VERSLAG. Veldoverleg essenhakhout



Vergelijkbare documenten
Wat is essentaksterfte?

Wat is essentaksterfte?

Wat gaat er gebeuren in de Wevershoek?

Praktijkadvies Essentaksterfte Door Annelies Blankena, VBNE

Wat gaat er gebeuren in het Oosterpark?

BELEIDSREGELS RANDBEPLANTING BUITENGEBIED ZEEWOLDE

Praktijkadvies essentaksterfte Bosschap, Driebergen 25 november Hoe om te gaan met essentaksterfte? Henk Siebel & Anne Reichgelt

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

Landschapselementen; hoe zien ze eruit? 2017

BOMEN VOOR KOEIEN VERSLAG

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

Erfverbeteringsplan. Fam. Hamming Beerzerweg 28 INHOUD. 1) Aanleiding 2) Situatie 3) Foto collage verbeterpunten

Collectief Waddenvogels. Pakket Terschellinger elzen- en geriefhoutsingel

Essentaksterfte PRAKTIJKADVIES. Wat is de oorzaak van essentaksterfte? Laatste update: 3 mei 2016

Beheerstrategie. Golfclub Driene. Opgesteld door: Bosgroep Noord-Oost Nederland Balkerweg 48a 7737 PB Witharen Tel:

Beatrixpark visie, beheer- en onderhoudsplan

Winst voor ons landschap

Essentaksterfte PRAKTIJKADVIES. Wat is de oorzaak van essentaksterfte? Hoe verloopt en herkent u de ziekte? Laatste update: 22 maart 2016

De cultuurhistorische waarde van de bomen en heesters, en toekomstmogelijkheden van de Scheveningseweg.

PROVINCIAAL BLAD. Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 31 oktober 2016 (nr. 819BB41E) tot wijziging van de Subsidieverordening natuur- en

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

Houtsingels en vogelbosjes

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer

Vinkelsestraat 36, Heesch landschapsplan

PRAKTIJKADVIES. Phytophthora ramorum. en het beheer van Rhododendron in bossen en natuurgebieden

Beheerplan Bloemendaalsebos

groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN

Bos/Bosplaats Perceelsnummer LH1 Bestandsnummer

Beheerplan Beatrixpark Interventie 2016/2017

Samenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie

Doe niets met planten in de tuin als het vriest!

de (on?)zin van het werken met streekeigen plantgoed

Essentaksterfte. Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven. Jelle Hiemstra. Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017

Essentaksterfte. augustus 2013 BTL Bomendienst Arnold Meulenbelt

Plant Goed aanbevelingslijst

ir. L. de Graaf, Landschapsarchitect bnt / 14 januari 2016 / definitief Functieverandering Kootwijkerdijk 12, Kootwijkerbroek Beplantingsplan

groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN definitief 17 september 2015

REPORTAGE: HOPPER JEUGDVERBLIJF MERKENVELD, LOPPEM (ZEDELGEM)

Essentaksterfte. Deze vestigen zich op oude en zieke bomen en versnellen het proces van afsterven en verrotting van stam en wortels.

ALLES WAT JE WILT WETEN OVER BOMEN

Cursus herkennen bomen en struiken. i.o.v.

Beplantingsplannen boerenerven gemeente Dronten

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Natuurmanagement basis Biotoop Bos dag 1

Esdoorn een probleem??

Essentaksterfte: de soep wordt in Noord-Nederland precies zo heet gegeten als hij wordt opgediend

Bijlage 1 Kenmerken 11 Landschapseenheden en Kernen

ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN. December 2009

BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK

Beheerfiche 2017 Houtkant Weterbeekstraat - BIE_2125A

Bijlage 1 Groene kaart

LANDSCHAPPELIJKE INPASSING

OVER KLIM- KUNT BOMEN BOOM IN!

Basiscursus Ecologische Moestuin. Onkruid

Een midden- en bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem najaar 2015

' I 6300 HERZIEN VEGETATIEBEHEER VOOR DE KAVELS U 81 EN U 82 IN HET NATUURTERREIN "DE WILDWALLEN" door. J. Hoogesteger H.J. Drost

Opdrachtgever. : Gemeente Breda : Toezichthouder. : J.L. de Jong Deelopdracht / perceel. : Mechelenstraat NTO-formulier nummer : -

foto Maurice van Doorn

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22

Arbor Noord Nederland BV

Quick-scan van enkele bosterreinen in de Gemeente Uden De waarde van begroeiingen met bomen en struiken

Houtaantasting onder water -stopt het ooit-

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie paardenhouderij A.Vullers Boekhorstweg 3, 6105 AD Mariahoop- PNR 6105AD

MEMO. Ecoloog: Michiel Schaap ( ) Dijkbeheerder: Ruud de Vries ( ) en Rens Huuskes ( )

Cultuurhistorisch natuurbeheer kan!

Reken af met duist in stappen

Verplaatsing houtsingel

dgroen Zwolle Veenekampen, Ruiten en Tolhuislanden Beheervisie wegbeplanting

Bosgroep IJzer en Leie. Bosgroep Ijzer en Leie 1

Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk Aalten

bosplantsoen Dunnen van

Januari 2016 SNOEIPLAN Golfclub Kromme Rijn


Advies en. beschrijving t.b.v. behoud. kastanjes aan de. Scheveningseweg. in Den Haag

Beheerstrategie Golfclub Driene

Acanthuskusjes- zomer 2015

Zwarte els. Sleedoorn Sneeuwbes Taxus Theeboompje Viltroos* Vlier Wilde liguster* Wilde peer* Winterlinde Zomerlinde Zuurbes Zwarte bes

1. Levende wilgenstaken I blz Levende wilgenstaken II blz Levende meidoornhaag blz. 2

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

1 De iep of olm (Ulmus sp.)

Bomenpad Park Vredeoord. Antwoordenblad. Vul hier eerst jullie namen in:

Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden

Paddenstoelvriendelijk beheer van lanen en parken

Landschappelijke inpassing in het kader van wijziging bestemmingsplan Fukkinkweg 1-3 Kotten-Winterswijk Familie Huiskamp

Memo. Aan : Roel van de Laar Van : Celine Roodhart Datum : 1 oktober 2013 Kopie Kwaliteitsborging : :

Bomen in Bergen. Inventarisatie in het kader van Bomenplan Bergen

Aanvulling bosbeheersplan Gentbos

Insectenplagen op bomen en klimaatverandering

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Bloeiend plantje Spoor van een dier

Landschappelijke inpassing. Guttersdijk (ongenummerd), Bredevoort

Compensatieplan Meerdink

Klimaatslim bosbeheer

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

(FRUIT-)BOMEN SCHRIJVEN GESCHIEDENIS

Visuele inspectie voormalige stortplaatsen in de gemeente Apeldoorn

Beleid Natuurvriendelijk maaien gestart in 2015.

Beheerplan Houtwallen Mariënwold. Opdrachtgever : Gemeente Steenwijkerland Beheerder groen: Hendrik Betten

Lijst van planten die geplukt mogen worden voor de herbariumwedstrijd

Informatie reader. Over bomen

Transcriptie:

VERSLAG VERSLAG VAN Veldoverleg essenhakhout DATUM EN TIJD 14/12/2015 VOORZITTER AANWEZIG AFWEZIG PLAATS Gerrit Rijneveld, Markus Feijen, Piet van Dijk jr, Piet van Dijk sr, Wouter Delforterie, Frank Bos, Bert Geerdes (verslag) Amerongerdijk Overlangbroek (SBB) De bijeenkomst begint bij een perceel dat afgelopen winter is afgezet. Een flink deel is niet uitgelopen. Vroeger (voor de essentaksterfte) liep er ook wel eens een stoof niet uit, maar niet in deze mate. In veel uitlopers die er wel zijn, is de aantasting te zien aan de verkleuring van de twijgen. In een volgend perceel met driejarige loten is circa de helft van de stoven (zo goed als) dood. Slechts hier en daar is er een stoof waar de ziekte niet in te zien is. Zijn er meer aangetaste loten op stoven die al ziek waren voordat ze werden afgezet? Dat is niet bekend. Je zou gezonde stoven moeten merken voor je ze hakt, zodat je later terug kan zien of de loten ook gezond blijven. Volgens Alterra kan de es zich op verschillende plekken afsluiten voor de infectie. Het lijkt er op dat bomen met veel dood blad zich afsluiten bij de bladaanhechting en zo voorkomen dat de ziekte de twijgen in komt. In 2015 lijkt het erger dan in 2014. Ligt het aan het weer, was deze zomer een goed jaar voor de schimmel? In Polen, waar niet/nauwelijks essenhakhout is, is al een groot deel van de essen verdwenen. Bij SBB is er in alle percelen veel verschil tussen de stoven: van dood tot geheel gezond. Zelfs binnen een stoof zie je dit verschil. Op Hindersteyn is het nergens echt florissant, maar het doet het nog wel, weinig geheel afgestorven stoven, hoewel er ook wel echt slechte percelen zijn. Bij het UL is in 2008 2009 veel hakhout afgezet, veel stoven zijn nu afgestorven. Nadien is niet meer gehakt, maar er moet nu wel worden besloten wat te doen. De gezonde bomen zijn misschien resistent, maar dat wil nog niet zeggen dat ook de zaailingen resistent zijn. In het buitenland blijkt uiteindelijk maar een heel klein deel resistent. Ook oude (laan)bomen worden ziek, al verloopt de aantasting vaak langzamer. Er zijn redelijk resistente klonen. De klonen Atlas en Geesink zijn weinig gevoelig en Atlas, Westhof Glorie en F. angustifolia zijn matig gevoelig. Jaspidea en Pendula blijken uiterst gevoelig voor essentaksterfte. Het wordt echter afgeraden om een nu weinig gevoelige kloon massaal aan te planten, een kleine wijziging van de aantaster kan dan alsnog grote gevolgen hebben bij veranderende gevoeligheid. Hindersteyn experimenteert met oculeren in een poging de meest monumentale stoven te behouden. Als het werkt, is het dan niet erg kostbaar? Het kost tijd, maar het is wel te doen en je kunt je beperken tot de meest waardevolle stoven. De wens is om een aantal percelen echt puur karakteristiek essenhakhout te behouden. De focus ligt op de prachtige essenstoven. Daarnaast zullen er meer gemengde percelen komen. De ziekte grijpt aan op de jonge twijgen. Er vindt hergroei plaats uit slapende knoppen onder de aantasting, maar ook die hergroei raakt aangetast en de stoof verzwakt steeds verder. In veel percelen worden de verzwakte stoven aangetast door honingzwam en andere paddenstoelen, waarmee het doodvonnis getekend is. Dit is in het buitenland een bekend verschijnsel.

Waarom nog hakken als je weet dat de aantasting op de jonge twijgen binnendringt? Als er uitsluitend eenjarige loten zijn gaat de stoof sneller dood. In een pruik van tien jaar oud zit weliswaar ook veel sterfte bovenin de kroon, maar deze heeft meer mogelijkheden voor hergroei. Daarom zie je in de late stadia van de afzetcyclus nog veel leven, al komt er meer licht op de bodem dan voorheen. Daarom ook gaan oude bomen langzamer dood. Maar ook als je niet meer hakt zullen de stoven uiteindelijk afsterven, hetzij door de ziekte, hetzij door onderlinge concurrentie, hetzij door uit elkaar vallen. Bovendien wordt de luchtvochtigheid en het licht minder gunstig voor de mossen. Maar dit kan wel 20 jaar duren. Dus door te stoppen met hakken raak je uiteindelijk ook je stoven en het milieu kwijt, maar het duurt wel langer. SBB gaat vooralsnog door met hakken, maar rekt de omloop wel op naar 10 jaar. Je zou ook de gezonde essen op enen kunnen zetten, om te voorkomen dat ze uit elkaar vallen als ze te groot worden. Nadeel is wel dat je dan toch uitlopers krijgt, die dus eerder ziek worden en daarna, via de stoof, ook de spaartelg. Overigens zien we op de achtergond ook een essenbos, voormalig hakhout, met stammen van circa 30 jaar die niet uit elkaar zijn gevallen. Het risico op uit elkaar vallen is bij lage stoven waarschijnlijk lager dan bij hoge stoven. Hoewel het wel duidelijk is dat de ziekte doorzet, is er toch ook veel onzekerheid: zijn gezonde bomen echt resistent, komen er reddende opties (oculeren, klonen), effect van klimaatverandering, hoe reageert de mosvegetatie. De beste strategie lijkt vooralsnog om verschillende dingen op verschillende plekken te doen. Hakken, niet meer hakken, hakken met overstaanders (middenbos), op enen zetten (soort van dunnen). Dit vraagt om een flexibel plan. Voor kleine beheerders (met een of twee percelen) is het moeilijk te spreiden in beheervorm, dat vraagt om gebiedsgewijze samenwerking. Een andere manier van risicospreiding is inplanten met verschillende soorten. Tijdens de excursie was een aannemer bosplantsoen aan het planten. De soorten: veldesdoorn, gewone esdoorn, zomereik, hazelaar, zwarte els (2x), linde (2x), fladderiep (2x). Er wordt geplant op open plekken in groepen van zo n 75 stuks in plantverband 1 x 1 m. De betreffende percelen waren 2 tot 4 jaar geleden afgezet, er wordt dus bewust niet meteen na het afzetten ingeplant. Maar om succesvol in te kunnen planten moet er wel gehakt zijn. Vreemd dat de esdoorn wordt aangeplant terwijl hij elders (bijvoorbeeld Amelisweer) wordt bestreden? Nee, hij past in een natuurlijk bos en de schors is gunsig voor de mossen. In het hakhout hoef je niet bang te zijn voor uitzaaien omdat hij dan geen zaad kan vormen. Populier mag er ook in komen, die gaat dan mee met de hakhoutcyclus. Els heeft als nadeel dat hij zuur blad en zure schors heeft, maar hij groeit wel lekker. Je kunt ook overstaanders van es handhaven voor natuurlijke verjonging van es (kan goed kiemen in de schaduw), maar die wordt ook ziek. Op Hindersteyn is geconstateerd dat essen in wildkokers boven de koker afsterven, maar IN de kokers niet. Er zijn biologisch afbreekbare wildkokers, maar je krijgt uiteindelijk microplastics en het is lelijk. SBB heeft gekozen voor tweejarig bosplantsoen. Als er veel braam of sleedoorn opkomt volgt verzorging met de bosmaaier. Nadeel is dat dit duur is en dat er ook veel boompjes omgemaaid worden. Je kan ook groter plantsoen nemen (veren). Delen met gras en zeggen worden niet verzorgd. Al met al stijgen de kosten voor het inplanten wel uit boven de reguliere beheersubsidie. In de huidige kostprijsberekening is verdisconteerd dat er eens per tien jaar op 25% van de oppervlakte 200 stuks bosplantsoen per hectare worden ingeplant. Tot dusver is dit weinig gedaan, maar nu zijn de aantallen te planten boompjes veel hoger. Wat te doen met de ingepante percelen? Dat kun je over tien jaar gaan bekijken. Nu heb je in ieder geval de menging aangebracht waardoor je later veel flexibeler bent, bijvoorbeeld richting middenbos. De nieuwe bomen worden in eerste instantie aangeplant voor het milieu, niet direct voor de mossen. De meest zeldzame mossen zitten uitsluitend op de oudste stoven, dus het duurt waarschijnlijk wel 100 jaar voor deze aanplant een substraat vormt voor de touwtjesmosgemeenschap. De verruiging verschilt erg. Sleedoorn is een grote stovenkiller. Hij gaat mee met het hakken. Het is niet zo dat er ineens meer sleedoorn komt na het hakken, de worteluitlopers zorgen voor de uitbreiding. Op de Raaphof is een heel perceel met sleedoorn geklepeld en opnieuw ingeplant. Vroeger liep je een jaar of drie na het hakken onbelemmerd door een perceel (over mos en gras), dat is nu vanwege de bramen hooguit nog plaatselijk mogelijk. Ook onder grote eiken lopen de essenstoven slecht uit. 2

Conclusies: Aantasting: wisselend, maar toenemend, er zijn al veel stoven dood, in onlangs afgezette percelen onstaan open plekken zonder levende stoven, in oudere afzetstadia is de aantasting alom aanwezig, maar minder ver gevorderd. Verruiging: overal aanwezig, plekken met alleen mos of gras op de bodem zijn zeldzaam geworden. Sleedoorn overgroeit de stoven waarna ze afsterven. Braam en brandnetel beperkt wel de begaanbaarheid, maar leiden niet tot dode stoven en lijkt in deze omstandigheden gunstig voor de mossen door behoud van de luchtvochtigheid. Plaatselijk leidt rietgras, kleefkruid en hondsdraf dat tegen de stoven opkruipt tot afsterven van de mossen op de stoof. Hakken of niet hakken: SBB hakt dit seizoen nog wel en overweegt ook andere strategieën te combineren, de overige deelnemers mikken op diversiteit in beheervormen. Inplanten: is noodzakelijk, meer soorten in het bos geeft risicospreiding en flexibiliteit voor de toekomst. 3

VERSLAG VAN Veldoverleg essenhakhout DATUM EN TIJD 21/1/2016 VOORZITTER AANWEZIG AFWEZIG PLAATS Joris Hellevoort (UL), Jeroen van Eijck (landgoed Sandenburg), Allard van Leerdam (SBB), Hans Wondergem (SBB), Frank Bos (prov. Utrecht), Bert Geerdes (prov. Utrecht, verslag) Amerongerdijk Overlangbroek (SBB) Het eerste perceel dat we bezoeken heeft slechts een enkele stoof met telgen waaraan te zien is dat het al een jaar of vijf geleden is afgezet. De meeste telgen in het bos zijn keer op keer teruggestorven en weer uitgelopen, of geheel afgestorven. De grote open plekken die de dode stoven hebben achtergelaten, zijn deze winter ingeplant met bosplantsoen (sortiment: zie verslag voorgaande bijeenkomst). Op basis van ervaringen in Sandenburg wordt betwijfeld of deze aanplant kans van slagen heeft. Verwacht wordt dat een deel het niet zal halen door overwoekering met bramen en andere ruigte (enorm toegenomen omdat het hakhout zich niet meer sluit als gevolg van de essenziekte) en door reeënvraat. Op de Lage Griend bij Zeist (UL) is drie jaar geleden veel ingeplant, daar is bijna niets van over. O.a. lindes lusten de reeën erg graag. Hoger plantsoen (veren) is minder kwetsbaar voor vraat, maar nadeel is dat dat droogtegevoeliger is. Op Sandenburg zijn al regelmatig grote gaten ingeplant, maar het slaat slecht aan. Hoesjes/netjes helpen niet tegen de reeën, je moet naar kokers. Of beter nog: een raster rondom een grotere verjongingsplek. Dat moet dan toch wel 1,5 m hoog zijn met een draadje er boven. Geen fijn gezicht en duur. De verruiging kan je te lijf door te maaien met de bosmaaier, maar dat is erg lastig en arbeidsintensief en je raakt veel jonge boompjes. Bovendien maak je het daarmee toegankelijker en graziger voor de reeën. Dat roept de vraag op wat er gebeurt als je niets doet, dus niet inplanten. Uiteindelijk zal er een gemengd bos ontstaan, ook al kan dat even duren, afhankelijk van de reeëndruk. In veel percelen zie je spontane opslag van eik, es, meidoorn, esdoorn, inlandse vogelkers en op meer zanderige bodems soms ook Amerikaanse vogelkers. In eerste instantie zal het vooral een ruig struweel zijn, dit komt door de aanwezigheid van veel ruigte soorten en bramen en struikvormers die binnen het hakhout altijd aanwezig zijn en in de hakcyclus meegaan. Hierdoor hebben deze stoven (dus van niet es soorten) en wortelstokken een voorsprong op natuurlijke verjonging. Door het sneller in sluiting komen van de reeds aanwezige soorten zal spontane verjonging langzamer plaatsvinden. De sleedoorn wint het van alles, al is het misschien niet overal, en het zal lang duren voor dat stadium voorbij is. Sleedoorn zal je dus moeten bestrijden, maar ook dat is lastig. Op Sandenburg zijn sleedoorns uitgetrokken met een minikraantje. Dat gaat goed. Daarna is ingeplant met elzen om de hergroei te onderdrukken. Elzen slaan goed aan en de reeën lusten ze niet zo, maar ze zijn wel minder interessant substraat voor mossen. Vóór de jonge boompjes (aangeplant of spontaan) een substraat voor mossen vormen, ben je een hele tijd verder. In de binnenduinrand zie je dat na een jaar of 60 de eerste kensoorten van de touwtjesmosgemeenschap verschijnen op de voet van opgaande gewone en veldesdoorns. In dit gebied werd esdoorn ook bestreden door regelmatig afzetten, deze beginnen op stoven te lijken. Momenteel is er een kentering gaande in het denken over de esdoornsoorten, één van de aspecten is ook het effect op het strooisel en de humusontwikkeling. Esdoornsoorten leveren een veel minder zuur strooisel dan de eik en beuk. De vondsten van de kenmerkende soorten zijn veel gedaan op oudere in het verleden afgezette esdoornstoven of stobben, met bijvoorbeeld 2 tot 4 zwaardere uitlopers. De soorten stonden voor een deel in de wortelaanlopen, die lang vochtig blijven. De vondsten zin overigens het meest gedaan in het Renodunale district, dus kalkrijk, dit zou ook een rol kunnen spelen in de groeiplaatsomstandigheden. 4

Voor ongewild uitzaaien van esdoorn hoef je niet bang te zijn bij hakhoutbeheer. Jonge aanplant moet je na 7 á 8 jaar voor het eerst afzetten om goede stoven te krijgen. De (fladder)iep heeft een geschikte schors voor de mossen (basisch), maar op iepen in het bos lijken minder mossen te zitten dan op vrijstaande iepen. De bast van linde, haagbeuk, vogelkers en els is zuur, dus niet geschikt voor de touwtjesmosgemeenschap. Een andere optie is bijmengen met wilg, eventueel boswilg, die is in ieder geval makkelijker aan te planten. Daar zitten wel veel soorten mos op, maar niet van de touwtjesmosgemeenschap. Hetzelfde geldt voor (zwarte) populier. Een stukje verder komen we op een viersprong waar op elke hoek een ander stadium in de afzetcyclus is te zien. Het perceel dat de afgelopen winter is afgezet, toont veel essentakziekte. Als je 20% van de stoven overhoudt mag je volgens sommigen al blij zijn. Op Sandenburg is men dit jaar gestopt met hakken, na juist een uitgebreide herstelcampagne vanaf circa acht jaar geleden. Het UL dacht twee jaar geleden nog dat het zou meevallen, maar denkt dat nou nergens meer. Voor de mossen was het advies van de epifytenkenners en de Provincie om een cyclus van een jaar of zeven aan te houden, vooral op grond van de gewenste luchtvochtigheid, maar de omstandigheden zijn drastisch veranderd. De essen kunnen nog goed uitlopen als ze pas na 20, zelfs 40 jaar worden afgezet. In die periode hebben ze meer kans van overleven dan ze zouden hebben als ze eerder worden afgezet. Voor de mossen is dat geen ideale cyclus, maar misschien kan de verruiging het verlies van luchtvochtigheid deels of tijdelijk compenseren. Daarnaast zorgt zo n lange cyclus voor het vervagen van de stoofvorm en er zal enige dunning in de stoven plaatsvinden. Maar de eerste prioriteit moet nu liggen bij het behoud van het substraat: de nu aanwezige oude essen. Door te stoppen met hakken behoudt je meer of langer essen(stoven). De mossen zullen het nog wel even volhouden, zolang de stoven maar blijven leven. Voor de mossen niet ideaal, maar het lijkt de minst slechte optie, mede omdat de luchtvochtigheid in stand blijft door de verruiging. Het is echter ook mogelijk dat de impact van de essentakziekte verandert in de tijd en hopelijk vermindert. Daardoor zou de optimale hakhoutcyclus toch weer uitvoerbaar kunnen worden. Het is daarom zaak goed te blijven volgen hoe de essentakziekte zich gedraagt en hoe de vercshillende beheermaatregelen (waaronder doorplanten met andere soorten) uitwerken. We lopen door een perceel dat circa 40 jaar niet meer is afgezet. Je ziet dat de stoven beginnen te vervagen, een enkele is uit elkaar gevallen en er zijn stoven dood. Maar het heeft nog een apart karakter, met volop mossen op de stoven en op de grond en opmerkelijk weinig verruiging. SBB heeft de cyclus in Overlangbroek twee jaar geleden weer opgepakt, maar de aantasting is inmiddels sterk toegenomen, dus kijkt hier opnieuw naar. Een andere hoek heeft hakhout dat een jaar of tien geleden is afgezet. Van de buitenkant ziet dit perceel er nog redelijk uit, van binnen zie je wel dat de kronen duidelijk aangetast zijn. De elzen groeien boven de essen uit omdat ze doorgroeien terwijl de essen telkens terugsterven bovenin de kroon. Maar waarom zou je dit nog hakken: je raakt alleen maar sneller je stoven kwijt. Hoe moet dat dan als je andere soorten wilt inbrengen? Linde, gewone esdoorn en veldesdoorn kun je ook inplanten onder een lichte kroonlaag zoals hier. Eigenlijk willen we het hakhout behouden, maar (voorlopig) niet meer hakken. En bij voorkeur willen we het essenhakhout behouden. Dit is dus het duivelse dilemma. De essenziekte laat echter zien dat zo n monocultuur kwetsbaar is. Je zou resistente klonen kunnen aanplanten. Maar hoe lang blijft een kloon resistent, het is toch een risico, zie de iepenziekte. Wordt er wel voldoende onderzoek gedaan en doorgegeven naar de praktijk? In het buitenland zijn ze er al langer mee bezig. Op dit moment is het zaak om het risico te spreiden, dus meer variatie te creëren in soorten en beheervormen. Een afwisseling in hakhout en opgaand bos met late stakenfase, boomfase en vervalfase is misschien net zo gunstig voor een aantal soorten. Ouder en vooral natter bos zal ook ruimte geven voor een aantal kenmerkende soorten van het touwtjesmos gezelschap. Een aantal waarden van het hakhout is niet direct gebonden aan het hakhout beheer, maar aan de bosgroeiplaats. Deze in stand houden heeft ook al waarde. Er valt nog veel te experimenteren: met rasters, met soorten en met beheervormen. Dit soort bijeenkomsten is dan heel belangrijk om kennis en ervaring met elkaar uit te wisselen. Welke beheervorm je op welke plek kiest hangt onder andere af van de aanwezigheid van bijzondere soorten (zoals orchideeën en broedvogels), het belang dat je hecht aan cultuurhistorie en de mogelijkheden die je in je terrein hebt qua oppervlakte. Voor 5

percelen die niet meer gehakt worden zal de subsidie worden aangepast. Het van de grond krijgen van een succesvolle verjonging kost echter ook geld. De subsidie zal meer maatwerk moeten worden. Conclusies: Als je essenstoven (met de mossen) zo lang mogelijk wilt behouden moet je stoppen met hakken. Het hakken leidt tot sneller afsterven van stoven. De cyclus kun je oprekken naar 20 of 40 jaar. Na die tijd heb je nog steeds de optie terug te keren naar hakhout, als er tenminste nog essen in leven zijn. Grote gaten inplanten met een diversiteit aan soorten, maar het is lastig en duur om verjonging van de grond te krijgen. Ook de bestrijding van sleedoorn is lastig, maar noodzakelijk voor het behoud van stoven of jonge aanplant. De keuze in beheervorm (hakhout, opgaand bos, iets er tussenin) hangt af van de actuele uitgangssituatie (recent gehakt of niet, oppervlakte huidig hakhout in het terrein) en de doelstelling (specifieke soorten, cultuurhistorie). Een plan is gewenst, maar er zijn veel onzekerheden die de houdbaarheid van een plan beperken. 6