TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 7. Persoonlijke voornaamwoorden zijn we al eerder tegengekomen. Hier vindt u ze in alle naamvallen.



Vergelijkbare documenten
BIJBELS GRIEKS LES 8

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

BIJBELS GRIEKS HERHALING 1

BIJBELS GRIEKS LES 5

Bijbelteksten Feest van Genade

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Het wonder van het kruis. De omwisseling aan het kruis

BIJBELS GRIEKS LES 3

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

BIJBELS GRIEKS LES 2

TalencentrumBarneveld.nl. (In deze les zullen we bij de coniunctivus-vormen steeds de klemtoon aangeven!)

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

BIJBELS GRIEKS LES 11

Grammaticablad Latijn

BIJBELS GRIEKS LES 10

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weiden aan water dat vloeit uit het hart der woestijn.

Wesleyaanse geloofsfundamenten voor de 21 e eeuw

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VROUW BIJ DE PUT

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

JEZUS DE GEWELDIGE LERAAR

- Lied voor de dienst, uit het Nieuwe Liedboek, 578: 1,4,5,6 O kostbaar kruis

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

Toon mijn liefde, aan de ander dien de ander, zo heb Ik ook jou liefgehad. Heb elkaar lief, wat er ook gebeurt, de ander, zo heb ik ook jou

Bijbel voor Kinderen. presenteert HET EERSTE PAASFEEST

EEN PAAR BELANGRIJKE VRAGEN

Samenvatting Latijn Grammatica t/m les 19

Z I N S O N T L E D I N G

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Bijbel voor Kinderen. presenteert HET EERSTE PAASFEEST

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE GEMEENTE

De bruiloft van het Lam

Samen met Jezus op weg

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

DE HEMEL, GODS PRACHTIGE THUIS

Startbijeenkomst met leidinggevenden. hand-out

2 Dit huis van hout en steen, dat lang de stormen heeft doorstaan, waar nog de wolk gebeden hangt van wie zijn voorgegaan,

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Kinderdienst 15 maart. Dominee: Anne ter Schuur. Muziek: Arie Bestebreur

Aantekening Participium

Goede vrijdag 25 maart Muziek. Woord van welkom. Votum en groet. Gez. 1010: 1, 2, 3 en 4

7 bijzondere uitspraken van Jezus

LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

DE WIJZE KONING SALOMO

Koorprogramma 1 januari 2015 t/m 3 april 2015

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld!

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 4. We herhalen eerst alles wat we over het werkwoord geleerd hebben, voor we de stof gaan uitbreiden.

Bijbel voor Kinderen presenteert DE WIJZE KONING SALOMO

ELO opdrachten les 9 Bestudeer eerst pagina

Alpha Cursus IGGDS DE HOEKSTEN Woensdag 22 april 2015 Restaurant Algorfa Bijeenkomst 12 Waarom en hoe zou ik het anderen vertellen?

BIJBELS GRIEKS LES 7

KONING DAVID (DEEL 1)

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

JEZUS GENEEST EEN BLINDE BEDELAAR

De bruiloft van Simson

1) Gered worden is net zo gemakkelijk als een cadeau krijgen (Johannes 1:12)

Jongerendienst in de Ontmoetingskerk op zondag 22 maart 2015 Zo stil

Maria, de moeder van Jezus

Gezinsmis Palmzaterdag

Muzikale medewerking: Cantorij Plaskerk o.l.v. Janny van der Sande Herenkoor Pauluskerk o.l.v. Clemens Nieuwenhuis

Het Koninkrijk Gods. Synopsis van de evangeliën volgens Matteüs 8, 19, 20 en 22, Marcus 10, Lukas 10, 17 en 18 en Johannes 6

Paasviering Vandaag sluiten we het project Schatzoekers af en vieren we het feest van de opstanding.

DE GEBOORTE VAN JEZUS

HET VOORNAAMWOORD. 1. Persoonlijk voornaamwoord. a) Het persoonlijk voornaamwoord van de 1ste en 2de persoon. 1 persoon. 2 persoon

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Genesis 1 en 2 enkele verzen Marcus 16: Pasen is opstaan

SAMUËL, DIENAAR VAN GOD

Heilig Jaar van Barmhartigheid

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 2

Stilte vooraf. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Uitleg

a. Leerlingen kiezen de brieftypen en talige verschijnselen uit lijsten

(Deel van) Zijn Lichaam

y02 Marcus 15.2 Rinze IJbema - Marcus 15, 2-5. Gemeente van Jezus Christus,

De geboorte van Jezus

Bible for Children stelt voor. De geboorte van Jezus

De leiding van de Heilige Geest, en de misleiding

Evenbeeld van God blok A - nivo 2 - avond 1

VOORWOORD. René van Royen

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

Paasviering 2016 ds Jonkersschool. Pasen, het verhaal van Jezus leven, sterven en opstaan. Het leven, sterker dan de dood.

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 6. In het Latijn bestaat er ook een passieve infinitief. De infinitief wordt als volgt gevormd:

Waarom is het evangelie van Johannes geschreven?

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

ORDE VAN DIENST op zondag 20 september 2015 te Monster. Voorganger : ds. Piet Schelling, Organist : Leo Bouma

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

SPECIALE UITVOERDER. (LAST) (orgel)

Jezus, het licht van de wereld

Dat is een verlangen dat wij allemaal, denk ik, wel kennen. Dat we zo graag eens God willen zien. Wie wil dat niet.

TalencentrumBarneveld.nl. LATIJN Herhaling 1. (les 1 t/m 5)

Transcriptie:

pagina:1 7.1 Het persoonlijk voornaamwoord Persoonlijke voornaamwoorden zijn we al eerder tegengekomen. Hier vindt u ze in alle naamvallen. ik/ wij jij/ jullie hij zij het enkelv. N. ego tu is ea id G. mei tui eius eius eius D. mihi tibi ei ei ei Acc. me te eum eam id Abl. me te eo ea eo meerv. N. nos vos ei eae ea G. nostrum vestrum eorum earum eorum D. nobis vobis eis eis eis Acc. nos vos eos eas ea Abl. nobis vobis eis eis eis Voorbeelden: Dixit ei Iesus: Da mihi bibere = Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken Exivit ergo Pilatus ad eos = Pilatus dan ging uit naar hen. Dixit ergo eis Pilatus: Accipite eum vos = Pilatus dan zei tegen hen: Nemen jullie Hem Pilatus Iesum vocavit et dixit ei: Tu es rex Iudaeorum? = Pilatus riep Jezus en zei tegen Hem: U bent de koning der Joden? Pauci eorum vidi = Weinigen van hen heb ik gezien. Oefenopdracht 1 Vertaal: (invenire = vinden; causa = schuld) Responderunt et dixerunt ei: Iesus respondit: Tu dicis quia (dat) rex sum ego Pilatus dixit: Non invenio in eo causam Pilatus dicit eis: Ecce homo Amen, amen dico tibi. 7.2 Leesopdracht We lezen verder in lijdensgeschiedenis, namelijk Johannes 18: 28-40 U mag als u er echt niet uit komt, spieken in uw Bijbel. Maar eerst moet u nog wat nieuwe woorden leren. In de eerste plaats: autem = staat nooit aan het begin van een zin. Betekenis: maar, echter; nu, dan, en ergo = dus, dan; et ipse = ook

pagina:2 adducere = leiden (naar) praetorium = rechthuis mane = vroeg in de morgen introire = ingaan, prf.-stam introi accusatio= beschuldiging afferre = brengen naar adversus = tegen si = indien malefactor = kwaaddoener secundum = volgens iudicare= rechtspreken, oordelen interficere = doden sermo= woord significare = betekenen mors = dood, abl.ev.morte 28 Adducunt ergo Iesum a Caiapha in praetorium. Erat autem mane: et ipsi non introierunt in praetorium, ut (opdat) non contaminarentur (zijnverontreinigd zouden worden), sed manducarent (zij zouden eten) Pascha. 29 Exivit ergo Pilatus ad eos foras (naar buiten), et dixit: Quam (welke) accusationem adfertis adversus hominem hunc? 30 Responderunt, et dixerunt ei: Si non esset (zou zijn) hic malefactor, non tibi tradidissemus (wij zouden overgeleverd hebben) eum. 31 Dixit ergo eis Pilatus: Accipite eum vos, et secundum legem vestram (uw) iudicate eum. Dixerunt ergo ei Iudaei: Nobis non licet interficere quemquam (iemand). 32 Ut(opdat) sermo Iesu (van Jezus) impleretur (zou vervuld worden), quem (dat) dixit, significans qua (met welke) morte esset moriturus (hij zou sterven). 33 Introivit ergo iterum in praetorium Pilatus, et vocavit Iesum, et dixit ei: Tu es rex Iudaeorum? We pauzeren even! Tot nog toe hebben we ons bezig gehouden met werkwoorden in de aantonende wijs (indicativus). We gebruikten gewone persoonsvormen zoals we die gebruiken in mededelende en vragende zinnen: Jozef reisde naar Bethlehem of Wie is Jezus? Ook gebruikten we af en toe de gebiedende wijs (imperativus): Zeg mij, wie is Jezus? Niet te vergeten, leerden we ook de onbepaalde wijs of infinitivus, het hele werkwoord. In de bovenstaande tekst hebben we kennis gemaakt met de aanvoegende wijs of conjunctivus. De conjunctivus geeft aan hoe een gebeuren kan plaatsvinden. Die conjunctivus was er steeds waar de werkwoordsvorm vertaald was: bijvoorbeeld: contaminarentur (verontreinigd zouden worden); manducarent (zouden eten) Deze werkwoordsvormen leren we in een volgende les. Voor we verdergaan eerst weer wat nieuwe woorden:

pagina:3 gens, gentis = geslacht, volk pontifex, -ficis = priester minister = dienaar hinc = van hier testimonium = getuigenis consuetudo, -dinis = gewoonte rursum = opnieuw latro, latronis = moordenaar 34 Respondit Iesus: A temetipso(van uzelf) hoc dicis, an (of) alii tibi dixerunt de me? In vs. 35 geeft numquid aan dat er een vraag volgt waarop een negatief antwoord wordt verwacht. Dus: Ben ik soms.? 35 Respondit Pilatus: Numquid ego Iudaeus sum? Gens tua, et pontifices tradiderunt te mihi: quid (wat) fecisti? 36 Respondit Iesus: Regnum meum non est de hoc mundo. Si ex hoc mundo esset (zou zijn) regnum meum, ministri mei decertarent (zouden gestreden hebben) ut (opdat) non traderer (ik overgeleverd zou worden) Iudaeis: nunc autem meum regnum non est hinc. 37 Dixit itaque ei Pilatus: Ergo rex es tu? Respondit Iesus: Tu dicis quia rex sum. Ego in hoc natus sum, et ad hoc veni in mundum, ut (opdat) testimonium perhibeam (ik zou geven) veritati: omnis, qui(die) est ex veritate, audit meam vocem. 38 Dicit ei Pilatus: Quid (wat) est veritas? Et cum (toen) hoc dixisset (hij gezegd had), iterum exivit ad Iudaeos, et dicit eis: Ego nullam invenio in eo causam. vs 39: Est autem consuetudo vobis = Het is echter een gewoonte voor u Wij zeggen: U hebt echter een gewoonte 39 Est autem consuetudo vobis ut (dat) unum dimittam (ik loslaat) vobis in Pascha vultis (wilt u) ergo dimittam (ik loslaat) vobis regem Iudaeorum? 40 Clamaverunt rursum omnes, dicentes: Non hunc, sed Barabban. Erat autem Barabbas latro. Leest u na een week deze tekst nog eens. Leer alle woorden die u niet meer kent. Opdracht 1 Doe als in het voorbeeld: Iudaeos = dicis = tradiderunt = pontifices = dixit = 3-e ps.ev. prs. van dicere =zeggen vocem = acc.ev. van vox = stem causam = veni = dicentes = veritate=

pagina:4 7.3 Een nieuwe tijd De nieuwe tijd die u leert is de zogenaamde plusquamperfectum, de voorverledentijd. Afgekort: pqp. Zie hieronder: prs. puer voca de jongen roept nu prf. puer vocavi de jongen heeft geroepen eerder pqp. puer vocaveram de jongen had geroepen nog eerder Hoe is vocaveram opgebouwd? vocav-era-m dus: prf.-stam + era + uitgang Zie de volgende tabel. persoon vragen bangmaken zenden horen ik 1-e ps ev vocaveram terrueram miseram audiveram jij/u 2-e ps ev vocaveras terrueras miseras audiveras hij/zij 3-e ps ev vocaverat terruerat miserat audiverat wij 1-e ps mv vocaveramus terrueramus miseramus audiveramus jullie/u 2-e ps mv vocaveratis terrueratis miseratis audiveratis zij 3-e ps mv vocaverant terruerant miserant audiverant voorbeelden : Let op! De e van -era- heeft nooit de klemtoon! Pater pueri vocaverat = Vader had de jongen geroepen Iesus dixerat: sitio = Jezus had gezegd: Ik heb dorst Dux servum miserat = De aanvoeder had zijn slaaf gestuurd. Oefenopdracht 2 Vertaal: vocaverunt vocaverant laudavisti laudaveras vici viceram vidi videram audiverunt audiverant dixeramus diximus Opdracht 2 Vertaal: 1. laudas 2. manducaverant 3. manducant 4. responderant 5. vocaverat 6. puniveram 7. tradiderant 8. feceratis

pagina:5 7.4 Perfectum-stammen De perfectumstam heeft u dus ook nodig voor de pqp. Daarom vindt u hier een overzicht van perfectumstammen. Uiteraard is dit overzicht niet compleet. prs. inf. prf.stam betekenis mittere mis- zenden,sturen adducere addux- brengen naar videre vid- zien vincere vic- overwinnen venire ven- komen facere fec- maken, doen condere condid- stichten accedere access- naar iemand toe komen dicere dix- zeggen tradere tradid- overhandigen, overleveren dare ded- geven ire iv / i (ivit en it hij = ging) gaan velle volu willen Opdracht 3 Een paar nieuwe woorden: nisi = behalve; corona = kroon; fatigatus = moe; 1. Gallus cantaverat. 2. Pilatus titulum srcipserat. 3. Pilatus Iesum dimmittere voluerat. 4. Pilatus autem Iesum non dimmiserat, sed militibus eum tradiderat. 5. Iudaei clamaverant: Non habemus regem nisi Caesarem. 6. Milites Jesu coronam dederunt. 7. Milites vocem Iesu audiverant. 8. Pilatus iterum ingressus est praetorium. 9. Ancus urbem Ostiam condiderat. 10. Pueri fatigati erant, quod (omdat) diu ambulaverant. 7.5 Samen lezen we een gedeelte van het lijdensevangelie Johannes 19: 1-5 Woorden die u eerst moet leren: apprehendere = nemen, prf.stam apprehend-; flagellare = geselen; plectere =vlechten; spina = doorn, caput, capitis = hoofd; capiti = dat.ev; capiti = op Zijn hoofd; circumdererunt komt van circum-dare; alapa = slag, klap Leest u eerst de hele tekst door. Bekijk de werkwoordsvormen en de naamvallen goed. Er staan woorden tussen die u nog niet geleerd heeft. Lees de tekst vervolgens nog een keer. Bedek de vertaling. Als u iets niet meer weet spiekt u even. Formuleer goede zinnen.

pagina:6 1. tunc ergo apprehendit Pilatus Iesum, et flagellavit. toen dan nam Pilatus Jezus en geselde (hem) 2. Et milites plectentes coronam de spinis, inposuerunt capiti eius: en de soldaten vlechtend een kroon van doornen zetten (die) op het hoofd van Hem et veste purpurea circumdederunt eum. en een mantel purperen kleedden met Hem 3. Et veniebant ad eum, et dicebant: Ave rex Iudaeorum: et dabant ei alapas. en zij kwamen naar Hem en zeiden gegroet koning der joden en gaven Hem slagen 4. Exiit iterum Pilatus foras, et dicit eis: Ecce adduco vobis eum foras, ging weer Pilatus naar buiten en zegt tegen hen zie ik breng voor u Hem naar buiten ut cognoscatis (coniunctivus!) quia in eo nullam causam invenio. opdat u weet dat in Hem geen schuld ik vind 5. Exivit ergo Iesus portans coronam spineam, et purpureum vestimentum: ging naar buiten dan Jezus dragend een doornenkroon en een purperen mantel et dicit eis: Ecce homo. en hij zegt tegen hen zie de mens In vers 4 en 5 lezen we dicit. Dicit staat in de tegenwoordige tijd. We vertalen het hier meestal in de verledentijd. We spreken hier van een praesens historicum. Lees ook dit gedeelte na een week nog eens door. Leer de woorden die u niet meer weet. Opdracht 3 Vertaal: 1. Milites Iesum flagellaverunt. 2. Milites coronam de spinis plectebant. 3. Milites ad Iesum alapas dabant. 4. Pilatus in Iesu nullam causam invenierat. 5. Pilatus Iesum adduxit foras. 7.6 Bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden (2) De bijvoeglijke naamwoorden kunnen we verdelen in drie klassen. (1) Bijvoeglijke naamwoorden die gaan als longus. Die zijn we al eerder tegengekomen. Als ze iets zeggen van een manlijk zelfstandig naamwoord worden ze verbogen als servus. Als ze iets zeggen van een vrouwelijk woord worden ze verbogen als femina en als ze iets zeggen van een onzijdig woord worden ze verbogen als templum. (2) Bijvoeglijke naamwoorden die gaan als fortis (zie tabel ) (3) Bijvoeglijke naamwoorden die gaan als ingens (zie tabel)

pagina:7 mnl./vrl. ev. mv. onz. ev. mv. mnl./vrl. ev. mv. onz.ev mv. nom fortis fortes forte fortia ingens ingentes ingens ingentia gen fortis fortium fortis fortium ingentis ingentium ingentis ingentium dat forti fortibus forti fortibus ingenti ingentibus ingenti ingentibus acc fortem fortes forte fortia ingentem ingentes ingens ingentia abl forti fortibus forti fortibus ingenti ingentibus ingenti ingentibus fortis = sterk, dapper; ingens = woest Voorbeelden: miles fortis = de dappere soldaat; milites fortes = de dappere soldaten. templum ingens = een enorme tempel; templa ingentia = de enorme tempels Bijwoorden: Het bijwoord bij longus is longe. Het bijwoord bij fortis is fortiter. Het bijwoord bij ingens is ingenter. Zo ook : Het bijwoord bij tutus (veilig) is tute. Het bijwoord bij gravis (zwaar) is graviter. Het bijwoord bij vehemens (hevig) is vehementer. Opdracht 4 (inzenden) Geef het bijwoord dat bij de volgende bijvoeglijke naamwoorden hoort. 1. novus (nieuw) - 2. diligens ( goed, zorgvuldig) - 3. tacitus (zwijgend) - 4. facilis (gemakkelijk) - 5. elegans (fraai) - 7.7 Een gedicht van de Romeinse dichter Vergilius. Nieuwe woorden: nidificare = een nest bouwen; avis, gen. avis =vogel; vellus, gen. velleris = wol; vertis = hier: jullie dragen; mellificare = honing maken; apis, gen. apis = bij; fertis = jullie dragen, van ferre = dragen, brengen; aratrum = ploeg; bovis, gen. bovis = rund. Sic vos non vobis nidificatis aves, Zo bouwen jullie nesten, o vogels, niet voor jullie, Sic vos non vobis vellera vertis oves, Zo dragen jullie wol, o schapen, niet voor jullie, Sic vos non vobis mellificatis apes, Zo maken jullie honing, o bijen, niet voor jullie, Sic vos non vobis fertis aratra boves, Zo trekken jullie ploegen, o runderen, niet voor jullie. Einde van deze les

pagina:8 Doe nu de extra oefening! Antwoorden oefenopdrachten Opdracht 1 En zij antwoordden en zeiden tegen hem: Jezus antwoordde: U weet dat ik koning ben. Pilatus zei: Ik vind geen schuld in Hem. Pilatus zei tegen hen: Zie de mens! Amen, amen, zeg ik u. (Voorwaar, voorwaar ) Opdracht 2 1. jij/u prijst 2. zij hadden gegeten 3. zij eten 4. zij hadden geantwoord 5. hij had geroepen 6. ik had gevonden 7. zij hadden overgeleverd 8. jullie hadden gemaakt

pagina:9 Antwoorden opdrachten Opdracht 1 Iudaeos = acc. mv. van Iudaeus = Jood dicis = 2-e ps. ev. prs. van dicere = zeggen tradiderunt = 3-e ps. mv. prf. van tradere = hier: overleveren pontifices = hier: nom. mv. van pontifex = priester causam = acc. ev. van causa = hier: schuld veni = hier: 1-e ps. ev. van venire = komen dicentes = prt. prs. mnl. mv. veritate= abl. ev. van veritas = waarheid Opdracht 2 1. laudas = jij / u prijst 2. manducaverant = zij hadden gegeten 3. manducant = zij eten 4. responderant = zij hadden geantwoord 5. vocaverat = hij had geroepen 6. puniveram = ik had gestraft 7. tradiderant = zij hadden overgeleverd 8. feceratis = jullie hadden gemaakt Opdracht 3 1. Gallus cantaverat. De haan had gekraaid. 2. Pilatus titulum srcipserat. Pilatus had het opschrift gescheven. 3. Pilatus Iesum dimmittere voluerat. Pilatus had Jezus willen vrijlaten. 4. Pilatus autem Iesum non dimmiserat, sed militibus eum tradiderat. Pilatus echter had Jezus niet vrijgelaten, maar had Hem aan de soldaten overgeleverd. 5. Iudaei clamaverant: Non habemus regem nisi Caesarem. De joden hadden geroepen: Wij hebben geen koning dan de keizer. 6. Milites Jesu coronam dederunt. De soldaten gaven Jezus een kroon. 7. Milites vocem Iesu audiverant. De soldaten hadden de stem van Jezus gehoord. 8. Pilatus iterum ingressus est praetorium. Pilatus ging weer het rechthuis binnen. 9. Ancus urbem Ostiam condiderat. Ancus had de stad Ostia gesticht. 10. Pueri fatigati erant, quod (omdat) diu ambulaverant. De jongens waren moe, omdat zij lang gewandeld hadden. Opdracht 4 1. Milites Iesum flagellaverunt. De soldaten geselden Jezus 2. Milites coronam de spinis plectebant. De soldaten vlochten een doornenkroon. 3. Milites ad Iesum alapas dabant. De soldaten gaven Jezus slagen. 4. Pilatus in Iesu nullam causam invenerat. Pilatus had geen schuld in Jezus gevonden. 5. Pilatus Iesum adduxit foras. Pilatus leidde Jezus naar buiten. opdracht 5 6. novus (nieuw) - nove 7. diligens ( goed, zorgvuldig) - diligenter 8. tacitus (zwijgend) - tacite 9. facilis (gemakkelijk) - faciliter 10. elegans (fraai) - eleganter