Handleiding voor verzorgers Belangrijke informatie over mylife OmniPod.



Vergelijkbare documenten
Kies voor eenvoud. De eerste insulinepatchpomp nu zelfs nog kleiner!

Zacht en veilig spuiten. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Informatie voor omnipodgebruikers

Kies voor eenvoud. mylife OmniPod de slangloze insulinepatchpomp.

Zachte en veilige injecties Tips en trucs voor het injecteren van insuline

Informatie voor de omnipodgebruiker

Kies voor vrijheid. mylife OmniPod de infuussetloze insulinepatchpomp.

Zacht en veilig injecteren. Tips en trucs voor het injecteren van insuline.

Het gebruik van APIDRA in injectieflacon

Systeemtraining mylife YpsoPump

Verkorte instructie. Voor PDM-model NLT450. Meer vrijheid. Meer vertrouwen. Met mylife. OP2_V03_TRA_System Training_NL.indd 1

OptiPen Pro 1. informatiebrochure

BYDUREON 2 mg poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte

Insuflon canule. Info voor ouders of verzorgers

Insulinepomptherapie Adviezen en instructies.

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen. Ixekizumab

Gebruikershandleiding. Taltz 80mg oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit. Ixekizumab

Opdracht 4b: DOSSIERBESPREKING

FreeStyle InsuLinx Handleiding voor de gebruiker

GEBRUIKERSHANDLEIDING. Humuline NPH KwikPen 100 IE/ml LEES DEZE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK

SoloStar. informatiebrochure

Kinderen met diabetes samen onze zorg! vzw Hippo & Friends

INSTRUCTIES VOOR HET BEREIDEN EN TOEDIENEN VAN DE SOMAVERT INJECTIE

Gebruikershandleiding KwikPen ABASAGLAR 100 E/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen Insulin glargine

Insulinepomptherapie. Adviezen en instructies. gemini-ziekenhuis.nl

Een injectie Menopur maakt u zelf klaar, waarna u het middel inspuit in de buikplooi.

Veiliger werken. BD AutoShield Duo. Veiligheidspennaald met dubbele automatische naaldbescherming 0,30mm (30G) x 5mm

STAPPENGIDS VOOR BEREIDING EN TOEDIENING VAN DE NPLATE (ROMIPLOSTIM)-INJECTIE

Informatie voor de omnipodgebruiker

Gebruikershandleiding KwikPen ABASAGLAR 100 E/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen Insulin glargine

INSULINEPOMP OMNIPOD. Het infuussysteem:

Kies voor innovatie. Geïnspireerd door gebruikers ontworpen voor u.

Spuitinstructie Golimumab met de smartject

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Methotrexaat. Voorlichting en spuitinstructie

NutropinAq Pen. instructies voor gebruik samen met NutropinAq

Praktische informatie voor insulinepompgebruikers

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Handleiding GlobeTrace Lite CMS V1.0

FreeStyle InsuLinx Handleiding voor or de gebruiker

Parkinson Thuis. Gebruikershandleiding

EENVOUDIGE, ONONDERBROKEN INSULINETOEDIENING VOOR MENSEN MET DIABETES DIE HUN LEVEN OP DE EERSTE PLAATS ZETTEN.

Gebruik van een spuitaandrijver voor continue subcutane toediening. Graseby MS 26

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker

INJECTIEHANDLEIDING BETREFFENDE ASFOTASE-ALFA VOOR OUDERS EN ZORGVERLENERS VAN JONGE PATIËNTEN

Instructies voor het voorbereiden en toedienen van een subcutane injectie ORENCIA. Lees deze instructies zorgvuldig en volg ze daarna stap voor stap.

BENEPALI SNELGIDS. Benepali Voorgevulde injectiespuit (PFSyringe) NL v3.0 Goedgekeurd: 04/2019

De belangrijkste punten om te onthouden zijn:

Afbeelding: V1.0. Klantenservice: Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1.

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

Clexane of Fraxiparine. injecteren thuis

Kies voor eenvoud. mylife YpsoPump het intuïtieve insulinepompsysteem. Compatibel met voorgevulde insulinepatroon van Novo Nordisk


Draadloos Smart Glucosemeetsysteem Snelstarthandleiding

Aviva Combo BLOEDGLUCOSEMETER. Uitgebreide Gebruiksaanwijzing

SmartLife Veilig Gebruikershandleiding programma s beheren

Kies voor briljant. mylife Clickfine DiamondTip meer comfort door de perfecte naaldpunt.

Instructie zelf onderhuids toedienen biological

Informatie voor de insulinepompgebruiker

Snelstartgids. Inhoud verpakking. De digitale pen

Handleiding voor de insulinepomp Voor kinderen

PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE

Zelfinjectie bij erectiestoornissen. Poli Urologie

Het NESS H200 Wireless-systeem bedienen

Geschreven en geillustreerd door Sandra J. Hollenberg (Malcolm s Oma Sandy) Auteur van MIJN EIGEN TYPE 1 DIABETES BOEK Vertaald door Anne de Graaf

Ik gebruik deze perzikkleurige pen: ja. Suliqua. Informatiebrochure SANL.LALI

Trigion Webportal Gebruiker

Parkinson Thuis Probleemoplossing

Informatiebrochure voor patienten met diabetes type I

Ik ben voel ziek me niet lekker

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en insulinepomp. Algemene informatie voor kind en ouders

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM

Snel aan de slag Installatiegids (versie 1.0)


Injectievloeistof in ampul of flacon klaarmaken voor toediening per injectie

Instructie zelf toedienen methotrexaat (MTX) door patiënt of mantelzorger

Continu bloedglucosemeting Met behulp van de ipro2

Infusomat Space P: Aanzetten pomp en plaatsen van een IV set. Instellen van het VTBI (Volume To Be Infused) moet het VTBI niet ingesteld worden.

E-LEARNING. E-learning voor succesvol meten met de qlabs INR meter

Cliënten handleiding PwC Client Portal

Packard Bell Easy Repair

GEBRUIKSINSTRUCTIES. JuniorSTAR is een halve eenheden, navulbare insulinepen.

aê~~çäçòé=rsnm=fm=ab`qjíéäéñççå

INSTRUCTIEBROCHURE. voor mensen die Metoject 50 mg/ml gebruiken

Tijdelijk een andere bloedverdunner gebruiken rondom uw ingreep

MTX-injecties (het zelf toedienen van methotrexaat (MTX) door patiënt / mantelzorger)

Welkom bij payleven. Bovenop Magneetstriplezer. Voorkant. Bluetooth-symbool. Batterij indicator. USBpoort. Aan/uit

installatiehandleiding Bewegingsmelder

Regio Hollands Midden Aanmelding en inschrijving medewerkers RSW

Wat je moet weten over je insulinepomp

EM Draadloze Lasermuis

Handleiding Certificaat RDW

installatiehandleiding Alarmlicht

Portier afstandsbediening

Vehicle Security System VSS3 - Alarm system remote

Lader rol reiniging FS 2000 / FS 3000 series

Handleiding Internet Veiligheidspakket Windows & Mac Versie april 2014

Interne geneeskunde. ipro continue bloedsuikermeting

Transcriptie:

Handleiding voor verzorgers Belangrijke informatie over mylife OmniPod. Meer vrijheid. Meer vertrouwen. Met mylife.

Kennismaking met het mylife OmniPod - insulinemanagementsysteem Belangrijke contactinformatie 3 De Pod 4 De PDM (Persoonlijke Diabetes Manager) 5 Controleren van de bloedglucosespiegel en toedienen van een bolus 6 Vervangen van de Pod 10 Activeren van een nieuwe Pod 12 Stap 1: Vullen van de Pod 12 Stap 2: Aanbrengen van de Pod 14 Stap 3: Druk op start 16 Mogelijke plaatsen voor de Pod 17 Invoeren van een tijdelijke basaalsnelheid 18 Onderbreken van de insulinetoediening 20 Onderdelen 22 Deze handleiding is bedoeld om te gebruiken in combinatie met het diabetesmanagementplan van het kind, inbreng van de gebruiker, van de ouders en / of zorgverlener en de handleiding van het mylife OmniPod -insulinemanagementsysteem. De afbeeldingen van de PDM zijn alleen bedoeld ter illustratie en niet als een suggestie voor gebruikersinstellingen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het mylife OmniPod -systeem voor alle informatie over het gebruik van het systeem en alle ermee samenhangende waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen. De gebruikershandleiding is online verkrijgbaar via www.mylife-diabetescare.nl of door contact op te nemen met de klantenservice. Dit symbool verwijst u naar de gebruikershandleiding. PDM-model NLT450 2

Belangrijke contactinformatie Als verzorger van een kind met diabetes wilt u natuurlijk het juiste doen en de passende zorg verlenen. Het mylife OmniPod -systeem maakt het mogelijk. Het mylife OmniPod -systeem, bestaand uit twee onderdelen, vergemakkelijkt de toediening van insuline en zorgt zo voor een eenvoudigere vorm van diabetesmanagement. Met de kleine Pod, die geen slangen heeft en direct op het lichaam wordt gedragen, en de draadloze Personal Diabetes Manager (PDM) wordt het voor het kind dat u verzorgt gemakkelijker om te leven met diabetes. U kunt ook zelf gerust zijn over de mylife OmniPod : naast de tienduizenden dragers die wereldwijd op dit systeem vertrouwen, zijn er tal van verzorgers die ermee omgaan. En u kunt natuurlijk ook op ons vertrouwen als u hulp nodig heeft. Wij staan 24 uur per dag en 7 dagen per week voor u klaar met onze uitgebreide klantenservice. Of u nu als leraar / lerares, medewerker in de kinderopvang, ouder, grootouder of andere verzorger de zorgtaak heeft voor een kind met een mylife OmniPod : in deze handleiding vindt u de belangrijkste functies die u moet kennen om het systeem goed te kunnen gebruiken. Klantenservice: 0800-9776633 Vanuit het buitenland: +31 308 885 819 Website: www.mylife-diabetescare.nl Neem in noodgevallen contact op met de zorgverlener van het kind en met de ouder(s) of contactpersoon voor noodgevallen. Naam van de zorgverlener: Telefoonnummer van de zorgverlener: Naam van de ouder: Telefoonnummer van de ouder: Naam van de contactpersoon voor noodgevallen: Telefoonnummer van de contactpersoon voor noodgevallen: 3

De Pod De Pod is klein, licht in gewicht, makkelijk aan te brengen en kan dagelijks worden gedragen. Bovenkant Venster Onderkant Vulopening Pleister Naaldafdekking 4

De PDM (Persoonlijke Diabetes Manager) Een draadloze PDM die gemakkelijk is in het gebruik USB-poort Kleuren-LCD-scherm Soft key-labels Soft keys Home / power-toets Gebruikersinformatie / ondersteuning Omhoog / omlaag-toets Teststrippoort met verlichting Onderdelen hoofdmenu Bolus: toedienen van een extra hoeveelheid insuline om extra koolhydraten te compenseren of een hoog bloedsuikergehalte (BG) te corrigeren. Meer acties: Vervangen van de Pod Toevoegen BG-metingen Toewijzen / aanpassen BG-tags Tijd. bas. snelh: Tijdelijke aanpassing van de insulinetoediening. Te gebruiken bij bijvoorbeeld ziekte of lichaamsbeweging, volgens het diabetesmanagementplan van het kind. Dit menu-item is alleen aanwezig als de optie voor een tijdelijke basaalsnelheid is ingeschakeld. Mijn gegevens: Bekijken van de insulinetoediening, de BG-geschiedenis, de geschiedenis van alarmen en KH en de gebruikersinformatie. Instellingen: Invoeren, wijzigen en benoemen van basaalprogramma s Programmeren van voorinstellingen voor tijdelijke basaalprogramma s, koolhydraten en bolussen Aanpassen van systeemopties en -instellingen Onderbreken: Tijdelijk onderbreken van de toediening van insuline. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie. 5

Controleren van de bloedglucosespiegel en toedienen van een bolus Een bolus is een extra dosis insuline waarmee een sterke natuurlijke stijging in het bloedglucosegehalte (ook wel bloedsuikergehalte) door het eten van koolhydraten (suiker of zetmeel) kan worden beperkt. Volg de onderstaande stappen op om de bloedglucosespiegel van het kind te controleren en de juiste bolus te bepalen en toe te dienen. Bij deze stappen is er wel van uitgegaan dat de voorgesteldeboluscalculator is ingeschakeld, als onderdeel van het diabetesmanagementplan van het kind. Aangezien de voedselinname van kinderen vaak onvoorspelbaar is, moet voor de juiste timing van de insulinetoediening het diabetesmanagementplan van het kind worden geraadpleegd, of navraag worden gedaan bij de zorgverlener. Steek de FreeStyle -teststrip in de teststrippoort. Controleer of de code op de houder met de teststrips overeenkomt met de code op het PDM-scherm. Als de codes niet overeenkomen, kan met de Omhoog / omlaag-toets op de PDM de juiste code bij de houder met teststrips worden gezocht. Maak de vinger die geprikt wordt schoon met water en zeep en laat hem helemaal opdrogen. Prik de vinger met de prikpen, met een nieuw lancet. Druk op Licht om de teststrippoort te verlichten als er verder te weinig licht is. Breng het bloed op de teststrip aan. 6

Klik op Volg. als de bloedglucosemeting verschijnt. Als er nu gegeten wordt, op Ja drukken. OF Als er nu niet gegeten wordt, op Nee drukken. Als er gegeten wordt, voer dan met de Omhoog / omlaag-toets het juiste aantal koolhydraten in en druk dan op Invoer. 7

Checken van de bloedglucosespiegel en toedienen van een bolus Druk op de knop Gebruikersinformatie / ondersteuning voor details over de berekening van de voorgestelde bolus. Klik daarna op Sluiten. Druk op Invoer om de voorgestelde bolus te accepteren. Druk hierna op Bevest. om de bolus direct toe te dienen. OF Druk op Verleng en volg de instructies op het scherm op om een gedeelte van de bolus direct toe te dienen en de rest gedurende een bepaalde tijdsperiode. Gebruik de optie Verleng alleen als dit nodig is volgens het diabetesmanagementplan van het kind. Als er in het diabetesmanagementplan niet is voorzien in verlengde bolussen, verschijnt de optie Verleng niet op het scherm. 8

Klik op Bevest. om met de bolus te beginnen. Het scherm van de PDM geeft aan of met de bolustoediening is begonnen. Indien nodig kunt u op Annul. klikken om de bolustoediening tussentijds stop te zetten. Het kind hoeft tijdens de toediening niet in de buurt van de PDM te blijven. De toedieningstijd hangt af van de omvang van de bolusdosering. Als de bolustoediening begint, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om het scherm van de PDM uit te schakelen. 9

Vervangen van de Pod De Pod moet worden vervangen indien: Het reservoir leeg of bijna leeg is, of als de vervaltijd van de Pod nadert Na een waarschuwing Als de Pod los heeft gelaten Schakel de PDM in. Druk op de Home / power-toets en selecteer Meer acties. Selecteer Vervang Pod. Als het PDM-scherm tijdens de procedure wordt uitgeschakeld, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om verder te gaan. 10

Klik op Bevest. om de Pod te deactiveren. Verwijder de gedeactiveerde Pod voorzichtig door de pleister los te trekken. Als de pleister niet goed loslaat kan hij met bijvoorbeeld een in de handel verkrijgbaar oplosmiddel of met babyolie worden behandeld. Druk op Ja om een nieuwe Pod te activeren. Ga te werk volgens de stappen op pagina 12 en 13 om een nieuwe Pod te vullen met insuline. Als het PDM-scherm tijdens de procedure wordt uitgeschakeld, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om het scherm weer in te schakelen. OPMERKINGEN: 11

Vervangen van de Pod Activeren van een nieuwe Pod Zoek de volgende onderdelen bij elkaar: Flacon met snelwerkende U-100-insuline op kamertemperatuur. Zie de gebruikershandleiding voor de typen insuline die zijn goedgekeurd voor gebruik in het mylife OmniPod -systeem. Een verzegelde Pod PDM Was uw handen voordat u begint met de volgende stappen. Stap 1: Vullen van de Pod Haal de Pod uit de steriele verpakking. Zet de vulspuit in elkaar door de naald op de spuit te schroeven. Verwijder de beschermdop. WAARSCHUWING: Gebruik geen enkel ander type naald of vulapparaat dan de spuit die met iedere Pod wordt meegeleverd. Als het PDM-scherm tijdens de procedure wordt uitgeschakeld, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om verder te gaan. 12

Trek lucht in de spuit tot de hoeveelheid aan insuline die in het diabetesmanagementplan van het kind staat. Injecteer de lucht in de flacon met insuline. Draai de flacon met de spuit erop ondersteboven. Trek langzaam insuline uit de flacon en vul de spuit met de hoeveelheid insuline die in het diabetesmanagementplan van het kind staat. Vul de spuit minimaal tot aan de MIN-streep. Verwijder de luchtbelletjes uit de spuit. Breng de naald recht aan in de insulinevulopening aan de onderkant van de Pod. Om de Pod goed te kunnen vullen mag de vulspuit niet in een hoek in de vulopening worden aangebracht. Spuit de vulspuit helemaal leeg in de Pod. De Pod piept twee keer om aan te geven dat het systeem klaar is voor gebruik. Nadat de piepjes te horen waren, moeten de PDM en de Pod dicht bij elkaar liggen en elkaar raken, in of buiten de houder, dan verloopt de communicatie tijdens het activeren zonder problemen. WAARSCHUWING: Injecteer NOOIT lucht door de insulinevulopening. Dit kan leiden tot onbedoelde toediening van insuline of een onderbreking van de insulinetoediening. WAARSCHUWING: Gebruik een Pod NOOIT bij het horen van een krakend geluid tijdens het vullen, of als u weerstand voelt tijdens het induwen van de zuiger. Deze omstandigheden kunnen tot een te lage toediening van insuline leiden. 13

Vervangen van de Pod Ga terug naar de PDM. Als het PDM-scherm tijdens de procedure wordt uitgeschakeld, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om het weer in te schakelen. Druk op Volg. De PDM gaat een een-op-een-relatie aan met de Pod en kan dus niet met een andere Pod communiceren terwijl deze Pod nog is geactiveerd. Als de Pod met succes is geactiveerd en alle veiligheidscontroles zijn doorlopen, piept de PDM. Stap 2: Aanbrengen van de Pod Kies de plaats van toediening. Vermijd daarbij plaatsen waar de Pod kan worden gehinderd door huidplooien. Bekijk de afbeeldingen op pagina 17 voor aanbevolen toedieningsplaatsen en tips voor het aanbrengen van de Pod. Als het PDM-scherm tijdens de procedure wordt uitgeschakeld, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om verder te gaan. 14

Reinig de toedieningsplaats goed om huidvetten, crèmes of lotions te verwijderen. Op die manier blijft de pleister van de Pod goed zitten. Laat de toedieningsplaats goed drogen. Blaas de toedieningsplaats niet droog. Verwijder de beschermdop van de naald. Verwijder het witte, papieren beschermvel van de pleister en gooi dit weg. Breng de Pod op de toedieningsplaats aan. Loop met een vinger de plakrand langs om die goed te laten hechten. Druk op Volg. op de PDM. Om het inbrengen te vergemakkelijken kunt u een hand over de Pod leggen. 15

Vervangen van de Pod Stap 3: Druk op start Druk op Start. De Pod brengt de canule automatisch in. Het duurt enkele seconden voor dat proces is afgerond. Laat de Pod los nadat de canule is ingebracht. Als de procedure is afgerond, geeft de PDM aan dat de Pod geactiveerd is en u krijgt het verzoek om de plaats van toediening te controleren. Controleer door het venster van de Pod of de canule goed is ingebracht en druk dan op Ja. Als de canule niet goed is ingebracht: Druk op Nee en dan op Afvoer. om de Pod te deactiveren en opnieuw te beginnen met een nieuwe Pod. WAARSCHUWING: Injecteer NOOIT insuline (of iets anders) door de insulinevulopening als de Pod zich op het lichaam van het kind bevindt. Dit kan leiden tot onbedoelde toediening van insuline of een onderbreking van de insulinetoediening. WAARSCHUWING: Controleer na het vervangen van de Pod binnen 1,5 uur de bloedglucosespiegel van het kind. Als de canule niet goed is inge - bracht, kan er hyperglykemie optreden. Controleer of er geen vocht voorkomt of insuline te ruiken is. Dat zou kunnen betekenen dat de naald is losgeraakt. Als het PDM-scherm tijdens de procedure wordt uitgeschakeld, kunt u de Home / power-toets indrukken en vasthouden om verder te gaan. 16

Mogelijke plaatsen voor de Pod De Pod kan worden aangebracht boven vrijwel alle subcutane weefsels waarin ook een normale insuline-injectie zou worden gedaan. Let op de aanbevolen positie voor ieder gedeelte van het lichaam. Welke toedieningsplaatsen de voorkeur hebben, staat in het diabetesmanagementplan van het kind of moet door de zorgverlener worden aangegeven. Plaats van de Pod Arm en been: Breng de Pod verticaal aan, of met een kleine hoek. Jongere Onderrug, buik en billen: Breng de Pod horizontaal of iets schuin aan. buik been arm onderrug billen been Kiezen van de toedieningsplaats Breng een nieuwe Pod altijd op een andere plaats aan dan de vorige. Als niet vold oende met de toe - dieningsplaatsen wordt gevarieerd, kan dat de insulineabsorptie verminderen. Zoek een toedieningsplaats die minimaal 2,5 cm van de vorige plaats verwijderd is, 5 cm van de navel en op huid zonder moe - dervlekken of littekens. voorkant achterkant 17

Invoeren van een tijdelijke basaalsnelheid Een basaalsnelheid is een kleine basishoeveelheid insuline die het kind voortdurend krijgt toegediend. De basaalsnelheid kunt u tijdelijk aanpassen. Voorbeelden zijn: Verhogen als er sprake is van een te hoog bloedsuiker gehalte, als het kind ziek is of als de toediening van insuline tijdelijk onderbroken was. Verlagen als er sprake is van meer lichaamsbeweging (gymnastiekles of georganiseerde sporten) of als reactie op een laag bloedsuiker gehalte dat niet verdwijnt bij orale inname van koolhydraten of op andere manieren. Wat de juiste tijdelijke basaalsnelheden zijn, staat in het diabetesmanagementplan van het kind of moet door de zorgverlener worden aangegeven. Schakel de PDM in. Druk op de Home / power-toets en selecteer Tijd. bas. snelh. Als er in het diabetesmanagementplan niet is voorzien in tijdelijke basaalsnelheden, verschijnt de optie Tijd. bas. snelh. niet op het scherm. Verhoog of verlaag de % van de tijdelijke basaalsnelheid en druk op Invoer. (hier is een voorbeeld van een vermindering in de basaalsnelheid afgebeeld. In dit voorbeeld wordt er 20 % MINDER basale hoeveelheid insuline toegediend). 18

Voer de tijdsduur van de tijdelijke basaalsnelheid in (in stappen van een half uur) en druk op Invoer. Druk op Bevest. om de tijdelijke basaalsnelheid op het scherm te beginnen (in dit voorbeeld is de basaalsnelheid van de insuline gedurende 1 uur 20% lager). De Pod piept om aan te geven dat de tijdelijke basaalsnelheid van kracht is. Het statusscherm geeft de tijdelijke basaalsnelheid en de resterende toedieningsduur weer. 19

Onderbreken van de insulinetoediening Als het kind een veel te laag bloedsuikergehalte heeft, moet u de insulinetoediening mogelijk onderbreken. Schakel de PDM in. Druk op de Home / power-toets en selecteer Onder breken. Stel in hoe lang de toediening moet worden onderbroken (minimaal 0,5 uur, maximaal 2,0 uur) en druk dan op Invoer. Klik op Bevest. 20

De insulineonderbreking wordt in het statusscherm weergegeven. De Pod piept om de 15 minuten, tot het eind van de onderbreking in de toediening. Aan het eind van de onderbreking in de toediening verschijnt er een waarschuwing op het scherm. Schakel dan de PDM in en druk op OK om het actieve basaalprogramma voort te zetten. LET OP: De Pod blijft in de onderbrekingsstand en het status - scherm blijft INSULINE ONDERBROKEN weergeven tot u op OK drukt om de toediening te hervatten. OPMERKINGEN: 21

Onderdelen Zorg dat u de volgende onderdelen altijd bij de hand heeft. Een aantal nieuwe, verzegelde Pods Extra nieuwe PDM-batterijen (minimaal twee AAA-alkalinebatterijen) Een flacon met snelwerkende insuline Spuiten of pennen / naalden voor het injecteren van insuline Instructies van de zorgverlener van het kind over de hoeveel insuline die u moet toedienen als de insulinetoediening door de Pod onderbroken is Bloedsuikerteststrips Ketonenstrips Prikpen en lancetten Glucosetabletten of een andere snelwerkende bron van koolhydraten Tijdens het reizen een kopie van een brief van de zorgverlener van het kind voor de luchthavenbeveiligingsdiensten Telefoonnummers van de ouders van het kind, de zorgverlener en van de contactpersoon voor noodgevallen De glucagonset voor noodgevallen met geschreven instructies voor het geven van een injectie 22

OPMERKINGEN: 23

Meer vrijheid. Meer vertrouwen. Met mylife. Bloedglucose meetsystemen Pen- en veiligheidspennaalden Infusiesystemen Accessoires en service mylife is een serie producten en diensten voor mensen met diabetes. Het biedt hen alles wat nodig is voor een eenvoudige en betrouwbare zelfbehandeling. Daardoor nemen zelfvertrouwen en de vrijheid om zelf hun leven in te richten toe. 700000712/10060252-NL-nl/V03 Ypsomed BV // Postbus 1190 // 3430 BD Nieuwegein // info@ypsomed.nl // www.mylife-diabetescare.nl // Klantenservice: 0800-9776633