Een archeoloog op het gemeentehuis



Vergelijkbare documenten
Een Intergemeentelijke Archeologische Dienst in jouw gemeente

Een Intergemeentelijke Archeologische Dienst in jouw gemeente.

Kaderdecreet Onroerend Erfgoed: enkele aandachtspunten voor lokale besturen

INFOSESSIE ARCHEOLOGIETRAJECT...

Aanduiding ankerplaatsen - erfgoedlandschappen. Wetgeving: procedure en gevolgen

PlanMer Regenboogstadion Waregem Situering plangebied op macroschaal Legende

Doelstellingennota - Basisinventarisatie

Mol. Geel. Plan-MER PRUP Regionale ontsluiting Geel

Welke procedure volgt een archeologisch onderzoek bij vergunningsaanvragen? Verduidelijking van de overgangsperiode.

Nieuwe regelgeving Archeologie. vanaf

Oostende - Middenkust

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Als gevolg aan uw aanvraag van 4/12/2017, ontvangen op 4/12/2017, met referentie gevraagde gegevens over. IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - Archeologienota's

ERFGOED IN MIJN STRAAT

antwoord op de uitgebrachte adviezen van de screeningsnota

nr.57 van BART CARON datum: 24 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Archeologische zones - Vaststelling

PRUP Regionaal bedrijventerrein Jagersborg te Maaseik - Herziening RUP's. Kaart 1 Situering

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

VERBINTENIS TOT COMPENSERENDE BEBOSSING

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

1.1. Vilvoorde. Machelen. Brussel. Legenda. Projectgebied. Gemeentegrenzen Meters. Titel: Situering projectgebied.

Vice-minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Beleid, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Resultaat opvraging perceel gelegen in Wetteren afdeling WETTEREN 2 AFD, sectie E met perceelnummer 0397/00P000 [42302E0397/00P000]

Resultaat opvraging perceel gelegen in Hasselt afdeling HASSELT 4 AFD, sectie E met perceelnummer 0440/00F000 [71324E0440/00F000]

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Optimaal omgaan met de archeologienota

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Archeologie als risico?

Resultaat opvraging perceel gelegen in Gent afdeling GENT 16 AFD, sectie K met perceelnummer 0567/00P000 [44816K0567/00P000]

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Bijlage 1: Enkele woorden uitleg bij het reglement

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Over ijzertijdboeren en middeleeuwse. erven in het Demerbroek te Rotselaar- Hellicht

Resultaat opvraging perceel gelegen in Lanaken afdeling LANAKEN 1 AFD, sectie D met perceelnummer 0790/00M000 [73042D0790/00M000]

Regelgeving onroerend erfgoed

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

PlanMER ZO en NO omleidingsweg te Tongeren

RUP Zonevreemde Bedrijven Gemeente Arendonk

Karel Steverlyncklaan (Ieper, West-Vlaanderen)

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Verplichte informatie

PAUL VAN GREMBERGEN Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken

Legende. PlanMer De Prijkels Deinze. Situering plangebied "De Prijkels" en zoekzones op gewestplan V N V.B

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei Antwerpen

Instelling. Onderwerp. Datum

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Onroerenderfgoeddecreet. 13 november 2014 Vastgoedforum Onroerend Erfgoed. Inleiding

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

INT /MB. Oriëntatienota Archeologie

Archeologienota met beperkte samenstelling : Het archeologisch bureauonderzoek in de Frans van Dunlaan te Antwerpen Wouter Yperman

INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1. REGELGEVING 1 HOOFDSTUK 2. BEGRIPPEN 5 HOOFDSTUK 3. ACTOREN 9

Oudenaarde. 1. Vallei of brongebieden (KB 24/02/77)

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

RUP Klaverblad Zuid-Oost Gemeente Lummen Kaart 1 Situering

Archeologische opvolging van de aanleg van een natuureducatieve tuin in Oudenaarde, Ename

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

Brede Afspraak Archeologie

BPOST N.V. Muntcentrum 1000 Brussel

Brouwerijsite (Kortemark, West-Vlaanderen)

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

Project-m.e.r.-screening

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

Resultaat opvraging perceel gelegen in Lanaken afdeling LANAKEN 4 AFD/NEERHAREN/, sectie A met perceelnummer 0310/00Y007 [73057A0310/00Y007]

WOONGEBIEDEN AANVULLENDE AANDUIDINGEN

Kaart 1: Landschapsatlas & beschermd landschap. Departement Leefmilieu

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

legende kaart 1: situering op topografische kaart plangebied gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Vinderhoute

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

Omschrijving: een hoogtenederzetting uit de ijzertijd op de Kesselberg, Koningsstraat zonder nummer

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Contactgegevens Marc Brion

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

RAPPORTEN VAN ERFPUNT CEL ONDERZOEK 26

INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

Archeo-rapport 7 Archeologisch vooronderzoek aan de Zagerijstraat te Membruggen

Objectnummer: 4.01/31005/ Dossiernummer: 4.001/31005/ Omschrijving:

Postel. Retie Legenda Mol Postel Zuid NEDERLAND. Mol

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

Kaart 1.1. Legende. Eigendomssituatie

Naar aanleiding van uw vraag vindt u hierbij het gevraagde uittreksel voor het perceel met de volgende coördinaten:

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

Archeo-rapport 77 Het archeologisch vooronderzoek aan het Gemeenteplein 8 te Kontich

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Macieberg (Oostkamp, West-Vlaanderen)

INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE

nr. 31 van LYDIA PEETERS datum: 16 oktober 2015 aan GEERT BOURGEOIS Archeologische zones in stadskernen - Openbaar onderzoek

Transcriptie:

Een archeoloog op het gemeentehuis Veerle Lauwers Op 1 mei 2012 vierde de Wingense Archeologische Dienst, WinAr zijn vierde verjaardag. Reden genoeg dus om eens stil te staan bij het lokaal archeologiebeleid in Rotselaar, Holsbeek, Tielt-Winge en Bekkevoort. Want ondanks de algemene perceptie is de discipline archeologie niet gelimiteerd tot gravende veldtechnici en vondstspecialisten. Meer en meer komt een derde specialisatie naar voor; de beleids-/beheersarcheoloog: iemand die regiogewijs het archeologisch patrimonium beheert, maar ook een beleid uitstippelt dat de band tussen de ruimtelijke ordening en het oudheidkundig aspect bewaakt. Het is in dit kader dat WinAr reeds drie jaar zijn subsidie verkreeg van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Alvorens dus in de komende edities van dit tijdschrift de kenniswinst rond de archeologie van de regio te belichten, leek het ons toch belangrijk allereerst de werking en het (zeer technische) beleidskader waarbinnen WinAr actief is, te schetsen. Dr. arch. Veerle Lauwers, intergemeentelijk archeologe bij WinAr. B ij alle stedenbouwkundige vergunningsaanvragen die onder de bijzondere procedure vallen van de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening (aanvragen door publiekrechtelijke personen en/of betrekking hebbende op werken van algemeen nut) en bij uitbreiding onder artikel 5 van het Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium (aanvragen betreffende de bijzondere procedure met invloed op de ondergrond), dient een advies aan het Agentschap Onroerend Erfgoed gevraagd te worden (naast adviezen van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, het Agentschap Natuur en Bos, de brandweer, Agentschap Wegen en Verkeer, de Vlaamse Bouwmeester, het openbaar onderzoek etc.). In navolging van dit kader, geeft de bevoegde ambtenaar van Onroerend Erfgoed, conform de wettelijke procedure, standaard een gunstig advies in de bouw- of verkavelingsvergunningsaanvraag. Of dit advies eventueel voorwaardelijk is (en er bijgevolg een archeologische voorstudie wordt aanbevolen) hangt af van tal van factoren. Zo spelen (sub-)recente verstoringen, locatie en omvang van het plangebied, bodemgesteldheid, gekende cartografische, geschreven, iconografische bronnen en/of eerdere historische/archeologische studies, vaak in combinatie, een doorslaggevende rol in deze beslissing. Bij het verkrijgen van zijn vergunning kan de aanvrager dus geconfronteerd worden met de vraag tot een archeologisch vooronderzoek. 108

Het zoeken van een archeologisch studiebureau dat dit onderzoek kan uitvoeren, kan in bepaalde gevallen wat tijd kosten. Dit heeft, in mijn ogen, deels te maken met het feit dat de archeologische commerciële markt in Vlaanderen nog niet zo gerijpt is als in de ons omringende landen en bij uitbreiding het merendeel van de Europese lidstaten, maar zeker ook met het feit dat deze procedure als nieuw en verrassend kan overkomen bij de betrokken partijen. Het doel van elk vooronderzoek is duidelijk vastgelegd: het dient om het archeologisch potentieel van een terrein te evalueren. Na evaluatie van de resultaten gaat het Agentschap Onroerend Erfgoed over tot een vrijgave van de percelen, of beveelt het, in bepaalde gevallen, een opgraving aan van het volledige studiegebied of delen ervan. Bij het maken van deze laatste aanbeveling spelen de inplanting van de gewenste gebouwen, de aard van de archeologische sporen en de diepte van de geplande verstoring in de bodem een rol. Ten slotte, wanneer dit wetenschappelijk onderzoek afgerond is en geëvalueerd werd door Onroerend Erfgoed, kunnen de aannemingswerken beginnen. De kosten verbonden aan deze onderzoeken worden in de huidige regelgeving volledig op de bouwheer verhaald. Deze laatste kan op zijn beurt gaan aankloppen bij bijv. de provincie Vlaams-Brabant, de Vlaamse Maatschappij voor Sociale Woningbouw, of in bepaalde gevallen in het verleden zelfs bij zijn gemeentebestuur (zoals in Riemst). Niemand betwist echter dat de vertragingen en de kostenlast die eventuele archeologische werkzaamheden met zich meebrengen, problematisch zijn. Integendeel zelfs. De voorbije zeven jaar heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed stelselmatig geld vrijgemaakt om intergemeentelijke archeologische diensten (IADs) te subsidiëren om zo de kloof met de burger te dichten. Vandaag zijn vijftig gemeentes in Vlaanderen betrokken in 9 dergelijke samenwerkingsverbanden. Waar de stadsarcheologische diensten (Antwerpen, Mechelen, Maaseik, Gent) uitvoerende opgravingsploegen zijn op het terrein, met een beperkte adviesbevoegdheid, zijn de ambtenaren verbonden aan deze IADs beleidsarcheologen. Dit houdt in dat zij geen (of in beperkte mate) veldwerk uitvoeren, en vooral een coördinerende en faciliterende functie hebben. Zij zijn de aanspreekpunten voor burgers, bouwheren en aannemers als er een voorwaardelijk gunstig archeologisch advies in de bouwvergunning werd geschreven. Tevens kunnen zij - indien gewenst - de offerteaanvragen aan de archeologische studiebureaus uitschrijven en evalueren, en de bouwheren helpen met allerhande logistieke beslommeringen. Verder verzorgen zij de wetenschappelijke begeleiding van de archeologische werkzaamheden binnen hun gebied (fig. 1), en laten zij het grote publiek kennis maken met de verborgen en telkens boeiende geschiedenis van hun gemeente. Ook het beheer van het opgegraven archeologisch patrimonium valt onder hun bevoegdheid. Bovendien hebben zij (en dat is niet onbelangrijk in hun engagement naar hun gemeentes) een adviserende bevoegdheid in dossiers waarvan de gemeente dossierbeheerder is. Zo hebben Rotselaar, Holsbeek, Tielt- Winge en Bekkevoort er zich toe geëngageerd zich voor hun dossiers archeologisch te laten adviseren door hun intergemeentelijk archeologe, daar waar andere gemeentes zonder IAD dit niet doen. 109

Fig 1. Opgraving van IJzertijdsite langs de Demer te Rotselaar (Hellicht) op de plaats waar nu de Winterdijk ligt. Een tweede pijler van de werking van een intergemeentelijke archeologische dienst is het geven van de zogenaamde preadviezen. Dit zijn dossiers die in de ontwerpfase van de werken voorgelegd worden aan de beleidsarcheoloog. Enerzijds gebeurt dit opdat de bouwheer zou weten of hij tot een archeologisch vooronderzoek verplicht zou kunnen worden na het indienen van de bouwvergunning. Anderzijds bieden deze preadviezen ook de mogelijkheid een consensus te bereiken tussen de bouwheer en het Agentschap Onroerend Erfgoed, teneinde de kosten en de vertraging tengevolge van archeologische interventies tot een minimum te beperken. Alternatieve inplanting van gebouwen, verlegging van tracés, vroegtijdig inpassen van het archeologisch onderzoek in de werkzaamheden, maatregelen die genomen kunnen worden voor bewaring van archeologica in situ zijn slechts enkele voorbeelden van onderhandelde oplossingen. De inpassing van archeologie in studieprocessen en vergunningsprocedures is echter bij alle betrokken partijen een gekend zwak punt. Ook ik durf te stellen dat Vlaanderen in bepaalde gevallen op het regelzieke af is, en het is een open vraag of niet daar de ware oorzaak van ook deze problemen ligt. Dient niet een betere inschaling van de archeologische werken met een efficiënte procesvoorbereiding geëist te worden? Of, zoals de conclusie van de Commissie Investeringsprojecten Naar een snellere en betere besluitvorming over complexe projecten - uit 2009 (ook gekend als de Commissie Bex) 110

het stelt: Uit nagenoeg alle bestudeerde onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de betrokken departementen blijkt minstens één constante: zet sterker in op een goede voorfase of voorprocedure (p. 31). 1 Welnu, met de subsidiëring die het Agentschap Onroerend Erfgoed aan de intergemeentelijke samenwerking geeft, wordt het voor kleine gemeentes mogelijk gemaakt een ambtenaar in te zetten in dit voortraject en een gestructureerd beleid te voeren waarin archeologie (of erfgoed in het algemeen) gewaardeerd en beschermd wordt. Met overleg in de planningsfase kan er dus met andere woorden vroeg genoeg aan de (toekomstige) bouwheren duidelijk gemaakt worden dat er mogelijk een archeologisch bodemarchief aanwezig is binnen de te ontwikkelen kavels, maar kan er ook in onderling overleg een oplossing gevonden worden, of in het slechtste geval al tot een archeologisch (voor)onderzoek overgegaan worden, nog voor de bouwvergunning aangevraagd wordt. Een constructieve houding die niet alleen tijdswinst garandeert, maar dus ook financieel erg lonend is. Om de kennis van het lokaal erfgoed te vergroten houdt de intergemeentelijke dienst zich dan ook bezig met het opmaken van Lokaal Archeologische Advieskaarten. Deze kaarten bestaan per gemeente uit één plus drie kaartlagen. 1) De onderlaag (fig. 2): geeft een indicatie van de archeologische potentie op basis van fysisch-geografische gegevens. Hierbij wordt de combinatie gemaakt van de bodemkaart, de bodemgebruikskaart, de kaart van de overstroomde gebieden en de bodemerosie. De clusters andere bebouwing, autosnelweg, gewestweg, en industrie & handelsinfrastructuur van de bodemgebruikskaart werden gepercipieerd als reeds verstoorde gebieden. De bodems bestaande uit nat zand, natte zandleem, natte leem, vochtige leem, natte klei en natte zware klei werden geïnterpreteerd als bodems met een lage archeologische trefkans. Bodems waar geen indicatie is voor overstromingsgevaar, menselijke verstoring etc. worden dan in het algemeen beschouwd als hebbende een hoog indicatieve waarde voor archeologie. Toch moet men hier ook met de erosiefactor rekening houden. 2) Kaart 1 (fig. 3) maakt de combinatie met het gewestplan. De dualiteit tussen harde en zachte bestemmingen wordt hier vertaald naar het archeologisch beleidsveld. Onder harde bestemmingen wordt verstaan: woongebied (met cultureel, historisch of landelijk karakter), woonpark, woonuitbreidingsgebied, gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, recreatiegebieden, gebieden voor dagrecreatie, gebieden voor verblijfrecreatie, ambachtelijke en KMO-zones, ontginningsgebieden en militaire gebieden. Dit impliceert dat vanaf een drempelwaarde van 2500m² perceelsgrootte een archeologisch vooronderzoek gevraagd wordt (tenzij er indicaties zijn voor recente verstoringen van het bodemarchief). Bij zachte bestemmingen ( parkgebied, bufferzones, groengebied, natuurgebied (met wetenschappelijke waarde), bosgebied, agrarisch gebied (van economisch belang) en landschappelijk waardevol gebied ) is de perceelsgrootte geen dwingende factor, maar is een grondverzet vanaf 700m² het doorslaggevend argument tot 1 http://www.kenniscentrumvlaamsesteden.be/samenwerken/publiek/documents/100311verslag_commissie_ berx[1].pdf 111

verstoring van het bodemarchief hoge tot zeer hoge erosiegraad (mogelijk verstoord) lage trefkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem hoge treftkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem Fig. 2. Onderlaag Tielt-Winge: waar kan er nog archeologisch bodemarchief bewaard gebleven zijn? 112

harde bestemmingen bebouwde percelen binnen de harde bestemmingen woon- en industrie-uitbreidingsgebieden verstoring van het bodemarchief hoge tot zeer hoge erosiegraad (mogelijk verstoord) lage trefkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem hoge treftkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem Fig. 3. Kaart 1 Tielt-Winge. De zwarte en donkergrijze percelen geven aan waar er volgens het gewestplan nog gebouwd mag worden in de gemeente en waar er dus mogelijk, indien er nog een bodemarchief bewaard gebleven is, een opgraving kan volgen. 113

het geven van een voorwaardelijk gunstig advies (tenzij er indicaties zijn voor recente verstoringen van het bodemarchief). Zachte bestemmingen worden niet als dusdanig op de kaart aangeduid vermits ze alles zijn wat niet als harde bestemming wordt aangeduid. Woon- en industrie-uitbreidingsgebieden worden apart weergegeven vermits deze vaak in hun geheel aangesneden worden en dus zo zeker een voorwaardelijk gunstig archeologisch advies krijgen (tenzij er indicaties zijn voor recente verstoringen van het bodemarchief). Het komt er dus op neer dat enkel in de rode en bordeaux zones op de kaart ooit opgegraven kan worden, omdat er alleen voor deze zones binnen het gewestplan plaats is vrijgehouden voor te bouwen (woningen of industrie) met uitzondering voor landbouwloodsen in landbouwgebied etc.. Voor de voorbeeldkaart van Tielt-Winge komt dit dus neer op minder dan 0,5% van de totale oppervlakte van de gemeente. 3) Kaart 2 (fig. 4) geeft de authenticiteit van het landschap weer. Volgens de definitie zijn ankerplaatsen complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of ensemble vormen, dat ideaal typische kenmerken vertoont omwille van de gaafheid of representativiteit, ofwel ruimtelijk een plaats inneemt die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving (vb. als blikvanger). Algemeen zijn dit de meest waardevolle landschappelijke plaatsen. 2 Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VENgebieden) daarentegen worden beschouwd als de mooiste stukken natuur binnen Vlaanderen. De Vlaamse regering heeft in het Natuurdecreet de basismaatregelen vastgelegd die in elk VEN-gebied van kracht zijn. Zo is het o.a. verboden om de vegetatie te wijzigen (dit mag wel als deze maatregel in een goedgekeurd beheerplan is opgenomen), de structuur van de beken en rivieren te veranderen, veranderingen aan te brengen die invloed hebben op de stand van het grondwater, of veranderingen aan te brengen aan het reliëf van het gebied. Omdat het de bedoeling is om de natuur binnen het VEN te beschermen en ontwikkelen, krijgt het bestaande landschap binnen VEN-gebieden maximale bescherming. De combinatie van beiden (ankerplaatsen en VEN-gebieden) in een kaartlaag, maakt dat er een overzicht gegeven wordt van landschappen met een hoge gaafheidfactor én die binnen het instrument van de ruimtelijke ordening ingekapseld en verankerd zijn en hierdoor gevrijwaard worden van grote stedenbouwkundige ingrepen. Met andere woorden, ondanks het feit dat de kans op archeologische vondsten hier zeer groot is, is de kans op opgraving zeer klein, omdat er geen grote aannemingswerken mogen worden uitgevoerd (enkel natuurinstandhoudingswerken) in deze gebieden. 4) kaart 3 (fig. 5) ten slotte confronteert de stedenbouwkundige en geofysische realiteit met de catalogus van gekende/vermoede erfgoed waarden. Dit houdt in dat de gegevens uit de Centraal Archeologische Inventaris toegevoegd worden, naast het beschermd en geïnventariseerd erfgoed en de historische kernen (gebaseerd op de kabinetskaart van Ferraris uit 1771-1778 en de kaart van Vandermaelen uit 1831). Bovendien werden een verzameling van mondelinge mededelingen aan de intergemeentelijke archeologe, 2 E. Hofkens en I. Roosens (eds.), Nieuwe impulsen voor de landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een verruimd beleid (Monumenten en landschappen cahier 5), Brussel, 50. 114

ankerplaatsen Vlaams Ecologisch Netwerk harde bestemmingen woon- en industrie-uitbreidingsgebieden bebouwde percelen binnen de harde bestemmingen verstoring van het bodemarchief hoge tot zeer hoge erosiegraad (mogelijk verstoord) lage trefkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem hoge treftkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem Fig. 4. Kaart 2 Tielt-Winge. De ankerplaatsen en gearceerde zones geven aan waar er nog een authentiek landschap bewaard gebleven is (dus met weinig bodemverstoring in de moderne tijd dus veel kans om een bodemarchief terug te vinden). 115

ankerplaatsen Vlaams Ecologisch Netwerk harde bestemmingen bebouwde percelen binnen de harde bestemmingen woon- en industrie-uitbreidingsgebieden verstoring van het bodemarchief hoge tot zeer hoge erosiegraad (mogelijk verstoord) lage trefkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem hoge treftkans tot het aantreffen van archaeologica in de bodem beschermd en/of geïnventariseerd erfgoed historische kernen centraal archeologische inventaris aanvullingen WinAr 2011 Fig. 5. Lokaal Archeologische Advieskaart Tielt-Winge: samenspel van de vier kaartlagen waarbij de vakken centraal archeologische inventaris en aanvullingen WinAr 2011 duiden op gekend archeologisch erfgoed (uit literatuur, etc.) in de bodem. 116

meldingen door metaaldetectoristen, mededelingen door amateurs, indicaties op historische kaarten (Wandkaarten van het hertogdom Aarschot uit 1759-1775, kadasterkaarten van Popp 1842-1879, Tiendenkaart van Tielt-Winge 1717, het cijnsboek van de abdij van t Park 1665, de kaartboeken de Croÿ 1595-1612, het kaartboek van Averbode 1650-1680 etc.) zichtbaar gemaakt. Tevens werden ook de heemkundige publicaties van Oost-Brabant, HOGT en Het oude Land van Aarschot, naast de heemkundige werkboeken van de Oost-Brabantse werkgroep reeds grotendeels doorgenomen en waardevolle erfgoedindicaties geografisch vertaald. Het spreekt voor zich dat deze derde kaartlaag erg gelinkt is aan de voorhanden zijnde kennis en als dusdanig dus ook constant gereviseerd en aangevuld zal dienen te worden. Dit is dan ook een warme oproep naar informatie! Kort samengevat kan je dus zeggen dat de lokaal archeologische advieskaart aantoont waar er eventueel ooit een archeologisch (voor-)onderzoek in de bouwvergunning kan gevraagd worden. Zo kan dit enkel voor grote werken binnen de rode of bordeaux zones die op een okerkleurige ondergrond liggen. Andere bouw- of infrastructuurwerken (voorbeeld landbouwloodsen gebouwd op landbouwgrond etc.) kunnen alleen de vraag naar onderzoek krijgen wanneer ze én op de oranje ondergrond liggen en de ingreep in de ondergrond zo groot is, dat opgraving wenselijk wordt geacht. Het is dus met andere woorden op voorhand zeer goed te zeggen wanneer een bouwheer een archeologisch onderzoek zal moeten laten uitvoeren. Maar ondanks alle goed zorgen, blijft de realiteit natuurlijk wel dat vandaag de bouwheer het gelag dient te betalen. In navolging van de ratificatie van het Europees Verdrag van Malta (waarin o.a. gestipuleerd wordt dat de vernietiger van het bodemarchief de opgraving dient te betalen) en de implementering van deze Europese regelgeving uit 1992 in een nieuw ontwerpdecreet door Vlaams minister G. Bourgeois (dat in het finale overlegstadium zit) werd er met de verschillende partners rond de tafel gezeten om vooralsnog tot een principeakkoord te komen. De afspraak is dat voor iedere te ontwikkelen m² ondergrond zowel de Bouw- en Delfstoffen belangenorganisaties als de Vlaamse overheid, één euro zouden storten in een solidariteitsfonds, teneinde de archeologische meerkost gelijkmatig te spreiden. Graag zou ik tevens verwijzen naar de analogie met de groeipijnen die de milieuregelgeving gekend heeft in Vlaanderen. Jaren werd er gebakkeleid over de onzinnigheid en fundamentalistische stellingname van de ambtenarij en zogeheten groene jongens. Er werd geklaagd over de ondoorzichtigheid van het vergunningsapparaat en de kosten die met deze adviezen gepaard gingen. De parallellen met de huidige situatie van de Vlaamse archeologie zijn legio. En toch is de milieuregelgeving gemeengoed geworden, en niemand die ontkent dat dit onze samenleving ten goede komt. Bovendien is het erg belangrijk te beseffen dat het Vlaams archeologiebeleid werkt volgens het Europese erkende regelgevend archeologische principe: geen acute bedreiging voor het bodemarchief, geen archeologische interventie. Archeologen, in Vlaanderen of elders in Europa, zijn dus geen cowboys die uit eigen beweging her en der interessante gaten slaan, maar bevoegde ambtenaren die zo zorgvuldig mogelijk een evenwicht proberen te vinden 117

tussen de waarde van het verleden en de kost voor de huidige samenleving. Bekkevoort, Holsbeek, Tielt-Winge, Rotselaar (en binnenkort ook misschien Haacht?) dragen alvast hun steentje bij naar een duurzaam, lokaal archeologiebeleid. Want door een archeoloog in te lijven bij het personeel, zorgen deze vier gemeentes er niet alleen voor dat het erfgoed bewaard blijft en doelbewuster opgegraven wordt, maar ook én vooral dat er minder opgegraven wordt. Door archeologie vroeg genoeg mee te nemen in het planningsproces kan opgraven vaak vermeden worden en kan ons belastingsgeld beter/anders besteed worden. Meer info? www.winar.be 118