KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 1/62



Vergelijkbare documenten
BIJLAGE 6: INDUSTRIEGEBOUWEN. Deze bijlage bepaalt de eisen waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van industriegebouwen moeten voldoen om:

Industriegebouwen. Bijlage 6 - Koninklijk besluit van 7 juli 1994 KB van 1 maart Cdt. Donald Withouck. Qualitydays - 28 april

Bijlage 6 Industrie gebouwen KB 1 maart Basisnorm KB 7 juli 1999

Brandveilig ontwerp en uitvoering van industriële gebouwen

Historiek van Bijlage : Voorstel van een tekst goedgekeurd door de Hoge Raad Wordt niet gepubliceerd 2004: oprichting van een werkgroep aangedui

Handige tips over brandweerstand

1. ALGEMEENHEDEN Doelstelling Toepassingsgebied INDELING VAN DE INDUSTRIEGEBOUWEN 5

BIJLAGE 6 & ROOK-EN WARMTE AFVOER IN INDUSTRIEGEBOUWEN

Branden in parkeergarages Problematiek

Bijlage 6: een handleiding

Inlichtingenformulier brandpreventie

INLICHTINGENFORMULIER BRANDPREVENTIE

Inlichtingenformulier brandpreventie

Permanente brandlast als onderdeel van de maatgevende brandbelasting conform Bijlage 6 van de basisnormen

Veiligheid in uw bedrijf, uw en onze zorg!

Het ontwerp van koninklijk besluit heeft het voorwerp uitgemaakt van het advies /4 van 19 maart 2008 van de Raad van State.

AANVRAAG BRANDPREVENTIE

Brandpreventie in het bedrijfsleven

Voor welke gebouwen? Waar heeft dit impact? Hoe te werk gaan? Waarom brandbelasting berekenen in industriegebouwen?

Inhoud van de presentatie

Fireforum Congress 20/11/2018. Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent)

Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent)

KB met de algemene bepalingen van de norm NBN inzake brandbescherming in hoge gebouwen

Inlichtingenformulier preventie

Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er?

Rook en warmteafvoerinstallaties in industriegebouwen

1. Inplanting en toegangswegen

Inlichtingenformulier preventie

Veiligheid in uw bedrijf uw en onze zorg. Kapt.Bev. Serge Vander Ougstraete Versie oktober 2013

- Zelfredzaamheid! - Opvang brandweer (IP) - Brandcommando - CP-OPS - KB 2006 NOODPLANNING

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken

BIJLAGE 5/1: REACTIE BIJ BRAND

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches

Digitale aanvraag: brandweeradvies

BIJLAGE 5: REACTIE BIJ BRAND : Gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Bijlage 5/1

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

Vuistregels Brandveiligheid

Leidraad voor opstellen interventiedossier

Brandweerzone Centrum

Bijlage 6 Industriegebouwen alternatieve tekst

Beheersbaarheid van Brand Project:

De klassering van industriegebouwen Toelichtingen bijlage 6: Brandpreventievoorschriften voor industriegebouwen

Inhoud van de presentatie

De klassering van industriegebouwen Toelichtingen bijlage 6: Brandpreventievoorschriften voor industriegebouwen

Brandveiligheid in serres

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

Pascal van den Heuvel. wetgevend kader voor brandbare afdichtingen bijlage 7 type-oplossingen

Brandveiligheid in schoolgebouwen. Guy Lenaerts Coördinerend preventieadviseur GID KOR Turnhout

Brandveiligheid voor zorginfrastructuur in evolutie. Ann Beusen VIPA

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven

Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches

Circulaire BRANDPREVENTIE

door Jean Philippe VERITER,

Brandreactie en Brandweerstand HVAC brandwerende isolatie Bijlage 7 KB 12 juni mei 2018, Pascal van den Heuvel

Inhoudstafel. Brandveiligheid van industriegebouwen Dragende elementen en stabiliteit bij brand van structurele elementen: basisprincipe en typologie

Algemene inleiding Brandreglementering en normen. Inhoud Programma Algemene inleiding Reglementering en normen

Prev 1. Wat in de vorige hoofdstukken?

TECHNISCHE RICHTLIJN REKEN- EN BESLISMODEL, BEHEERSBAARHEID VAN BRAND

Circulaire BRANDPREVENTIE

Handboek basisnormen. Editie Rf-Technologies. t. +32 (0) f. +32 (0)

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen.

Handleiding deel 3: plannen voorbereiden

Rook-en wamte afvoer in de praktijk L Evacuation des fumées et de la chaleur en pratique

RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN

Brandwerend PUR-schuim met pipet of voor pistool

De Omgevingsvergunning Wat staat ons te wachten? 8 november 2016

Wetgeving inzake evaluatie brandgedrag van bouwproducten Ir. Jan De Saedeleer

Brandveiligheid in parkeergarages

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Bijlage 7 Gemeenschappelijke bepalingen

Brandveiligheidsonderzoek. Van de nieuw te bouwen loods aan de Druisdijk 9B te Alphen

Atria en brandveiligheid

Brandveilig afdichten van doorvoeringen in brandwerende wanden

Aviko Steenderen, Beheersbaarheid van Brand vrieshuis. Aviko Steenderen, Beheersbaarheid van Brand vrieshuis

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

1392 S N. Pagina 1 van 7

Stralingsberekening NEN 6068

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING

Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen

RICHTLIJN SPRINKLERINSTALLATIES

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Brandveiligheid Brandwerende bouwelementen

1.3 Bouwmateriaal : materiaal gebruikt in de bouw, de afwerking of de blijvende versiering van een gebouw.

handboek basisnormen brandpreventie editie 2010 Samenvatting uit KB 07/07/1994 KB 04/04/1996 KB 18/12/1996 KB 19/12/1997 KB 04/04/2003 MB 06/06/2006

BDA Groep. BDA Groep 1976 circa 60 medewerkers. Brandveiligheid in hoofdlijnen. Verwarring over aspecten. Beoordelingsgrondslag!

LAGE GEBOUWEN MIDDELHOGE GEBOUWEN HOGE GEBOUWEN

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

- de op te richten gebouwen; - de uitbreidingen aan bestaande gebouwen maar beperkt tot het gedeelte van de uitbreiding.

Studieavond: Houtskeletbouw 21 november 2014, Nocturne van HOUT & HABITAT, Antwerp Expo

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Hulpverleningszone Fluvia ten dienste van bedrijven

Brandveiligheid in scholen

Onderzoeksrapport. Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand Opdrachtgever De Rooij Oisterwijksebaan AR HEUKELOM NB

Brandweerzone Centrum

Onderzoeksrapport. Toetsing aan: Beheersbaarheid van Brand Opdrachtgever Voortstalling H.Heukelsweg EA Almere

Garage naast een woning: brandveiligheid

Basisprincipe inzake regelgeving brandveiligheid gevelconstructies.

Transcriptie:

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 1/62 Industriegebouwen Bijlage 6 - Koninklijk besluit van 7 juli 1994 KB van 1 maart 2009 1 Bijlage 6 Overzicht 1. Inleiding 2. Wettelijk kader 3. Doelstellingen 4. Toepassingsgebied 5. Indeling 6. Structurele elementen 7. Grootte van de compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10. Afstand tussen de gebouwen 11. Evacuatie 12. Veiligheid van de hulpploegen 2

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 2/62 Wettelijk kader Koninklijk besluit van 7 juli 1994 Voorschriften voor industriegebouwen zijn opgenomen in bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994 (KB van 1 maart 2009 - BS 15.07.2009) - geldt slechts voor nieuwe gebouwen, zoals dit het geval is voor alle voorschriften in het koninklijk besluit van 7 juli 1994 - zelfde definities (nl. bijlage 1) als andere bijlagen bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994, maar enkele nieuwe definities nodig - zelfde afwijkingsprocedure, zoals voor elk uitvoeringsbesluit van de wet van 30 juli 1979, maar meer flexibiliteit ingebouwd in de voorschriften 3 Wettelijk kader Koninklijk besluit van 7 juli 1994 Nieuwe definities voor: - Structurele elementen - type I/II - Compartimentwand - Tussenvloer - Open vloer - Opslagplaats - Bluswatervoorziening - Brandbelasting 4

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 3/62 Koninklijk besluit van 7 juli 1994 Toepassingsgebied Art. 1. De technische specificaties die opgenomen zijn in de bijlagen van dit besluit zijn van toepassing op: De op te richten gebouwen De uitbreidingen aan bestaande gebouwen maar beperkt tot het gedeelte van de uitbreiding De basisnormen zijn niet van toepassing op bestaande gebouwen. 5 Koninklijk besluit van 7 juli 1994 Toepassingsgebied Op te richten gebouwen = gebouwen die na de inwerkingtreding van de basisnormen zijn opgericht of die nog opgericht moeten worden UITZONDERING: op te richten gebouwen waarvoor de bouwaanvraag ingediend werd vóór inwerkingtreding van de basisnormen = BESTAANDE GEBOUWEN 6

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 4/62 Koninklijk besluit van 7 juli 1994 Uitbreidingen en verbouwingen van bestaande gebouw Uitbreidingen vallen onder toepassing van het KB, maar enkel het deel uitbreiding - evacuatie via bestaand gedeelte moet voldoen aan de geest van bijlage 6 - Rf van de structurele elementen als de stabiliteit van de uitbreiding daarvan afhankelijk is Verbouwingen vallen niet onder toepassing van het KB - wel hanteren als leidraad (veiligheid mag niet achteruitgaan en nieuwe elementen zoveel mogelijk voldoen aan bijlage 6) 7 Bijlage 6 Overzicht 1. Inleiding 2. Wettelijk kader 3. Doelstellingen 4. Toepassingsgebied 5. Indeling 6. Structurele elementen 8

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 5/62 Doelstellingen Algemeen (1.1) Deze bijlage bepaalt de eisen waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van industriegebouwen moeten voldoen om: - het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen; - de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen; - preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken. Doelstellingen sluiten aan bij de fundamentele voorschriften van de BPR 9 Bijlage 6 Overzicht 1. Inleiding 2. Wettelijk kader 3. Doelstellingen 4. Toepassingsgebied 5. Indeling 6. Structurele elementen 10

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 6/62 Toepassing Wat is een industriegebouw? (zie verslag aan de Koning) Een gebouw of gedeelte van een gebouw, dat omwille van zijn constructie of inrichting bestemd is voor doeleinden van bedrijfsmatige bewerking (productiehal PVC-profielen, verbrandingsoven voor afvalverwerking,..) of opslag van materialen of goederen (havenopslagplaatsen, koelruimte voor diepvriesproducten, stelplaats van bussen,...), het bedrijfsmatige telen of opslaan van gewassen (tuinbouwserres, bulkopslag van graan) of het bedrijfsmatig houden van dieren (paardenstoeterij of kippenkwekerij). 11 Toepassing Randgevallen Groothandels - nadruk op verkoop of op opslag (kunnen klanten vrij rondlopen?) Laboratoria - nadruk op rechtstreekse koppeling aan de bedrijfsmatige activiteit (valt de activiteit stil als het labo wegvalt?) Toonzalen - nadruk op verkoop en ontvangen van klanten 12

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 7/62 Toepassing Gebouwen Toegankelijk voor personen - Indien enkel toegankelijk voor onderhoud, controle of werken, dan is het geen gebouw (bvb. silo, onderstation,...) Overdekt - Geen gebouw indien niet overdekt (bvb. petrochemische installaties, bulkopslag in open lucht,...) Geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten - moeilijk te beoordelen - afstand van een punt tot de rand kleiner dan 30 m 13 Toepassing Uitzonderingen Kleine industriegebouwen - maximaal één bouwlaag (een kelder mag ook nog) - en totale oppervlakte kleiner dan 100 m 2 Open constructies 14

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 8/62 Toepassing Uitzonderingen Lokalen niet bestemd voor industriële activiteiten - bvb. burelen, refter, leslokaal, showroom,... - vallen onder toepassing van bijlage 2 (3 of 4) en zijn daarom uitgesloten van bijlage 6 compartimentering noodzakelijk - uitzondering voor dergelijke lokalen indien de oppervlakte ervan per compartiment niet meer bedraagt dan 100 m 2 - of als rechtstreeks noodzakelijk voor de industriële activiteit 15 Bijlage 6 Overzicht 1. Inleiding 2. Wettelijk kader 3. Doelstellingen 4. Toepassingsgebied 5. Indeling 6. Structurele elementen 16

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 9/62 Indeling Brandbelasting Basispreventienormen onafhankelijk van de bestemming Brandbelasting Voordelen Nadelen - gekend begrip - niet gekend bij ontwerp - proefondervindelijk te bepalen en te berekenen - slechts één vd factoren van de vuurdriehoek - uitgebreide lijsten - variabel - vaak gebruikt in modellen - geen rekening met onverbrande brandstof - ook gehanteerd in regelgeving D en NL - geen rekening met tijdsfactor 17 Indeling Indeling van industriegebouwen in klassen (2.) Industriegebouwen worden in klassen ingedeeld op basis van brandbelasting Klasse A q fi,d 350 MJ/m 2 B 350 MJ/m 2 < q fi,d 900 MJ/m 2 C 900 MJ/m 2 < q fi,d Laat variatie van de brandbelasting toe binnen bepaalde grenzen 18

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 10/62 Indeling Indeling van compartimenten in klassen Als een industriegebouw opgedeeld is in verschillende compartimenten, dan kan de klasse bepaald wordt per compartiment - specifieke voorschriften gelden dan enkel voor desbetreffende compartiment - gemeenschappelijk delen voldoen aan strengste voorschriften 19 Indeling Indeling door de bouwheer in klassen De bouwheer bepaalt de klasse en eventueel de maatgevende brandbelasting - ook als deze nog niet weet welke activiteit er zal in plaatsvinden Bij ontstentenis wordt verondersteld dat gebouw tot klasse C behoort en niet uitsluitend voor opslag wordt gebruikt - strengste voorschrift 20

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 11/62 Indeling Karakteristieke brandbelasting (Bijl 1 Def. 6.1) 21 Indeling Maatgevende brandbelasting (Bijl 1 Def. 6.2) 22

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 12/62 Indeling Maatgevende brandbelasting Oppervlakte A Brandbare materialen gelijkmatig verdeeld - A = totale oppervlakte van het compartiment Brandbare materialen ongelijkmatig verdeeld - lokaal 50 % hoger dan gemiddelde - A = 1000 m 2 (rechthoek B/L > 0,7) 23 Indeling Karakteristieke brandbelasting 24

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 13/62 Indeling Maatgevende brandbelasting Optelsom Brandbelasting = optelsom van alle brandbare materialen (goederen, installaties, gebouw) Uitzondering: gebouw moet niet meegeteld worden indien verwaarloosbaar - bvb. brandbelasting < 100 MJ/m 2 Bijkomende uitzonderingen nog uit te werken door ad hoc-werkgroep van de FOD Binnenlandse Zaken (DIN 18230-1) - bvb. materialen die opgeslagen of behandeld zijn zodat verbranding uitgesloten is (bvb. ondergedompeld in water) - brandwerend afgeschermde of afgescheiden materialen -... 25 Indeling Karakteristieke brandbelasting Hoeveelheid die 80 % van de tijd niet overschreden wordt 26

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 14/62 Indeling Karakteristieke brandbelasting 27 Indeling Maatgevende brandbelasting Netto verbrandingswarmte H u Netto verbrandingswarmte H u = maximale hoeveelheid energie die in geval van verbranding wordt vrijgesteld (excl. latente energie in waterdamp) - bepaald calorimetrische bom (NBN EN ISO 1716) - 100 % O 2, dus niet altijd even realistisch 28

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 15/62 Indeling Maatgevende brandbelasting Netto verbrandingswarmte H u In de literatuur zijn vele lijsten beschikbaar met verbrandingswarmte van materialen - ook op internet http://webbook.nist.gov/chemistry/ 29 Indeling Karakteristieke brandbelasting 30

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 16/62 Indeling Maatgevende brandbelasting Beschermingsfactor Materialen die opgeslagen zijn in onbrandbare kisten, metalen reservoirs,... zullen niet volledig verbranden correctiefactor (DIN 18230-1) - brandwerende lokalen, kasten,... = 0 - brandbare of makkelijke breekbare verpakking = 1 - kleine metalen vaten ( < 450 l) op omgevingsdruk = 1 - vloeistoffen met vlampunt > 100 C = 1 (0,7) voor grootste reservoir en = 0 voor andere reservoirs - andere gevallen (bvb. opslag in drukvaten, vaten > 450 l) = 0,8 voor grootste brandlast en = 0,55 voor de rest 31 Indeling Maatgevende brandbelasting 32

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 17/62 Indeling Maatgevende brandbelasting Verbrandingsfactor m Correctiefactor m houdt rekening met de gehele of gedeeltelijke verbranding van materialen - afhankelijk van de vorm van de materialen, verdeling ervan, stapelingsdichtheid en de vochtigheid - hoe groter m, hoe groter de impact op het gebouw - resultaten van calorimetrische bom beter laten aansluiten bij de werkelijkheid Lijsten met m-factoren in DIN 18230-3 m varieert in functie van de hoogte van de stapeling - m kan groter zijn dan 1?! 33 Indeling Maatgevende brandbelasting Lijsten met richtwaarden Voor tal van activiteiten zijn al steekproeven gebeurd in bedrijven om de brandbelasting te bepalen Deze richtwaarden zijn in lijsten opgenomen zodat een ontwerper/bouwheer zonder de juiste inhoud van het gebouw te kennen, toch weet wat te verwachten - lijsten zullen door FOD Binnenlandse Zaken bekendgemaakt worden (ad hoc-werkgroep) - indien niet in de lijst, kan de waarde altijd berekend worden 34

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 18/62 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 35 Structurele elementen Stabiliteit bij brand (verslag a/d Koning) De structurele elementen van een industriegebouw moeten zo ontworpen en uitgevoerd worden dat de volgende doelstellingen worden verwezenlijkt: - de gebruikers en hulpverleners mogen niet bedolven raken bij een instorting van het gebouw - de bouwdelen en installaties die van belang zijn voor de brandveiligheid (bv. compartimentswanden, bluswaterleidingen, ) mogen niet beschadigd raken bij de instorting van een deel van het gebouw - bij het instorten van het gebouw of delen daarvan mag de veiligheid van de hulpverleners en gebruikers die zich rondom het gebouw bevinden niet in het gedrang komen 36

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 19/62 Structurele elementen Definitie (Bijl. 1 - Def. Art..15) De bouwelementen die de stabiliteit van het geheel of van een gedeelte van het gebouw verzekeren (zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere essentiële delen die het geraamte of skelet van het gebouw vormen) en die bij bezwijken aanleiding geven tot voortschrijdende instorting 37 Structurele elementen Definitie van voortschrijdende instorting (Bijl. 1 - Def. Art.1.15) Voortschrijdende instorting treedt op indien het bezwijken van een constructieonderdeel aanleiding geeft tot bezwijken van onderdelen van het gebouw die zich niet bevinden in de onmiddellijke omgeving van het beschouwde onderdeel en indien de draagkracht van het overblijvende bouwwerk onvoldoende is om de optredende belasting te dragen - onmiddellijke omgeving = kleinste waarde van 150 m 2 of 15 % van de vloeroppervlakte (WG ad-hoc) 38

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 20/62 Structurele elementen Definitie Voorbeeld dragend, maar geen structureel element structureel element 39 Structurele elementen Definitie Type I / Type II (Bijl. 1 - Def. Art.1.15) De bouwelementen die de stabiliteit van het geheel of van een gedeelte van het gebouw verzekeren (zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere essentiële delen die het geraamte of skelet van het gebouw vormen) en die bij bezwijken aanleiding geven tot voortschrijdende instorting - Type I - voortschrijdende instorting die zich kan uitstrekken over de compartimentsgrenzen heen of die aanleiding geeft tot beschadiging van de compartimentswanden - Type II - elementen die bij bezwijken aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting beperkt tot het compartiment 40

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 21/62 Structurele elementen Indeling 41 Structurele elementen Definitie Onderscheid tussen type I en II - geen eigenschap van het structureel element zelf, maar hangt samen met belastingen, robuustheid, verbindingen,... 42

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 22/62 Structurele elementen Stabiliteit bij brand van structurele elementen van type I (3.1) Type I Klasse A R 60 B / C R 120 Zelfde eisen als voor compartimentswanden - omdat het bezwijken van deze elementen ook invloed heeft op het bezwijken van de compartimentswanden 43 Structurele elementen Stabiliteit bij brand van structurele elementen van type II (3.1) Type II Klasse A/B/C R t e,d t e,d is de equivalente tijdsduur Equivalente tijdsduur is een methode om de invloed van reële brandomstandigheden te vertalen naar de invloed onder blootstelling volgens ISO 834 44

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 23/62 Structurele elementen Equivalente tijdsduur Equivalente tijdsduur = maximum temperatuur die optreedt in een element bij een reële brand omgerekend naar de tijd waarbij deze temperatuur in dat element optreedt bij een ISO-brand 45 Structurele elementen Equivalente tijdsduur NBN EN 1991-1-2 (2003) NBN EN 1991-1-2 (2003) - is hetzelfde als EN 1991-1-2 (2002) - is verschillend van NBN EN 1991-1-2 ANB (2008) waarbij 46

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 24/62 Structurele elementen Equivalente tijdsduur t e,d = f (k b, q fi,d, w f ) afhankelijk van: - warmteverliezen langs de wanden - brandbelasting - ventilatie van het lokaal - geometrie van het lokaal 47 Structurele elementen Equivalente tijdsduur k b afhankelijk van: - warmteverliezen langs de wanden Staal Beton, baksteen, glas Hout, cellenbeton, PUR, EPS 48

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 25/62 Structurele elementen Equivalente tijdsduur w f afhankelijk van: - ventilatie van het lokaal - geometrie van het lokaal verhouding van de oppervlakte van de verticale openingen A v tov de totale vloeroppervlakte A f hoogte van het compartiment verhouding van de oppervlakte van de horizontale openingen A h tov de totale vloeroppervlakte A f 49 Structurele elementen Equivalente tijdsduur k c afhankelijk van: - materiaal van het structureel element k c = 1 - het materiaal van het structureel element (beton, staal, hout, gemengd staal-beton) wordt niet in rekening gebracht - equivalente tijdsduur wordt gebruikt als maat voor de strengheid van de brand (niet voor de weerstand van het element) en is dus onafhankelijk van de materialen die als structureel element worden gebruikt 50

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 26/62 Structurele elementen Equivalente tijdsduur t e,d = f (k b, q fi,d, w f ) afhankelijk van: - kans op een brand, p fi - aanvaarde kans op falen De kans op brand is afhankelijk van de activiteit en de oppervlakte - hoe groter de oppervlakte, hoe meer kans op brand q1 = factor die rekening houdt met de oppervlakte q2 = factor die rekening houdt met de activiteit - in de WG is eigenlijk altijd ( q1 q2 ) gebruikt door in de bepaling van q1 ook rekening te houden met de activiteit en q2 = 1 te stellen 51 Structurele elementen Equivalente tijdsduur t e,d = f (k b, q fi,d, w f ) afhankelijk van: - kans op een brand, p fi - aanvaarde kans op falen De aanvaarde kans op falen door brand is voor de structurele elementen beperkt tot 10-3 - in koude toestand is dit 1,3 x 10-6, er wordt dus van structurele elementen van type II aanvaard dat ze vaker instorten (cfr. DIN 18230-1) 52

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 27/62 Structurele elementen Equivalente tijdsduur t e,d = f (k b, q fi,d, w f ) afhankelijk van: - kans op een brand p fi en aanvaarde kans op falen p t kans op een brand (aantal/m/jaar) = 5 x 10-6 (productie) aanvaarde kans op falen door brand = 10-3 2 x 10-6 (opslag) ( ( ) fi t ) 1( ) q1 = 0,75 1-0, 27ln -ln 0,9, pt waarbij fi, t = p fi 53 Structurele elementen Opslag (Bijl. 1 - Def. - art. 1.14.1) Een opslagplaats is een overdekt geheel, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de opslag, overslag en/of distributie van goederen, ongeacht de duur ervan, bestaande uit één of meerdere gebouwen met de eventueel daaraan verbonden luifels en/of bijhorende constructies. 54

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 28/62 Structurele elementen Equivalente tijdsduur t e,d = f (k b, q fi,d, w f ) afhankelijk van: - efficiëntie van actieve brandbeveiliging waarden ni uit NBN EN 1991-1-2 55 Structurele elementen Algemene stabiliteit bij brand (3.4.1) Bij de bepaling van de stabiliteit bij brand van de structurele elementen houdt men rekening met de algemene stabiliteit van het gebouw en de invloed van de structurele elementen op elkaar. Daarbij houdt men rekening met de uitzettingen en vervormingen van de structurele elementen ten gevolge van de blootstelling aan de brand. - bij de controle van de stabiliteit ook rekening houden met tweede orde-effecten zoals de verplaatsing van de kolommen door de uitzetting van liggers of vloerplaten 56

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 29/62 Structurele elementen Tussenvloeren (3.1) De brandweerstand van tussenvloeren en hun draagstructuur is ten minste gelijk aan R 30. R30 57 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 58

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 30/62 Grootte van de compartimenten Maximale oppervlakte in functie van de beheersbaarheid van de brand (3.2) De oppervlakte van een industriegebouw of van een compartiment daarvan wordt beperkt ifv brandlast Maximale brandlast 5 700 GJ zonder sprinklers 34 200 GJ met sprinklers De maximaal toelaatbare oppervlakte wordt bepaald door deling van bovenvermelde energiewaarden door de maatgevende brandbelasting. A max = 5 700 GJ q fi,d of A max = 34 200 GJ q fi,d 59 Grootte van de compartimenten Maximale oppervlakte in functie van tussenvloeren De maximale oppervlakte van een compartiment A max wordt verminderd met volgende factoren Aantal tussenvloeren Correctiefactor 1 0,75 2 0,5 3 0,25 meer dan 3 0,2 60

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 31/62 Grootte van de compartimenten Maximale oppervlakte in functie van boven elkaar gelegen compartimenten De maximale oppervlakte van een compartiment A max wordt verminderd met volgende factoren meerdere compartimenten boven E i (LG, MG) meerdere compartimenten boven E i (HG) Correctiefactor 0,25 0,1 compartimenten onder E i 0,1 61 Grootte van de compartimenten Maximale oppervlakte in functie van bouwlagen en tussenvloeren Voorbeeld 0,75 0,25 = 0,188 1 1 0,50 0,25 = 0,125 2 Het aantal tussenvloeren is het maximale aantal tussenvloeren dat door een willekeurige verticale lijn wordt doorlopen. 1,00 0,10 = 0,100 62

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 32/62 Grootte van de compartimenten Type-oplossingen (3.3) Oppervlakte van compartimenten wordt beperkt door: - maximale brandbelasting (5 700 GJ of 34 200 GJ) - R van de structurele elementen van type II omdat t e,d ook afhankelijk is van de oppervlakte Type-oplossingen uitgewerkt omdat - de maatgevende brandbelasting is niet altijd gekend (bv. als de activiteit op het ogenblik van de bouwplannen nog niet gekend is) - de berekening van de equivalente tijdsduur is niet gemakkelijk en bovendien laten oplossingen op maat weinig flexibiliteit toe. 63 Grootte van de compartimenten Gemiddeld industriegebouw lichtdoorlatende oppervlakken (3,5 %) RWA (1,5 %) bovenlicht 1,2 m 12 m hoogte breedte = 1/3 x lengte poort 5 x 5 m en een deur elke 20 m poort 5 x 5 m en een deur elke 18 m 64

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 33/62 Grootte van de compartimenten Type-oplossingen Geen R vereist R 15 maar enkel controleberekening nodig bij knikgevoelige elementen of bijzondere gevallen (bvb. grote vaste lasten) 65 Grootte van de compartimenten Type-oplossingen Verbeterde bereikbaarheid 66

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 34/62 Grootte van de compartimenten Type-oplossingen Type-oplossingen worden verondersteld te voldoen aan de voorschriften van punt 3.1 en 3.2 - Dus ook als de brandbelasting hoger is dan 1250 MJ/m - Of gebouw enigszins afwijkt van het gemiddeld industriegebouw Geldt in principe slechts voor gebouwen met één bouwlaag - Technisch ook uitbreidbaar naar gevallen met tussenvloeren en bouwlagen mits toepassen van de correctiefactoren - Omgekeerd ook 60 % verhoging voor verbeterde bereikbaarheid technisch uitbreidbaar naar punt 3.2 67 Grootte van de compartimenten Compartimentswand (3.4) De compartimentwanden, zowel horizontale als verticale, hebben een brandweerstand die ten minste gelijk is aan de brandweerstand vermeld in de tabel Klasse A EI 60 B / C EI 120 - rekening houden met de algemene stabiliteit en tweede orde-effecten ingevolge uitzettingen 68

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 35/62 Grootte van de compartimenten Compartimentswand (3.4.3) De aansluiting van de compartimentwand met het dak of gevel is zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand het risico van verspreiding van brand en rook naar het aanpalend compartiment beperkt wordt 69 Grootte van de compartimenten Compartimentswand (3.4.2) Openingen in compartimentwanden die noodzakelijk zijn voor de doorgang van gebruikers en voertuigen zijn afgesloten met zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandweerstand EI 1 60. Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen mogen de vereiste weerstand tegen brand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden. 70

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 36/62 Passieve brandbeveiliging Compartimentswand Aansluiting met dak en gevel (3.4.3) Alternatief door horizontale brandwerende schermen te voorzien in het dak loodrecht op de compartimentswand (of verticale in de gevel) - langs weerszijden over een horizontale afstand van 2 m (of 1 m voor de gevels) - en opgebouwd uit onbrandbare materialen om branduitbreiding via de isolatie te vermijden 71 Passieve brandbeveiliging Compartimentswand Aansluiting met dak en gevel Alternatief door horizontale brandwerende schermen te voorzien in het dak loodrecht op de compartimentswand (of verticale in de gevel) - Opgelet op stabiliteit van het brandwerende scherm - Aanduiden van de wanden op de buitengevel - Cannelures boven- en onderaan dichtmaken en isolatie vastzetten 72

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 37/62 Passieve brandbeveiliging Compartimentswand Aansluiting met dak en gevel Daken van verschillende hoogte 73 Grootte van de compartimenten Compartimentswand (3.5) De buiten- en compartimentswanden zijn zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand het risico dat de wanden van het geteisterde compartiment naar buiten toe bezwijken beperkt is. 74

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 38/62 Passieve brandbeveiliging Structurele elementen Ligger bevestigen aan de kolommen - ligger moet als ketting de kolommen naar binnen trekken Scharnierverbinding aan basis kolommen vermijden Rf van kolom > Rf van ligger - om te vermijden dat de kolommen in de uitzettingsfase al bezwijken Rekenregels voor verplaatsing en krachten in ligger 75 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 76

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 39/62 Opdelen van een industriegebouw Verschillende industriële activiteiten (4.1) Indien onder eenzelfde dak maar geen fysische scheiding tussen de verschillende entiteiten omdat er samenwerking is tussen deze entiteiten worden zij niet beschouwd als verschillende industriële activiteiten. Als een gebouw wordt opgedeeld in verschillende delen, gescheiden door wanden, vaak met afzonderlijke in- en uitgangen, waarbij de gebruikers van de verschillende delen tot verschillende entiteiten behoren en geen band met elkaar hebben, dan is er wel sprake van verschillende industriële activiteiten 77 Opdelen van een industriegebouw Principe Verschillende industriële activiteiten in afzonderlijke compartimenten Uitzondering: 2000 m Compartimentswand EI 120 (door het dak) klasse A klasse A klasse B klasse C Brandwerende wand EI 60 (tot tegen het dak) > 2000 m 78

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 40/62 Opdelen van een industriegebouw Verschillende industriële activiteiten Artikel 7 van de Codex over het Welzijn op het Werk - Samenwerking en coördinatie noodzakelijk - Uitwisselen van informatie Compartimentswanden moeten over de volledige hoogte van een bedrijf in een verticaal vlak door lopen. Ze mogen niet verspringen. Ze mogen wel op een bepaalde bouwlaag eindigen. (4.2) - Om te vermijden dat er een doolhof ontstaat 79 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 80

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 41/62 Actieve brandbeveiliging Algemeen (5.1) Het ontwerp, de uitvoering, het gebruik en het nazicht van de actieve brandbeveiligingsinstallaties voldoen aan de regels van goed vakmanschap en aan de geldende normen terzake. - De actieve brandbeveiligingsinstallaties zijn daarbij zo uitgevoerd dat de verschillende componenten onderling compatibel zijn. Zij werken in synergie zodat de werking of het defect van een component, de werking van de andere installaties en componenten niet in het gedrang brengt. De actieve brandbeveiligingsinstallaties worden op regelmatige tijdstippen nagekeken en onderhouden door een ter zake bevoegd organisme of persoon. 81 Actieve brandbeveiliging Regels van goedvakmanschap De regels van goed vakmanschap zijn de kennis en zorgzaamheid naar de gebruiken van het vak en de stand van de wetenschap. - In de praktijk het geheel van de bepalingen beschreven in normen opgesteld of geregistreerd door het Belgisch Bureau voor normalisatie (NBN) (of ook in toepasselijke Europese of buitenlandse normen), in voorschriften van verzekeraars, in specifieke cursussen, in vakbladen, etc.. - Nakijken of er passende Belgische normen zijn, waarna bij ontstentenis daarvan nagekeken wordt welke algemeen aanvaarde regels er bestaan (bv. gerespecteerde Europese of internationale normen (CEN, ISO, ), voorschriften van verzekeraars (CEA, VdS, FM, )). 82

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 42/62 Actieve brandbeveiliging Branddetectie (5.2) Industriegebouwen zijn uitgerust met een passende automatische branddetectie-installatie van het type algemene bewaking. - Uitzondering: Industriegebouwen van de klasse A met een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 2000 m volstaat een branddetectie-installatie met handbediende brandmelders. Automatische branddetectieinstallatie is ontworpen en uitgevoerd volgens de regels van goed vakmanschap. - Keuze van de detectoren is aangepast aan de aanwezige risico's en ifv een snelle ontdekking van de brand. - De branddetectieinstallatie geeft automatisch een aanduiding van de brandmelding en de plaats ervan. 83 Actieve brandbeveiliging Rook- en warmteafvoer (5.3) Om de ontwikkeling en de verspreiding van brand en rook in het getroffen compartiment te beperken, is het industriegebouw uitgerust met een rook- en warmteafvoerinstallatie (RWA-installatie). Uitzonderingen: 1) klasse A en S 10 000 m ; 2) klasse B en S 500 m; 3) compartimenten voorzien van een automatische gas- of watermistblusinstallatie of een ESFR-sprinklerinstallatie. 84

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 43/62 Actieve brandbeveiliging Rook- en warmteafvoer (5.3.1) De RWA-installatie voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in de norm NBN S 2108-1 - behoudens punten 18 en 19 van deze norm (controle ontwerp en periodiek nazicht door geaccrediteerde instelling) Voor compartimenten waarvan de vloeroppervlakte kleiner is dan of gelijk is aan 2000 m mag evenwel de aerodynamische oppervlakte van de RWA-verluchters en de luchttoevoer berekend worden à rato van ten minste 2 % van de dakoppervlakte - hoogte van de gestapelde goederen en de hoogte van de bovenkant van de luchttoevoeropeningen maximaal 70 % van de hoogte tot de RWA-verluchters bedraagt - mag ook berekend worden volgens NBN S 21-208-1 85 Actieve brandbeveiliging Rook- en warmteafvoer (5.3.2) De RWA-installatie wordt bediend door de automatische branddetectie-installatie, - met uitzondering van die gevallen waarin het compartiment uitgerust is met een automatische blusinstallatie van het type sprinkler of ruimtebeveiliging. Ze moet eveneens handmatig kunnen worden bediend. Indien een compartiment uitgerust is met een sprinklerinstallatie, wordt de RWA-installatie, in afwijking van NBN S 21-208-1, automatisch bediend door de alarmklep van de sprinklerinstallatie. 86

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 44/62 Actieve brandbeveiliging Automatische blussing (5.4) Automatische blusinstallaties zijn niet verplicht, maar als een industriegebouw of een compartiment uitgerust is met een algemene automatische blusinstallatie voldoet deze aan de regels van goed vakmanschap. 87 Actieve brandbeveiliging Doormelding (5.5) Elk begin van brand wordt aan de territoriaal bevoegde brandweer gemeld. Daartoe staan de signalen van de branddetectiecentrale en van automatische blusinstallaties doorlopend onder toezicht van een of meerdere bekwame personen en dit lokaal, op afstand of een combinatie van beide. - Bij de aankomst op de interventieplaats moet de brandweer in contact kunnen treden met een verantwoordelijke van het industriegebouw. 88

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 45/62 Actieve brandbeveiliging Centrale controle en bedieningspost (5.6) Het toezicht op de werking en de bediening van de verschillende actieve brandbeveiligingsinstallaties van het gebouw gebeuren vanuit een centrale controle- en bedieningspost kunnen. - De wanden die dit lokaal scheiden van de rest van het gebouw hebben minstens EI 60. - De ligging van het lokaal wordt bepaald in overleg met de territoriaal bevoegde brandweer, zodat de maximale loopafstand van buiten tot het lokaal 15 m bedraagt. Het lokaal is van buiten toegankelijk ofwel rechtstreeks ofwel via een gang met wanden die minstens EI 60 hebben en deuren die minstens EI 1 30 hebben. - Het lokaal is uitgerust met veiligheidsverlichting. 89 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 90

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 46/62 Afstand tussen gebouwen Doelstelling Brandoverslag naar belendende gebouwen dient te worden voorkomen om de veiligheid van personen die zich in deze belendende gebouwen bevinden te verzekeren, en om de hulpdiensten in staat te stellen de brand meester te worden. Daartoe moet: - de straling van de brand te worden beperkt tussen gebouwen die los van elkaar staan; - de branddoorslag te worden tegengegaan tussen gebouwen met een gemeenschappelijke wand; - de verspreiding van de brand van en naar het dak te worden beperkt. 91 Afstand tussen gebouwen Straling beperken Om te vermijden dat een brand tussen twee tegenoverstaande gebouwen kan overslaan, mag de straling van een brand op de tegenoverstaande gebouwen niet meer dan 15 kw/m bedragen. - 15 kw/m is een richtwaarde die ook in Nederland (NEN 6068) gehanteerd wordt - piloted ignition mogelijk van hout, geen spontane brand 92

93 Afstand tussen gebouwen Straling beperken 2 15 m kw I I EC = Straling geproduceerd door de brand: - 45 kw/m indien beheerst door brandstof - 170 kw/m indien beheerst door luchttoevoer E V A A = waarbij: A V oppervlakte van de straler (bvb. openingen) A E oppervlakte van de omgeschreven rechthoek Vormfactor die het deel van de energie weergeeft die een straler uitzend naar een bepaald punt Bvb. + + + + + = 2 2 2 2 2 2 2 2 arctan arctan 2 Z Y X Z Y Y Z X Y Z X X 94 Afstand tussen gebouwen Straling beperken Omgeschreven rechthoek (indien wand EI 60 heeft) + + + + + = 2 2 2 2 2 2 2 2 arctan arctan 2 Z Y X Z Y Y Z X Y Z X X KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 47/62

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 48/62 Afstand tussen gebouwen Type-oplossingen (6.1) Indien beide gevels op hetzelfde perceel, Rf van de gevel met grootste Rf Anders Rf van te ontwerpen gevel Industriegebouw wordt verondersteld hieraan te voldoen als de afstand tov tegenoverstaande gebouwen groter is dan of gelijk aan de afstand zoals bepaald in tabel. Rf van de gevel % openingen zonder Rf Afstand (in m) EI (io) 60 Geen Rf of < EI (io) 60 0 % 0 0% % openingen < 10 % 4 10% % openingen < 15 % 8 15% % openingen < 20 % 12 % openingen 20 % 16 E 60 volstaat indien: beide gevels E 60 16 op hetzelfde perceel en tussenafstand > hoogte van hoogste gevel 95 Afstand tussen gebouwen Spiegelsymmetrie (6.2) Bij de bepaling van de tussenafstand ten opzichte van gebouwen op naburige percelen dient de afstand tot aan de perceelsgrens groter of gelijk te zijn aan de helft van de minimale tussenafstand. 96

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 49/62 Afstand tussen gebouwen Brandbare goederen (6.3) Opslag van brandbare goederen is enkel toegelaten indien deze goederen op een afstand van tegenoverstaande gebouwen liggen die minstens aan dezelfde voorschriften voldoet als voor de gevels - brand kan overslaan naar brandbare goederen die in de buurt zijn opgeslagen en dan naar het andere gebouw - vnl. voor systematische en langdurige opslag van brandbare goederen (bv. houten laadborden) tussen de beide gebouwen. Vrachtwagens of verrijdbare afvalcontainers zijn hier niet geviseerd. 97 Afstand tussen gebouwen Sprinklers (6.4) De minimale tussenafstand wordt voor de gevels van gebouwen uitgerust met een sprinklerinstallatie gehalveerd. - Regels van de goed praktijk voor sprinklers kunnen grotere afstanden vereisen bvb. 10 m of 1,5 keer de hoogte van de gestapelde goederen (NBN EN 12845) Indien gebouwen bovendien op hetzelfde perceel gelegen zijn en beide gebouwen uitgerust zijn met een automatische blusinstallatie, is er geen minimale tussenafstand vereist. 98

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 50/62 Afstand tussen gebouwen Gemeenschappelijke wanden (6.5) De gemeenschappelijke wanden van belendende gebouwen moeten voldoen aan de voorschriften van compartimentwanden - EI 60 voor klasse A hoogste klasse is bepalend - EI 120 voor klasse B of C 99 Afstand tussen gebouwen Brandgedrag van daken (6.6) De dakbedekking van het industriegebouw behoort tot klasse B ROOF (t1) - Systeemproef isolatiemateriaal van het dak en ondergrond maken deel uit van de proefopstelling 100

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 51/62 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 101 Evacuatie Aantal uitgangen (7.1.1) De gebruikers beschikken over ten minste twee uitgangen die toegang geven tot een veilige plaats. - Het eerste gedeelte van de af te leggen weg naar deze uitgangen mag gemeenschappelijk zijn. - De kans dat gebruikers door een brand ingesloten raken dient beperkt te zijn. Daarom geldt als algemeen principe dat de gebruikers steeds over een tweede ontruimingsmogelijkheid beschikken die kan worden gebruikt als de eerste door de brand onbruikbaar geworden is. De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde zones. 102

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 52/62 Evacuatie Aantal uitgangen Tegenovergestelde zones Uitgangen liggen in tegenovergestelde zones als de hoek tussen twee verbindingslijnen groter is dan 45 en dit voor elk willekeurig punt in het compartiment - Na te kijken bij het begin van de af te leggen weg waar twee uitgangen vereist zijn 103 Evacuatie Aantal uitgangen Tegenovergestelde zones Liggen 3 en 4 in tegenovergestelde zones als 12 30 m en 13 60 m? En nu? Hoelang mag 13bedragen? 104

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 53/62 Evacuatie Aantal uitgangen - Uitzondering (7.1.2) Eén uitgang is slechts noodzakelijk: - voor de lokalen, compartimenten of bouwlagen waar tijdens de normale bedrijfsactiviteiten sporadisch een beperkt aantal personen aanwezig zijn voor onderhoud en controle van de installaties - wanneer voor lokalen, compartimenten of bouwlagen met minder dan 50 gebruikers, de af te leggen weg om een veilige plaats te bereiken kleiner is dan deze die gemeenschappelijk mag zijn 105 Evacuatie Aantal personen (verslag a/d Koning) Aantal personen wordt bepaald in functie van het werkelijke aantal Indien niet gekend bij ontwerp geldt - 1 persoon per 10 m in kleine compartimenten (A < 1600 m) - 1 persoon per 30 m in grote compartimenten (A > 4800 m) - en 160 personen voor compartimenten daar tussenin 35 30 Aantal m_ per persoon 25 20 15 10 5 0 0 1600 3200 4800 6400 8000 9600 Oppervlakte (m_) 106

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 54/62 Evacuatie Af te leggen weg (7.2) Af te leggen weg tot veilige plaats wordt beperkt zoals aangegeven in de tabel Gemeenschappelijk deel (in m) Totaal (in m) Niet gesprinklerd 30 60 20 40 Gesprinklerd 45 90 30 60 2/3 te hanteren in geval van afstanden in vogelvlucht 107 Evacuatie Uitgangen (7.2) De wegen naar die uitgangen worden vrij gehouden. - Ze zijn zodanig ingeplant dat de aanwezige personen ongehinderd een veilige plaats kunnen bereiken. Elke uitgang of ontruimingsweg kan in geval van brand onmiddellijk gebruikt worden om het gebouw te verlaten of een veilige plaats te bereiken. - Indien deze deuren vergrendeld zijn, dient de vergrendeling te gebeuren door middel van elektromechanische of elektromagnetische sloten en voldoet aan de principes van de positieve veiligheid, moeten alle vergrendelde deuren van het gebouw automatisch ontgrendeld worden in geval van branddetectie, alarm of stroomonderbreking en kan elke deur ter plaatse worden ontgrendeld. 108

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 55/62 Evacuatie Af te leggen weg De maximale afmetingen van een compartiment zullen deels worden bepaald door de afstanden tot de uitgangen (gevolg) 109 Evacuatie Signalisatie (7.4) De uitgangen, ontruimingswegen en brandbeveiligingsmiddelen worden aangeduid met goed waarneembare en herkenbare signalisatie die voldoet aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Ze worden uitgerust met een veiligheidsverlichting. H d/s 110

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 56/62 Evacuatie Alarm & melding (7.5) Alle gebruikers worden tijdig op de hoogte gebracht dat er brand is en dat er mogelijkerwijs tot ontruiming van het gebouw overgegaan moet worden. - De industriegebouwen met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 500 m dienen daartoe uitgerust te zijn met een gepaste alarminstallatie. In geval van brand, kunnen de gebruikers de brandweer tijdig verwittigen en kan de brandweer in contact treden met een verantwoordelijke van het industriegebouw. 111 Bijlage 6 Overzicht 6. Structurele elementen 7. Grootte van compartimenten 8. Opdelen van een industriegebouw 9. Actieve brandbeveiliging 10.Afstand tussen gebouwen 11.Evacuatie 12.Veiligheid van de hulpploegen 112

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 57/62 Veiligheid van de hulpploegen Bereikbaarheid (8.1.1) Eén of meerdere veilige en doelmatige opstelplaatsen ingericht die te allen tijde gemakkelijk bereikbaar zijn voor de brandweervoertuigen Aantal en de ligging van de opstelplaatsen zijn, in akkoord met de bevoegde brandweer, bepaald zodat: - de afstand van de brandweertoegang van het gebouw tot een opstelplaats beperkt is; - ten minste van de buitenwanden van gebouwen met S 2500 m is bereikbaar; - alle buitenwanden van gebouwen met S 5000 m zijn bereikbaar en de toegangswegen zijn niet doodlopend; - het opgestelde voertuig kan geen schade oplopen door de brand. 113 Veiligheid van de hulpploegen Bereikbaarheid Voor kleinere gebouwen opstelplaats in de buurt (max. 40 m) van de brandweertoegang tot de centrale controle- en bedieningspost van het industriegebouw. Voor grotere gebouwen geldt dat een gedeelte van de gevels bereikbaar moet zijn. Dit veronderstelt bijkomende opstelplaatsen vanaf waar de brandweer deze gevels kan bereiken (max. 40 m). Opstelplaatsen op maximaal 15 m van een hydrant van de primaire bluswatervoorziening. (cfr Verslag aan de Koning) 114

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 58/62 Afmetingen opstelplaatsen minstens volgende afmetingen: 20 m x 5 m als de voertuigen achter elkaar geplaatst worden (8 m indien doodlopend) 10 m x 10 m als de voertuigen naast elkaar geplaatst worden. Opstelplaatsen tot gevel op max. 40 m. (cfr Verslag aan de Koning) 115 Veiligheid van de hulpploegen Verbeterde bereikbaarheid (8.1.2) De toelaatbare oppervlakte van de compartimenten van de industriegebouwen kan voor bepaalde klassen (zie tabel 2) verhoogd worden indien deze compartimenten vlot bereikbaar zijn voor de brandbestrijding. De volgende voorwaarden worden nageleefd : ー het terrein waarop het gebouw gelegen is, is bereikbaar langs twee onafhankelijke ingangen; deze ingangen zijn op het perceel met elkaar verbonden door een toegangsweg voor de brandweer; ー minstens de helft van de wanden van het compartiment zijn buitenwanden die bereikbaar zijn voor de brandweer. 116

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 59/62 117 Veiligheid van de hulpploegen Verbeterde bereikbaarheid 118

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 60/62 Veiligheid van de hulpploegen Blusmiddelen (8.2.1) In het industriegebouw zijn voldoende aangepaste blusmiddelen aanwezig. De aard en de hoeveelheid worden in overleg met de territoriaal bevoegde brandweer bepaald door de exploitant in functie van de aard en de omvang van het brandrisico. - Eerste interventieploegen en gebruikers hebben gepaste en voldoende (draagbare en mobiele) blusmiddelen die mogelijk maken om een begin van brand snel te blussen - Keuze en plaatsing van de draagbare en mobiele blustoestellen beantwoorden aan de regels van goed vakmanschap - Brandweer kan verzoeken om voor de brandbestrijding specifieke blusmiddelen ter beschikking te houden. 119 Veiligheid van de hulpploegen Bluswatervoorziening (8.2.2) In de onmiddellijke nabijheid van het industriegebouw beschikt de brandweer over een primaire bluswatervoorziening die snel door de brandweer kan gebruikt worden. Deze primaire bluswatervoorziening kan, in overleg met de brandweer, aangevuld worden met een secundaire en eventueel tertiaire bluswatervoorziening. 120

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 61/62 Veiligheid van de hulpploegen Bluswatervoorziening (Verslag a/d Koning) De bluswatervoorziening wordt onderverdeeld in drie verschillende soorten bronnen: - de primaire bluswatervoorziening snel inzetbaar door het eerste voertuig en dient voor een eerste aanval (bv. het openbaar leidingnet met hydranten) (NVBR 60m3/h); - de secundaire bluswatervoorziening mogelijk iets verder van het industriegebouw gelegen en die de brandweer voldoende tijd moet bieden om de tertiaire bluswatervoorziening operationeel te krijgen (bv. een grotere waterleiding op enkele honderden meters of een waterreservoir op het industriegebied); (Debiet ten minste 90 m3/h - tijdspanne NVBR 4 u) - de tertiaire bluswatervoorziening die voorziet in een quasi onbeperkte hoeveelheid bluswater maar mogelijk op grotere afstand ligt (bv. een kanaal op enkele kilometers). NVBR: 240 m3/h - ongelimiteerd - afstand 1 tot 3 km 121 Veiligheid van de hulpploegen Bluswatervoorziening 122

KB Basisnormen Bijlage 6 - Industriële gebouwen 62/62 Veiligheid van de hulpploegen Bluswatervoorziening Voorbeeld: 10.000 m2 Tabel verslag aan de Koning Klasse A Klasse C Debie t 5.000 lpm 8.000 lpm NFPA 1142 Noncombustable construction 108.000 ft2 Light hazar d High hazar d Debie t 13.300 lpm (3500 gpm) 20.900 lpm (5500 gpm) D9 document technique (INESC FFSA - CNPP France) Voorbeeld stockage tot 3 m. h./ R structuur < 30 (Watervoorraad = debiet x 2 uur) Laag risico Hoog risico Debie t 10.000 lpm (600 m3/h) 20.000 lpm (1200 m3/h) 123 Veiligheid van de hulpploegen Monodisciplinaire interventieplannen (8.3) Indien de brandweer daarom verzoekt, dient de exploitant de informatie ter beschikking te stellen voor de opmaak van een interventieplan - een inplantingsplan van het gebouw met de straten, de toegangen tot het terrein (met inbegrip van de manier waarop men zich toegang tot het terrein kan verschaffen conciërge, nachtwaker, sleutelkluis, code, ), de nabijgelegen gebouwen, de bruikbare bluswatervoorzieningen, - de grondplannen van de verschillende bouwlagen van het gebouw met vermelding van de bouwwijze van draagstructuur, dak en gevels, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en andere risico s (bv. putten, HSinstallatie, ), de aanwezige actieve brandbeveiligings-installaties (RWA, sprinklers, detectie, ), de ligging van de compartimentswanden, de ingangen, de centrale controle- en bedieningspost, de hoofd-afsluiters van de nutsvoorzieningen en andere leidingen met gevaarlijke stoffen, - de specifieke uitrukprocedures (bv. afspraken over bijstand en versterking, groot watertransport, meetploegen, ), te contacteren/waarschuwen personen, 124