KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPERATIONELE VOORBEREIDING



Vergelijkbare documenten
KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPLEIDEN EN OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER CONTROLEUR BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER COMMANDANT VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER CENTRALIST MELDKAMER

KWALIFICATIEDOSSIER PLOEGCHEF

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST BRANDPREVENTIE

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER CHAUFFEUR

KWALIFICATIEDOSSIER INSTRUCTEUR

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALIST RISICO S EN VEILIGHEID

KWALIFICATIEDOSSIER OPERATIONEEL MANAGER

KWALIFICATIEDOSSIER OEFENCOÖRDINATOR

KWALIFICATIEDOSSIER MEETPLANLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER OFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER STRATEGISCH MANAGER

KWALIFICATIEDOSSIER DOCENT

KWALIFICATIEDOSSIER EVALUATOR MULTIDISCIPLINAIR OEFENEN

KWALIFICATIEDOSSIER HOOFDOFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER BEVELVOERDER

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST TACTISCH MANAGER

SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING. Werkzaam bij de brandweer

KWALIFICATIEDOSSIER GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEDOSSIER REGIONAAL COMMANDANT

KWALIFICATIEDOSSIER BRANDWEERDUIKER

KWALIFICATIEDOSSIER ADVISEUR GEVAARLIJKE STOFFEN

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEDOSSIER VOERTUIGBEDIENER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

Competentiewoordenboek brandweerfuncties op (v)mbo-niveau

Competentiewoordenboek brandweerfuncties op hbo/wo-niveau

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

BOGO-kwalificatieprofiel voor oefenleider van elementaire en basisoefeningen

KWALIFICATIEDOSSIER BEVELVOERDER

KWALIFICATIEDOSSIER VERKENNER GEVAARLIJKE STOFFEN

technische hulpverlening

KWALIFICATIEDOSSIER DUIKPLOEGLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR INFORMATIEMANAGER COMMANDO PLAATS INCIDENT (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR INFORMATIEMANAGER REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Voor het competentieprofiel is een kader ontwikkeld dat de volgende competenties onderscheidt:

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OEFENCOORDINATOR

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen.

KWALIFICATIEDOSSIER PROCESMANAGER OEFENEN

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

Organisatieplan Multidisciplinaire crisisbeheersing en rampenbestrijding Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER MANSCHAP

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Functiebeschrijving manager Bedrijfsvoering

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen.

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Model kwalificatiedossier. Versie: 1.0, 11 december 2014

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR CALAMITEITENCOÖRDINATOR MELDKAMER (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR LEIDER COMMANDO PLAATS INCIDENT (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

KWALIFICATIEDOSSIER VOOR REGIONAAL OPERATIONEEL LEIDER (werkzaam binnen de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing)

PR SPECIALIST RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Functiebeschrijving. Functienaam. Normfunctienaam. Code Peildatum. Functiereeks Management: Functiegroep Strategisch II: Overwegende functiekenmerken:

Vragenlijst oefenleider

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

KWALIFICATIEDOSSIER VOORLICHTINGSFUNCTIONARIS REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM. 1.1 Algemene informatie 1.2 Vakbekwaamheid. 2.1 Kerntaken 2.

Kwalificatiedossier Hoofd Acute Gezondheidszorg

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR INSTRUCTEUR

Antwoorden op de vragen van het LPO

Werkboek COMPETENTIEGERICHT OEFENEN

Opleidingsplan Centralist meldkamer

Deskundige ICT - systeembeheerder

Vragenlijst Adviseur ROT

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OFFICIER VAN DIENST

MEDEWERKER ACTIES EN EVENEMENTEN

BOGO-kwalificatieprofiel Waarnemer/beoordelaar

Kwalificatiedossier Medewerker omgevingsveiligheid. Versie: 2.0, 27 maart 2017 CONCEPT

Vragenlijst Ondersteuner

1 Inleiding 2 Het competentieprofiel voor de OR binnen LNV 3 Omschrijving van de competenties; definities en gedragsindicatoren

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Gemeentebestuur Knokke-Heist Competentiewoordenboek kaderleden Januari 2005

Diensthoofd Brandpreventie (m/v)

7. Redacteur web en social media

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Transcriptie:

KWALIFICATIEDOSSIER SPECIALST OPERATIONELE VOORBEREIDING Werkzaam bij de brandweer Status Dit kwalificatiedossier is vastgesteld door de stuurgroep van het project Besluit kwaliteit brandweerpersoneel in mei 2009. Het dossier is in juni 2009 aangeboden aan het ministerie van BZK. Procesverantwoording is te vinden in de verantwoordingsnotitie inzake het opstellen van kwalificatiedossiers voor de brandweer (Van der Lijcke, juni 2009).

Inhoudsopgave Deel A Vast te stellen door de minister 1.1 Algemene informatie 1.2 Vakbekwaamheid Deel B Vast te stellen door de minister 2.1 Kerntaken 2.2 Competentiematrix Deel C Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma s en beoordelingscriteria 3.2 Prestatie-indicatoren 3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Deel D Verantwoording Bijlage Uitwerking competenties en niveaus 1

Deel A Vast te stellen door de minister 1.1 Algemene informatie Functienaam Beschrijving van de functie Specialist operationele voorbereiding Een specialist operationele voorbereiding kan werkzaam zijn op lokaal of regionaal niveau. De complexiteit van planvorming (en daarmee van de invulling van de functie) kan behoorlijk verschillen per situatie. Vergelijk bijvoorbeeld het opstellen van een aanvalsplan bij een nieuw te bouwen school versus het ontwikkelen en bestuurlijk laten vaststellen van een rampbestrijdingsplan. Daarnaast kunnen er verschillen bestaan in aandachtsgebied. Zal de ene planvormer meer monodisciplinair bezig zijn met de operationele voorbereiding van de brandweerorganisatie, de andere planvormer zal juist veel meer met multidisciplinaire processen bezig houden. In de praktijk ziet men hier vaak een doorgroeitraject. In Nederland zijn en worden vanuit de verschillende invalshoeken regels vastgesteld die het niveau van fysieke veiligheid bepalen. Deze regels maken onderdeel uit van een stelsel van wetgeving of daarvan afgeleide documenten, zoals algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, normen en richtlijnen. Het opstellen van plannen is in een aantal gevallen hiervan een (verplicht) onderdeel. Naast wettelijke verplichtingen kan planvorming noodzakelijk zijn omdat de risico's in het verzorgingsgebied hiertoe aanleiding geven. De specialist operationele voorbereiding is hiervoor verantwoordelijk. Een specialist operationele voorbereiding moet niet alleen plannen ontwikkelen, hij 1 moet er ook draagvlak voor weten te creëren. Bij meer complexere planvorming, zoals bij rampbestrijdingsplannen, moet de specialist operationele voorbereiding in staat zijn om bestuurlijke gevoeligheden in te schatten. Hij moet er op toezien of de ontwikkelde plannen ook daadwerkelijk gebruikt worden. Indien dat niet het geval is, moet de specialist operationele voorbereiding onderzoeken wat hiervoor de reden is. 1 Overal waar in dit document hij wordt aangeduid kan ook zij worden gelezen. 2

De specialist operationele voorbereiding opereert in een samenstel van procedures en processen. Hierbij dient hij zich terdege bewust te zijn van zijn rol als onderdeel van zijn positie en taakstelling. Omgevingsbewustzijn is dan ook een belangrijke competentie voor de specialist operationele voorbereiding. 3

1.2 Vakbekwaamheid De vakbekwaamheid (uitgedrukt in kerntaken en competenties zoals beschreven in deel B) wordt geborgd door middel van opleiden, examineren, bijscholen en oefenen. Aanstelling in de functie van specialist operationele voorbereiding kan geschieden wanneer de opleiding tot specialist operationele voorbereiding is afgerond met een Rijksdiploma. De werkgever en de brandweerfunctionaris dienen aan te kunnen tonen dat de vakbekwaamheid is onderhouden. 4

Deel B Vast te stellen door de minister 2.1 Kerntaken Kerntaak 1: Het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen, procedures en instructies ten behoeve van de inzet van de repressieve dienst bij incidentbestrijding: Inzetprocedures (o.a. veiligheid, verbindingen, ). Inzetplannen transport en complexe gebouwen. Coördineren ontwikkeling bluswaterkaarten, aanvalsplannen, bereikbaarheidskaarten, enz. Kerntaak 2: Het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de incidentbestrijding: Dekkingsplannen (incl. in stand houden (regionale) piketten). Coördinatie en beheer specialismen (duiken, redvoertuigen, OGS, schuim, grootschalige incidentbestrijding, ). Evaluaties (incl. terugkoppeling naar implementatieplan). Kerntaak 3: Het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen en procedures ten behoeve van het multidisciplinair optreden bij rampen en grote incidenten (aandachtspunt: projectmatig, in samenwerking met de eigen en andere diensten): Rampbestrijdingsplannen en daarvan afgeleide plannen. Opschalingprocedures (GRIP). Het ontwikkelen van scenario's voor crisisbeheersing. Kerntaak 4: Het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de rampenbeheersing (projectmatig, in samenwerking met andere diensten): Rampenplannen. (Inter)regionaal / internationaal bijstandsplan. Leidraad Operationele Prestaties. Evaluaties en implementatieplan. Voorbereiding rampencoördinatiesystemen (gemeentelijke organisatie, ROT / BT). 5

2.2 Competentiematrix In de competentiematrix wordt het verband tussen competenties en kerntaken weergegeven. Er zijn drie typen competenties: Strategische en organisatorische competenties (organisatie). Sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving). Vakmatige en kenniscompetenties (professie). Daarnaast zijn voor de repressieve brandweerfuncties drie kerncompetenties vastgesteld die voor iedere brandweerfunctionaris noodzakelijk worden geacht om succesvol te kunnen functioneren: accuraat; stressbestendig; samenwerken. In de cellen van de matrix wordt voor elke competentie het niveau beschreven dat vereist is bij het uitvoeren van de kerntaken. In de bijlage wordt beschreven welke betekenis de niveaus uit de competentiematrix hebben. De competentiematrix voor de functie van specialist operationele voorbereiding is te vinden op de volgende pagina. 6

Functie: specialist operationele voorbereiding Kerntaken Kern Organisatie Omgeving Leren en reflecteren Samenwerken Resultaat gericht Overtuigen Plannen, organiseren en coördineren Analyseren Oordelen Samenwerken Communiceren Netwerken Maatschappelijk georiënteerd Het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen, procedures en instructies ten behoeve van de inzet van de repressieve dienst bij incidentbestrijding. Het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de incidentbestrijding. Het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen en procedures ten behoeve van het multidisciplinair optreden bij rampen en grote incidenten. Het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de rampenbeheersing. 3 2 1 2 1 2 2 2 2 1 1 1 2 2 1 1 1 2 1 2 2 2 2 1 1 1 2 1 2 2 2 2 1 1 7

Vakgebieden Professie Niveau Basis Overdracht Expert Risico s en Veiligheid * Operationele voorbereiding * Incidentbestrijding * Voorbereiding rampenbestrijding en crisisbeheersing * Kennisgebieden Professie Niveau Basis Overdracht Expert Informatiemanagement * Financieel management * Bestuurskunde (beleidstheorie/ publieke organisatie) * Projectmatig werken * 8

Deel C Vast te stellen door de stuurgroep 3.1 Uitwerking kerntaken, keuzes en dilemma s en beoordelingscriteria Kerntaak 1: Planvorming inzet incidentbestrijding Werkzaamheden Deze kerntaak omvat het ontwikkelen, valideren en implementeren van plannen, procedures en instructies ten behoeve van de inzet van de repressieve dienst (en andere relevante partijen, bijv. meldkamer) bij incidentbestrijding. Bij deze kerntaak behoren de volgende werkzaamheden: Stelt plannen 2, procedures en instructies op ten behoeve van het repressief optreden. Initieert en coördineert de ontwikkeling van aanvalsplannen, bereikbaarheidskaarten, bluswaterkaarten en eventueel andersoortige planvorming. Stemt plannen, procedures en instructies af met in- en externe partijen. Implementeert, in samenwerking met de repressieve dienst, plannen, procedures en instructies. Evalueert bruikbaarheid van plannen, procedures en instructies en stelt deze zonodig bij (in het kader van kwaliteitsbewaking). Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Samenwerken (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Plannen, organiseren en coördineren (1) Analyseren (2) Oordelen (2) Samenwerken (2) Communiceren (2) Netwerken (1) Maatschappelijk georiënteerd (1) Keuzes en dilemma s Omgaan met verschillen tussen in- en externe partijen (bijv. cultuur, budgetten, prioriteiten). Hanteerbaarheid/duidelijkheid vs. compleetheid van plannen. Hoe overtuig je betrokkenen van de noodzaak tot verandering van gedrag als gevolg van de implementatie van plannen, procedures en instructies? 2 O.a. inzetplannen transport en complexe gebouwen, inzetprocedures (o.a. veiligheid, verbindingen, ) 9

Kerntaak 1: Planvorming inzet incidentbestrijding Binnen de beperkte mogelijkheden (bijv. budget, wet- en regelgeving) toch zo realistisch mogelijk plannen ontwikkelen. Validatie van de beschikbare gegevens wanneer is informatie betrouwbaar, hoe kom je daar achter? Effectief gebruik maken van ICT-mogelijkheden en dit afstemmen met andere partijen. Beoordelingscriteria Planvorming voldoet aan de volgende eisen: o projectmatig; o alle stakeholders, zowel in- als extern zijn betrokken. Plannen en procedures voldoen aan de volgende eisen: o aanvaardbaar voor alle betrokkenen; o accuraat / zorgvuldig; o actueel; o budgettair aanvaardbaar; o compleet; o conform wet- en regelgeving; o praktisch werkbaar / functioneel; o hebben van draagvlak. De desbetreffende functionaris is daarnaast: Deskundig op het repressieve gebied. Praktisch ingesteld. Gesprekspartner voor de repressieve dienst. Signaleert knelpunten en ontwikkelingen en anticipeert. Bij coördinatie van de werkzaamheden: sociaal vaardig, taal spreken van andere partijen / betrokkenen, op hoofdlijnen weten wat er leeft en hoe er gewerkt wordt en onderhandelingsvermogen. 10

Kerntaak 2: Planvorming organisatie incidentbestrijding Werkzaamheden Deze kerntaak omvat het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van de incidentbestrijding. Bij deze kerntaak behoren de volgende werkzaamheden: Op basis van aanwezige risico s in het verzorgingsgebied: o Signaleren van de noodzaak tot planvorming; o Resultaten van risicoanalyses en andere input vertalen in operationele plannen en procedures. Opstellen van o.a: o Dekkingsplannen (inclusief het instandhouden van regionale piketten, operationele grenzen, locatie van kazernes, personeel, uitruk op maat.). o Materieel en beheersplannen. o Nazorgplan eigen personeel. Coördineren en beheren van specialismen in het verzorgingsgebied (duiken, redvoertuigen, OGS, schuim, grootschalige incidentbestrijding, ). Gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de korpsleiding. Afstemmen met plannen van politie, GHOR en overige partners. Onderhandelen met verschillende partijen. Volgen van trends en ontwikkelingen ten behoeve van planvorming. Inschatten van de bruikbaarheid voor de eigen organisatie en daar praktisch gevolg aan geven. Draagt bij aan het beheer en de verdere ontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem (inclusief evaluatie). Communiceert hierover met stakeholders. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Samenwerken (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Samenwerken (2) Netwerken (1) Maatschappelijk georiënteerd (1) Keuzes en dilemma s Omgaan met verschillen tussen in- en externe partijen (bijv. cultuur, budgetten, prioriteiten). Hanteerbaarheid/duidelijkheid vs. compleetheid van plannen. Inhoudelijke noodzaak vs bestuurlijke belangen. Productief zijn in een politiek-bestuurlijke omgeving. Hoe overtuig je betrokkenen van de noodzaak tot verandering van gedrag als gevolg van de implementatie van plannen? Binnen de beperkte mogelijkheden (bijv. budget, wet- en regelgeving) toch zo realistisch mogelijk plannen ontwikkelen. Validatie van de beschikbare gegevens wanneer is informatie betrouwbaar, hoe kom je daar achter? Effectief gebruik maken van ICT-mogelijkheden en dit afstemmen met andere partijen. 11

Kerntaak 2: Planvorming organisatie incidentbestrijding Beoordelingscriteria Planvorming voldoet aan de volgende eisen: o projectmatig; o alle stakeholders, zowel in- als extern zijn betrokken. Plannen en procedures voldoen aan de volgende eisen: o aanvaardbaar voor alle betrokkenen; o accuraat / zorgvuldig; o actueel; o budgettair aanvaardbaar; o compleet; o conform wet- en regelgeving; o praktisch werkbaar / functioneel; o hebben van draagvlak. De desbetreffende functionaris is daarnaast: Deskundig op het repressieve gebied. Praktisch ingesteld. In geval van geven van aansturing en (vooral) van voeren van regie: sociaal vaardig, taal spreken van andere partijen / betrokkenen, op hoofdlijnen weten wat er leeft en hoe er gewerkt wordt en onderhandelingsvermogen. Plannen uitleggen, overtuigen en uitvoerbaarheid bespreken. Gesprekspartner op niveau. Daadkrachtig en zelfverzekerd maar flexibel. 12

Kerntaak 3: Planvorming inzet rampenbeheersing Werkzaamheden Deze kerntaak omvat het ontwikkelen valideren en implementeren van plannen en procedures ten behoeve van het multidisciplinair optreden bij rampen en grote incidenten. Dit brengt de volgende werkzaamheden met zich mee: Voert regie inzake de ontwikkeling van multidisciplinaire plannen en procedures, waarbij het vooral gaat over het vervullen van de voorzittersrol, overtuigen, bruggen slaan, motiveren, stimuleren, enz. Stelt multidisciplinaire plannen en -procedures op ten behoeve van het operationeel optreden, o.a.: o rampbestrijdingsplannen; o opschalingprocedures (GRIP). Afstemmen en onderhandelen met verschillende partijen. Evalueert planvorming en plannen en stelt deze zonodig bij. Brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de korpsleiding. Ondersteunt en bewaakt de (technische) implementatie van nieuwe procedures en toetst op output. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Samenwerken (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Plannen, organiseren en coördineren (1) Analyseren (2) Oordelen (2) Samenwerken (2) Communiceren (2) Netwerken (1) Maatschappelijk georiënteerd (1) Keuzes en dilemma s Omgaan met verschillen tussen in- en externe partijen (bijv. cultuur, budgetten, prioriteiten). Hanteerbaarheid/duidelijkheid vs. compleetheid van plannen (lokaal / regionaal). Binnen de beperkte mogelijkheden (bijv. budget, wet- en regelgeving) toch zo realistisch mogelijk plannen ontwikkelen. Productief zijn in een politiek-bestuurlijke omgeving. Op meerdere borden kunnen schaken; loskomen van de eigen discipline. Omgaan met statusverschillen. Regie voeren zonder formele macht. Validatie van de beschikbare gegevens wanneer is informatie betrouwbaar, hoe kom je daar achter? Effectief gebruik maken van ICT-mogelijkheden en dit afstemmen met andere partijen. 13

Kerntaak 3: Planvorming inzet rampenbeheersing Beoordelingscriteria Planvorming voldoet aan de volgende eisen: o projectmatig; o alle stakeholders, zowel in- als extern zijn betrokken. Plannen en procedures voldoen aan de volgende eisen: o aanvaardbaar voor alle betrokkenen; o accuraat / zorgvuldig; o actueel; o budgettair aanvaardbaar; o compleet; o conform wet- en regelgeving; o praktisch werkbaar / functioneel; o hebben van draagvlak. In geval van geven van aansturing en (vooral) van voeren van regie: sociaal vaardig, taal spreken van andere partijen / betrokkenen, op hoofdlijnen weten wat er leeft en hoe er gewerkt wordt, onderhandelingsvermogen en afstand kunnen nemen van eigen discipline. Politiek-bestuurlijk invoelingsvermogen. Deskundig op het gebied van repressief optreden bij rampen en grote incidenten. 14

Kerntaak 4: Planvorming organisatie rampenbeheersing Werkzaamheden Deze kerntaak omvat het ontwikkelen en in stand houden van organisatorische kaders ten behoeve van multidisciplinair optreden bij rampen en grote incidenten. Dit brengt de volgende werkzaamheden met zich mee: Uitwerken en beheren van de Leidraad Operationele Prestaties en de Leidraad Maat Ramp ten behoeve van de planvorming. Ontwikkelt projectmatig en in samenspraak met andere diensten plannen en procedures (o.a. model rampenplannen, (inter)regionale/internationale bijstandsplannen) ten behoeve van het operationeel optreden: o Brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de korpsleiding / gemeentesecretaris. o Voert regie / stemt planvorming en plannen af met vergelijkbare plannen van gemeente(s), provincie, politie, GHOR en overige partners binnen de rampenbeheersingsorganisatie. o Onderhandelen met verschillende partijen (lokaal / regionaal). o Volgt ((inter)nationale) trends en ontwikkelingen ten behoeve van planvorming en schat de bruikbaarheid voor de eigen / de multidisciplinaire organisatie in. Voorbereiden/planvorming informatiemanagement. Voorbereiden/planvorming logistieke processen. Voert regie / stuurt aan / organiseert de diverse plannen: o Draagt zorg voor afstemming met andere organisatieonderdelen binnen de gemeentelijke organisatie, de ambtenaar openbare orde en veiligheid en de regionale hulpverleningsorganisatieonderdelen. o Adviseert andere partijen over planvorming en plannen. o Bewaakt de kwaliteit van plannen en planvorming. Draagt bij aan het (lokale / regionale) kwaliteitszorgsysteem. Communiceert hierover met stakeholders. Organiseren van evaluaties (overkoepelend) van (grote) incidenten Beheer regionale piketten brandweer. Vereiste competenties en niveaus van functioneren Leren en reflecteren (3) Samenwerken (2) Resultaatgericht (1) Overtuigen (2) Plannen, organiseren en coördineren (1) Analyseren (2) Oordelen (2) Samenwerken (2) Communiceren (2) Netwerken (1) Maatschappelijk georiënteerd (1) 15

Kerntaak 4: Planvorming organisatie rampenbeheersing Keuzes en dilemma s Omgaan met statusverschillen. Omgaan met verschillen tussen lokale / regionale diensten / organisatietypen (cultuur, budgetten, prioriteiten). Slim gebruik maken van ICT-mogelijkheden (regionaal). Hanteerbaarheid/duidelijkheid vs. compleetheid van plannen (lokaal / regionaal). Regie voeren zonder formele macht. Binnen de beperkte mogelijkheden (bijv. budget, wet- en regelgeving) toch zo realistisch mogelijk plannen ontwikkelen. Productief zijn in een politiek-bestuurlijke omgeving. Op meerdere borden kunnen schaken; loskomen van de eigen discipline. Validatie van de beschikbare gegevens wanneer is informatie betrouwbaar, hoe kom je daar achter? Beoordelingscriteria Politiek-bestuurlijke gevoeligheid (Operationele deskundigheid op repressief gebied is minder noodzakelijk). Inzicht in het opereren van andere partijen. Planvorming voldoet aan de volgende eisen: o projectmatig; o alle stakeholders, zowel in- als extern zijn betrokken. Plannen en procedures voldoen aan de volgende eisen: o aanvaardbaar voor alle betrokkenen; o accuraat / zorgvuldig; o actueel; o budgettair aanvaardbaar; o compleet; o conform wet- en regelgeving; o praktisch werkbaar / functioneel; o hebben van draagvlak. In geval van geven van aansturing en (vooral) van voeren van regie: sociaal vaardig, taal spreken van andere partijen / betrokkenen, op hoofdlijnen weten wat er leeft en hoe er gewerkt wordt, onderhandelingsvermogen en afstand kunnen nemen van eigen discipline. Brede maatschappelijke oriëntatie, in staat zijn om verbanden te leggen. 16

3.2 Prestatie-indicatoren De specialist operationele voorbereiding beheerst de vereiste competenties zodanig dat hij in staat is om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Hij kan omgaan met de keuzes en dilemma s die hij in zijn werk tegenkomt. 17

3.3 Specificaties vakbekwaam worden, vakbekwaam blijven Niveaubepaling (indicatie) Voor de functie is een HBO werk- en denkniveau vereist. Studielast (indicatie) 420 uur. Instroomeisen Om in te kunnen stromen in de opleiding tot specialist operationele voorbereiding dient men minimaal over een HBO-getuigschrift te beschikken. Rijksdiploma/certificeerbare eenheden Het rijksdiploma specialist operationele voorbereiding wordt uitgereikt als de examinering van de eisen uit dit kwalificatiedossier met een voldoende resultaat is afgerond. Vakbekwaam blijven Gezien de aard van deze functie wordt verwezen naar reguliere mogelijkheden voor blijvende vakbekwaamheid. 18

Deel D Verantwoording Proces- en inhoudsinformatie Ontwikkeld door: Onder regie van: In opdracht van: VNG, NVBR, Nifv, Nbbe en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De projectgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel. De stuurgroep Project Kwaliteit Brandweer Personeel. Gebruikte brondocumenten NVBR Kwalificatieprofiel voor de functie van specialist planvorming en rampenbestrijding werkzaam binnen de brandweer, september 2005. Twynstra Gudde- Competentiegericht opleiden traject 2: Competentiegericht behoefteonderzoek, mei 2004. BMC- Competentiematrix specialist operationele voorbereiding, november 2008. 19

Bijlage: Uitwerking competenties en niveaus Kerncompetenties Leren en reflecteren Terugkijken op het eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen of ondernemen van ontwikkelacties om tot verbetering van eigen functioneren en vaardigheden te komen. Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelfontwikkeling. Niveau 3 Reflecteert op eigen ervaringen; herkent verbeterpunten en verbetert gedrag in volgende situaties. Doorziet eigen leerprocessen en herkent bevorderende en belemmerende factoren voor leren. Stelt eigen ontwikkelplan op met langere termijn doelstellingen en onderneemt gerichte acties. Samenwerken Zich inzetten om met anderen resultaten te bereiken en daarmee bijdragen aan een gezamenlijk doel. Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen. Niveau 2 Streeft gezamenlijke doelen na; wisselt informatie en ideeën uit met partners/experts en geeft en vraagt reacties. Biedt gevraagd en ongevraagd hulp aan partners/experts en vraagt zelf om hulp van partners/experts; maakt meetbare afspraken. Doet concessies om tot gezamenlijk doel of resultaat te komen; stelt op basis van meningen van partners/experts eigen gedachten/handelingen bij. 20

Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Resultaatgericht Formuleert doelstellingen helder, concreet en meetbaar en maakt duidelijke afspraken. Houdt zich aan de voortgang en informeert en rapporteert daarover. Denkt vooruit. Niveau 1 Stelt samen met partners/experts meetbare en haalbare doelen en maakt duidelijke afspraken over gewenste kwaliteit, middelen en tijdspad. Stelt prioriteiten en komt gemaakte afspraken na. Plant zelfstandig het eigen werk om gewenste resultaten te realiseren en past, indien relevant, het concept van projectmatig werken toe. Maakt resultaten van het eigen werk zichtbaar en communiceert hierover naar partners/experts; overlegt tijdig met partners/experts over knelpunten. Toetst activiteiten tussentijds op hun bijdrage aan het te bereiken resultaat, stuurt activiteiten die dat niet doen bij. Overtuigen Het verkrijgen van instemming en enthousiasme voor bepaalde doelen, plannen of ideeën zodat deze worden geaccepteerd of gedragen. Niveau 2 Houdt bij het onderbouwen van de eigen mening rekening met verschillende meningen en belangen; past de eigen mening eventueel aan. Benoemt helder verschillen en overeenkomsten in meningen en doet voorstellen voor een gezamenlijk standpunt. Oefent invloed uit door te wisselen in stijl. Heeft oog voor de relatie en treedt op als serieuze gesprekspartner. Plannen, organiseren en coördineren Vanuit een vastgesteld doel bepalen welke taken/activiteiten georganiseerd en gepland moeten worden en daar naar handelen. Bepalen van prioriteiten en aangeven van een volgorde van werkzaamheden. Niveau 1 Plant eigen werkzaamheden, stemt deze planning af met partners/experts. Werkt ordelijk en systematisch volgens vooraf opgestelde planning. Heeft overzicht over eigen werkzaamheden; toetst eigen voortgang. Wendt de juiste middelen aan die nodig zijn om de planning te realiseren. Stelt doelen en prioriteiten voor zichzelf. Analyseren Systematisch onderzoeken en alloceren van problemen en vragen. Ontleden van relevante informatie, achtergronden en structuren. Verbanden leggen tussen gegevens en overzien van relaties tussen oorzaak en gevolg. Niveau 2 Bekijkt uit een veelheid van vaak niet complete informatie moeilijke vraagstukken vanuit meerdere invalshoeken. Vertaalt gestelde vragen naar beleidsvragen. 21

Strategische en organisatorische competenties (organisatie) Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming) en de inrichting van het werk (de interne organisatie). Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen en omschrijft scenario s met relaties tussen oorzaak en gevolg. Overziet gevolgen van besluiten op termijn; redeneert logisch wat de effecten van acties zijn. 22

Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Oordelen Op basis van beschikbare informatie en ervaring en met inachtneming van de heersende waarden en normen tot een mening komen die als geldig erkend wordt. Niveau 2 Komt op basis van onvolledige informatie tot eigen mening, redeneert logisch en betrekt partners/experts in beeldvorming. Betrekt verschillende alternatieven bij de oordeelsvorming en houdt rekening met onzekere of tegenstrijdige factoren. Toetst plannen aan doelstellingen, brengt de gevolgen voor de lange termijn in kaart en doet uitspraken over te nemen acties. Samenwerken Zich inzetten om met anderen resultaten te bereiken en daarmee bijdragen aan een gezamenlijk doel. Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen. Niveau 2 Streeft gezamenlijke doelen na; wisselt informatie en ideeën uit met partners/experts en geeft en vraagt reacties. Biedt gevraagd en ongevraagd hulp aan partners/experts en vraagt zelf om hulp van partners/experts; maakt meetbare afspraken. Doet concessies om tot gezamenlijk doel of resultaat te komen; stelt op basis van meningen van partners/experts eigen gedachten/handelingen bij. Communiceren Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke taal, gebaren en nonverbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels) Niveau 2 Formuleert complexe vraagstukken en slechte boodschappen helder, eenduidig en gestructureerd. Verzorgt samenhangende presentaties voor de hulpverleningsdiensten. Houdt bij contacten van verschillend niveau rekening met afwijkende behoeften en belangen; herkent tegenstellingen en kiest een geschikt communicatiekanaal/middel. Neemt het initiatief en stuurt in gesprekken, houdt rekening met de invloed van wat hij zegt. Netwerken Ontwikkelen en onderhouden van interne en externe contacten, die voor de organisatie en/of het eigen functioneren functioneel zijn of kunnen worden. Niveau 1 Volgt actief ontwikkelingen binnen het eigen organisatieonderdeel. Legt en onderhoudt contacten met collega s uit eigen en andere organisatieonderdelen. Volgt ontwikkelingen die in de andere (grote) brandweerkorpsen spelen. 23

Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving) Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern. Maatschappelijk georiënteerd Laten blijken geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. Niveau 1 Legt contact en stemt af met relevante personen en instanties binnen en buiten de organisatie; stelt zich betekenisvol voor partners/experts op. Communiceert helder wat de burger van de brandweer mag/kan verwachten, toont zich daarbij hulpvaardig en zoekt feedback uit de samenleving. Doorziet maatschappelijke tendensen en ontwikkelingen en vertaalt deze naar aanbevelingen voor de organisatie. Analyseert mogelijke gevolgen van maatschappelijke ontwikkelingen voor de rampenbestrijdingsorganisatie en initieert acties. 24

Vakmatige competenties (professie) Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn. Risico s en veiligheid Dit vakgebied omvat het onderwerp risico's en veiligheid. Het gaat hierbij om onder meer de aandachtsgebieden risicomanagement, risicoanalyses, risicocommunicatie, integraal veiligheidsbeleid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Expertniveau (3) Treedt op als vraagbaak en klankbord voor anderen en wordt binnen de organisatie benaderd als autoriteit op het betreffende expertgebied. Operationele voorbereiding Operationele voorbereiding houdt in dat de organisatie voorbereid is op het uitvoeren van haar repressieve taken. Dit vakgebied omvat de aandachtsgebieden personeel (opleiden, oefenen, plannen en procedures), materieel (w.o. logistiek en innovatie) en omgeving (zorgnormen, bereikbaarheid en bluswatervoorziening). Ook de vakmatige ICTtoepassingen zoals onder meer bij preventie, oefenen en verbindingen worden gebruikt, vallen onder dit vakgebied. Expertniveau (3) Treedt op als vraagbaak en klankbord voor anderen en wordt binnen de organisatie benaderd als autoriteit op het betreffende expertgebied. Incidentbestrijding Dit vakgebied omvat de repressieve taken van de rampenbestrijdingsorganisatie, zoals het operationeel leidinggeven dan wel adviseren bij incidenten van verschillende schaalgrootten (zowel mono- als multidisciplinair). Ook de aan het operationeel optreden gelieerde aandachtsgebieden zoals evaluaties, bedrijfsopvang, nazorg, procedures (w.o. alarmering- en opschalingprocedures), Arbo-wetgeving en andere wettelijke kaders vallen onder dit vakgebied. Expertniveau (3) Treedt op als vraagbaak en klankbord voor anderen en wordt binnen de organisatie benaderd als autoriteit op het betreffende expertgebied. Voorbereiding rampenbestrijding en crisisbeheersing Dit vakgebied omvat de activiteiten die de organisatie moet uitvoeren om voorbereid te zijn op haar taken in het kader van het beheersen en bestrijden van rampen en crises. Met name de aandachtsgebieden planvorming (w.o. beheersplannen en organisatieplannen) en procedures (w.o. alarmerings- en opschalingsprocedures) vallen onder dit vakgebied. Expertniveau (3) Treedt op als vraagbaak en klankbord voor anderen en wordt binnen de organisatie benaderd als autoriteit op het betreffende expertgebied. 25

Vakmatige competenties (professie) Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn. Informatiemanagement Dit kennisgebied omvat kennis over informatieoverdracht en vastlegging. Het gaat hier onder meer om het schrijven van beleidsnotities, het opstellen van managementrapportages, het onderhouden contacten met de pers en de burger, het geven van presentaties en het digitaliseren van processen. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. Financieel management De financiële aansturing en verantwoording vraagt van de manager kennis op het gebied van: begrotingssystematiek, financiële analyse, financiële indicatoren en budgetbeheer. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. Bestuurskunde Dit kennisgebied omvat de kennis die nodig is om de organisatie binnen de context van de overheid te kunnen besturen en richting te geven. Het gaat hierbij onder meer om kennis van de inrichting van het openbaar bestuur, kennis van de besluitvormings- en beleidsprocessen, kennis van wet- en regelgeving en het kennen van de kwaliteiten van de strategische netwerkpartners. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. Projectmatig werken Het uitvoeren van projecten vraagt om specifieke kennis. Het betreft onder andere kennis op het gebied van het analyseren van complexe vraagstukken, het inrichten van een projectorganisatie, het opstellen van projectplannen, het gebruik van diverse monitorinstrumenten en de aansturing van een projectteam. Basisniveau (1) Is in staat om informatie en gegevens te reproduceren en deze kennis toe te passen binnen het eigen expertgebied. 26