Artikel 1. Het muntstelsel van Suriname omvat munten en muntbiljetten. Artikel 2 1. 1. De rekeneenheid van het muntstelsel in Suriname is de dollar.



Vergelijkbare documenten
Wijzigingen: AB 1995 no. 81 (inwtr ); AB 1997 no. 34; AB 2005 no. 10; AB 2013 no. 28; AB 2014 no. 11 (inwtr. AB 2014 no. 12); AB 2014 no.

Wijzigingen: AB 1995 no. 81 (inwtr ); AB 1997 no. 34; AB 2005 no. 10; AB 2013 no. 28. Artikel 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gew. bij S.B no. 104.

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

Artikel 1 2. Artikel 2

Artikel 1 1. Artikel 2

Wij Beatrix bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B no. 151).

2019 no. 26 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAED1E VAN WEST-INDIE

Artikel 1 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

EERSTE AFDELING ALGEMENE BEPALINGEN

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel 1 1. Artikel 2

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Artikel 1. Artikel 2. Artikel Met de algemene zorg voor het statistiekwezen is belast het ABS.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

Volksgezondheidswetgeving LANDSVERORDENING ORGANISATIE BLOEDVOORZIENING

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie

Instelling. Onderwerp. Datum

Artikel 5 5. Artikel 6 6

Nieuwe regeling inzake het Nederlandse muntwezen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Deze Portugese gouden munt was vanaf 1785 een belangrijke handelsmunt op Curaçao. Bij introductie was de munt 90 realen waard.

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geldende tekst bij SB No. 4 z.a. gewijzigd bij SB 2008 no. 134 en inwerking getreden m.i.v. 11 november 2008.

WET van 5 september 2002, houdende bepalingen inzake het behoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten (MONUMENTENWET 2002) (S.B no. 72).

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

HOOFSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 1

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

HOOFDSTUK II BELASTINGPLICHT. Artikel 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

vader. 1 Wettekst geconsolideerd door Dr. H.A. Ahmadali en N.C. Luk, LL.M., op basis van de laatste geconsolideerde

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

3 december 1992, houdende plaatsing in het

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

2013 no. 39 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wet Casinobelasting 2002

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Algemene Subsidieregeling 2008

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Eerste Kamer der Staten-Generaal

o : '1'.VELD Akol tost!ii.. 4ret ilik, zolf Paramaribo, 17 februari 2016 reir,

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht

2001 NO.74 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Heeft, na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

In vele Europese landen en in een groot aantal buiten

2012 STAATSBLAD No. 28 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2010 No. 33 STAATSBLAD VANDE REPUBLIEK SURINAME DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

Er waren in de 17 eeuw veel muntvervalsers. De experts onder hen maakten de meer waarde- volle munten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

LANDSVERORDENING tot wijziging van de Landsverordening identificatie bij dienstverlening

De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM

==================================================================== Artikel 1

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van ( ), directie Financiële Markten;

STAATSBESLUIT van 24 juni 2019, houdende uitvoering van artikel 3 lid 4 van de Wet Minimum Uurloon (S.B no. 112) (Besluit Minimum Uurloon 2019).

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

3 Beroep bij de rechtbank

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK I BEGRIPS-OMSCHRIJVING EN ALGEMENE BEPALING. Artikel 1 1

SURINAME. WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106

Transcriptie:

WET van 8 april 1960 tot regeling van het muntstelsel in Suriname (G.B. 1960 no. 38), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1961 no. 59, G.B. 1973 no. 151, S.B/. 1976 no. 12, S.B. 1987 no. 94, S.B. 1987 no. 95, S.B. 2003 no. 88, S.B. 2003 no. 90. Artikel 1 Het muntstelsel van Suriname omvat munten en muntbiljetten. Artikel 2 1 1. De rekeneenheid van het muntstelsel in Suriname is de dollar. 2. De dollar wordt binnen Suriname aangeduid met het symbool SRD. 3. De dollar is verdeeld in honderd centen. De cent is de kleinste nominale waardeeenheid van de dollar. Artikel 3 2 1. De munten en muntbiljetten van Suriname zijn wettig betaalmiddelen tot beperkt bedrag. 2. De munten van Suriname zijn: a. in cupro-nikkel : het 250 centstuk, de twee-en-een-halve dollar; het 100 centstuk, de dollar; het 25 centstuk, het kwartje; het 10 centstuk, het dubbeltje; b. in messing : het 5 centstuk, de stuiver; c. in brons : het 1 centstuk, de cent; d. in aluminium : het 5 centstuk, de stuiver; het 1 centstuk, de cent; e. in copper plated steel : het 5 centstuk, de stuiver; het 1 centstuk, de cent; 3. De muntbiljetten van Suriname zijn: het twee en een halve gulden biljet, het één gulden biljet, 1 Gew. bij G.B. 1961 no. 59, S.B. 1987 no. 95, S.B. 2003 no. 88, S.B. 2003 no. 90. 2 Gew. bij G.B. 1973 no. 151, S.B. 1976 no. 12, S.B. 1987 no. 94, S.B. 2003 no. 90. 1

Artikel 3a 3 1. Bij staatsbesluit kan worden bepaald dat ter denking van bijzondere gelegenheden, andere dan de in artikel 3 bedoelde munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel worden uitgegeven. 2. Het bedrag en de beeldenaar van de in het eerste lid bedoelde munten worden bij het in het eerste lid bedoelde staatsbesluit vastgesteld. Artikel 4 4 Gewicht, gehalte en middellijn van de munten worden als volgt bepaald: Muntsoort Gewicht in Ruimte (naar Gehalte grammen boven of duizendsten beneden in duizendsten Cupronikkel rijksdaalder 9,5 10,55 250 nikkel gulden 5,65 17,75 250 nikkel halve gulden 5,5 15 250 nikkel kwartje 3,5 15 250 nikkel dubbeltje 2 15 250 nikkel Messing stuiver 4 15 790 koper 200 zink 10 nikkel Brons cent 2,5 15 950 koper 40 tin rest zink in Ruimte (naar boven of beneden in duizendsten) 10 nikkel 17 koper 10 nikkel 17 koper 20 nikkel 20 nikkel 20 nikkel 20 zink 5 nikkel 10 tin Middellijn mm. 28 23,5 24 20 16 in vierkant, met afgeronde hoeken 3 Ingev. bij G.B. 1973 no. 151. 4 Gew. bij G.B. 1961 no. 59, G.B. 1973 no. 151, S.B. 1976 no. 12, S.B. 1987 no. 94, S.B. 1987 no. 95. 2

Aluminium stuiver 1,2 50 25 magnesium 2,5 chroom rest aluminium cent 0,8 50 25 magnesium 2,5 chroom rest aluminium Copper plated steel stuiver 3 25 54 koper 946 staal cent 2,3 25 60 koper 940 staal 5 magnesium 1 chroom 5 magnesium 1 chroom koper rest staal rest staal vierkant, met afgeronde hoeken vierkant met afgeronde hoeken Artikel 5 5 1. De beeldenaar van de in artikel 3 onder 2 genoemde munten is als volgt: Op de voorzijde: het Surinaamse Wapen. Aan de keerzijde: een waarde-aanduiding. De overige uiterlijke kenmerken van de munten worden bij staatsbesluit vastgesteld. 2. De rijksdaalder heeft een gladde rand, terwijl de gulden voorzien is van een kartelrand. Het kwartje en het dubbeltje zijn voorzien van een kartelrand, terwijl de stuiver en de cent een gladde rand hebben. 3. De vorm en opdruk van de muntbiljetten worden bij staatsbesluit vastgesteld. Artikel 6 1. De munten en muntbiljetten worden uitsluitend voor rekening van het Land geslagen, respectievelijk aangemaakt. 2. De Minister van Financiën bepaalt, welke van de betaalmiddelen, bedoeld bij deze wet, zullen worden geslagen, onderscheidenlijk aangemaakt, en tot welke bedragen. 3. Binnen drie maanden na afloop van iedere kalenderjaar wordt door de Minister van Financiën ten aanzien van elk der in artikel 3 genoemde betaalmiddel in het Gouvernements Advertentie-Blad medegedeeld, welke bedragen in dat kalender jaar in omloop werden gebracht dan wel ingetrokken. 5 Gew. bij G.B.1961 no. 59, G.B.1973 no. 151, S.B.1987 no. 95. 3

4. De bedragen, benodigd voor de aankoop van muntmateriaal, de kosten van aanmunting, onderscheidenlijk de kosten van aanmaak van muntbiljetten, worden op de begroting van uitgaven van het Land gebracht; de nominale waarde van deze munten en muntbiljetten worden op de begroting van Landsmiddelen gebracht. Artikel 7 6 Niemand is verplicht de in artikel 3 genoemde munten en muntbiljetten tot een hoger bedrag aan te nemen dan van: honderd gulden - in rijksdaalders - in muntbiljetten vijftig gulden - in guldens - in muntbiljetten tien gulden - in halve guldens - in kwartjes - in dubbeltjes één gulden - in stuivers vijf en twintig cent - in centen Artikel 8 7 Bij staatsbesluit worden de kantoren aangewezen, waar: a. munten en muntbiljetten kunnen worden ingewisseld tegen onbeperkt wettig betaalmiddel, mits het aangeboden bedrag niet minder zij dan: SRD 100,00 voor de twee-en-een-halve dollarmunt en de muntbiljetten SRD 50,00 voor de dollarmunt en de muntbiljetten; SRD 25,00 voor het kwartje en het dubbeltje; SRD 10,00 voor de stuiver en de cent; b. onbeperkt wettig betaalmiddel kan worden ingewisseld tegen munten en muntbiljetten, voorzover de beschikbare voorraad zulks toelaat; c. munten en muntbiljetten van ieder nominaal bedrag kunnen worden ingewisseld tegen munten en muntbiljetten van andere nominale waarde, voorzover de beschikbare voorraad zulks toelaat. Artikel 9 1. Vervalste of geschonden munten, en vervalste muntbiljetten worden in s Lands kas niet aangenomen. Niemand is gehouden deze munten en muntbiljetten aan te nemen. 6 Gew. bij G.B. 1973 no. 151. 7 Gew. bij G.B. 1973 no. 151, S.B. 2003 no. 90. 4

Geschonden muntbiljetten worden in s Landskas niet aangenomen dan tegen zodanige waarborgen, als de Direkteur van Financiën nodig zal oordelen, ter voorkoming van schade voor het Land. 2. Onder geschonden munten worden in dit en in het volgende artikel niet begrepen die munten, welke kennelijk uitsluitend door slijtage in gewicht zijn verminderd. 3. Onder geschonden muntbiljetten worden niet begrepen kennelijk in het gebruik gekreukte of beschadigde muntbiljetten, waarvan de volledige opdruk nog duidelijk te onderscheiden is. Artikel 10 1. Munten, welke vermoed worden vals, vervalst of geschonden te zijn en muntbiljetten, welke vermoed worden vals of vervalst te zijn, kunnen door iedere houder aan de Direkteur van Financiën of aan een door deze aan te wijzen deskundige ter beoordeling worden toegezonden. 2. De ambtenaren met ontvangsten voor de kassen van openbare lichamen belast, in wier handen de in lid 1 bedoelde munten en muntbiljetten komen, zijn verplicht, zo mogelijk na uitreiking van een ontvangstbewijs aan de aanbieder, deze munten en muntbiljetten onverwijld aan de in lid 1 bedoelde ambtenaar toe te zenden en daarvan tegelijkertijd kennis te geven aan de Procureur-Generaal. 3. De munten, waarvan bij onderzoek blijkt, dat zij vals, vervalst of geschonden zijn, worden doorgesneden teruggeven, dan wel tegen vergoeding van de stoffelijke waarde achtergehouden. Muntbiljetten, waarvan bij onderzoek blijkt, dat zij vals, of vervalst zijn, worden zonder enige vergoeding achtergehouden. 4. Munten, waarvan bij het onderzoek niet blijkt, dat zij vals, vervalst of geschonden zijn, en muntbiljetten, waarvan bij het onderzoek niet blijkt, dat zij vervalst zijn, worden teruggegeven in dezelfde staat, als waarin zij werden ontvangen of worden tegen vergoeding van de nominale waarde achtergehouden 5. Wanneer de onder 1 bedoelde munten en muntbiljetten bij de onder 1 genoemde ambtenaar ten behoeve van de strafvordering in beslag worden genomen, wordt de in het vorige lid bedoelde verplichting tot teruggaaf of vergoeding gedurende het beslag opgeschort. De verplichting vervalt, indien deze munten of muntbiljetten worden verbeurd verklaard. 6. Munten en muntbiljetten, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, welk elders dan bij de onder 1 genoemde ambtenaar ten behoeve van de strafvordering in beslag worden genomen, worden in de gevallen, bedoeld in artikel 196 van het Wetboek van Strafvordering, alvorens tot afgifte wordt overgegaan, ter beoordeling toegezonden 5

aan de Direkteur van Financiën of aan de door deze aangewezen deskundige, die hiermede handelt overeenkomstig de bepalingen van het derde lid van dit artikel. 7. Munten en muntbiljetten, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, welke ingevolge artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht zijn verbeurd verklaard, worden ter beschikking van de Direkteur van Financiën gesteld.. Artikel 11 1. Van landswege worden ingetrokken en ontmunt, respectievelijk vernietigd: a. alle gebrekkig bewerkte munten en alle gebrekkig bedrukte muntbiljetten. b. alle munten en muntbiljetten, niet begrepen onder die, bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid, welke voor de omloop ongeschikt zijn geworden of die om andere redenen, ter beoordeling va de Minister van Financiën, aan de omloop dienen te worden onttrokken. 2. De wijze van intrekking en de tijd, gedurende welke inwisseling openstaat, worden bij staatsbesluit geregeld. 3. De nominale waarde van de ingetrokken munten en muntbiljetten wordt op de begroting van s Landuitgaven gebracht. Voor zover het munten betreft, worden bij ontmunting op kosten van de ontmunting en de opbrengst van het metaal op de begroting van s Landsuitgaven, onderscheidenlijk op die van s Landmiddelen gebracht. Artikel 12 8 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt: a. overal waar de naam van de rekeneenheid van de rekeneenheid van het muntstelsel in Suriname, of bestanddelen of veelvouden daarvan, met het woord gulden of guldens is aangeduid, die naam geacht te zijn vernoemd tot dollar of dollars ; b. overal waar het symbool Sf van de rekeneenheid van het muntstelsel in Suriname voorkomt, dat symbool geacht te zijn gewijzigd in SRD ; c. overal waar het woord rijksdaalder of rijksdaalders voorkomt, dat woord geacht te zijn gewijzigd in twee-en-een-halve dollar of twee-en-een-halve dollars. 2. Het bepaalde in lid 1, letters b en c van dit artikel wordt, met inachtneming van de artikelen 1 tot en met 6 van de Wet Vernoeming en Herleiding van Guldensbedragen tot Dollarbedragen (S.B. 2003 no. 89), geacht op overeenkomstige wijze van rechtswege toegepast te zijn op elke wettelijke regeling, administratieve of rechterlijke beschikking, elke overeenkomst of document, elk bestand van gegevens, in het algemeen op elk geschrift in de meest ruime zin, waar het symbool Sf, dan wel het woord rijksdaalder of rijksdaalders in voorkomt. 8 Gew. bij S.B. 2003 no. 90. 6

Artikel 13 De Minister van Financiën geeft de voorschriften, welke hij voor de uitvoering van deze wet en van de daarop gebaseerde staatsbesluiten noodzakelijk acht. Artikel 14 9 1. Deze wet kan worden aangehaald als de Muntwet 1960. 2. Zij treedt in werking op de twintigste dag na afkondiging in het Gouvernements-Blad. 3. Op het in lid 2 genoemde tijdstip treden buiten werking de artikelen twee tot en met zes van de wet van 1 juli 1909 (Staatsblad No. 212, G.B. 1909 No. 61), zoals deze wet luidt blijkens G.B. 1950 No. 74. 4. Op een later door de President te bepalen tijdstip treden, geheel of bij gedeelten, buiten werking de overige bepalingen van de wet van 1 juli 1909 (Staatsblad No. 212, G.B. 1909 No. 61), zoals deze wet luidt blijkens G.B. 1950 No. 74, alsmede de wet van 21 mei 1940 (G.B.1940 No. 55), zoals deze luidt na de wijzigingen bij de wet van 14 april 1950 (G.B. 1950 No. 60). 9 Gew. bij G.B. 1961 no. 59. 7