Algemene Plaatselijke Verordening



Vergelijkbare documenten
vervallen ongeregeldheden

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Transponeringstabel. behorende bij APV APV S.R. Boelens, afdeling Staf

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

vergunning of ontheffing

Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen [gereserveerd]

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

ORGANISATIEINDEX A.P.V. (vastgesteld door het college op 4 september 2012)

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

vng.nl Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening.

Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene Plaatselijke Verordening. gemeente Cuijk

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

Overzicht voorgestelde wijzingen

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

openbaar water: wateren die voor het publiek

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

Onderwerp : Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

Algemene Plaatselijke Verordening 2014

Voorstel van het college inzake wijziging artikelnummering van de APV.

Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen.

Algemene Plaatselijke Verordening Renswoude 2015

Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VASTSTELLEN ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel)

Toelichting op de model APV

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013

GEMEENTE LOPIK. Gemeente Lopik

Algemene plaatselijke verordening 2016

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

ONTWERP ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013, GEMEENTE STEENBERGEN

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 6

gemeen.e QOStefhOUt ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING OOSTERHOUT 2014

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik

Bijlage 01: Overzicht wijzigingen. Nr. Oud Nieuw Toelichting

Inspraak concept Algemene plaatselijke verordening (APV) gemeente Berg en Dal

Cindy Bogisch

CVDR. Nr. CVDR61574_8. Algemeen Plaatselijke Verordening. 17 mei Officiële uitgave van Almelo.

Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2016

Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Berg en Dal

MODEL-ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. 10 januari 2012

Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene Plaatselijke Verordening. Gemeente Mill & Sint Hubert

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WIJK BIJ DUURSTEDE 2009

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2010 (APV 2010)

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene Plaatselijke Verordening Schagen 2016

Algemene Plaatselijke Verordening Mill en Sint Hubert

APV Olst-Wijhe. APV Olst-Wijhe 1. 1 De tekst van het raadsbesluit/de 1 e wijziging is aan het eind van de verordening integraal opgenomen.

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Opmeer 2012

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV ;

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

Prijs: 3,-- APV. Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Opmeer 2016

Verordening. Algemene Plaatselijke Verordening 2012

Nr. 6, afdeling BC. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen...

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemeen plaatselijke verordening Bloemendaal 2014

Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S

Algemene plaatselijke verordening 2010

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2016

Algemene plaatselijke verordening 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014;

Algemene Plaatselijke Verordening 2012 gemeente Zederik. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2012;

Algemene plaatselijke verordening

Algemene Plaatselijke Verordening Renswoude 2015

AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden (blz. 9)

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemene plaatselijke verordening gemeente Aalten Algemene plaatselijke verordening

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ommen 2014

Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente

Algemene plaatselijke verordening Zeist 2017 (gewijzigd)

Bijlage (slechts als hulpmiddel) Overzicht van de bestaande artikelen in de huidige APV

Algemene Plaatselijke Verordening Oostzaan 2011 [Inhoudsopgave TEKST]

VERORDENING DRANK EN HORECAWET

Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2018

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Boxtel 2012

Transcriptie:

documentnr.: INT/C/13/04082 zaaknr.: Z/C/13/03437 *Z003E875B58* Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cuijk 1

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen Artikel 1:2 Beslistermijn Artikel 1:3 Indiening aanvraag Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing Artikel 1:7 Termijnen Artikel 1:8 Weigeringsgronden Hoofdstuk 2. Openbare orde Afdeling 1. bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden Afdeling 2. betoging Artikel 2:2 Optochten Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen Artikel 2:4 Afwijking termijn Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens Afdeling 3. verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen Afdeling 4. vertoningen e.d. op de weg Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. Artikel 2:8 Dienstverlening Artikel 2:9 Straatartiest e.d. Afdeling 5. bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg Afdeling 6. veiligheid op de weg Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid Artikel 2:14 Winkelwagentjes Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp Artikel 2:20 Vallende voorwerpen Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs Afdeling 7. evenementen Artikel 2:24 Begripsbepaling Artikel 2:25 Evenement Afdeling 8. toezicht op openbare inrichtingen en alcoholverstrekking Artikel 2:27 Begripsbepalingen Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting Artikel 2:29 Sluitingstijden APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 2

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen Artikel 2:33 Ordeverstoring Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Artikel 2:34a Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven Artikel 2:34b Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen Artikel 2:34c Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële Artikel 2:34d Toegestane bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen Artikel 2:34e Beleidsregels vergunningen en ontheffingen Artikel 2:34f Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen Afdeling 9. toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2:35 Begripsbepaling Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Artikel 2:37 Nachtregister Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Afdeling 10. toezicht op speelgelegenheden Artikel 2:39 Speelgelegenheden Artikel 2:40 Kansspelautomaten Afdeling 11. maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal Artikel 2:42 Plakken en kladden Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen Artikel 2:48 Verboden drankgebruik Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Artikel 2:50a Gebiedsontzegging / verblijfsverbod Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Artikel 2:53 Bespieden van personen Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren Artikel 2:56 Alarminstallaties Artikel 2:57 Loslopende honden Artikel 2:58 Verontreiniging door honden Artikel 2:59 Gevaarlijke honden Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren Artikel 2:61 Wilde dieren Artikel 2:62 Loslopend vee Artikel 2:63 Duiven Artikel 2:64 Bijen Artikel 2:65 Bedelarij Afdeling 12. bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Artikel 2:66 Begripsbepaling Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 3

Afdeling 13. vuurwerk Artikel 2:71 Begripsbepalingen Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling Artikel 2:73a Carbid schieten Afdeling 14. drugsoverlast Artikel 2:74 Drugshandel op straat Artikel 2.74a Openlijk drugsgebruik Artikel 2.74b Samenscholing in verband met drugs Afdeling 15. bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. Afdeling 1. begripsbepalingen Artikel 3:1 Begripsbepalingen Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan Artikel 3:3 Nadere regels Afdeling 2. seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke Artikel 3:4 Seksinrichtingen Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder Artikel 3:6 Sluitingstijden Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder Artikel 3:9 Straatprostitutie Artikel 3:10 Sekswinkels Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke Afdeling 3. beslissingstermijn: weigeringsgronden Artikel 3:12 Beslissingstermijn Artikel 3:13 Weigeringsgronden Afdeling 4. beëindiging exploitatie; wijziging beheer Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie Artikel 3:15 Wijziging beheer Afdeling 5. overgangsbepaling Artikel 3:16 Overgangsbepaling HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE Afdeling 1. geluidhinder en verlichting Artikel 4:1 Begripsbepalingen Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten Artikel 4:5 Onversterkte muziek APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 4

Artikel 4:6 Overige geluid- en lichthinder Artikel 4:6a (Geluid) hinder door dieren Afdeling 2. bodem-, weg- en milieuverontreiniging Artikel 4:7 Straatvegen Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Afdeling 3. het bewaren van houtopstanden Artikel 4:10 Begripsbepalingen Artikel 4:11 Groene Kaart Artikel 4:12 Kapverbod beschermde houtopstand Artikel 4:13 Criteria ontheffing Artikel 4:14 Kapverbod houtopstand in gemeentelijk eigendom Artikel 4:15 Criteria vergunning Artikel 4:16 Aanvraag Artikel 4:17 Beperking geldigheidsduur Artikel 4:18 Bijzondere voorschriften Artikel 4:19 Herplant / instandhoudingsplicht Artikel 4:20 Schadevergoeding Artikel 4:21 Afstand van de erfgrenslijn Artikel 4:22 Bestrijding van boomziekten Artikel 4:23 Bescherming gemeentebomen Afdeling 4. maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Artikel 4:24 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. Artikel 4:25 Stankoverlast door gebruik van meststoffen Artikel 4:26 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame Artikel 4:27 Vergunningsplicht lichtreclame Afdeling 5. kamperen buiten kampeerterreinen Artikel 4:28 Begripsbepaling Artikel 4:29 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen Artikel 4:30 Aanwijzing kampeerplaatsen Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Afdeling 1. parkeerexcessen Artikel 5:1 Begripsbepalingen Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen Artikel 5:4 Defecte voertuigen Artikel 5:5 Voertuigwrakken Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets Afdeling 2. collecteren Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 5

Afdeling 3. venten Artikel 5:14 Begripsbepaling Artikel 5:15 Ventverbod Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting Afdeling 4. standplaatsen Artikel 5:17 Begripsbepaling Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht Afdeling 5. snuffelmarkten Artikel 5:22 Begripsbepaling Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt Afdeling 6. openbaar water Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken Artikel 5:29 Reddingsmiddelen Artikel 5:30 Veiligheid op het water Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen Afdeling 7. crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Artikel 5:32 Crossterreinen Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden Afdeling 8. verbod vuur te stoken Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken Afdeling 9. verstrooiing van as Artikel 5:35 Begripsbepaling Artikel 5:36 Verboden plaatsen Artikel 5:37 Hinder of overlast Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 6:1 Artikel 6:2 Artikel 6:3 Artikel 6:4 Artikel 6:5 Artikel 6:6 Strafbepaling Toezichthouders Binnentreden woningen Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening Overgangsbepaling Citeertitel APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 6

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek; b. weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; e. rechthebbende; degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening; g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet; h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; i. bevoegd gezag; bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 1:2. Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 2:11, artikel 2:12 of artikel 4:11. Artikel 1:3. Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. Artikel 1:4. Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5. Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6. Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 7

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7. Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:8. Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag of het bevoegd bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1. Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats: - zich te begeven naar een samenscholing; - deel te nemen aan een samenscholing; - te vechten; - zich onnodig op te dringen of; - door uitdagend gedragen aanleiding te geven tot ongeregeldheden. Het is verboden op een openbare plaats zich samen met anderen te begeven naar of al dan niet samen met anderen deel te nemen aan een samenscholing, te vechten, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 5. Het bepaalde in het derde lid geldt niet voor personeel van hulpverleningsdiensten en gemeente. AFDELING 2. BETOGING Artikel 2:2. Optochten Artikel 2:3. Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 8

c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 3. Hij die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk 12.00 uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondeling kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4. Afwijking termijn [Vervallen; opgenomen in artikel 2:3] Artikel 2:5. Te verstrekken gegevens [Vervallen; opgenomen in artikel 2:3] AFDELING 3. VERSPREIDEN VAN GEDRUKTE STUKKEN Artikel 2:6. Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod. 5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. AFDELING 4. VERTONINGEN E.D. OP DE WEG Artikel 2:7. Feest, muziek en wedstrijd e.d. Artikel 2:8. Dienstverlening Artikel 2:9. Straatartiest e.d. AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG Artikel 2:10. Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan 1. Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan. 2. Het verbod is niet van toepassing op: a. voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard; b. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; c. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18. 3. Het bevoegd gezag kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclame op basis waarvan het bevoegd gezag vergunningsvrije objecten kan aanwijzen. APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 9

4. Het is verboden op, in, over of boven de weg een voorwerp of stof waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien: a. deze door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengt aan de weg; b. gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; of c. een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. 5. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 6. Onverminderd artikel 1:8 kan de vergunning, zoals bedoeld in het eerste of vijfde lid, worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang van 1,80 meter wordt gelaten op voetpaden en van 4,50 meter op de rijbaan voor fietsers of gemotoriseerd verkeeruitstallingen. b. indien het beoogde gebruik hetzij op zich zelf, hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 7. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement. 8. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:11. (Omgevings) vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen. 3 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg mede verstaan: niet-openbare ontsluitingswegen van gebouwen 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak. 5. Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. 6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:12. (Omgevings)vergunning voor het maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een uitweg te maken naar de weg- of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg: a. indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren een aanvraag heeft ingediend bij het college, onder indiening APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 10

van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; b. indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet daaronder verstaat. 3. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg: a. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van het uiterlijk aanzien van de omgeving. 6. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement. 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG Artikel 2:13. Veroorzaken van gladheid Artikel 2:14. Winkelwagentjes Artikel 2:15. Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat. Artikel 2:16. Openen straatkolken e.d. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17. Kelderingangen e.d. Artikel 2:18. Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan tussen 1 maart en 1 november. 2. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 3. Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven. Artikel 2:19. Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp Artikel 2:20. Vallende voorwerpen APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 11

Artikel 2:21. Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht. Artikel 2:22. Objecten onder hoogspanningslijn 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben. 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor objecten die deel uitmaken van hoogspanningslijn. 4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:23. Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale vaarwegenverordening. AFDELING 7. EVENEMENTEN Artikel 2:24. Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:39 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg. Artikel 2:25. evenement 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor eendaagse evenementen, indien: a. het evenement betreft een kleinschalige activiteit in de buitenlucht en heeft gezien de aard geen invloed op de openbare orde en veiligheid, zoals een straatfeest, barbecue, rommelmarkt; APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 12

b. het aantal bezoekers, inclusief deelnemers, bedraagt niet meer dan 250 personen tegelijkertijd; c. het evenement vindt plaats tussen 10.00 en 24.00 uur; d. het evenement omvat niet meer dan 2 straten; e. niet langer dan tot 23.00 uur wordt muziek ten gehore gebracht die een geluidsniveau van 70 db(a), gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde gevel, niet mag overstijgen; versterkte livemuziek is niet toegestaan. Ingeval van overtreding van dit voorschrift zullen kosten van metingen bij de organisator in rekening worden gebracht; f. er zin geen ingrijpende verkeersmaatregelen vereist, anders dan het onttrekken van parkeerplaatsen en het eventueel afsluiten van een straat met een beperkte verkeersfunctie. Doorgaande wegen worden niet afgesloten. Kosten van deze maatregelen komen voor rekening van de organisator; g. er worden slechts kleine objecten geplaatst met een oppervlakte van minder dan 80m 2. Indien dit object een tent of tijdelijk bouwsel betreft, dan dient een aantal brandveiligheidsvoorschriften te worden nageleefd. Deze worden na de melding toegezonden. Brandkranen dienen vrij gehouden te worden van obstakels; h. de doorgang van de hulpverleningsdiensten dient gewaarborgd te zijn. Er dient op de weg een vrije ruimte beschikbaar te zijn van 3,50 meter; i. er is een organisator die direct aanspreekbaar is en verantwoordelijk is voor de naleving van de algemene regels en de criteria van de melding; j. de locatie dient beschikbaar en toegankelijk te zijn. De gemeente bepaalt of de locatie hieraan voldoet; k. er is geen inzet van hulpdiensten nodig; l. het is niet toegestaan drank te schenken in glaswerk; m. de organisator stelt de burgemeester tenminste vier weken voorafgaand aan het evenement in kennis met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier; n. indien binnen twee weken na ontvangst van het meldingsformulier door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden kan het evenement zoals gemeld plaatsvinden. 3. De burgemeester kan binnen twee weken na ontvangst van het meldingsformulier besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 4. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 Wegenverkeerswet 1994. 5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:26. ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. AFDELING 8. TOEZICHT OP OPENBARE INRICHTINGEN EN ALCOHOLVERSTREKKING Artikel 2:27 Begripsbepalingen 1. Onder openbare inrichting wordt in afdeling 8 verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. 2. Onder openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden. APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 13

3. Een terras in de zin van deze afdeling is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van de openbare inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. 4. In afdeling 8 wordt verstaan onder: a. de wet: de Drank- en Horecawet; b. de begrippen: alcoholhoudende drank, horecabedrijf, horecalokaliteit, inrichting, paracommerciële rechtspersoon, sterke drank, slijtersbedrijf en zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de wet. 6. Onder houder wordt in deze afdeling verstaan: degene die een openbare inrichting exploiteert. 7. Afdeling 8 verstaat niet onder bezoekers: a. de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad; b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht; c. de leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, met betrekking tot die inrichting; d. de persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid van de wet, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist; e. personen die werkzaam zijn ten dienste van de inrichting of de exploitatie ervan; f. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 2:28. Exploitatievergunning openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het geldend bestemmingsplan. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 4. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in: a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit; b. een zorginstelling; c. een museum of d. een bedrijfskantine of restaurant. 5. De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen indien: a. zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting dan wel b. indien de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid van deze verordening. APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 14

6. De vrijstelling wordt ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in het vijfde lid onder a. 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:29 Sluitingstijden 1. Het is de houder van een openbare inrichting, waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend vereist, verboden dit voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven: a. van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag, van donderdag op vrijdag tussen 01.00 01:30 uur en 05.00 07:00 uur; b. van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag tussen 03:00 uur en 07:00 uur; c. tijdens carnaval van zondag op maandag, maandag op dinsdag tussen 03:00 uur en 07:00 uur; d. in de nacht aan het begin van: tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag, en de nacht na: Koningsdag en Hemelvaartsdag, tussen 03:00 uur en 07:00 uur; e. van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag, tijdens de kermis in het betreffende deel van de gemeente waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden tussen 03:00 uur en 07:00 uur; f. van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag, van donderdag op vrijdag van de week waarin de vierdaagsefeesten worden gehouden tussen 02.00 uur en 07.00 uur; 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het de houder van een openbare inrichting waarvoor géén vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend vereist, verboden dit voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven: a. van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag, van donderdag op vrijdag tussen 02:00 uur en 05.00 07:00 uur, b. van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag tussen 03:30 uur en 07:00 uur; c. tijdens carnaval van zondag op maandag, maandag op dinsdag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; d. in de nacht aan het begin van: tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag, en de nacht na: Koningsdag en Hemelvaartsdag, tussen 03.30 uur en 07.00 uur; e. van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag, tijdens de kermis in het betreffende deel van de gemeente waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden tussen 03.30 uur en 07.00 uur. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden zijn niet van toepassing op de ochtend van Nieuwjaarsdag. Het is de houder van een openbare inrichting als bedoeld in het eerste en tweede lid toegestaan de ochtend van Nieuwjaarsdag onbeperkt geopend te zijn. In afwijking van lid 1 en 2 gelden de sluitingstijden niet in de nacht van Oud op Nieuw. 4. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden is het de houder van een inrichting behorende bij of op of in een sportaccommodatie verboden om zonder ontheffing van de burgemeester deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de tijd gelegen een uur voor en vanaf een uur na het gebruik overeenkomstig de bestemming van die accommodatie. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid is het de houder van een openbare inrichting, waarbij de exploitatie berust bij een paracommerciële rechtspersoon, verboden het horecabedrijf voor het publiek geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 00:30 uur en 07.00 uur. APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 15

5. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk openbare inrichting of een daartoe behorend terras. 6. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. 7. De burgemeester kan, met uiterste terughoudendheid, ontheffing verlenen van de in lid 1, 2, 4 van dit artikel genoemde sluitingstijden. 8. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel. Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer openbare inrichtingen horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet. Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting Het is bezoekers van een openbare inrichting verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.29 of ingevolge een op grond van artikel 2.30 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden. Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht 2. De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt. Artikel 2:33 Ordeverstoring Het is verboden in een openbare inrichting de orde te verstoren. Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een openbare inrichting geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van artikel 2.28 tot en met 2.31. Artikel 2:34a Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven De burgemeester kan voorschriften verbinden aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid, de volksgezondheid en betreffende de sluitingstijden die zijn genoemd in de artikelen 2.29 en 2.30. Artikel 2:34b Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen 1. Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen Paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet voor 12.00 uur en niet later dan 24.00 uur. 2. Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen gericht op sport. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard mogen daarnaast uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken tot één uur na collectieve trainingen en clubbijeenkomsten en tot twee uren na (oefen)wedstrijden maar: APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 16

a. niet voor 17:00 uur en niet later dan 24.00 uur op maandag tot en met vrijdag; b. niet voor 15:00 uur en niet later dan 24.00 uur op zaterdag; c. niet voor 11:00 uur en niet later dan 24.00 uur op zondag. Artikel 2:34c Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen 1. Het is paracommerciële rechtspersonen verboden om bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, te houden van persoonlijke aard of bijeenkomsten te houden die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 2. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten openlijk aan te prijzen, waaronder inbegrepen de verhuur van de inrichting en inventaris. Voor het aanprijzen van de inrichting voor verhuur geldt dat in dezelfde vermelding en dezelfde (website)pagina duidelijk en uitdrukkelijk wordt vermeld dat het verstrekken van alcohol niet is toegestaan. 3. Dit geldt niet indien sprake is van activiteiten die rechtstreeks vallen onder de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon en voor de toegestane bijeenkomsten uit artikel 2:34d. Artikel 2:34d Toegestane bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen Voor paracommerciële rechtspersonen zijn onderstaande bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt toegestaan, met inachtneming van de schenktijden in artikel 2:34c: a. ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard voor zover het betreft: a. afscheidsfeesten van leden van het bestuur; b. jaarfeesten ter afsluiting van het seizoen; c. clubkampioenschappen en -jubilea; d. nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden; e. ledenvergaderingen; b. ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaalculturele aard voor zover het betreft: a. jaarfeesten van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand; b. afscheidsfeesten van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand; c. sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat; d. kerstvieringen; e. vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand; f. afscheidsfeesten van leden van het bestuur; g. nieuwjaarsbijeenkomsten; c. ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard voor zover het betreft: a. activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling; b. afscheidsfeesten van leden van het bestuur; c. ledenvergaderingen; d. overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden; e. nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden; d. ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van educatieve aard voor zover het betreft: a. lessen en cursussen; b. bestuursvergaderingen; c. afstudeerbijeenkomsten en diploma-uitreikingen; d. schoolfeesten voor leerlingen (max. 3 x per jaar); APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 17

e. sportdagen (max. 1 x per jaar). Artikel 2:34e Beleidsregels vergunningen en ontheffingen 1. De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de in artikel 2:34b en c genoemde schenktijden en bijeenkomsten. 2. De burgemeester kan beleidsregels vaststellen betreffende de uitvoering van deze afdeling, zoals over ontheffingen voor schenktijden en bijeenkomsten bij paracommercie. 3. Op de aanvraag om een ontheffing op grond van deze regels en op grond van art. 4 lid 4 van de Drank- en Horecawet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:34f Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting die: 4. deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs; 5. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt door personen jonger dan 18 jaar; 6. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of instellingen. AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF Artikel 2:35. Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft. Artikel 2:36. Kennisgeving exploitatie Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 2:37. Nachtregister Artikel 2:38. Verschaffing gegevens nachtregister Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN Artikel 2:39. speelgelegenheden 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 18

c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van een speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:40. kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID Artikel 2:41. Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. 4. De burgemeester is bevoegd van de in het eerste en tweede lid bedoelde verboden ontheffing te verlenen Artikel 2:42. Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor bet aanbrengen van handelsreclame. APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 19

6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2:43. Vervoer plakgereedschap e.d. 1. Het is verboden op de weg of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap. 2. Dit verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42. Artikel 2:44. Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. Artikel 2:44a. Vervoer geprepareerde voorwerpen 1. Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de in dat lid bedoelde voorwerp niet bestemd is voor de in dat lid bedoelde handelingen. Artikel 2:45. Betreden van plantsoenen e.d. Artikel 2:46. Rijden over bermen e.d. Artikel 2:47. Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan gebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 2:48. Verboden drankgebruik 1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het bepaalde in liet eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet. APV wijzigingen (let op kleuraanduidingen) 20