BESTUURSVERSLAG Inleiding De werknemersorganisatie FNV Kunsten Informatie en Media (hierna: FNV KIEM ) en de werkgeversorganisatie Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen en producenten (hierna: VNT ) hebben eind 2008 overeenstemming bereikt over een CAO inzake een loopbaanfonds voor de theatersector (hierna: CAO LBFT ). In december 2009 is de VNT gefuseerd met het Contactorgaan Nederlandse Orkesten (hierna: CNO ) en het Directie Overleg Dans (hierna: DOD ) tot rechtsopvolger de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (hierna: NAPK ). FNV KIEM en de NAPK worden hierna gezamenlijk genoemd: Sociale partners. CAO Loopbaanfonds Theater De CAO LBFT is ingegaan op 1 januari 2009 en eindigt na vijf jaar op 31 december 2013. De CAO LBFT is tot op heden alleen van toepassing op de leden van de NAPK, die behoren tot de sector theater (hierna: leden NAPK ). Oprichting Stichting Loopbaanfonds Theater Ter uitvoering van de CAO LBFT hebben FNV KIEM en VNT op 2 maart 2009 de Stichting Loopbaanfonds Theater (hierna: LBFT ) opgericht. Bestuurssamenstelling Het bestuur van het LBFT bestaat uit vijf leden en is paritair samengesteld. De voorzitter is onafhankelijk. Sociale partners benoemen elk 2 leden. De eerste onafhankelijk voorzitter is bij oprichting benoemd. Het bestuur was in 2010 als volgt samengesteld: Miep van Diggelen (onafhankelijk voorzitter) Noud van de Rhee (penningmeester; benoemd door FNV KIEM) Mirjam Bach (secretaris; benoemd door VNT) Vincent Croiset (lid; benoemd door FNV KIEM) Cobie de Vos (lid; benoemd door VNT). De samenstelling van het bestuur is tot op heden niet gewijzigd. Het bestuur is in 2010 en ook in 2011 ondersteund door een (extern) secretariaat. Tot 15 april 2011 is het secretariaat uitgevoerd door de VNT c.q. haar rechtsopvolger de NAPK. Met ingang van 15 april 2011 wordt het secretariaat in opdracht van het LBFT gevoerd door Sylvia de Vlaming. Het LBFT heeft daarnaast een overeenkomst met NAPK inzake het gebruik van kantoorfaciliteiten. Besluitvorming Ieder bestuurslid heeft één stem. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen in de vergadering waarin tenminste 3/5 van het totaal aantal bestuursleden aanwezig c.q. vertegenwoordigd is. Tenzij anders bepaald in de statuten van het LBFT, worden alle besluiten in een bestuursvergadering genomen bij meerderheid van stemmen. Doelstellingen Het LBFT heeft tot doel het geheel of gedeeltelijk financieren van de kosten verbonden aan: a. het volgen van loopbaanontwikkelingstrajecten, die kunnen bijdragen aan het verwerven en versterken van de vakbekwaamheid en/of persoonlijke ontwikkeling en/of 1
professionaliteit en/of employability in de theatersector, door (voormalig) werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT; b. het bevorderen van deelname aan loopbaanontwikkelingstrajecten, die kunnen bijdragen aan het verwerven en versterken van de vakbekwaamheid en/of persoonlijke ontwikkeling en/of professionaliteit en/of employability in de theatersector, door werkgevers vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT of (een) bij die CAO betrokken Sociale partner(s), ten behoeve van (voormalig) werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT; c. het (laten) opzetten en uitvoeren van loopbaanontwikkelingstrajecten, die gericht zijn op het bijblijven en verbreden, dan wel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van één of meerdere (voormalig) werknemers, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn/hun huidige functie en/of toekomstige functie in de theatersector, door werkgevers vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT of (een) bij die CAO betrokken Sociale partner(s); d. een scholingsplan van een werkgever vallende onder de werkingssfeer van de CAO betrekking hebbende op tenminste 75% van zijn werknemers, die kunnen worden aangemerkt als een rechthebbende, op voorwaarde dat het scholingsplan aansluit bij de in het (actuele) ondernemingsplan van de werkgever geformuleerde doelstellingen en zich richt op ontbrekende competenties om dat ondernemingsplan succesvol uit te kunnen voeren; e. het (laten) opzetten en uitvoeren van informatie- en loopbaanontwikkelingstrajecten, die gericht zijn op het bijblijven en verbreden, dan wel verdiepen van kennis en/of vaardigheden met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden door (een) bij de CAO LBFT betrokken Sociale partner(s), ter bevordering van een juiste toepassing van de arbeidsvoorwaarden door werkgevers en (voormalig) werknemers, vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT; f. het (laten) doen van onderzoek en opzetten en uitvoeren van loopbaanontwikkelingstrajecten in het kader van levensfase bewust personeelsbeleid, door werkgevers vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT of (een) bij die CAO betrokken Sociale partner(s), ten behoeve van werkgevers én (voormalig) werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO LBFT. Inkomsten Het LBFT heft maandelijks premies bij werkgevers. Voor 2010 en 2011 is de premie vastgesteld op 0,75% van het pensioenscheppend maandinkomen van de werknemer. De totale premie-opbrengst strekte in 2010 tot financiering van organisatiekosten én de kosten van door het bestuur gehonoreerde subsidie-aanvragen ingediend door: a. werknemers, die in de periode van 36 maanden direct voorafgaande aan de datum van indiening van de subsidieaanvraag gedurende tenminste 21 maanden, waarvan tenminste 4 in de laatste 12 maanden, in dienst zijn geweest van één of meerdere werkgever(s), lid van de VNT c.q. haar rechtsopvolger NAPK, sector theater; b. werknemers, die niet aan de hiervoor genoemde criteria voldoen, maar wel minimaal 4 van de laatste 12 maanden direct voorafgaande aan de datum van indiening van de subsidieaanvraag, in dienst zijn geweest van één of meerdere werkgever(s), lid van de VNT c.q. haar rechtsopvolger NAPK, sector theater; c. werkgevers, die een aanvraag hebben ingediend inzake een door de betreffende werkgever en werknemer voor akkoord ondertekend Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). d. werkgevers, die aanvragen inzake collectieve trajecten of een scholingsplan willen indienen, dan wel projecten inzake levensfasebewust personeelsbeleid. Vanaf januari 2011 kunnen ook Sociale partners subsidie aanvragen bij het LBFT. Dat is tot op heden eenmaal gebeurd door NAPK inzake de kosten van een inventarisatie van opleidingsbehoeften in de podiumkunstensector t.b.v. een (verlengings-)aanvraag bij het 2
Europees Sociaal Fonds. Het LBFT heeft het verzoek om een financiële bijdrage gehonoreerd. In 2010 en de eerste helft van 2011 waren de premie-inkomsten meer dan voldoende om de (toegekende) subsidie-aanvragen en organisatiekosten te kunnen voldoen. Omdat het bestuur in de toekomst een toename van het aantal aanvragen verwacht, hecht zij eraan dat de premie-inkomsten in 2012 minimaal gelijk blijven. Aanvankelijk is de premie met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 geïnd bij werkgevers. Teneinde over voldoende liquide middelen te beschikken om (voorschotten voor) toegezegde en ook toegekende subsidie-aanvragen m.i.v. 29 juni 2009 aan de aanvragers te kunnen voldoen, is bij het Sociaal Fonds Theater (hierna: SFT ) een bedrag ad 75.000 geleend tegen een rentetarief van 5,5%. Deze lening is in 2010 afgelost. Het LBFT belegt haar vermogen niet. Het grootste gedeelte van het vermogen van het LBFT staat op een spaarrekening bij Triodosbank met een gemiddelde spaarrente van 0,8% in 2010. Deze spaarrente bedraagt momenteel 0,9%. Uitgaven De uitgaven van het LBFT bestonden in 2010 uit: 1. kosten verband houdende met subsidietoezeggingen en -toekenningen; 2. organisatiekosten (zoals notariële kosten, kosten secretariaat, kosten communicatieadvies, kosten informatiebrochures, administratie- en accountantskosten, kosten premie-inning, bankkosten, rente lening SFT). In 2010 is 18,57% van de premie-inkomsten besteed aan organisatiekosten. Dit percentage is hoger dan het bij oprichting gestelde maximum van 15%. Dit komt door een extra uitgave voor promotie: brochures e.d. Een begroting voor 2011 is als Bijlage I bij dit verslag gevoegd. Voor 2011 is er een budget ad 5.000 gereserveerd voor promotiekosten en een bedrag ad 25.000 voor een project ter stimulering van collectieve opleidingsplannen. Activiteiten in 2010 In 2010 hebben er 9 bestuursvergaderingen plaatsgevonden en twee vergaderingen met sociale partners. De activiteiten bestonden onder meer uit: - overleg met sociale partners; - het in overleg met en op basis van door sociale partners aangereikte randvoorwaarden wijzigen van het subsidiereglement; - het informeren (via sociale partners, infomatiebrochures en de website www.caotheater.nl) van potentiële rechthebbenden; - het voeren van uitvoerige inhoudelijke discussies over de nadere invulling van de subsidievoorwaarden, mede op basis van de beoordeling van ingediende subsidieaanvragen; - het opstellen van begrotingen voor 2010 en 2011; - het (laten) opstellen van een communicatieplan; - het deels uitvoeren van dit communicatieplan, o.m. door het opstellen en verspreiden van informatiebrochures voor de doelgroepen werknemers en werkgevers; - voorbereidend werk voor de per mei 2011 gelanceerde vernieuwde website www.caotheater.nl; - het monitoren, evalueren en bijstellen van diverse opdrachtovereenkomsten met VNT respectievelijk NAPK, Van Tunen & Partners, Dubois & co, Sociale Regelingen B.V., Caroline Riemslag en KochxBos. 3
In december 2009 is besloten om een communicatieadviseur een communicatieplan te laten schrijven. Dat plan is in april 2010 opgeleverd en in juni 2010 besproken met sociale partners. Dit plan is deels uitgevoerd in 2010. Het bestuur heeft veel tijd en energie gestoken in het maken en verspreiden van informatiebrochures voor de diverse doelgroepen. Door (langdurige) ziekte van de medewerker van de NAPK, die in opdracht van het LBFT het secretariaat voerde van het LBFT, is sinds oktober 2010 de dienstverlening aan de doelgroepen van het fonds niet zo goed en snel geweest als het LBFT wenst. Bestuursleden zijn zelf zeer actief geweest om de secretariaatsmedewerker zo goed mogelijk te vervangen. Ook de door de NAPK aangestelde vervanger is direct na haar eerste bestuursvergadering wegens langerdurende ziekte uitgevallen. In overleg met de NAPK is besloten de opdrachtovereenkomst tussen LBFT en de NAPK tussentijds te beeindigen per 15 april 2011. Per diezelfde datum is voor het verrichten van secretariaatswerkzaamheden een overeenkomst van opdracht gesloten met Sylvia de Vlaming. Het LBFT hoopt hierdoor -na een korte inwerkperiode - de dienstverlening aanzienlijk te kunnen verbeteren. Subsidiereglement Het subsidiereglement is een nadere uitwerking van de doelstellingen van het LBFT, zoals neergelegd in de CAO LBFT en de statuten van het fonds. Het subsidiereglement is door het bestuur na instemming daarmee van Sociale partners vastgesteld op 18 mei 2009. Het subsidiereglement is op basis van voortschrijdend inzicht, wederom na overleg met Sociale partners, gewijzigd op 10 december 2009, 24 juni 2010, 14 december 2010 en 7 februari 2011. De inhoudelijke wijzigingen hadden betrekking op: - meerjarige opleidingen; - scholingsplannen; - collectieve loopbaanontwikkelingstrajecten of projecten. Meerjarige loopbaanontwikkelingstrajecten Anders dan bij aanvang van de regeling kunnen nu ook voor meerjarige loopbaanontwikkelingstrajecten subsidieaanvragen worden ingediend. Denk bijvoorbeeld aan een HBO of WO-studie. Meerjarige trajecten zijn uitgezonderd van de in artikel 7 lid 2 van het Reglement opgenomen regel dat per traject slechts één aanvraag voor subsidie in aanmerking komt. De aanvrager heeft de keuze om per (school)jaar of voor het gehele meerjarige traject ineens één subsidieaanvraag in te dienen. Wordt subsidie aangevraagd per (school)jaar dan geldt de datum van indiening van de eerste aanvraag als bepalend voor de vraag of de aanvrager rechthebbende is in de zin van artikel 3 van het Reglement. Scholingsplannen Met ingang van 2011 is de subsidie voor een scholingsplan verhoogd van 50% naar 75% van de totale kosten daarvan. Uiteraard moet het scholingsplan wel aan de voorwaarden voldoen, zoals die zijn opgenomen in artikel 4 lid 1 sub d en artikel 6 lid 4 van het Reglement. Zo moet het scholingsplan betrekking hebbende op tenminste 75% van de werknemers. Het gaat alleen om die werknemers die bij de aanvragende werkgever op datum van indiening van de subsidieaanvraag voor onbepaalde tijd of voor tenminste één jaar in dienst zijn. Ook dient het scholingsplan aan te sluiten bij de in het (actuele) ondernemingsplan van de werkgever geformuleerde doelstellingen en zich te richten op ontbrekende competenties om dat ondernemingsplan succesvol uit te kunnen voeren. Daarnaast kan een werkgever eenmalig voor de begeleiding bij het ontwikkelen en het op schrift stellen van een scholingsplan subsidie krijgen. De bijdrage van het LBFT bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van begeleiding en advies, met een maximum van 2.500. De daaraan verbonden voorwaarden zijn: - de adviseur wordt aangewezen door het bestuur van het LBFT, dan wel het bestuur heeft 4
voorafgaande aan de start van de werkzaamheden zich schriftelijk akkoord verklaard met de (overeenkomst van opdracht met de) door de aanvrager verkozen adviseur; - het advies en / of de begeleiding van de adviseur leidt binnen een periode van zes maanden na afronding van diens werkzaamheden tot indiening van een Aanvraag. Collectieve loopbaanontwikkelingstrajecten of projecten Aanvragen betreffende collectieve loopbaanontwikkelingstrajecten of projecten in het kader van ontwikkeling en implementatie van levensfase bewust personeelsbeleid en / of beleid inzake functioneren, beoordelen en ontwikkelen worden voor maximaal 50% van de totale kosten vergoed. Uitsluitend in bijzondere omstandigheden (bijv. in geval van een pilot waarvan de resultaten ten goede komen aan het LBFT én de gehele theatersector) kan daarvan ten gunste van de aanvragende werkgever worden afgeweken tot maximaal 75% van de totale kosten. Subsidie-aanvragen In totaal zijn in 2010 45 subsidieaanvragen ingediend. Van de in 2010 beoordeelde aanvragen zijn er 26 ingediend door individuele werknemers en 19 door werkgevers (7 verschillende werkgevers, die ieder 1 tot 8 aanvragen hebben ingediend). Totaal zijn er daarvan in 2010 30 toegezegd door het bestuur. De overige subsidieaanvragen zijn afgewezen op grond van het feit dat de aanvrager niet voldeed aan de criteria voor een rechthebbende (onvoldoende binding met de sector) of omdat het loopbaanontwikkelingstraject niet voor subsidie in aanmerking kwam op grond van artikel 4 van het reglement (omdat er sprake was van een wettelijke verplichting, reguliere bedrijfsvoering of basisvaardigheden) of omdat de aanvraag onvoldoende concreet / gemotiveerd was, danwel door de aanvrager werd ingetrokken (scholingsplan c.q. collectieve aanvraag). Drie van de 45 aanvragen hadden betrekking op een meerjarige opleiding. De aanvragen zijn ingediend door en ten behoeve van artistiek personeel, technici, productieleiders, stafmedewerkers, ondersteunend personeel en werknemers van de NAPK. Werkgevers en werknemers hebben in 2010 samen een bedrag ad 171.232,- aangevraagd. Het bestuur heeft naar aanleiding daarvan in 2010 37.474,- aan subsidie toegezegd. In 2010 is totaal een bedrag ad 8.615,- aan voorschotten betaald aan de aanvragers. Van het totaal toegezegde bedrag ad 37.474,- is inmiddels, op basis van een inhoudelijke evaluatie en financiële verantwoording, een bedrag ad 8.672,- definitief toegekend. De verplichting van het LBFT per 31 december 2010 bedraagt 28.859,- De loopbaantrajecten waaraan het bestuur subsidie heeft verleend betroffen: 1. Hooglerarenreeks Verandermanagement; 2. Diverse coachingstrajecten; 3. Masterclass Frans Strijards; 4. Masterclass Figurentheater; 5. Cursus Finances for non financials; 6. Workshop Bewegend Licht; 7. Zanglessen; 8. Master Kunsteducatie; 9. Cursus Middle Management; 10. Talencursus Engels (spreekvaardigheid); 11. Pedagogische Academie Basis Onderwijs; 5
12. Master Cultural Economics; 13. WO Studie Filosofie; 14. Basisopleiding Regie; 15. Masterclass Creatieve Industrie; 16. Training Succesvol onderhandelen; 17. Workshop Commedia dell arte; 18. Opleiding Zendertechnieken; 19. Talencursus Nederlands; 20. Cursus Autocad; 21. Cursus Marketing 2.0; 22. Talencursus Duits; 23. Opleiding communicatieadviesvaardigheden; 24. Cursus Boekhouden; 25. WO Studie Politicologie; 26. Training Leidinggeven aan technici. Het totaal aantal (subsidiabele) aanvragen lag in 2010 en ligt ook nu nog ver beneden de verwachting van het bestuur. Het LBFT betreurt dat. Bezuinigingen De culturele sector bevindt zich in zwaar weer. De (aangekondigde) bezuinigingen, zowel op rijks- als lokaal niveau, zijn overal voelbaar. En de urgentie om in actie te komen en te veranderen is hoog. Ook het bestuur van het Loopbaanfonds Theater (LBFT) ervaart de effecten van dit beleid. Het LBFT heeft het gevoel dat de onzekere toekomst en (mogelijk) lagere budgetten c.q. inkomsten effect hebben op het aantal aanvragen dat bij het LBFT wordt ingediend. Dat baart het LBFT zorgen. De naar aanleiding van de communicatie over het LBFT in het najaar van 2010 toenemende stroom aanvragen, neemt de laatste tijd weer af. Door grotere theatergezelschappen aangekondigde subsidieaanvragen voor instellingsbrede scholingsplannen komen niet van de grond of worden ingetrokken. Dit ondanks de verhoging van de subsidie per 1 januari 2011 en de mogelijkheid om een bijdrage te krijgen in de advieskosten. Het LBFT vermoedt dat dat enerzijds heeft te maken met de subsidiekortingen in relatie tot de verschuldigde eigen bijdrage. En anderzijds samenhangt met het feit dat de aandacht van directies en P&O-ers zich nu vooral richt op de werving van extra middelen en/of het afvloeiien van medewerkers. Het LBFT kan zich voorstellen dat werkgevers en hun (voormalig) werknemers momenteel andere prioriteiten hebben en mede daarom geen tijd en geld investeren in loopbaanontwikkeling. Het LBFT benadrukt dat juist nu én in de toekomst die daarop volgt brede inzetbaarheid en de ontwikkeling van medewerkers van belang is. Een tijd van afnemende budgetten en inkomens bovendien, waarin een substantiële bijdrage van het LBFT meer dan welkom lijkt. Het LBFT is momenteel aan het polsen bij werkgevers en werknemers wat hen bezighoudt, of er scholingsbehoeften zijn en zo ja welke en hoe het LBFT daarbij kan ondersteunen. Mede op basis van die input gaat het LBFT met sociale partners na de zomer in overleg hoe op het gebied van loopbaanontwikkeling optimaal tegemoet kan worden gekomen aan de behoeften van de theatersector. Het LBFT denkt graag mee over welke rol zij daarin kan spelen. Pilot ontwikkeling scholingsplannen 6
Het LBFT had het voornemen om in het voorjaar van 2011 te starten met het actief stimuleren van ondernemingsbrede scholingsplannen. Onder meer door door middel van een pilotproject de totstandkoming van een aantal scholingsplannen intensief te ondersteunen. De kennis en modellen die daardoor worden ontwikkeld, worden vervolgens via het LBFT weer ter beschikking gesteld aan de sector. Bedoeling is dat voor de begeleiding en het advies aan de betreffende gezelschappen slechts een zeer geringe financiële bijdrage wordt gevraagd, naast commitment, kennisdeling en een eigen bijdrage van 25% in de kosten van het scholingsplan. Inmiddels heeft het LBFT in overleg met sociale partners besloten om, gelet op de ontwikkelingen in de culturele sector, eerst de diverse nota s en besluitvorming af te wachten. Dat betekent dat eerdergenoemde pilot waarschijnlijk start in het (late) najaar van 2011. Sociale partners denken met ons mee over opzet, planning, potentiële deelnemers en communicatie. Algemeen verbindend verklaring CAO LBFT Sociale partners zijn destijds overeengekomen dat zij in de loop van 2009 een verzoek tot algemeen verbindend verklaring (hierna: AVV ) zouden indienen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW ). Kort samengevat wordt door een AVV de werkingssfeer van de CAO LBFT uitgebreid tot alle werkgevers die uitsluitend of in hoofdzaak toneel produceren en/of uitvoeren en daartoe een of meerdere werknemer(s) in dienst hebben op basis van een arbeidsovereenkomst. Sociale partners hebben, anders dan oorspronkelijk de bedoeling was, besloten om nog geen verzoek tot algemeen verbindend verklaring (AVV) van de CAO LBFT in te dienen. De verwachting is dat een eventuele AVV op zijn vroegst per 1 januari 2012 ingaat. Het bestuur heeft aan Sociale partners aangegeven dat zij een aantal maanden nodig heeft om er voor zorg te dragen dat vanaf datum AVV de grotere kring van rechthebbenden efficiënt en naar behoren kan worden bediend. Uitkomsten evaluatie met Sociale partners Zoals afgesproken bij oprichting van het LBFT evalueert het bestuur jaarlijks met Sociale partners het functioneren van het fonds en de (effecten van de) subsidieregeling. Deze evaluaties hebben plaatsgevonden op 17 juni en 15 november 2010 en op 12 mei 2011. Bestuur en Sociale partners hebben geconcludeerd dat het aantal aanvragen voor subsidie nog (te) gering is en streven beiden naar een aanmerkelijke toename. Op basis van de evaluaties is onder meer besloten om het Subsidiereglement aan te passen m.b.t. meerjarige trajecten, scholingsplannen en collectieve loopbaanontwikkelingstrajecten of projecten. Sociale partners hebben aangegeven dat zij geen rol weggelegd zien voor het LBFT in het kader van de komende maanden over een te komen sociale plannen. Wel zal er tijdens en na de reorganisaties behoefte zijn aan (extra) loopbaanontwikkelingstrajecten om werknemers goed te laten functioneren in een nieuwe functie, i.h.k.v. veranderingstrajecten etc. Werknemers moeten met de nodige bagage de onzekere toekomst, waarin veel van hun flexibiliteit en cultureel ondernemerschap wordt gevraagd, tegemoet kunnen treden. Bestuur en Sociale partners zullen in 2011 elkaar frequent informeren en met elkaar overleg voeren, teneinde een nog grotere bijdrage te (kunnen) leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het LBFT. Een volgende evaluatie zal plaatsvinden medio december 2011. 7
Daaraan voorafgaande zal het LBFT-bestuur een aantal beleidsvoorstellen doen m.b.t. de toekomst van het LBFT. Het Bestuur zal Sociale partners tevens adviseren met betrekking tot de gewenste hoogte van de premie in 2012 en verder. Tot slot Er is in 2010 veel werk verzet om het LBFT tot een succes te maken. Er is veel tijd besteed aan het aansturen van opdrachtnemers, het inspringen op het secretariaat, het ondersteunen bij de totstandkoming van een scholingsplan bij TA en communicatie richting de doelgroepen Ook het verder uitwerken, verfijnen en wijzigen van de subsidiecriteria heeft de nodige inzet en tijd gevergd. Zoveel als mogelijk zijn de werkzaamheden door de bestuursleden zelf verricht. In 2010 hebben alle bestuursleden afgezien van een vacatievergoeding. Per januari 2011 is na overleg met Sociale partners - besloten om wel een vacatievergoeding ad 200 per bijgewoonde vergadering, alsmede reiskosten aan bestuursleden te gaan voldoen. Het bestuur constateert dat het aantal aanvragen voor subsidie gering is gelet op het beschikbare budget. Mede daarom vindt het bestuur het van belang om de communicatie met Sociale partners en met werkgevers en werknemers in de sector theater te verbeteren en intensiveren. Het bestuur zet zich in de tweede helft van 2011 in om in nauwe samenwerking met Sociale partners de zichtbaarheid van het LBFT verder te vergroten. Het doel is om 2012 te kunnen afsluiten met een aanmerkelijke toename van het aantal (toegekende) subsidie-aanvragen en scholingsplannen en collectieve aanvragen. Het LBFT werkt in 2011 aan een verdere professionalisering van de dienstverlening van en aan het LBFT. Het bestuur van het LBFT staat in dat kader zeer open voor wensen, verbeterpunten en suggesties van belanghebbenden bij het fonds. Het bestuur gaat in 2011 verder met het voeren van gesprekken met andere Scholingsfondsen in het kader van kennisuitwisseling en eventuele samenwerking, waar die meerwaarde kan opleveren. Het bestuur ziet de komende periode met vertrouwen tegemoet. Het bestuur spreekt de hoop uit dat alle werknemers in de sector theater in 2011 en daarna - ondanks de tegenwind vitaal en gemotiveerd hun werk kunnen doen en zichzelf en daarmee hun organisatie verder kunnen ontwikkelen! Amsterdam, 9 juni 2010 Namens het bestuur van het LBFT, Miep van Diggelen (voorzitter) Mirjam Bach (secretaris) 8