Inhoudstafel. Woord vooraf... 5 Inhoudstafel Sociaal recht

Transcriptie

1 Inhoudstafel Woord vooraf... 5 Inhoudstafel... 7 Sociaal recht A. Achtergrond I. De industrialisering in de kinderschoenen (eerste helft negentiende eeuw) II. Economische expansie dankzij goedkope lonen tegenover het verzet van de arbeidersbeweging ( ) III. Wereldoorlogen en economische crisis ( ) IV. Een betere verdeling van de welvaart ( ) V. Crisis en neoliberalisme (1976- ) B. Arbeidsrecht I. Chronologie II. Collectief arbeidsrecht a. Romeinen b. Middeleeuwen en moderne tijden c. De Franse Revolutie d. Van 1810 tot e. Het strafwetboek van 1867 en het verdwijnen van het coalitieverbod f. De integratie in het systeem na Wereldoorlog II f.1. Collectieve arbeidsovereenkomsten f.2. De instellingen van het collectief overleg f.2.a. Paritaire comités f.2.b. De Nationale Arbeidsraad f.2.c. Vakbondsafvaardiging en ondernemingsraad III. Arbeidsovereenkomstenrecht a. Romeinen b. Middeleeuwen en moderne tijden c. Het Burgerlijk Wetboek van d. De negentiende eeuw en het werkboekje

2 e. De opkomst van de arbeidsovereenkomstenwetgeving in de twintigste eeuw f. Specifieke problemen f.1. Het loon f.2. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst IV. Arbeidsbeschermingsrecht a. Vrouwen- en kinderarbeid b. De algemene arbeidsbescherming b.1. Arbeidsduur b.2. Arbeidsomstandigheden b.2.a. Het arbeidsreglement van de onderneming b.2.b. De arbeidsveiligheid V. De werkrechtersraden en de arbeidsrechtbanken a. De napoleontische werkrechtersraad b. De paritaire werkrechtersraad c. Het Gerechtelijk Wetboek van 1967: arbeidsrechtbank in de plaats van eenheidsrechtbank C. Socialezekerheidsrecht I. Historische evolutie a. De Romeinse annona (graantoevoer) b. Het ancien régime: broodzetting en liefdadigheid c. De Franse Revolutie: het oude verdwijnt, maar wordt niet vervangen d. De eerste helft van de negentiende eeuw: sociale onzekerheid e : gesubsidieerde vrijheid f. Het interbellum: de opkomst van de verplichte verzekering g. De grote doorbraak: de besluitwet van 28 december g.1. De besluitwet betekende niet de geboorte van de sociale zekerheid g.2. Andere mythes ontkracht h. De naoorlogse sociale zekerheid II. De diverse sectoren a. Arbeidsongevallen b. Beroepsziekten c. Ziekte- en invaliditeitsverzekering d. Werkloosheidsverzekering e. Pensioenen f. Gezinsbijslag g. Zelfstandigen h. Ambtenaren

3 Economisch recht A. De geschiedenis van het handelsrecht I. Het middeleeuwse handelsrecht II. Verwetenschappelijking en verschriftelijking in de moderne tijden 80 III. Het napoleontische Wetboek van Koophandel en zijn lotgevallen in België a. De lethargie van de beginperiode b. De stapsgewijze herziening in de tweede helft van de negentiende eeuw ( ) c. De stagnatie na d. Vanaf de jaren 60 van de twintigste eeuw: bewustzijn van de nood aan een nieuwe hervorming e. De Generale-crisis van 1988: een pijnlijk ontwaken f. Het Wetboek Economisch Recht: een mooie toekomst wenkt B. De Société Générale: de economische machthebber van België, of de nv België I. De oprichting door Willem I ( ) II. De gemengde bank als motor van de Belgische economie ( ) III. De splitsing van de holding en de bank IV. De overname van de holding C. Rechtspersonenrecht I. Vennootschapsrecht a. De Romeinse societas b. De vennootschappen van de middeleeuwen en de moderne tijden b.1. De commanditaire vennootschap b.2. De vennootschap onder firma b.3. De vennootschap op aandelen c. De Franse Revolutie en het Wetboek van Koophandel van d. De wet van e : de uitbouw van het vennootschapsrecht f : de achteruitgang van het contractuele aspect van het vennootschapsrecht g begin jaren 90: de omzetting van Europees recht h. De jaren 90: van chaos naar het Wetboek van Vennootschappen104 9

4 II. De vereniging zonder winstoogmerk a. De collegia uit de oudheid b. De dode hand van de middeleeuwse kloosters c. De onteigening van de kerk en de vrees voor de terugkeer van de dode hand D. Faillissement I. De Romeinse voorloper II. Het middeleeuwse faillissementsrecht van de Italiaanse handelssteden III. Het faillissementsrecht van de moderne tijden IV. Het Wetboek van Koophandel van V. De faillissementswet van VI. De wetten van 1997 op het faillissement en het gerechtelijk akkoord E. De wisselbrief en de cheque I. De middeleeuwse oorsprong II. De transformatie tot de moderne wisselbrief in de zeventiende eeuw III. Van 1807 naar de zwanenzang van de wisselbrief F. Bankwezen I. De oudheid II. De middeleeuwen en de moderne tijden III. Het moderne bankwezen G. De beurs I. Het middeleeuwse Brugge en het ontstaan van de beurs II. De Antwerpse beurs in de moderne tijden III. De slingerbewegingen van de Brusselse beurs vanaf H. Marktrecht I. Het ancien régime II. De Franse Revolutie en Napoleon III. Van bescherming van de handelaar naar bescherming van de consument in de twintigste eeuw I. Verzekeringsrecht I. De late opkomst van de landverzekering II. De evolutie van de landverzekering a. De zeer late belangstelling van de wetgever voor het verzekeringsrecht

5 b. De gespannen relatie van de private verzekeraars met de sociale zekerheid c. De proliferatie van de verzekeringen J. Slot: staat en vrije markt, een voortdurend wisselend verhaal Fiscaal recht A. Het ancien régime: de landbouw betaalt I. De goed ontwikkelde fiscaliteit van Rome II. De quasi afwezigheid van de fiscaliteit in de eerste middeleeuwen (476 tot ca. 1100) III. De terugkeer van de overheidsfiscaliteit in de tweede middeleeuwen (ca ) IV. De ontwikkelde fiscaliteit van de moderne tijden ( ): lage belastingen wegen zwaar door a. De opkomst van permanente belastingen b. Het repartitiestelsel als uiting van een zwakke centrale staat c. De uiteindelijke lokale belastingen treffen de landbouw d. De zware last van een lage belasting B. De lange negentiende eeuw: de verbruiker betaalt I. Het ideaal van de Franse Revolutie: de rechtvaardige belasting II. De realiteit: een relatief grote continuïteit met het verfoeide ancien régime III. De stabiliteit van 1822 tot IV. De omgekeerde revolutie: het overwicht van de onrechtvaardige verbruiksbelastingen C. De twintigste en eenentwintigste eeuw: de loontrekkende betaalt I. De fiscale hervorming van : een mislukte poging om het draagkrachtbeginsel door te voeren II. De fiscale repressie na Wereldoorlog II: de overheid krijgt de smaak van de belastingheffing te pakken III. De hervorming van 1962: een nieuwe poging tot een rechtvaardige belasting IV. De invoering van de Belasting over de Toegevoegde Waarde in 1971: de impact van europeanisering en globalisering V. De wetten van als antwoord op de fiscale ontsporingen van de jaren 70 en VI. Het eindresultaat: een fiscaliteit die op de loontrekkenden rust VII. Een historische constante: de weg van de minste weerstand