden dat dit reeds aanwezig is in een van de andere stallen uitlopen. Controleer visueel informatiebord vanaf openbare weg zichtbaar en leesbaar is en het voldoet aan de randvoorwaarden. Controleer visueel een website vrij toegankelijk online beschikbaar is en de inhoud voldoet aan de voorwaarden. Controleer visueel een functionerende webcam in de stal aanwezig is en de beelden permanent openbaar zichtbaar zijn. Controleer visueel aan de norm is voldaan en goed toegankelijke mogelijkheden zijn om van buiten de stal de dieren in de stal ( een deel 7 onafhankelijke commissie met minimaal architectonische en landschappelijke deskundigheid. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 88 van 113

90 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat 11 (B) 12 (B) - derden hebben zicht op de dieren in (deel van) een stal en/ in de permanent beschikbare uitloop (niet permanent beschikbare weidegang voldoet niet). - het erf is zodanig ingericht dat bezoekers evt. op aangegeven tijden, minimaal wekelijks de dieren in de reguliere bedrijfsvoering kunnen bekijken. - stalramen voldoen alleen als men op een maximale afstand van 5 meter de dieren goed kan bekijken. - bij een uitloop is de maximale afstand tussen kijker en de (openbare) weg/opengesteld pad 25 meter. - permanent vrije zicht (geen dichte beplanting bebouwing en een ruime inkijkmogelijkheid). In de stal de dieren bekijken Randvoorwaarden zicht op dieren in de stal: - derden hebben direct zicht op dieren in (deel van) een stal (bijv. (inpandige) bezoekersruimte van minimaal 15m2 afgescheiden looproute door (deel van) de stal). - het erf is zodanig ingericht dat bezoekers evt. op aangegeven tijden, minimaal wekelijks de dieren in de reguliere bedrijfsvoering kunnen bekijken. - indien van toepassing is een vergunning/toestemming voor het beoogde gebruik van deze voorziening vereist van onderdeel 11 kunnen niet samen met onderdeel 10 worden behaald. Een multifunctionele stal Randvoorwaarden: - multifunctionele ruimte van minimaal 50m2 is/komt waarbij zicht is op de dieren in reguliere bedrijfsvoering. - ruimte is bijv. gericht op verkoop van producten en/ zorgactiviteiten en/ kinderopvang en/ vergaderruimte en/ educatie en recreatie activiteiten. - Er is een vergunning/toestemming voor het beoogde gebruik van deze voorziening 7 Controleer administratief aan randvoorwaarden wordt voldaan en een eventuele vergunning/ toestemming is aangevraagd. 3 Controleer administratief aan randvoorwaarden wordt voldaan en een eventuele vergunning/ toestemming is aangevraagd. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) van de stal) en/ in de permanent beschikbare uitloop te bekijken. Meet bij twijfel afstand van openbare weg tot zichtpunt stal/uitloop na. Controleer visueel aan de norm is voldaan en de vergunning/toestemming aanwezig is. Controleer visueel aan de norm is voldaan en de vergunning/toestemming aanwezig is. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 89 van 113

91 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) 13 (B) Indien punten voor onderdeel 12 worden behaald dan worden automatisch ook de punten voor onderdeel 11 behaald. Verstoring (max 20 punten) GEUR (max 10 pnt) Geurbelasting van het bedrijf op aanwonenden (burgers)* lager dan wettelijk niveau (Wettelijk niveau is specifiek voor de ligging van het bedrijf (binnen buiten het reconstructiegebied) en eventueel specifiek gemeentelijk geurbeleid.): Bedrijven met V-stacks berekening voor milieuvergunning: > 60 en < 80 % van de max toegestane geurhinder > 50 en < 60 % van de max toegestane geurhinder < 50 % van de max toegestane geurhinder Geurbelasting van het bedrijf op aanwonenden (burgers)*: Voor bedrijven met dieren waarvoor geen geuremissienormen van toepassing zijn gelden wettelijke minimumafstanden tot de woning van aanwonenden. Bedrijven waarvoor minimumafstanden gelden: Afstand vanaf eerste stal mestopslag: > 100 m en < 200 m > 200 m en < 300 m > 300 m Controleer administratief bij de (aanvraag) milieuvergunning een geurberekening volgens V-stacks vergunningen is bijgevoegd. De hoogste waarde van de geurhinder op aanwonenden is maatgevend. Indien een bedrijf zowel dieren huisvest waarvoor een geuremissieberekening is uitgevoerd, als dieren waarvoor geen geuremissienormen gelden, wordt op beide criteria getoetst en is de laagste waardering maatgevend. Controleer administratief in de milieuvergunning de verhouding van vergunde en gerealiseerde geurhinder die het bedrijf op aanwonenden (burgerwoningen) veroorzaakt. Indien geen geurberekening is uitgevoerd, bereken kortste afstand hemelsbreed tussen stal en burgerwoning. 14 (B) * bedrijfswoning van een veehouder zelf omwonende veehouders is geen burgerwoning. Bedrijfswoningen van akkerbouwers/tuinders en voormalige bedrijfswoningen bij veehouderijen zijn soms wel, soms geen burgerwoning. Dit is o.a. afhankelijk van de datum waarop de bestemming is omgezet naar wonen. Vraag na bij de gemeente. Geurbelasting van het bedrijf op de bebouwde kom lager dan wettelijk niveau): Bedrijven met V-stacks berekening voor milieuvergunning: > 60 en < 80 % van de max toegestane geurhinder 2 Controleer administratief bij de (aanvraag) milieuvergunning een geurberekening volgens V-stacks vergunningen is bijgevoegd. De Controleer administratief in de milieuvergunning de verhouding van vergunde en gerealiseerde geurhinder die het bedrijf op eerste woning MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 90 van 113

92 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat > 50 en < 60 % van de max toegestane geurhinder < 50 % van de max toegestane geurhinder Modelberekening V-stacks bijv. op site van Infomil: Bedrijven waarvoor minimumafstanden gelden: Afstand vanaf eerste stal mestopslag: > 200 m en < 400 m > 400 m en < 600 m > 600 m hoogste waarde van de geurhinder op de meest nabijgelegen woning binnen de bebouwde kom is maatgevend. Indien een bedrijf zowel dieren huisvest waarvoor een geuremissieberekening is uitgevoerd, als dieren waarvoor geen geuremissienormen gelden, wordt op beide criteria getoetst en is de laagste waardering maatgevend. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) binnen bebouwde kom veroorzaakt. Indien geen geurberekening is uitgevoerd omdat voor de betreffende diersoorten geen geuremissienormen zijn vastgesteld, is de afstand tot de eerste woning van de bebouwde kom bepalend. 15 (B) (S) - Bebouwde kom volgens de definitie die wordt gehanteerd in het kader van de Wgv (Wet Geur en veehouderijen), dit is per gemeente vastgelegd. - Dit wettelijke niveau is specifiek voor de ligging van het bedrijf (binnen buiten het reconstructiegebied) en eventueel specifiek gemeentelijk geurbeleid. GELUID (max 5 pnt) Bij uitgevoerd akoestisch onderzoek langtijdgemiddelde geluidsbelasting van het bedrijf: -dag: > 3 db(a) onder toegestane waarde > 5 db(a) onder toegestane waarde -avond: > 3 db(a) onder toegestane waarde -nacht: > 3 db(a) onder toegestane waarde > 5 db(a) onder toegestane waarde Indien geen akoestisch onderzoek kunnen op niveau van MDV stal punten worden behaald indien: a)natuurlijke ventilatie (geen mechanische ventilatie aanwezig) b) geluiddempende ventilatie (bijvoorbeeld door toepassing voor een luchtwasser (alleen voor pluimvee door het vrijkomende geluid vertikaal uit te laten treden). c)inpandige laad- en/ afleverplaats (laad-, aflever- en voerlos- en eierlaadplaats zijn aan minimaal drie zijden en Controleer administratief bij de (aanvraag) milieuvergunning een akoestisch onderzoek is uitgevoerd en meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag milieuvergunning. Zo ja, als uitkomst 3 5 db lager is dan toegestane waarde worden punten behaald. Indien geen akoestisch onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de vergunningverlening kunnen voor specifieke maatregelen punten worden toegekend. Beoordeel administratief welke maatregelen worden genomen. Er kunnen maximaal 5 punten Controleer administratief aan de hand van het akoestisch onderzoek dat als bijlage bij de milieuvergunning is gevoegd het bedrijf voldoet aan de norm voor puntenwaardering. In geval geen akoestisch onderzoek, controleer de aanwezigheid van ventilatoren en locaties van; laad- en afleverplaatsen, voeropslagen en afzuigpunten. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 91 van 113

93 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat van bovenaf gesloten) d)voersilo s en voeropslagen zijn afwaarts gelegen ten opzichte van meest nabij gelegen geluidsgevoelge objecten zoals burgerwoningen (alleen van toepassing voor objecten binnen een straal van 600m) e) mestafzuigpunten zijn gelegen aan de meest afwaarts gelegen zijde van het bedrijf t.o.v. de meest nabij gelegen geluidsgevoelige object (bijv. bugerwoning) 1 1 worden behaald. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) (B) 16 (S) (S) 17 (B) (B) (B) 18 (S) Indien op bedrijfsniveau aan een van bovenstaande maatregelen wordt voldaan: 2 punten per maatregel i.p.v. 1 LICHT (max 5 pnt) A) Lichtuittredend oppervlak stal (via dak, ramen en andere lichtdoorlaten), lichtdoorlaten voorzien van automatische verduisteringsvoorziening voor de nacht vallen buiten berekening) < 5 % vloeroppervlak < 3 % vloeroppervlak < 1 % vloeroppervlak B) Beplanting rond de stal ter preventie van lichthinder (beplanting met plantsoenbreedte van minimaal 6 meter en waarbij de hoogte minimaal zo hoog is als van het hoogste lichtuittredende punt van de stal aan die zijde) Erfverlichting op het bedrijf om lichthinder te beperken: a) inschakeling obv bewegingsmelder b) de erfverlichting is maximaal 2,5 meter hoog (Werkverlichting noodzakelijk voor het veilig kunnen uitvoeren van incidentele werkzaamheden gedurende de donkerperiode, zoals bij laad-/losplaats, valt niet onder erfverlichting, mits de in- en uitschakeling niet gekoppeld is aan tijdklok en/ bewegingssensor). c) geen erfverlichting Water (max 10 punten) Geen gebruik uitlogende materialen in het dak, de dakgoot en de regenpijpen van MDV stal a)controleer administratief wat de verhouding is tussen het totale staloppervlak en het oppervlak aan lichtdoorlatende openingen b)controleer administratief bij zijden waar licht uit de stal kan treden beplanting aanwezig/gepland. Er kunnen voor dit onderdeel max 3 punten worden behaald. Controleer administratief aan randvoorwaarden is voldaan. Er kunnen voor dit onderdeel max. 2 punten worden gescoord. 1 Controleer administratief geen uitlogende materialen zijn Controleer realisatie conform plan is uitgevoerd en meet bij twijfel minimaal 2 van de lichtdoorlatende openingen (ramen e.d.) na deze overeen komen met de bouwtekening. Controleer verder visueel en administratief. Controleer visueel bewegingsmelder(s) zijn geplaatst en toets werking ervan. Beoordeel administratief de hoogte van de armaturen van de erfverlichting voldoet. Controleer visueel geen erfverlichting aanwezig is. Controleer visuele en administratief (specificaties van de materialen) MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 92 van 113

94 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat 19 (B) (B) (B) (B) (S) (S) 20 (B) Uitlogende materialen zijn bijvoorbeeld zink, koper en lood. Gegalvaniseerd ijzer (thermisch verzinkt) gecoate materialen zijn toegestaan. Inrichting van het erf is zodanig dat schoon en verontreinigd (mogelijk vervuild met mest, urine perssappen) hemelwater van daken en dichte verhardingen gescheiden worden opgevangen en het schone water wordt: Voor gehele bedrijf: a)afgevoerd naar het riool (geen punten, niet wenselijk en soms ook verboden); b)directe afgevoerd naar het oppervlaktewater c)afgevoerd naar een infiltratievoorziening met voldoende capaciteit om 60 mm regen binnen 24 te bergen (bv infiltratievijver zaksloot) d)opgeslagen in afgesloten opslag met capaciteit van minimaal 80 liter per m2 staloppervlak (loodrechte projectie dak van de stallen op het erf) en hergebruikt op het bedrijf voor MDV stal: c)afgevoerd naar een infiltratievoorziening met voldoende capaciteit om 60 mm regen binnen 24 te bergen (bv infiltratievijver zaksloot) d)opgeslagen in afgesloten opslag met capaciteit van minimaal 80 liter per m2 staloppervlak (loodrechte projectie dak van MDV stal) en hergebruikt op het bedrijf De erfverharding van gehele bedrijf excl. (loop)routes voor dieren, mest en voer(opslag) bestaat voor minimaal 60% uit vochtdoorlatende bestrating. Géén vochtdoorlatende bestrating als verharding op plaatsen die als transportweg voor dieren en mest worden gebruikt op plaatsen waar hemelwater verontreinigd kan worden, bijv. door percolaatvocht opgenomen. Controleer en bereken administratief bij MDV stal op het hele bedrijf aan de randvoorwaarden is voldaan. Er kunnen max 4 punten worden behaald. Indien meerdere maatregelen van toepassing zijn worden alleen punten behaald voor de maatregel met de laagste puntenwaardering 1 Controleer administratief het bedrijf aan de norm voldoet. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) aan de maatregel is voldaan. Controleer visueel afvoerputjes aanwezig zijn en gescheiden afvoersystemen voor schoon en verontreinigd hemelwater. Controleer visueel voor het schone regenwater een opslag, infiltratievijver afvoerbuis naar het oppervlaktewater aanwezig is, en bereken en beoordeel de capaciteit voldoet aan de eis. Controleer visueel op de aanwezigheid van vochtdoorlatende erfverharding. Toets op (loop)routes dieren, mest en voer geen vochtdoorlatende bestrating is geplaatst. Vochtdoorlatende bestrating = bestrating waar hemelwater direct MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 93 van 113

95 Nr. Criterium Bedrijf en Omgeving maatlat 21 (B) kan infiltreren in de grond, zoals grasklinkers. Grind en andere losse materialen waarbij onkruidbestrijding noodzakelijk is voldoen niet. Gewone bestrating en asfalt worden niet tot vochtdoorlatende bestrating Afvoer hemelwater op het bedrijf dat vervuild is/kan zijn (zoals op opslagen voor (kuil)voer en vaste mest en verharding waar dieren gebruik van maken) zijn voorzien van een afvoer voor vrijkomend vocht naar: - een bezinkput met overstort naar vijver oppervlaktewater - een bezinkput met overstort naar een IBA - een mestopslag aparte opslag - perssapopvang Controleer administratief verontreinigd hemelwater op een wijze wordt opgeslagen en afgevoerd als in criterium beschreven. Er worden maximaal 2 punten behaald. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Controleer visueel de aanwezigheid van kuilvoeropslagen, opslagen voor vaste mest en buitenruimten waar zich dieren kunnen bevinden en stel vast deze over functionerende vochtafvoer voorzieningen beschikken. 22 (S) Er is geen sprake van open opslag van meststfen verontreinigd hemelwater op het erf. Afvoer van huishoudelijk afvalwater (vrijkomende water uit de melkstal (indien van toepassing), toiletten, gootstenen en was- en douchevoorzieningen) van MDV stal naar: - een mestopslag - een IBA - het riool Controleer administratief hoe afvalwater afgevoerd wordt. Indien verschillende keuzemaatregelen van toepassing zijn wordt de laagste puntenwaardering toegekend. Controleer visueel genoemde voorzieningen in de stal aanwezig zijn en waar deze op afvoeren. Check een aansluiting op het riool aanwezig is, dan wel een IBA. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 94 van 113

96 Thema s Mest, mineralen en indirecte energiemaatlat Niveau A De basis- en keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per keuzemaatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Criterium mest, mineralen en indirecte energiemaatlat cert. A Basiseisen Mest, mineralen en indirecte energie Niveau A Bemesting A Bodemonderzoek & bemestingsplan A verplicht Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. B Mineralenboekhouding A verplicht Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Intensiteit stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Administratieve controle tijdens bedrijfsbezoek (gegevens bodemanalyses). Van ieder perceel is maximaal 4 jaar geleden het fosfaat- en N-leverend vermogen onderzocht. Er is op grond van deze gegevens een actueel bemestingsplan opgesteld. Het bodemonderzoek en het bemestingsplan moeten voldoen aan de eisen van de rijksoverheid voor derogatie. Administratieve controle van de mineralenboekhouding tijdens bedrijfsbezoek. De mineralenboekhouding geeft inzicht in de aan- en afvoer van N en P, en de overschotten per ha. continuering stalcertificaat Jaarlijks administratief controleren van ieder perceel voldoende recent bodemanalyses zijn uitgevoerd door een erkende instantie en er een bijgewerkt bemestingsplan is. Jaarlijks administratief controleren het bedrijf een deugdelijk bijgewerkte mineralenboekhouding heeft C Meetmelkproductie per ha: max kg/jr A verplicht De meetmelkproductie per ha wordt bepaald op basis van het aantal kg geproduceerde melk gedeeld door het aantal ha s (gemeten maat) grasland en voedergewassen dat in eigendom en / in permanent gebruik is. Controle vindt plaats aan de hand van de gecombineerde opgave van in gebruik zijnde gewaspercelen en de afrekeningen van de zuivelindustrie. Indien het bedrijf huisverkoop heeft en/ zelf zuivelproducten produceert kan de productie hiervoor worden gecorrigeerd. Jaarlijks administratief controleren het bedrijf aan de eisen voldoet. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 95 van 113

97 Criterium mest, mineralen en indirecte energiemaatlat Krachtvoergebruik cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat D Krachtvoerverbruik in kvem per 100 kg meetmelk maximaal 26 A verplicht Aangekocht krachtvoer en grondstfen vormen een belangrijke bron van indirecte energie. Meegerekend worden de hoeveelheid krachtvoer voor jongvee en uitheemse krachtvoervervangers (bv.soya, Tapioca). Eenheid is kvem per 100 kg meetmelk. Keuzemaatregelen Mest, mineralen en indirecte energie Niveau A Bemesting Administratieve controle van krachtvoerverbruik op basis van nota s en voorraadadministratie. de hoeveelheid meetmelk wordt bepaald zoals bij maatregel C. Zelf geteeld krachtvoer wordt hierbij niet meegeteld omdat dit zelf geteeld ruwvoer vervangt. Jaarlijks administratief controleren het bedrijf aan de eisen voldoet. Voor wat betreft de voederwaarde van de aangekochte voedermiddelen wordt primair uitgegaan van uitslagen van voederwaarde onderzoek, bij ontbreken daarvan van gegevens van de fabrikant CVB-normen voor het betreffende voedermiddel. E F Totale bedrijfsbalans voor fosfaat nul negatief en fosfaatbemesting onder de aanwendingsnorm voor dat specifieke jaar: 5 kg onder de aanwendingsnorm 10 kg onder de aanwendingsnorm Lagere kunstmest N-gift/ha dan wettelijk toegestaan 20 kg N minder per jaar dan maximum 40 kg N minder per jaar dan maximum 60 kg N minder per jaar dan maximum 80 kg N minder per jaar dan maximum A A Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Administratieve controle van de mineralenboekhouding tijdens bedrijfsbezoek. De mineralenboekhouding geeft inzicht in de aan- en afvoer van N en P, en de overschotten per ha. Administratieve controle van de mineralenboekhouding tijdens bedrijfsbezoek. Indien derogatie aantoonbaar is toegekend dan kan worden uitgegaan van de wettelijke toegestane hoeveelheid inclusief derogatieruimte. Jaarlijks administratief controleren van de mineralenboekhouding. Indien deze aan de eisen voldoet wordt voor het komende jaar het genoemde aantal punten verkregen. Jaarlijks administratief controleren van de mineralenboekhouding. Indien deze aan de eisen voldoet wordt voor het komende jaar het genoemde aantal punten verkregen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 96 van 113

98 Criterium mest, mineralen en indirecte energiemaatlat 100 kg N minder per jaar dan maximum G Mestopslagcapaciteit: >= 8 maanden >= 9 maanden >= 10 maanden H Gebruik speciale apparatuur voor bemesting langs slootkanten Intensiteit cert. A A Controle vindt plaats aan de hand van de bouwtekening en de milieuvergunning melding volgens het besluit landbouw milieubeheer. Toelichting: een mestopslagcapaciteit van minimaal 6 maanden is wettelijk verplicht. Meer opslagcapaciteit maakt de veehouder flexibeler in het gebruik van dierlijke mest en draagt bij tot minder verliezen. A 2 Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Administratief en visueel wordt gecontroleerd de ondernemer over voldoende mestopslagcapaciteit beschikt. Gebruik van kantstrooiapparatuur bij gebruik van kunstmest is wettelijk verplicht. Er zijn echter betere mogelijkheden voor bemesting langs slootkanten, zoals gebruik van precisieapparatuur voor toediening van kunstmest. Aantoonbaar gebruik van dergelijke door het college als zodanig erkende apparatuur levert een plus. Controle op basis van factuur van een loonwerker, visuele inspectie de beschikking over eigen erkende apparatuur. continuering stalcertificaat Jaarlijks wordt gecontroleerd hoeveel mestopslagcapaciteit er op het bedrijf aanwezig is. Jaarlijks wordt volgens de hiernaast beschreven richtlijn gecontroleerd de slootkanten met speciale apparatuur worden bemest I Melkproductie per hectare (eigen grond en grond in gebruik) kg/jaar kg/jaar kg/jaar A Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Controle vindt plaats aan de hand van de gecombineerde opgave van in gebruik zijnde gewaspercelen en de afrekeningen van de zuivelindustrie. Indien het bedrijf huisverkoop heeft zelf zuivel verwekt wordt de productie hiervoor gecorrigeerd. Zie ook basismaatregel C van dit thema. Jaarlijks administratief controleren het bedrijf aan de eisen voldoet MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 97 van 113

99 Criterium mest, mineralen en indirecte energiemaatlat Krachtvoergebruik cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat J K Krachtvoerverbruik lager dan 26 kvem per 100 kg meetmelk Gebruik duurzame krachtvoer grondstfen (bv groene soja)* Gebruik grondstfen geteeld met keurmerk Milieukeur, Biologisch Fair Trade A A 0,5 pnt per kvem 1 pnt per 5 % aandeel ** 2 pnt per 5 % aandeel Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Zie ook de opmerkingen bij basismaatregel D voor dit thema. Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes dit aannemelijk gemaakt. Controle vindt plaats aan de hand van de gecombineerde opgave van in gebruik zijnde gewaspercelen en de afrekeningen van de zuivelindustrie. Indien het bedrijf huisverkoop heeft zelf zuivel verwekt wordt de productie hiervoor gecorrigeerd. Toelichting: er wordt hier een inspanning van de veehouder gevraagd om duurzaam geproduceerde grondstfen in het krachtvoer te gebruiken. Hieraan kan invulling gegeven worden door groene soja te gebruiken en/ grondstfen die aantoonbaar duurzaam zijn geteeld. Er zijn maximaal 10 punten te behalen *Voor groene soja geldt gecertificeerd Proterra Grünpass non GMO. **% aandeel = percentage van de grondstfen dat duurzaam is in het mengvoer (omgerekend naar droge st) Jaarlijks administratief controleren het bedrijf aan de eisen voldoet. Jaarlijks administratief controleren het bedrijf aan de eisen voldoet. en punten voor het komende jaar toekennen op basis van de bevindingen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 98 van 113

100 Natuur en landschapmaatlat De basis- en keuzemaatregelen met bijbehorende controlesystematiek worden hieronder één voor één beschreven. Per keuzemaatregel worden punten verkregen indien aan de gestelde eisen wordt voldaan. Criterium natuur en landschapmaatlat cert. A Basiseisen Natuur en landschap Niveau A A Er is een bedrijfsspecifiek natuurplan van maximaal 5 jaar oud, waarvan minimaal 2 keuzemaatregelen worden uitgevoerd. A Verplicht Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Keuzemaatregelen Natuur en landschap Niveau A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Het bedrijf dient te beschikken over een door een erkend deskundige opgesteld bedrijfspecifiek natuurplan van maximaal 5 jaar oud. In het natuurplan moet aandacht worden geschonken aan beheer van planten, dieren en natuurelementen en het dient concrete beheersmaatregelen aan te geven. Tijdens bedrijfsbezoek wordt het bestaan van het plan administratief gecontroleerd en worden voor zover van toepassing visueel de genomen maatregelen gecontroleerd. continuering stalcertificaat Jaarlijks visuele en/ administratieve controle van uitgevoerde maatregelen (wijze van controle afhankelijk van de maatregel). Tevens wordt gecontroleerd het natuurplan voldoende recent is. B Oppervlakte cultuurgrond niet benut voor teelt van gewassen, begrazing bemesting 1 % oppervlakte cultuurgrond 2 % oppervlakte cultuurgrond 3 % oppervlakte cultuurgrond 4 % oppervlakte cultuurgrond A Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. Deze maatregel betreft de oppervlakte cultuurgrond met uitzondering van het erfperceel die niet wordt benut voor de teelt van gewassen, grazen van vee bemesting (maar voor bloemrijke slootkanten, perceelsranden, overhoekjes, houtwallen, pestbosjes etc.). Hierbij wordt uitgegaan van de gemeten maat. Tijdens bedrijfsbezoek wordt aan de hand van de gecombineerde Iedere 3 jaar wordt administratief en visueel de hoeveelheid niet landbouwkundig benutte cultuurgrond gecontroleerd. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 99 van 113

101 Criterium natuur en landschapmaatlat cert. A stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) iedere procent extra 1 pnt opgave van gewaspercelen, alsmede visuele controle vastgesteld welk percentage van de cultuurgrond het betreft. Er kunnen voor dit onderdeel maximaal 25 punten worden behaald. Keuze maatregelen bedrijfsnatuurplan B Min. 3 nestkasten voor kerk- steenuil, boeren huiszwaluw, torenvalk wiel voor ooievaar C Bescherming weidevogelnesten D Mozaïekbeheer op minimaal 10% van de perceelsoppervlakte E F Uitgestelde maaidatum tot 15 juni minimaal 10% van beschikbaar oppervlak grasland - Per 5% extra Inpassing beheersgrond in bedrijf minimaal 10% - Per 10% extra A Verklaring van ondernemer dat 1 de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. A 2 Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. A 4 Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. A Verklaring van ondernemer dat 2 de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van 1 documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. A 1 Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium 1 zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van Visuele controle tijdens bedrijfsbezoek. Administratieve controle op basis van contracten voor Programma Beheer Op minimaal 10% van de oppervlakte van de percelen vindt mozaïekbeheer plaats Administratieve controle op basis van contracten voor Programma Beheer. Hiervoor kunnen maximaal 10 punten worden behaald Administratieve controle, hiervoor kunnen maximaal 5 punten worden behaald continuering stalcertificaat 3 jaarlijkse visuele controle 3 jaarlijkse administratieve controle het bedrijf beschikt over de vereiste contracten. 3 jaarlijkse administratieve controle het bedrijf beschikt over de vereiste contracten. 3 jaarlijkse administratieve controle het bedrijf beschikt over de vereiste contracten. Jaarlijkse controle van het aandeel ingepaste beheersgrond MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 100 van 113

102 Criterium natuur en landschapmaatlat G Excursieruimte/skybox voor minimaal 15 bezoekers met toiletvoorzieningen voor ontvangst en rondleidingen H Vrij toegankelijk fiets- wandelpad over eigen land - Basiswaardering - Toeslag per 250 meter I J Erfbeplanting volgens beplantingsplan Behoud van de oorspronkelijke Nederlandse rassen van de landbouwhuisdieren. cert. A documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. A 5 Op basis van ingeleverde documenten wordt bepaald er punten behaald worden. A 2 1 Verklaring van ondernemer dat de stal/houderij op dit criterium zal (blijven) voldoen. Waar mogelijk wordt dit op basis van documenten uit voorgaande periodes aannemelijk gemaakt. A 5 De ondernemer beschikt over een door een deskundige opgesteld beplantingsplan voor het erf van het bedrijf. De bedrijfsgebouwen zijn volgens het beplantingsplan aan tenminste twee zijden omzoomd, en s zomers voor een belangrijk deel aan het zicht onttrokken, door bomen en/ struiken bossages van inheemse soort. Toelichting: Naast landschappelijke inpassing heeft de beplanting ook een functie als windsingel en als afvang van fijn st en ammoniak. A 2 De veestapel bestaat uit minimaal voor 10% oorspronkelijke Nederlandse rassen, het Fries Hollands Vee, Fries Roodbont Vee, MRY en Brandrode vee, de Lakenvelder, de Witrik de Groninger stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) Visuele controle tijdens bedrijfsbezoek. Visuele controle tijdens bedrijfsinspectie. Hiervoor kunnen maximaal 10 punten worden behaald. Administratieve en visuele controle de erfbeplanting volgens het beplantingsplan is uitgevoerd en aan de eisen voldoet. Administratieve controle op basis van I&R registratie en/ stamboekpapieren welk percentage oorspronkelijke Nederlandse rassen van de landbouwhuisdieren aanwezig is. continuering stalcertificaat 3 jaarlijkse visuele controle 3 jaarlijkse visuele controle 3 jaarlijkse visuele controle de beplanting (nog) aan de bij verlening van het certificaat gestelde eisen voldoet. 3 jaarlijks wordt administratief en visueel gecontroleerd conform de Beoordelingsrichtlijn voor stalcertificaat. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 101 van 113

103 Criterium natuur en landschapmaatlat cert. A Blaarkop stalcertificaat (aanvullend op richtlijn voor ) continuering stalcertificaat MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 102 van 113

104 Bijlage 1 Toelichting beweiding (bron: Melkkoeien beweiden permanent opstallen. In dit document worden een aantal handvaten gegeven waarmee het bevoegd gezag een indicatie kan opdoen er sprake is van een inrichting waarbij de melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar worden beweid. In bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) is de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (A 1) opgenomen. In deze diercategorie is bij nagenoeg alle stalsystemen onderscheid gemaakt tussen stalsystemen inclusief beweiden en stalsystemen waarbij de dieren permanent worden opgestald. De stalsystemen inclusief beweiden hebben een lagere ammoniakemissiefactor dan de stalsystemen exclusief beweiden. In de toelichting op de bijlagen behorende bij de Rav is vermeld wat onder beweiden wordt verstaan. Het betreft hier onbeperkt weiden, beperkt weiden en siëstabeweiding. Het gaat in alle drie gevallen om beweidingssystemen, waarbij het vee gedurende een aantal maanden (zomerperiode) een substantieel deel van de dag buiten het dierenverblijf is. Indien er een milieuvergunning is verleend voor een stalsysteem inclusief beweiden, is het derhalve van belang dat het vee ook daadwerkelijk beweid wordt. Per inrichting dient de controle plaats te vinden er daadwerkelijk sprake is van het beweiden van de melkkoeien. De indicatoren welke hieronder beschreven zijn, kunnen daarbij een hulpmiddel vormen. Er kan niet gesteld worden dat op basis van slechts één van de onderstaande indicatoren de conclusie getrokken kan worden de melkkoeien wel niet worden beweid. Het gaat vaak om een combinatie van indicatoren waaruit vervolgens de conclusie getrokken kan worden er al dan niet beweid wordt. Naast de hieronder weergegeven indicatoren, kunnen er per inrichting ook andere indicatoren aanwezig zijn op grond waarvan de conclusie getrokken kan worden er sprake is van wel niet beweiden. 1. Huiskavel Een belangrijke indicator is de huiskavel. Het betreft hier het samenstel van aaneengesloten percelen, erf met stallen en weilanden waarop de beweiding plaats kan vinden, dat wordt begrensd door de percelen in gebruik bij derden door niet overschrijdbare openbare wegen en waterwegen. [omschrijving ontleend aan de ontwerpwijziging van het Besluit vergunningen natuurbeschermingswet 1998]. Een agrarische ondernemer kan op diverse manieren zijn vee in het weiland laten grazen. Een systeem is bijvoorbeeld het rantsoensysteem. Hierbij krijgt het vee elke dag een vers stuk grasland ter beschikking. Incidenteel worden deze stukken grasland ook gemaaid en ingekuild. De minimale omvang van de huiskavel dient bij toepassing van dit systeem circa 15 m2 grasland per melkkoe per dag te zijn, waarbij je er vanuit gaat dat er vanuit gaat dat elke 40 dagen opnieuw beweid kan worden op dit stuk. Je hebt het volgende oppervlakte nodig: 15 m2 X 40 dagen = 600 m2 per koe. Bij 100 koeien heb je dus een huiskavel van circa 600 m2 X 100 koeien = 6 hectare nodig. Deze omvang moet gezien worden als een grove richtlijn. Een ander systeem is het direct beschikbaar stellen van een groot perceel grasland aan het melkvee. In dat geval kan worden volstaan met een huiskavel met een oppervlakte van circa 8 m2 per melkkoe. Je hebt het volgende oppervlakte nodig: 8 m2 X 120 dagen weidedagen = 960 m2 per koe. Bij 100 koeien heb je dus een huiskavel van circa 960 m2 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 103 van 113

105 X 100 koeien = 9,6 hectare nodig. Bij toepassing van dit systeem is bijvoedering op stal meer noodzakelijk dan bij het eerst genoemde beweidingssysteem. Zodra de huiskavel kleiner is dan 8 m2 per koe, is er bij dit systeem al gauw sprake van een uitloopweide (perceel grasland van beperkte omvang, waarin voor de melkkoe geen/nauwelijks te grazen gras aanwezig is. Deze weide wordt in dat geval min meer gebruikt voor extra bewegingsvrijheid en frisse lucht voor de koe). Indien er enkel een uitloopweide aanwezig is, is het niet aannemelijk dat de gehele veestapel gedurende een substantieel deel van de dag buiten het dierenverblijf aanwezig is. Het veebestand zal in dat geval namelijk een geruime tijd in de stal aanwezig zijn voor het opnemen van voldoende voedsel en water. Daarnaast zijn er nog allerlei tussenvarianten waarbij er meer minder noodzaak tot stalvoedering aanwezig is. Welk beweidingssysteem wordt toegepast is daarnaast afhankelijk van de plaatselijke en persoonlijke omstandigheden. Plaatselijke omstandigheden zijn onder andere de grondsoort (veengrond/zandgrond), verhouding hoge/lage percelen (i.v.m. droogte en natte), weersomstandigheden. Persoonlijke omstandigheden zijn onder andere de beschikbare arbeid (immers elke dag rantsoeneren vergt meer arbeid), mogelijkheid tot indeling grasland (sturing). Rantsoeneren vergt meer sturing. Daarnaast vergt rantsoeneren meer denkcapaciteit van de ondernemer. De ondernemer moet namelijk een goede inschatting kunnen maken van de grasgroei, de grasbehoefte van het vee, enz. 2. Aantal melkkoeien Hoe meer melkkoeien binnen de inrichting, hoe kleiner de kans dat er beweiding plaatsvindt. Indien veel melkkoeien binnen de inrichting aanwezig zijn waarbij beweiden wordt toegepast (bijv. meer dan 150 stuks) moet de huiskavel een zeer groot oppervlakte bestrijken. Hierdoor ontstaat de situatie dat de afstand tussen de stal en het perceel grasland dermate groot wordt dat het niet efficiënt is om het melkvee deze afstand te laten overbruggen. Hoe groter het veebestand, hoe lastiger het wordt om een goed beweidingsplan uit te stippelen. De ondernemer is bij een groot veebestand veel meer afhankelijk van de grasgroei, droogte/natte van de percelen, weersinvloeden, enz. Indien niet alles optimaal verloopt, komt hij in de problemen om zijn koeien buiten aan het grazen te houden. Bij een grote veestapel is dit eerder aan de orde dan bij een kleine veestapel. 3. Melkrobot Indien binnen de inrichting een melkrobot in de stal aanwezig is, wordt in veel gevallen geen substantiele beweiding toegepast. Het is namelijk de bedoeling dat het vee uit eigen beweging de melkrobot in loopt. Hoe groter de afstand tussen de melkrobot en het weideperceel, hoe kleiner de kans dat de koe naar de melkrobot gaat. Om dit te voorkomen wordt het vee vaak op stal gehouden. Het kan wel voorkomen dat het vee buiten in een uitloopweide kan liggen. Indien dit het geval is, is het echter niet aannemelijk dat het vee gedurende een substantieel deel van de dag buiten het dierenverblijf aanwezig is. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 104 van 113

106 4. Vee in de stal Er zijn situaties mogelijk dat het vee in de dagperiode zowel over grasland als over voer in de stal kan beschikken. Ook het drinkwater is in dat geval in de stal te verkrijgen. Het vee zal in deze situtatie eerder op stal blijven. Zeker tijdens warme dagen en regendagen. Indien het vee gedurende de weideperiode (overdag) ook in de stal kan komen, is het daarom minder aannemelijk dat het vee gedurende een substantieel deel van de dag buiten het dierenverblijf aanwezig is. 5. Kuilvoeropslag Indien binnen de inrichting in verhouding tot het aantal stuks vee veel kuilvoer wordt opgeslagen, kan men er vanuitgaan dat er (veel) op stal wordt gevoerd. Grote kuilvoeropslagen zijn een indicatie dat het vee gedurende een lange periode op stal staat, dan wel dat het vee tijdens de weideperiode in de stal (veel) wordt bijgevoerd. Daarnaast kan de hoeveelheid ruwvoer en krachtvoer een goede indicatie zijn. In de zomer kan dit geconstateerd worden aan de hand van de aanwezige hoeveelheden en zonodig aan de hand van bonnen. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 105 van 113

107 Bijlage 2 Toelichting stroefheidmeting betonvloeren Bij audit is verklaring leverancier voldoende, bij audit stalcertificaat dient een stroefheidscertificaat van maximaal drie jaar oud te zijn bijgevoegd. 1. Stroefheid nieuwe stalvloeren bij puntenwaardering in : - Verklaring dat vloer wordt gekocht bij fabrikant die een stroefheidsrapportage levert - Rapportage van fabrikant betreffende de te leveren vloerdelen - Offerte voor vloerdelen met priel - Offerte dat (in het werk gestorte) vloer wordt opgeruwd - Offerte dat in het werk gestorte vloer wordt bemeten. 2. Stroefheid nieuwe stalvloeren bij puntenwaardering in stalcertificaat. 2.1 Geen metingen rapportages noodzakelijk bij: - Vloerdelen met priel. - Opgeruwde vloerdelen. 2.2 Certificatie Instelling bemeet stroefheid vloer in de stal bij: - In het werk gestorte vloeren zonder priel die niet zijn opgeruwd en waar geen onafhankelijke meetrapportage is. - Prefab vloerdelen zonder onafhankelijke meetrapportage (geleverd door fabrikant onafhankelijke meting in de stal). 2.3 Rapportage stroefheid prefabvloerdelen: - Fabrikant levert rapportage dat de geleverde vloerdelen (middels een overeenkomend) referentiemonster bemeten zijn op stroefheid en voldoen aan de norm in MDV. - Meetmethode bij gebruik Leroux meter volgens richtlijnen in NEN 2873:1982/A1:1999 nl. - Meetmethode bij gebruik FSC2000 volgens richtlijnen in NTA 7909:2003. De metingen zijn uitgevoerd door een extern bedrijf. Dit bedrijf stelt tevens de rapportage op. Dit dient een deskundige en externe instantie met ervaring te zijn. - De rapportage gaat over referentiemonsters van vloerdelen overeenkomstig met de diercategorie waarvoor de vloerdelen geleverd zijn. Een korte beschrijving van de toplaag van de vloer is toegevoegd. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen roostervloeren en dichte vloeren en tussen varkensroosters en rundveeroosters. - Het nummer van de rapportage ( van een certificaat waarvan een stroefheidsmeting een onderdeel vormt) is op ieder vloerdeel aangebracht. Indien de stroefheidsmeting gekoppeld is aan een andere certificatie audit, volstaat het certificaatnummer van bijv. KOMO. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 106 van 113

108 - Een rapportage is maximaal drie jaar geldig. Bij een nieuwe rapportage dient een nieuw, recent geproduceerd, referentiemonster te worden beoordeeld. Indien er een certificatieschema voor de prefabvloeren in de markt komt waarbij in de criteria stroefheidsmetingen als eis zijn opgenomen en deze stroefheidsmetingen aantoonbaar voldoen aan de norm binnen MDV, kan aan het College van Deskundigen MDVA worden voorgelegd dit certificaat ter vervanging van bovenstaande rapportage gehanteerd mag worden. Voorbeeld inhoud rapportage dat geschikt is bij levering van een roostervloer voor een varkensstal (biggen, zeugen, vleesvarkens, beren). Voor een dichte vloer in een varkensstal, een roostervloer in een rundveestal en een dichte vloer in een rundveestal kunnen vergelijkbare rapportages worden opgesteld: Bedrijf: ExpertMeasure BV te Meteren Controleur: Dhr. P. Precies Datum rapport: Leverancier: PrefabStal BV te Veehuizen Aantal referentiemonsters: 4 Type vloerafwerking: geschuurd Meetmethode: FSC2000, stroefheid is bepaald volgens richtlijnen in NTA 7909:2003. Kenmerken: Vloer voor varkensstal. Roostervloer Resultaten*: ref. monster 1 FSC waarde 0,67 ref. monster 2 FSC waarde 0,75 ref. monster 3 FSC waarde 0,80 ref. monster 4 FSC waarde 0,69 Conclusie: De vier referentiemonsters van de roostervloer voor varkensstallen van bedrijf PrefabStal BV hebben allen een stroefheid waarvan de FSC waarde hoger is dan 0,60. *de resultaten hoeven niet met exacte meetwaarde in het rapport vermeld te worden bij levering van prefabvloerdelen aan de klant MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 107 van 113

109 2.4 Rapportage stroefheid bij metingen in de stal: - Meetbedrijf bemeet minimaal in drie hokken in de stal de stroefheid volgens procedure zoals omschreven in MDV6. - De metingen zijn uitgevoerd door een extern bedrijf. Dit bedrijf stelt tevens de rapportage op. Voorbeeld inhoud rapportage door meetbedrijf in stal van veehouder A.: Bedrijf: ExpertMeasure BV te Meteren Controleur: Dhr. P. Precies Datum rapport: Opdrachtgever: Veehouder A te Stalhuizen Locatie: Varkensstal BV, Polder 12 te Stalhuizen Type vloer: roostervloer in vleesvarkensstal Meetmethode: FSC2000, stroefheid is bepaald volgens richtlijnen in NTA 7909:2003 en aanvullende richtlijnen uit MDV6. Meetlocaties en omstandigheden: A) Stal 3 afdeling 1 eerste hok links (geen dieren, droge nieuwe vloer). B) Stal 3 afdeling 4 tweede hok rechts (met dieren, natte vloer, vloer schoongeveegd). C) Stal 3 afdeling 4 derde hok links (met dieren, droge vloer, vloer schoongeveegd). D) Stal 3 afdeling 8 vijfde hok links (geen dieren, droge nieuwe vloer) Resultaten: meetserie A gemiddelde FSC waarde 0,89 meetserie B gemiddelde FSC waarde 0,72 meetserie C gemiddelde FSC waarde 0,75 meetserie D gemiddelde FSC waarde 0,84 Conclusie: De vier metingen van de roostervloeren in de varkensstal 3 van bedrijf Varkensstal BV hebben allen een stroefheid waarvan de FSC waarde hoger is dan 0, Stroefheid bestaande stalvloeren worden alleen bemeten bij twijfel over voldoende stroefheid. 4. Uitvoering meetrapportage De stroefheid van betonvloeren kan op twee wijzen worden bepaald: met de Leroux-meter de FSC2000. Voor betonvloeren met prilering, zoals sleuven, honingraat blokken is deze toelichting niet van toepassing. Deze geprileerde vloeren behalen wel punten bij de maatregelen voor betonvloeren/-roosters. MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 108 van 113

110 4.1 Leroux-meter De Pedulum-methode wel Leroux meter is een slingertoestel. Voor de meting wordt gebruik gemaakt van de volgende norm: NEN 2873:1982/A1:1999 nl. 4.2 Floor Slide Control 2000 (FSC2000) Bij de FSC2000 wordt de stroefheid elektronisch gemeten. Voor de meting wordt gebruik gemaakt van de volgende werkwijze: NTA 7909:2003. Deze Nederlandse Technische Afspraak is een aanzet voor een volwaardige Nederlandse Norm (NEN) Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR). Aanvullende richtlijnen: - de vloer wordt met een handveger bezem gereinigd; - voor de meting de vloer bevochtigen met water; - de meetvoet staat bij het begin van de meting al tegen de vloer en trekt de FSC2000 op tegen de wrijvingsweerstand in; - het meetvoetje is een rubber noratestvoetje (Rubber SBR 302 Noratest, dichtheid 1,23 ± 0,02 kg/dm3, Shore-D: 49 ± 2, volgens EN-ISO-868); - de meetafstand per meting is 30 cm; - een te beoordelen vloer wordt op tenminste 3 willekeurige plaatsen (3 meetseries) bemeten. - per meetserie worden minimaal 4 meetruns uitgevoerd over hetzelfde oppervlak (meetspoor), in beide richtingen. - de meetwaarden binnen een meetserie mogen max 0,04 verschillen. Als dit niet het geval is dienen de metingen op het meetspoor te worden voortgezet tot 4 achtereenvolgende waarden zijn bereikt die binnen de range vallen. De gemiddelde FSC-waarde van deze 4 runs geeft de FSC-waarde van het betreffende meetserie. - De FSC-waarden van de 3 meetseries worden gemiddeld om tot een FSC-waarde voor de gehele vloer te komen. Indien de FSCwaarden van de meetseries meer dan 0,05 uiteenlopen dient het aantal meetseries te worden uitgebreid van 3 naar 5 en wordt op basis van deze 5 meetseries de FSC-waarde van de vloer bepaald. 5. Normen In de MDV gelden de volgende normen voor stalvloeren om voor punten in aanmerking te komen bij de van toepassing zijnde keuzemaatregelen. norm Leroux norm FSC2000 waarde nieuwe betonvloeren in dierverblijven > 63 > 0,60 hergebruikte betonvloeren in dierverblijven > 45 > 0,60 vloeren waar dieren komen maar niet verblijven (bijv. gangen voor aan- en afvoer van dieren) > 45 > 0,45 MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 109 van 113

111 Bijlage 3 Voorbeeld Vuile schone weg MDVA 4.1 MDV 7 versie 1 Hodstuk 2 MDV - melkveestallen Pagina 110 van 113

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur 3a) Hoorzitting MDV-varkensstallen 15 november 2010 Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen

Nadere informatie

Toelichting certificatie Plusstallen (inclusief ambitieniveau per diercategorie)

Toelichting certificatie Plusstallen (inclusief ambitieniveau per diercategorie) Toelichting certificatie Plusstallen (inclusief ambitieniveau per diercategorie) Datum van ingang: 1 januari 2017 Geldig tot en met: 31 december 2017 Vastgesteld door: College van Deskundigen agro/food

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkveestallen niveau B

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkveestallen niveau B Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkveestallen niveau B Datum van ingang: januari 08 Geldig tot en met: 3 december 09 Vastgesteld door: College van Deskundigen

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkveestallen niveau B

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkveestallen niveau B Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkveestallen niveau B Datum van ingang: januari 07 Geldig tot en met: 3 december 07 Vastgesteld door: College van Deskundigen

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur VERKORTE CRITERIA Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ m m mm I TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ Druisdijk a. Alphen nb Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ

TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ :: I TOETS MAATLAT DUURZAME VEEHOUDERIJ Druisdijk a. Alphen nb Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Varkensstallen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Varkensstallen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Varkensstallen Datum van ingang: 1 januari 018 Geldig tot en met: 31 december 019 Vastgesteld door: College van Deskundigen

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleesveestallen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleesveestallen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleesveestallen Datum van ingang: januari 08 Geldig tot en met: 3 december 09 Vastgesteld door: College van Deskundigen agro/food

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkgeiten- en melkschapenstallen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkgeiten- en melkschapenstallen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Melkgeiten- en melkschapenstallen Datum van ingang: januari 08 Geldig tot en met: 3 december 09 Vastgesteld door: College

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

ammoniak - Rav Stalsystemen die niet op de Rav staan, kunnen die ook in aanmerking komen voor de MIA\Vamil in het kader van de MDV?

ammoniak - Rav Stalsystemen die niet op de Rav staan, kunnen die ook in aanmerking komen voor de MIA\Vamil in het kader van de MDV? Toelichting MDV In deze toelichting zijn vragen opgenomen die gerelateerd zijn aan de MDV en uitleg geven over het werken met de MDV. De vragen zijn opgedeeld in verschillende categorieën. De vragen uit

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Eerste wijzigingsverordening Verordening stikstof en Natura 2000 Noord- Brabant 2013 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Bijlage(n) - Gelet

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur VERKORTE CRITERIA Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame

Nadere informatie

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008 Inwerkingtreding Besluit Huisvesting Oosterwolde, 11 augustus 2008 Op 1 april jongstleden is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) inwerking getreden. Het Besluit huisvesting

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en rosévlees)

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en rosévlees) Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en vlees) Datum van ingang: januari 08 Geldig tot en met: 3 december 09 Vastgesteld door: College

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur VERKORTE VERSIE Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Eendenstallen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Eendenstallen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Eendenstallen Datum van ingang: januari 07 Geldig tot en met: 3 december 07 Vastgesteld door: College van Deskundigen agro/food

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en rosévlees)

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en rosévlees) Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalverstallen (blank en vlees) Datum van ingang: januari 07 Geldig tot en met: 3 december 07 Vastgesteld door: College

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalkoenstallen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalkoenstallen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Vleeskalkoenstallen Datum van ingang: 1 januari 017 Geldig tot en met: 31 december 017 Vastgesteld door: College van Deskundigen

Nadere informatie

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij

Nadere informatie

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem Bijlage 1 bij de stikstof en Natura2000 Noord-Brabant Emissiefactoren voor de vanuit het dierenverblijf, inclusief de van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen (versie 10 januari 2012) 1 2 Code

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35929 31 december 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/297853,

Nadere informatie

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering In deze bijlage is de tabel opgenomen waarin de Nge-factor per diersoort is weergegeven. Tevens is de rekenmethode hier weergegeven die gebruikt is om het per bedrijf te berekenen conform de 300 Nge-systematiek.

Nadere informatie

En een ondertite l, bijvoorb eeld de. Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2014

En een ondertite l, bijvoorb eeld de. Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2014 En een ondertite l, bijvoorb eeld de Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2014 A1.1 Grupstal voor drijfmest, emiterend mestoppervlak van grup en kelder maximaal 1,2 m2 per dierplaats 4,3 kg

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur VERKORTE VERSIE Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame

Nadere informatie

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 Bijlage 2 bij de stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 Lijst met technische staleisen als bedoeld in artikel artikel 3 Emissiefactoren voor de vanuit het dierenverblijf, inclusief de van de mest die

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2613 13 juni 2017 Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet

Nadere informatie

Lijst met technische staleisen

Lijst met technische staleisen Lijst met technische staleisen Dit is een bewerkte tekst uit de verordening natuurbescherming. De volledige en juiste gegevens vindt u in de verordening natuurbescherming. Code in RAV-lijst Diercategorie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18729 18 oktober 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 oktober 2011, nr. DP2011054569,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20228 28 december 2009 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december

Nadere informatie

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Viskwekerijen

Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Viskwekerijen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Viskwekerijen Datum van ingang: januari 08 Geldig tot en met: 3 december 09 Vastgesteld door: College van Deskundigen agro/food

Nadere informatie

Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Emissiearme systemen voor de melkveehouderij Emissiearme systemen voor de melkveehouderij A1.1 Grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m² per koe 4,3 kg NH3 per dierplaats per jaar Grupstal A1.2 Loopstal met hellende

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur VERKORTE VERSIE Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame

Nadere informatie

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij VROM, LNV In Staatscourant 69 van donderdag 9 april 1998 zijn in de tabel die behoort bij de Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak

Nadere informatie

Beton 15-20. 20 Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R-1-7 1. 45 Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA

Beton 15-20. 20 Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R-1-7 1. 45 Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA Diersoort Diercategorie Code Naam maatregel Reductie (%) Indiener RUNDVEE R-1 Melk- en kalfkoeien PAS R-1.1 Beweiden in groep 5-27 ouder dan 2 jaar PAS R-1.2 Loopvloer reinigen met mestschuif of mestrobot

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2977 7 juli 2017 Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet

Nadere informatie

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij

Nadere informatie

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9998 29 juni 2010 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 juni 2010,

Nadere informatie

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Verkorte criteria voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Maatlat Duurzame Veehouderij

Nadere informatie

Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Emissiearme systemen voor de melkveehouderij Emissiearme systemen voor de melkveehouderij 2015 09 03 A 1.1 5,7 kg NH 3 Grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m² per koe. Voorlopige emissiefactor: 10,2 kg NH 3

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16865 1 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115905,

Nadere informatie

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij Samen werken aan groei Emissiearme systemen voor de melkveehouderij 2018 01 24 Samen werken aan groei A 1.1 5,7 kg NH 3 Grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m² per

Nadere informatie

MDV melkschapenstal Aanvullende criteria melkschapen voor certificatieschema MDV melkgeitenstallen

MDV melkschapenstal Aanvullende criteria melkschapen voor certificatieschema MDV melkgeitenstallen MDV melkschapenstal Aanvullende criteria melkschapen voor certificatieschema MDV melkgeitenstallen Het College van Deskundigen heeft besloten dat, met aanvullende randvoorwaarden met betrekking tot de

Nadere informatie

Besluit Postbus 90151

Besluit Postbus 90151 Brabantlaan 1 Besluit Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 Bereikbaarheid openbaar vervoer en fiets: www.brabant.nl/route

Nadere informatie

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij Samen werken aan groei Emissiearme systemen voor de melkveehouderij 20170413 Samen werken aan groei A 1.1 5,7 kg NH 3 Grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m² per

Nadere informatie

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur Criteria en beoordelingsrichtlijnen voor het toetsen van stallen en viskwekerijen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en

Nadere informatie

En een ondertite l, bijvoorb eeld de. Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2015

En een ondertite l, bijvoorb eeld de. Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2015 En een ondertite l, bijvoorb eeld de Emissiearme vloersystemen voor de melkveehouderij 2015 A1.1 Grupstal voor drijfmest, emiterend mestoppervlak van grup en kelder maximaal 1,2 m2 per dierplaats 5,7 kg

Nadere informatie

Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar Nummer systeem Naam systeem Diercategorie Rav-code A 1.13 BWL2010.34.V7 Systeembeschrijving van December 2018 Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif Melk-

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69967 12 december 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 11 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/281210,

Nadere informatie

Dieren per m 2 staloppervlak

Dieren per m 2 staloppervlak Bijlage 5 behorende bij 4 van de Subsiegeling transitie veehouderij Noord-Brabant In deze bijlage is aangegeven welk per categorie nodig is om te kunnen produceren volgens bepaalde enwelzijnsconcepten.

Nadere informatie

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij

Samen werken aan groei. Emissiearme systemen voor de melkveehouderij Emissiearme systemen voor de melkveehouderij 2019 06 02 A 1.1 5,7 kg NH 3 Grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m² per koe. Voorlopige emissiefactor: 10,2 kg NH 3

Nadere informatie

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij HOOFDDIRECTIE BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE ZAKEN Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij De Staatssecretaris

Nadere informatie

(Tekst geldend op: 12-02-2011)

(Tekst geldend op: 12-02-2011) (Tekst geldend op: 12-02-2011) Bijlage als bedoeld in artikel 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16866 1 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115906,

Nadere informatie

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) Rav-nummer Omschrijving huisvestingssysteem Fijnstofemissie

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen

Tabel 4 Diergebonden normen Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 49500 21 september 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 september 2016, nr. IENM/BSK-2016/186449,

Nadere informatie

Ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif

Ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif Rav-nummer BWL 2010.14.V5 Naam systeem Ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif Diercategorie Melk- en kalfkoeien Rav-code A 1.8 Systeembeschrijving van December 2018 Vervangt BWL 2010.14.V4

Nadere informatie

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING Hoofdlijnen Wet ammoniak en veehouderij 1. Werkingssfeer De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) is een lex specialis ten opzichte van de Wet milieubeheer (Wm).

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 818 Wijziging van de Meststoffenwet en van de Wet herstructurering varkenshouderij in verband met het schrappen van de tweede generieke korting

Nadere informatie

Rav-code A 1.28 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL van augustus Werkingsprincipe

Rav-code A 1.28 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL van augustus Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie Rav-code A 1.28 BWL 2015.05.V1 Systeembeschrijving van December 2018 Ligboxenstal met roostervloer, voorzien van rubber matten en composiet nokken met een hellend

Nadere informatie

Rav-code A 1.27 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL V2 van juli Werkingsprincipe

Rav-code A 1.27 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL V2 van juli Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie Rav-code A 1.27 BWL 2014.02.V3 Systeembeschrijving van December 2018 Ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven of hellend gelegd, voorzien van afdichtkleppen

Nadere informatie

Rav-code A 1.14 Systeembeschrijving van April Vervangt BWL V6 van december Werkingsprincipe

Rav-code A 1.14 Systeembeschrijving van April Vervangt BWL V6 van december Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie Rav-code A 1.14 BWL 2010.35.V7 Systeembeschrijving van April 2019 Ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten voorzien

Nadere informatie

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008 Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het getal is

Nadere informatie

Brandveiligheid in de Maatlat Duurzame Veehouderij. Annika de Ridder, projectleider SMK agro/food 3 oktober 2013

Brandveiligheid in de Maatlat Duurzame Veehouderij. Annika de Ridder, projectleider SMK agro/food 3 oktober 2013 Brandveiligheid in de Maatlat Duurzame Veehouderij Annika de Ridder, projectleider SMK agro/food 3 oktober 2013 Aantal programma s SMK Beheer en ontwikkeling van criteria voor duurzaam ondernemen en produceren.

Nadere informatie

Bijlage 1, onderdeel A 1, diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, wordt als volgt gewijzigd:

Bijlage 1, onderdeel A 1, diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, wordt als volgt gewijzigd: Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van..., nr. IENW/BSK-2019/140823, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij in verband met de actualisering van bijlage 1

Nadere informatie

Monteny Milieuadvies. Gert-Jan Monteny

Monteny Milieuadvies. Gert-Jan Monteny Monteny Milieuadvies Beperking ammoniakemissie melkveestallen: een overzicht van mogelijke systemen, met accent op dichte vloeren Een presentatie tbv de netwerkbijeenkomst op 8 december 2011 Gert-Jan Monteny

Nadere informatie

Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar Nummer systeem Naam systeem Diercategorie Rav-code A 1.6 BWL 2009.11.V5 Systeembeschrijving van December 2018 Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif

Nadere informatie

Informatiedocument Minder dieren houden

Informatiedocument Minder dieren houden ACTIEPLAN AMMONIAK & VEEHOUDERIJ - Gedoogbeleid stoppende bedrijven Informatiedocument Minder dieren houden 1. Inleiding Dit document bevat de informatie over de stoppersmaatregel minder dieren houden.

Nadere informatie

Werkingsprincipe DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM

Werkingsprincipe DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM Nummer systeem Naam systeem BWL 2010.35.V3 Ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen, met mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder

Nadere informatie

Toelichting op tabel regels

Toelichting op tabel regels Toelichting op tabel regels In onderstaande tabel zijn alle veehijbedrijven in de gemeente Bladel weergegeven. In de eerste kolom is de postcode en het huisnummer weergegeven, in de tweede kolom de straat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39679 19 juli 2018 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 juli 2018, nr. IENW/BSK-2018/147628,

Nadere informatie

Rav-code A 1.23 Systeembeschrijving van. Juli Vervangt BWL V2 van april Werkingsprincipe

Rav-code A 1.23 Systeembeschrijving van. Juli Vervangt BWL V2 van april Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie Rav-code A 1.23 Systeembeschrijving van BWL 2013.04.V3 Ligboxenstal met geprofileerde vloerplaten met sterk hellende langssleuven met urine-afvoergat en hellende

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Oktober Vervangt BWL V2 van oktober 2012

Systeembeschrijving van Oktober Vervangt BWL V2 van oktober 2012 Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.36.V3 Systeembeschrijving van Oktober 2013 Ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van emissiereductiekleppen

Nadere informatie

Wetenschappelijke factsheet

Wetenschappelijke factsheet Wetenschappelijke factsheet Rubberen sleufvloer (Melkvee) maatregel in officiële Nederlandse procedures (bijvoorbeeld Rav) dat wil zeggen ingediend, voorfase indienen (proefstatus), afgewezen (inclusief

Nadere informatie

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief In deze bijlage zijn voor de referentiesituatie, de beoogde situatie en het alternatief de dieraantallen

Nadere informatie

Tabel 4 Diergebonden normen 2016-2017

Tabel 4 Diergebonden normen 2016-2017 01 van 06 Tabel 4 Diergebonden normen 20162017 Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie van

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2013.08.V3 Systeembeschrijving van Juli 2018 Chemisch luchtwassysteem met 90% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.1), geiten ouder

Nadere informatie