Inhoudsopgave Voorwoord................................................. 7 Inleiding.................................................. 11 I. Jeugdjaren (1898-1918).................................. 13 Kleuterspel en lager onderwijs................................ 14 «t Oudaentje»............................................ 15 Naar de Normaalschool voor Jongens en Sint Anna ter Muiden...... 16 Flamingantisme en literatuur................................ 19 «Jonge Tijd».............................................. 20 Eerste benoeming tot onderwijzer en activisme.................. 24 Een dubbele klap.......................................... 30 II. Jonge man (1919-1930).................................. 33 Van activisme naar Frontpartij................................ 33 Pacifisme en journalistiek................................... 37 Contact met de Duitse pacifistische Jeugdbeweging................ 43 Legerdienst.............................................. 45 Oprichting van de Volkshogeschool Herman van den Reeck......... 47 Tweede benoeming tot onderwijzer en universitaire studies......... 49 Eerste historische publicaties................................ 54 Wandplaten en aangepast onderwijs........................... 56 «Het wonderjaar te Antwerpen» en doctoraat.................... 60 III. Een historicus in bloei (1931-1939)......................... 63 Een nieuw begin en studiereis naar Duitsland................... 63 Geschiedenisleraar aan de Normaalschool...................... 65 1
ROB VAN ROOSBROECK EN TIJDGENOTEN HET VERDRIET VAN VLAANDEREN Intellectueel leven en Groot-Nederlandse beweging............... 67 Dood van vader en politiek afscheid van Herman Vos.............. 74 Bijdrage tot «De lage landen bij de zee»........................ 77 Franz Petri en andere Duitse connecties........................ 78 Multipele bezigheden....................................... 83 Begin van een bravourestuk: «De Geschiedenis van Vlaanderen», Delen 1 en 2............................................. 87 Contacten met Petri in Keulen................................ 91 «De Geschiedenis van Vlaanderen», Delen 3 tot 5................. 93 In de branding als correspondent voor «De Schelde» en «Volk en Staat»................................................. 95 Nieuwe pogingen tot samenwerking met Nederland............... 100 De historicus als gevraagd spreker in Vlaanderen................. 104 Spanning met Floris Prims.................................. 107 Verdere aandacht voor pedagogie............................. 109 Valse hoop op vrede........................................ 111 Leo Picard ziet de oorlog komen.............................. 114 IV. Oorlog en collaboratie (1940-1945)......................... 117 Duitse inval en onmiddellijke gevolgen......................... 117 Een «Militärverwaltung» met oude bekenden.................... 119 Petri doet beroep op Van Roosbroeck.......................... 120 Van Roosbroeck treedt toe tot de Vlaamse SS.................... 123 Aangesteld als lid van de Commissie ter Herziening van de Schoolboeken............................................ 125 en als lid van de Nederlandsche Cultuurraad................. 126 Professor aan de universiteit van Gent, maar niet aan die van Brussel................................................ 129 Voordrachten in Duitsland en Cultuurdagen van DeVlag............ 131 Verschijning van «100 Groote Vlamingen»...................... 136 Schepen van Onderwijs en Bibliotheken........................ 138 Alfred Toepfer verschijnt op het toneel......................... 140 Deel 6 van «De Geschiedenis» laat op zich wachten............... 146 «Die Geschichte Flanderns» verschijnt......................... 146 Jozef Van Gansen herdacht.................................. 147 2
INHOUDSOPGAVE Bijdragen in getinte pers.................................... 148 Tijdens de Jodenvervolging.................................. 151 Diep verstrengeld in de collaboratie........................... 154 Jef Van de Wiele en de Duits-Vlaamse Cultuurdagen in Brussel...... 157 Publicaties in «De SS-Man» en «Balming»...................... 161 De geallieerde troepen naderen............................... 162 Vlucht naar Duitsland en Landsleiding in Bad Pyrmont............ 164 Op hoop van zegen naar Vlaanderen........................... 172 Ontnuchtering en laatste stuiptrekkingen....................... 176 Op zoek naar een schuiloord................................. 178 V. Ondergedoken en meestal incognito (1945-1958)............. 179 Verscholen in de sinjorenstad................................ 179 Het anoniem schrijven om den brode begint.................... 181 «Golfslag» als klankbord.................................... 182 «Wit en zwart»............................................ 188 Vermomd naar Noord-Brabant............................... 192 Albert Van de Poel biedt toevlucht............................. 193 Het anoniem publiceren gaat verder........................... 198 «Borms»................................................ 199 2x Cyriel Verschaeve....................................... 201 De norbertijnen komen ter hulp.............................. 204 Begin van een correspondentie met Lode Baekelmans en eerste bezoekers................................................ 207 Knut Hamsun, Sven Hedin en Napoleon vertaald................. 210 Een meisjesroman en een verhaal voor jongens.................. 214 Bijdragen in verschillende tijdschriften......................... 218 Hernieuwd contact met Petri................................. 224 Aanmelding in Nederland, met steun van Pieter Geyl.............. 227 Intrek in Oosterhout, met de hulp van August Commissaris......... 228 Stilaan uit de anonimiteit................................... 232 maar anoniem medewerker aan «Flandria Nostra»............. 235 Rob Van Roosbroeck 60..................................... 237 3
ROB VAN ROOSBROECK EN TIJDGENOTEN HET VERDRIET VAN VLAANDEREN VI. Heropleving als historicus (1959-1968)..................... 239 Eerste naoorlogse publicaties als historicus in Oostenrijk en Duitsland 239 Gustav Adolf Rein en de Ranke-Gesellschaft..................... 240 Alfred Toepfer en stichting van de Vondelprijs.................... 244 Contact met Friedrich Carl Marwede in Bremen.................. 247 Het «Kyffhäuser Verband»................................... 249 Geïntensifieerde contacten met Vlaanderen..................... 250 Naoorlogse doorbraak als historicus in Nederland en Vlaanderen.... 252 Bezoek van Jef Van de Wiele................................. 256 Lid van de Ranke-Gesellschaft en deelname aan haar activiteiten.... 259 Toekenning van de Rembrandtprijs aan Albert Servaes............. 262 «Europa één»............................................ 265 Weigering tot genadeverzoek................................. 268 Maurits Naessens geëerd.................................... 272 VII. Meewind en tegenwind (1969-1975)........................ 275 «Emigranten» verschijnt.................................... 275 Bijdragen in «Periscoop».................................... 277 Willemsen verdedigd....................................... 277 Ranke-medaille voor Van Roosbroeck.......................... 280 Laatste Cyriel Verschaeve-herdenking in Solbad Hall.............. 283 Eerste toegelaten bezoek aan België........................... 285 Een klein geschenk voor Elias en anderen...................... 286 Herrie rond het project voor een nieuwe «Geschiedenis van Vlaanderen».............................................. 287 maar geen Vondelprijs voor Elias........................... 292 Maurits Naessens roert zich.................................. 292 «Twintig eeuwen Vlaanderen»................................ 295 Cyriel Verschaeves lichamelijk overschot naar Vlaanderen ontvoerd... 297 De Marnixring eert Van Roosbroeck........................... 299 Willem de Zwijger tweemaal in het Mercatorfonds................ 300 Nostalgie................................................ 302 4
INHOUDSOPGAVE VIII. De laatste twaalf jaren (1976-1988)......................... 305 De laatste delen van «Twintig eeuwen Vlaanderen»................ 305 Deelname aan een project van Petri........................... 307 Verscheidene historische bijdragen in Duitsland en België.......... 309 Voor zijn 80 ste verjaardag: de Vondel-medaille................... 310 de erepenning van de Nederlandse Cultuurgemeenschap........ 311 en de gouden erespeld van de Gemeente Oosterhout........... 313 «Filips II»: kader voor een biografie........................... 315 Het verleden duikt weer op.................................. 316 Het laatste boek........................................... 320 Overlijden van Juliana Stoclet................................ 321 Overlijden van Rob Van Roosbroeck en begrafenis op het Schoonselhof.......................................... 322 Epiloog.................................................... 325 Noten..................................................... 337 Lijst van Van Roosbroecks geschriften........................... 399 Bibliografie................................................ 417 Personenregister........................................... 427 Trefwoordenregister......................................... 443 Lijst van afkortingen......................................... 449 5