Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek



Vergelijkbare documenten
Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2009

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Factsheet. Instroom hbo toegenomen, lichte groei aantal inschrijvingen en aantal gediplomeerden neemt gestaag toe.

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek Gerrit Rietveld Academie

Factsheet. Totale hbo-instroom, inschrijvingen en diploma s

1,4% ten opzichte van studiejaar

Aantal ingeschreven studenten per universiteit naar onderwijstaal, studiejaar

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering)

Excellentieprogramma s in het HBO in Nederland

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Detailplanning aansluiting ontkoppelpunt 2018 v10.0

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2011

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek. Design Academy Eindhoven

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2010

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014

Bezoldigingscode. Bestuurders Hogescholen. Maart 2013

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Het hbo ontcijferd 2005

Ì)!l ù e-! t) naù dj. rì r) 1rì ù i ì-' Ministerie va n OCVIßt,ui"u. þi, *- 2 g JUl.iI 201S. Vereniging Hogescholen

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek. Hogeschool INHolland

Hogeschool der Kunsten Den Haag, Codarts, HKU (als toehoorder), Artez (onder voorbehoud), Designacademy

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2011

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

Kwaliteitszorg Onderzoek

Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen Basisdocument

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. november 2009

TRAINING AUDIT. Doelen van deze training is: Leden van de auditteams trainen in het uitvoeren van een audit. Voorbereiden van de audit.

Kwaliteitszorg onderzoek

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Regieorgaan SIA en praktijkgericht onderzoek. Jacqueline Pot Programmamanager Vitaliteit & Gezondheid

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo werkenbijhogescholen.nl vernieuwd & geoptimaliseerd

Bijlage 1 bij artikel 2, tweede lid

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2012

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Juni 2016

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Profileringsfondsen in het hoger onderwijs Een advies over de bereikbaarheid en kenbaarheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Postbus MB AMSTERDAM. ArtEZ Postbus AA ARNHEM

Het hbo ontcijferd 2006

Hoe scoren onderwijsinstellingen op social? Onderzoek naar het gebruik van Twitter onder MBO-, HBO- en WO-instellingen.

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs in verband met het aanpassen van bedragen en percentages

DIRECTEUR BELEID EN STRATEGIE

HOGESCHOLEN MANAGEMENT INFORMATIE 2005

HU GERICHT IN BEWEGING

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter?

WERKENBIJHOGESCHOLEN.NL

CMHF is een van die Centrales en deze vertegenwoordigt de FvOv-verenigingen in het IGO.

Kwaliteit van toetsing onder de loep. kwaliteitszorg rondom toetsing 6 februari 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Regionale arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2013

Bindend Studieadvies. Rapportage kwantitatieve resultaten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

MARKTONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN VAKTHERAPEUTEN AAN ONDERZOEK EN OPLEIDING. Henk Smeijsters

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek. Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

Benchmark Hogescholen In opdracht van Platform Bètatechniek Ten behoeve van bestuurlijk overleg met hogescholen

I would rather design a poster than a website. Aldje van Meer, oktober 2012

Van prestatieafspraken naar kwaliteitsafspraken

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2009: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2010

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2009

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHL

Kwaliteitszorg voor onderzoek

Advies Universiteit voor Humanistiek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Samenvatting. Samenvatting 9

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek. Saxion

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

Monitor OCW Meerjarenafspraken studiesucces en kwaliteit Inleiding

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Friesland College te Leeuwarden. Ondernemer detailhandel

Feiten en cijfers. Praktijkgericht onderzoek door hogescholen. april 2010

Kwaliteit is van Iedereen ( ). Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk (2006).

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Wijzigingsregeling van de Regeling financiën hoger onderwijs

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Nieuws uit t decanaat 6 oktober 2017

Transcriptie:

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek Hogeschool Leiden Maart 2011 Deelcommissie VKO Prof. dr. P.M. (Pauline) Meurs (voorzitter) Drs. B. (Bart) van Bergen Drs. P. (Paul) van Roon Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda Drs. M.A. (Marcel) de Haas (secretaris)

INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Schets van de hogeschool... 4 2. Bevindingen... 6 2.1 Structuur en samenhang... 6 2.2 Randvoorwaarden... 7 2.3 Evaluaties van onderzoekseenheden... 8 2.4 Verbeterbeleid... 9 3. Conclusie en aanbeveling... 10 Bijlage 1 Instellingsbesluit VKO... 11 Bijlage 2 Overzicht bestudeerd materiaal... 16 Bijlage 3 Bezoekprogramma... 17 2

Inleiding De validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek (VKO) is begin 2009 door de voorzitter van de HBO-raad geïnstalleerd (zie instellingsbesluit, bijlage 1). De VKO maakt als onafhankelijke commissie onderdeel uit van het per 1 januari 2009 ingevoerde kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek aan hogescholen, gebaseerd op het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO). De taak van de VKO is het valideren van de kwaliteitszorgsystemen van de hogescholen, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op onderzoek. Kwaliteitszorg wordt daarbij gedefinieerd als "het systematische en dynamische geheel van beleid, organisatie, procedures, processen en middelen, gericht op het permanente handhaven en verhogen van de kwaliteit van het onderzoek binnen de hogeschool, door middel van cyclisch evalueren en verbeteren". Bij de installatie van de VKO is voor elke hogeschool - op basis van eigen voorkeuren door de HBO-raad vastgelegd in welk jaar de validatie plaatsvindt. In de zo tot stand gekomen planning voor 2009-2015 is de Hogeschool Leiden de elfde door de VKO te valideren hogeschool. De VKO ontving daartoe 1 maart 2011 het zelfevaluatierapport van de hogeschool met uitgebreide documentatie (zie overzicht in bijlage 2) ter bestudering en bespreking. Het validatiebezoek vond vervolgens plaats op 31 maart 2011. Een deelcommissie vanuit de VKO sprak op die dag met het College van Bestuur, met het management en de staf en met lectoren en onderzoekers/docenten vanuit twee lectoraten binnen de hogeschool (zie het volledige bezoekprogramma en de antecedenten van de deelcommissie vanuit de VKO in bijlage 3). Nadat de voorzitter van de deelcommissie VKO een voorlopige mondelinge terugkoppeling had gegeven aan het eind van het bezoek heeft de VKO zich intern beraden op de definitieve rapportage. Van de VKO wordt verwacht dat zij bij elke hogeschool tot een op ontwikkeling en verbetering gerichte rapportage komt. Het gaat daarbij om een onderbouwde en genuanceerde kwalitatieve conclusie ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitszorgsysteem in verschillende opzichten en op verschillende dimensies, en hierop gebaseerde aanbevelingen voor verbetering. Op basis van haar bevindingen heeft de VKO de kwaliteitszorg met betrekking tot het onderzoek van de hogeschool positief gevalideerd. Deze rapportage geeft daarvoor een nadere onderbouwing. In hoofdstuk 1 wordt een schets gegeven van de hogeschool, in algemene zin en meer toegespitst op de missie, organisatie en omvang van het onderzoek. Hoofdstuk 2 beschrijft de bevindingen en beoordelingen van de VKO aan de hand van de vier validatievragen zoals deze zijn vastgelegd in het basisdocument kwaliteitszorg onderzoek 2009-2015 (zie www.vkohogescholen.nl). In hoofdstuk 3 sluit de VKO af met haar conclusie en aanbeveling. 3

1. Schets van de hogeschool De ontstaansgeschiedenis van de hogeschool gaat terug tot de start van de opleiding Verpleegkunde als Academie Verpleegkunde te Voorburg in 1974. In de jaren erna breidde de hogeschool geleidelijk uit met diverse andere opleidingen en locaties. In 1999 nam de hogeschool de grote vestiging aan de Zernikedreef in gebruik en werden alle opleidingen naar deze locatie verhuisd. Tegelijkertijd werd de toen nog Leidse Hogeschool omgedoopt tot Hogeschool Leiden (HL). Thans telt HL circa 900 medewerkers en 7800 studenten en biedt de hogeschool 22 bachelor opleidingen, 2 master opleidingen en 3 Associate Degree opleidingen aan. Deze opleidingen zijn onderverdeeld in 5 onderwijsclusters, te weten Techniek, Management & Bedrijf (M&B), Zorg, Social Work & Toegepaste Psychologie (SW&TP) en Educatie. Verdeeld over vier van deze clusters (m.u.v. M&B) zijn er 12 lectoren waarvan 8 een kenniskring hebben geformeerd. De lectoraten hebben samen een totale omvang van 17,3 fte (5,5 lectoren en 11,8 kenniskring). Elk cluster heeft een clusterdirecteur, die binnen het cluster integraal verantwoordelijk is voor het beleid en de uitvoering van zowel onderwijs als onderzoek. Naast integraal management heeft HL ervoor gekozen de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. HL wil werken met passie, talent en menselijke maat. De hogeschool beoogt een activerende leer-en werkomgeving te bieden. Ze wil met onderwijs en onderzoek bijdragen aan ontwikkeling en innovatie van beroepspraktijk en professionals en betrokken zijn bij actuele beroepsmatige en maatschappelijke vraagstukken. De missie en de visie van de hogeschool zijn gebaseerd op 'kernambities' die zijn bepaald op basis van een onderzoek onder de medewerkers van de hogeschool. Deze kernambities bepalen zowel intern als extern hoe de hogeschool de doelstellingen realiseert en vormen de basis voor samenwerking met partners en stakeholders uit het onderwijs, het werkveld en de samenleving. Voor onderzoek zijn deze kernambities: innovatie door state-of-the-art praktijkgericht onderzoek en dialoog en co-creatie met partners en stakeholders. Om het handelen van (toekomstige) beroepsbeoefenaren goed te kunnen onderbouwen zijn volgens HL in toenemende mate actuele en voor de praktijk relevante gegevens nodig. Maar niet alleen is er meer kennis nodig, de verzamelde gegevens moeten op een zodanige manier worden aangereikt, dat deze in de beroepspraktijk ook daadwerkelijk kunnen worden ingepast. De lectoraten van HL hebben dan ook tot doel om een optimale interactie tussen wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en de beroepspraktijk door middel van het verzamelen, ontwikkelen, verspreiden en (leren) toepassen van kennis tot stand te brengen. In de praktijk betekent dit, dat door de lector en de leden van de kenniskring zelf onderzoeksprojecten worden uitgevoerd die vragen beantwoorden vanuit de beroepspraktijk. De hiermee opgedane kennis en ervaring wordt verwerkt in de 4

verschillende opleidingen en wordt uitgewisseld met beroepsbeoefenaren en bij het werkveld betrokken organisaties. Door de contacten met het werkveld krijgen docenten en studenten die participeren in onderzoek beter inzicht in de beroepspraktijk. Hun onderzoeksvaardigheden nemen toe en de onderzoeken zelf leiden weer tot nieuwe overdraagbare inzichten. Op instellingsniveau bestaat de ambitie om de komende jaren de verbindingen tussen de lectoraten onderling, en daarmee tussen de onderwijsclusters, te versterken op basis van thema's. Drie thema s waarop de hogeschool zich wil profileren zijn: Bio life science, Jeugd en Zorg. Aan duurzaamheid wordt ook gedacht. In 2009 (peildatum 1-1-2010) realiseerde de hogeschool aan inkomsten voor onderzoek 665.000 euro via de lumpsum bekostiging van OCW (voorheen SKO gelden) en 47.000 euro via de RAAK-regelingen. Daarnaast is 209.000 euro via andere bronnen verworven. Binnen het huidige financiële kader is het voor het merendeel van de lectoraten binnen de hogeschool een uitdaging om naast deskundigheidsbevordering van docenten (via de kenniskring) eigen onderzoek en daaruit voortvloeiende publicaties tot stand te brengen. Een verruiming van financiële middelen voor praktijkgericht onderzoek lijkt onontbeerlijk. Het kwaliteitszorgsysteem voor onderzoek bestaat uit drie onderdelen: 1. Jaarlijkse evaluatie van de afzonderlijke lectoraten 2. Externe onafhankelijke evaluatie van de afzonderlijke lectoraten 3. Externe validatie van de kwaliteitszorg voor onderzoek op instellingsniveau De Plan-do-check-act-cirkel van Deming fungeert daarbij als basis voor de borging. Ten tijde van de validatie zijn drie van de twaalf lectoraten extern geëvalueerd. Twee daarvan zijn door de VKO nader bestudeerd, te weten Innovatieve moleculaire diagnostiek (IMD) en Mensen met Chronische ziekten (MMCZ). 5

2. Bevindingen De VKO kon beschikken over een uitgebreide documentatie in de vorm van het zelfevaluatierapport met een tiental relevante bijlagen (zie bijlage 2). Door de uitstekende kwaliteit van deze informatie kon de VKO in het weergeven van haar bevindingen in de onderhavige rapportage daar veelvuldig gebruik van maken. De gesprekken tijdens haar bezoek heeft de VKO ervaren als zeer open, informatief en consistent met de schriftelijke documentatie. Conform het basisdocument dient de VKO de volgende vier validatievragen te beantwoorden: 1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? 2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg (ten aanzien van onderzoek)? 3. Worden de onderzoeksevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform de brancheafspraken hierover? 4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? Hieronder structureert de commissie haar bevindingen aan de hand van deze vier vragen in respectievelijk de paragrafen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4. Elk van deze vier paragrafen sluit af met mogelijkheden voor verbetering op de voor de validatievraag relevante onderwerpen. 2.1 Structuur en samenhang Zoals eerder aangegeven omvat het kwaliteitszorgsysteem de jaarlijkse interne cyclus van de afzonderlijke lectoraten, de zesjaarlijkse externe onafhankelijke evaluaties van de lectoraten en de zesjaarlijkse VKO-validatie van de kwaliteitszorg voor onderzoek op instellingsniveau. In het kader van de jaarlijkse interne cyclus beschrijven lectoren op vier doelstellingen (onderzoek, curriculumontwikkeling, professionalisering, kenniscirculatie) de start- en streefsituatie in een jaarplan. Daarbij geven de lectoraten hun eigen prioriteiten en focus aan. Het jaarplan vormt de basis voor voortgangsgesprekken tussen lector en clusterdirecteur. Afspraken worden opgenomen in managementcontracten en businessplannen. De clusterdirecteur bespreekt de voortgang van het lectoraat tijdens viermaandelijkse gesprekken met het CvB. Verbeteracties naar aanleiding van de externe evaluaties (zie verder 2.3) komen in een bijlage bij het managementcontract en worden vanaf dat moment opgenomen in gesprekken tussen directeur en CvB. Voor de externe evaluaties zijn op hogeschoolniveau indicatoren (criteria) opgesteld voor drie functiegebieden: kennisontwikkeling en disseminatie van kennis, beroepspraktijk en maatschappelijke 6

relevantie en professionalisering van studenten en docenten. Deze indicatoren zijn in veel gevallen van kwantitatieve aard, verrijkt met kwalitatieve indicatoren. Het is de verantwoordelijkheid van de lector om deze indicatoren te expliciteren voor zijn/haar lectoraat en aan te vullen. De hogeschool wil op termijn hogeschoolbrede indicatoren en waar mogelijk met bijbehorende normstelling. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO oordeelt overwegend positief over de structuur en samenhang van het beschreven kwaliteitszorgsysteem. Het kwaliteitszorgbeleid is helder geformuleerd en geconcretiseerd in duidelijke afspraken tussen betrokkenen. Daarbij is sprake van een transparante en werkbare systematiek voor de interne verantwoording. Voor de externe evaluaties is een concrete hogeschoolplanning die bepaalt welke onderzoekseenheid in welke periode wordt geëvalueerd. Het systeem kent voldoende onderlinge samenhang en HL maakt goede stappen in het ontwikkelen van gezamenlijke indicatoren. Bij het laatste is van belang dat de hogeschool als basis een meer consistente visie op de positie en betekenis van onderzoek (vooral in relatie tot het onderwijs) uitdraagt. De gelijkwaardigheid van onderzoek en onderwijs lijkt een belangrijk statement maar wordt niet nader uitgewerkt en doorvertaald in consequenties. Op basis van de gesprekken heeft de commissie niet echt de indruk gekregen dat onderzoek op dezelfde hoogte staat als onderwijs Ook is onduidelijk hoe dit zich verhoudt tot het uitgangspunt van HL dat onderzoek altijd ten dienste moet staan van het onderwijs. Daarbij zijn er opleidingen waar onderzoek voor het onderwijs geen rol van betekenis vervult. Wil het kwaliteitszorgsysteem een rol kunnen vervullen in bestuurlijke zin dan zal de visie en missie juist hierin scherper moeten worden. 2.2 Randvoorwaarden Inhoudelijk zijn de lectoren en de clusterdirecteuren verantwoordelijk voor de uitvoering van de kwaliteitszorg. Bij de centrale afdeling Beleidsondersteuning en strategisch advies (Bosa) is een kwaliteitscoördinator Onderwijs en Onderzoek werkzaam voor 0,8 fte. Deze kwaliteitscoördinator vormt een netwerk met de kwaliteitscoördinatoren van de onderwijsclusters. De betrokkenheid van deze laatsten bij kwaliteitszorg van onderzoek is nog bescheiden, maar wordt momenteel geïntensiveerd. Bij de ontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem hebben de kwaliteitscoördinator en de directeur van afdeling Bosa het voortouw genomen, waarbij het CvB, alle lectoren en clusterdirecteuren wel continu betrokken zijn geweest. Naar aanleiding van de eerste externe evaluaties is een draaiboek opgesteld en zijn formats aangemaakt die vervolgens in de vorm van een 'toolkit' inzetbaar zijn bij de evaluatie van de volgende lectoraten. 7

Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO heeft veel waardering voor de tijd en energie die de afgelopen periode is gestoken in het opzetten van het kwaliteitszorgsysteem. Voor sommige documenten (zoals de 'toolkit') geldt dat de inkt nog maar net droog is. Het kwaliteitszorgsysteem zit duidelijk nog in een groeiproces en het is de ambitie van de HL dat dit in het studiejaar 2012/2013 volgroeid moet zijn. Ook realiseert de HL zich dat het Kwaliteitszorgsysteem nog onvoldoende breed leeft binnen de hogeschool. De VKO heeft er vertrouwen in dat het proces zich conform de ambitie van de HL zal ontwikkelen. Het is duidelijk dat de activiteiten op het terrein van kwaliteitszorg al een grotere interne betrokkenheid binnen de onderwijsclusters teweeg heeft gebracht. Het draagvlak en enthousiasme voor praktijkgericht onderzoek is toegenomen. Dit is een gunstige voorwaarde voor de doorontwikkeling en verbetering van het kwaliteitszorgsysteem en het onderzoek. De waardering voor de coördinatie vanuit Bosa is groot. De betrokkenheid van de kwaliteitscoördinator bij alle externe evaluaties vergroot de vergelijkbaarheid en zorgt dat de systematiek verder verbeterd en doorontwikkeld kan worden. De VKO adviseert daarbij de balans tussen kosten baten goed in ogenschouw te nemen. Ze heeft de stellige indruk dat de keuze voor het lectoraat als evaluatie-eenheid een onevenredige belasting in tijd en geld met zich meebrengt. De hogeschool overweegt dan ook om op termijn lectoraten binnen eenzelfde profileringsthema te combineren in een evaluatie. De VKO juicht dit van harte toe (zie verder 2.3). 2.3 Evaluaties van onderzoekseenheden De externe evaluaties vinden bij HL vooralsnog plaats op het niveau van het lectoraat. Voor het schrijven van de zelfevaluatie heeft HL een format opgesteld. Leidraad is een vijftal vragen zoals geformuleerd in het landelijke kwaliteitszorgstelsel, die de externe commissie aan de hand van de evaluatie moet kunnen beantwoorden. Er is een vragenlijst opgesteld die voorgelegd kan worden aan stakeholders zodat hun input direct in het ZER kan worden opgenomen. De lector is verantwoordelijk voor het samenstellen van de commissie. Nadat het CvB zijn akkoord heeft gegeven op het voorstel van de lector, worden de commissieleden door de lector officieel uitgenodigd om zitting te nemen in de commissie. Deze uitnodigingsbrief wordt zowel door de lector als door de voorzitter van het CvB ondertekend. Verdere communicatie met de commissie verloopt via de lector. De opdracht aan de commissie wordt geschreven door het betreffende lectoraat. Met de voorzitter van de commissie wordt in een voorbespreking de concrete opdracht doorgenomen en waar nodig nog aangepast. Deze opdracht vormt de leidraad op de evaluatiedag van het betreffende lectoraat. de lector mede de commissie uitnodigt, de opdracht formuleert, een en ander voorbespreekt met de voorzitter van de commissie en de declaraties in ontvangst neemt en zorgt voor afhandeling. 8

Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De twee door de VKO bestudeerde evaluatietrajecten zijn naar behoren uitgevoerd. De BKO-afspraken zijn zeer herkenbaar in de aanpak. Dit betreft de opzet en inhoud van de aan de evaluatiecommissies meegegeven zelfevaluatierapporten, de vijf evaluatievragen die in elke externe evaluatie aan bod dienen te komen en de opzet en inhoud van de rapportages van deze evaluatiecommissies. Hoewel de rapportages voldoende kritisch gehalte hebben, zou de objectiviteit van beoordelingen beter moeten worden geborgd. Dit kan door de afwezigheid van elke vorm van betrokkenheid als harde eis te stellen en toe te passen bij de selectie van commissieleden. Daarbij vindt de VKO dat het CvB en de centrale staf de verantwoordelijkheid voor het samenstellen en benaderen van commissieleden nog meer naar zich toe moeten halen. Het te visiteren lectoraat zou naar het oordeel van de VKO veel minder direct in de voorbereiding en afwikkeling van het bezoek van de visitatiecommissie betrokken moeten zijn. Verder pleit de VKO dus voor het evalueren van grotere eenheden dan het lectoraat, bijvoorbeeld op het niveau van onderzoeksdomeinen via thematische of programmatische bundeling van lectoraten. De hogeschool overweegt dit al. Het is goed om te zien dat HL daarbij niet alleen efficiency- maar ook inhoudelijke argumenten voor aanvoert. Terecht wordt een relatie gelegd met de ambitie om het onderzoek meer vanuit centrale profilering te organiseren en het daarmee meer focus en massa te geven. De evaluatiesystematiek zal deze ontwikkeling moeten volgen. 2.4 Verbeterbeleid De twee externe evaluaties die de VKO bestudeerde leveren waardevolle aanknopingspunten op voor het verbeterbeleid. Bij het lectoraat IMD spreekt de desbetreffende commissie haar waardering uit over het enorme werk dat is verzet in de afgelopen jaren. Ze concludeert dat er zowel intern als extern grote erkenning bestaat voor de prestaties en kwaliteit van het lectoraat. Het onderzoek is volgens haar innovatief en heeft grote waarde voor het werkveld; ontwikkelde producten zijn geïmplementeerd in de praktijk. Als kenniscentrum binnen het onderwijscluster vormt het lectoraat een goede basis voor onderwijsverbetering. Daarnaast wordt door deze commissie een aantal zinvolle suggesties gegeven ten aanzien van de inbedding van het lectoraat in de hogeschoolorganisatie, de kleine aanstellingen van kenniskringleden, het binnenhalen van extra gelden en de intensivering van de relatie met het MKB. De externe commissie die het lectoraat MMCZ evalueerde heeft eveneens waardering voor de prestaties en kwaliteit van dat lectoraat. Die commissie stelt echter ook vast dat het lectoraat zich in een kritieke fase bevindt qua omvang. Daarnaast is (mede hierdoor) de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs nog te beperkt. De intenties zijn volgens deze commissie echter goed en de cultuuromslag kan snel plaatsvinden. Ook deze commissie geeft (een flink aantal) suggesties voor verbetering, onder meer ten aanzien 9

van het werven van extra middelen, het vergroten van aanstellingen en de intensivering van externe relaties. Op hogeschoolniveau zijn de uitkomsten van de evaluaties op effectieve wijze gekoppeld aan de eigen ambities. Onder de noemer van 'Bouw en verbeterbeleid' worden de volgende maatregelen genoemd: aanscherping en herindeling hogeschoolbrede indicatoren met streefcijfers, aanbrengen van focus en massa, een krachtiger verbinding tussen onderzoek en onderwijs, betere borging van kenniscirculatie, aanpassing HRM beleid, betere zichtbaarheid van onderzoek en betere acquisitie/marketing en ondersteuning fondsenwerving. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO oordeelt positief over het verbeterbeleid van HL. De externe evaluaties zijn aantoonbaar gericht op verbetering van het onderzoek, in termen van organisatie, randvoorwaarden, beleid en processen. Er is ook duidelijk sprake van een systematiek waarbinnen de onderzoeksevaluaties worden gerelateerd aan de interne beleids- en verbetercyclus van zowel de onderzoekseenheid als de hogeschool. De rapportages leveren goede aanknopingspunten voor verbeteringen en zijn opgevolgd door verbeterplannen per lectoraat maar ook op hogeschoolniveau. Op hogeschoolniveau is ook een goede verbinding gelegd met de aanbevelingen die op brancheniveau zijn geformuleerd door de strategische werkgroep onderzoek (Naar een duurzaam onderzoeksklimaat). Maar ook de eigen midtermreview is goed benut. 10

Conclusie en aanbeveling Hogeschool Leiden heeft de afgelopen periode veel tijd en energie gestoken in het opzetten van een kwaliteitszorgsysteem voor onderzoek. Daarbij is intensief gebruik gemaakt van de landelijke kaders, waardoor afspraken op brancheniveau (zowel strategisch als op kwaliteitszorgterrein) zeer herkenbaar terugkomen in de stukken van de hogeschool. Hiermee is een contextueel kader neergezet dat een goede basis biedt voor de inbedding en positionering van het onderzoek en de doorontwikkeling van de kwaliteitszorg. Van belang is dan wel dat een aantal fundamentele keuzes worden gemaakt. Een van die keuzes betreft de positionering van het onderzoek ten opzichte van het onderwijs. Momenteel hinkt de hogeschool daarin naar het oordeel van de VKO nog te veel op twee gedachten. Enerzijds worden onderzoek en onderwijs (vooral in de ambitie) als gelijkwaardig beschouwd, anderzijds wordt (in beleid en condities) het onderzoek duidelijk ondergeschikt gemaakt aan het onderwijs. Hierin moeten realistische keuzes worden gemaakt, die in samenhang moeten worden gezien met de keuzes die gemaakt gaan worden in het kader van focus en massa. Op instellingsniveau bestaat de ambitie om de komende jaren de verbindingen tussen de lectoraten onderling, en daarmee tussen de onderwijsclusters, te versterken op basis van centrale thema s. De VKO beschouwt een dergelijke benadering onvermijdelijk om versnippering en versplintering van het onderzoek tegen te gaan. Een meer programmatische aanpak van onderzoek op basis van gekozen thema s zal daar zeker aan bijdragen. De gekozen thema s dienen daartoe nog wel verder te worden gespecificeerd (bijvoorbeeld zorg voor chronisch zieken als verbijzondering van zorg). Het doorpakken op deze benadering vergt mogelijk, naast de decentrale sturing die de hogeschool kenmerkt, een meer centrale sturing op de inhoud. Dit is tevens de derde fundamentele keuze die volgens de VKO gemaakt dient te worden. De op deze punten te maken keuzes hebben ook consequenties voor de doorontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem. Ten eerste betreft dit het aggregatieniveau waarop de onderzoeksevaluaties worden ingestoken. In het huidige systeem is dit nog het niveau van het lectoraat, maar met een meer thematische en programmatische aanpak ligt een hoger evaluatietieniveau voor de hand. Ook uit oogpunt van administratieve lasten en efficiency zal dit een voordeel opleveren. Ten tweede past bij een meer centrale sturing op de inhoudelijke ontwikkeling van onderzoek ook een meer gemeenschappelijke hantering van kwaliteitsindicatoren. De door de VKO wenselijk geachte meer consistente positionering van onderzoek ten opzichte van onderwijs zal hieraan vooraf moeten gaan. Ten slotte moet het CvB naar het oordeel van de VKO een meer sturende rol gaan vervullen in de organisatie en afwikkeling van de externe evaluaties. Dit betreft in de eerste plaats de samenstelling van en communicatie met de externe commissies. De door de VKO bestudeerde evaluatietrajecten hebben weliswaar voldoende kritische rapporten 11

opgeleverd, maar de afwezigheid van elke vorm van betrokkenheid moet beter worden geborgd. De externe evaluaties hebben vele waardevolle inzichten opgeleverd die door HL op goede wijze zijn gerelateerd aan de eigen ambities, de midtermreview (tussentijdse evaluatie van het instellingsplan) en de branche-ambities. Een aantal rode draden is daaruit te destilleren. Los van de hierboven genoemde zaken, die primair gericht zijn op helder en consistent positioneren (onderzoek in relatie tot onderwijs), focus en massa maken, meer programmatisch organiseren en de doorontwikkeling van kwaliteitszorg zijn profilering en zichtbaarheid ook nog sleutelbegrippen. Het gaat dan om betere marketing en (interne en externe) communicatie rondom het onderzoek, meer aandacht voor fondsenwerving en alternatieve geldstromen en een scherpere selectie van belangrijke externe relaties. Voor dit laatste biedt de locatie van de hogeschool vele mogelijkheden. De VKO complimenteert de hogeschool voor hetgeen is bereikt en moedigt haar aan om met dezelfde inzet en hetzelfde enthousiasme op de ingeslagen weg verder te gaan. Het kwaliteitszorgsyteem van de HL zit nog zichtbaar in een groeiproces en de verwachting van de HL is dat dit over een jaar of twee op orde zal zijn. De VKO spreekt de hoop uit dat deze rapportage daarbij van waarde kan zijn. Het vertrouwen in de verdere ontwikkeling maakt de validatie echter onvoorwaardelijk en positief. 12

Bijlage 1 Instellingsbesluit VKO Het bestuur van de HBO-raad, vereniging van hogescholen, gelet op het door de vereniging in 2008 vastgestelde basisdocument kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen (hieronder verder aangeduid als basisdocument) als nadere uitwerking van het in 2007 vastgestelde brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek BESLUIT Artikel 1: Instelling 1. Er is met ingang van 23 maart 2009 een validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek, hierna te noemen VKO. 2. De VKO is ingesteld voor de periode 2009-2015. Artikel 2: Samenstelling 1. De VKO bestaat uit zeven leden, waaronder de voorzitter en de vicevoorzitter. 2. De volgende leden zijn door de HBO-raad benoemd: - Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter); - Prof. dr. F.A. (Frans) van Vught (vicevoorzitter); - Drs. B. (Bart) van Bergen (lid); - Dr. C.M. (Tini) Hooymans (lid); - Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid); - Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid); - Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda (lid). 3. De HBO-raad voorziet in het secretariaat van de VKO. Artikel 3: Taak en werkwijze 1. De taak van de VKO is het zesjaarlijkse evalueren en valideren van de kwaliteitszorgsystemen van hogescholen op het aggregatieniveau van de instelling, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op het (praktijkgerichte) onderzoek van de hogeschool. 2. De VKO hanteert het in het basisdocument beschreven validatiekader bij het valideren van de kwaliteitszorg van elke hogeschool en komt onafhankelijk en objectief tot een validatiebesluit. 3. De VKO komt op basis van haar evaluerende activiteiten tevens tot analyses en aanbevelingen voor verdere verbetering van het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool. 4. De VKO baseert haar validatiebezoek op een door de hogeschool uitgevoerde zelfevaluatie. Het basisdocument specificeert de eisen die aan zelfevaluatie en validatiebezoek inclusief de op te leveren rapportages worden gesteld. 5. De VKO bepaalt haar eigen procedures en werkwijze ten aanzien van het validatiebezoek, de validatie en de oplevering van de rapportages binnen de kaders van het basisdocument. 13

6. De VKO brengt op basis van elk validatiebezoek een openbaar validatierapport uit zoals bedoeld in het basisdocument, nadat hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. 7. Indien de VKO tot een voorwaardelijke validatie heeft geoordeeld worden afspraken gemaakt voor een vervolgvalidatie binnen een termijn van twee jaar. Daarop baseert de VKO of sprake is van onvoorwaardelijke validatie of dat geen validatie wordt verleend. Artikel 4: Rapportage en informatievoorziening 1. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat elk rapport van een externe evaluatiecommissie als bedoeld in het bovengenoemde basisdocument, vergezeld van het eventuele bestuursstandpunt over dat rapport, binnen een maand na het openbaar maken van het rapport ter kennis van de VKO wordt gebracht. 2. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat een gedocumenteerd zelfevaluatierapport tijdig ter beschikking wordt gesteld aan de VKO en dat een validatiebezoek kan plaatsvinden, beide conform de kaders die daaraan door middel van het basisdocument zijn gesteld en de procedures die binnen die kaders door de VKO worden opgesteld. 3. De VKO draagt er zorg voor dat elk validatierapport ter beschikking wordt gesteld aan de HBO-raad en de Minister van OCW. 4. De VKO draagt er zorg voor dat de door haar ontvangen externe evaluatierapporten vanuit de hogescholen alsmede de door haar zelf gepubliceerde validatierapporten vrij verkrijgbaar zijn via de website van de VKO. Artikel 5: Geldmiddelen 1. De basisinfrastructuur van de VKO (t.b.v. secretariaat, communicatie en algemene vergaderingen) wordt gefinancierd met de jaarlijks te indexeren doelcontributie van de hogescholen. 2. De reëel gemaakte kosten (honoraria en reiskosten van de betreffende deelcommissie VKO) per validatie worden via de HBO-raad bij de betreffende hogeschool in rekening gebracht. 3. De VKO-leden ontvangen via de HBO-raad een jaarlijkse vergoeding op basis van het aantal verrichte validaties en bijgewoonde VKO vergaderingen. Artikel 6: Planning 1. De validaties door de VKO vinden plaats in de volgende vastgestelde volgorde: 2009: Hogeschool Utrecht, Gerrit Rietveld Academie, Hogeschool Zuyd; 2010: Hogeschool van Beeldende Kunsten Muziek en Dans, Hogeschool van Amsterdam, De Haagse Hogeschool, Hogeschool INHOLLAND, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Hanzehogeschool Groningen; 2011: Fontys Hogescholen, Hogeschool Leiden, Aeres Groep, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Saxion Hogescholen; 2012: Hogeschool Zeeland, Interactum (Hogeschool IPABO, Marnix Academie, Hogeschool Domstad, Iselinge Hogeschool, Hogeschool De Kempel en Katholieke PABO Zwolle; 14

Hogeschool Edith Stein separaat), Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Stenden Hogeschool, Hogeschool Helicon, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten; 2013: Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Van Hall Larenstein, Hogeschool Rotterdam, NHTV internationale hogeschool Breda, ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Windesheim; 2014: Avans Hogeschool, Design Academy Eindhoven, Driestar educatief, HAS Den Bosch, Christelijke Hogeschool Ede, Hotelschool Den Haag. 2. Van deze planning kan alleen worden afgeweken in uitzonderlijke situaties. VKO, HBO-raad en betreffende hogescho(o)l(en) treden met elkaar in overleg indien volgens een van deze partijen sprake is van een situatie die wijziging in de planning noodzakelijk maakt. Het bestuur van de HBO-raad stelt de gewijzigde planning vast en communiceert deze via de geëigende kanalen. 3. De specifieke planning per validatietraject wordt in overleg tussen VKO en hogeschool gemaakt, e.e.a. conform de procedures van de VKO. Artikel 7: Evaluatie 1. Na twee jaar (gerekend vanaf de eerste validatie) zal het overkoepelende kwaliteitszorgstelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKO- worden geëvalueerd op basis van de opgedane ervaringen. Hierop wordt mede gebaseerd of en welke eventuele tussentijdse aanpassingen in samenstelling, organisatie en werkwijzen nodig zijn. 2. Ruim voor het aflopen van de periode waarop dit instellingsbesluit betrekking heeft zal het stelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKO - worden geëvalueerd met het oog op de vormgeving en invulling van de kwaliteitzorg t.a.v. onderzoek in de erop volgende periode. Den Haag, 23 maart 2009 D. Terpstra, voorzitter HBO-raad 15

Bijlage 2 Overzicht bestudeerd materiaal 1. Zelfevaluatie kwaliteitszorg onderzoek (januari 2011) 2. Instellingsplan (2008-2012) 3. Organogram HL 4. Besturingsfilosofie (2008) 5. Eindrapportage MTR fase 1 (2010) 6. Strategisch Beleid en Kwaliteitszorg Onderzoek (2010) 7. Notitie Duurzaam Onderzoeksklimaat HBO-Raad (2010) 8. Visie op kwaliteitszorg voor onderwijs (2009) 9. Planning en Control cyclus HL (2011) 10. Format Managementcontract (2011) Evaluatierapport externe commissie lectoraat IMD (inclusief ZER lectoraat en Voornemens voor verbeteracties) (2010) 11. Evaluatierapport externe commissie lectoraat MMCZ (inclusief ZER lectoraat en Voornemens voor verbeteracties) (2010) 12. Evaluatierapport externe commissie lectoraat AG (inclusief ZER lectoraat en Voornemens voor verbeteracties) (2011) 16

Bijlage 3 Bezoekprogramma 09.00 09.45 Welkom plus korte presentatie Dhr. drs. Paul van Maanen, voorzitter College van Bestuur Mw. Agnita Mur, lid College van Bestuur Ir. Annelies Opstraat, directeur BOSA Dr. Chantal Wirtz, kwaliteitscoordinator BOSA 09.45 11.00 Besloten vergadering Validatiecommissie 11.05 11.45 Vraaggesprek Beleid en besturing Dhr. drs. Paul van Maanen, voorzitter College van Bestuur Mw. Agnita Mur, lid College van Bestuur Ir. Annelies Opstraat, directeur BOSA Dr. Chantal Wirtz, kwaliteitscoordinator BOSA 11.45 12.45 Vraaggesprek Lectoraat MMCZ Dr. Henk Rosendal, lector Mw. Anne Boertien, clusterdirecteur Dr. John Verhoef, lid kenniskring Drs. Corine Balder, lid kenniskring Drs. Jeannette Boiten, lid kenniskring Annelies van Waarde, WMV Katwijk 12.45 13.45 Besloten vergadering en lunch 13.45 14.45 Vraaggesprek Lectoraat IMD Dr. Willem van Leeuwen, lector Drs. John v.d. Willik, clusterdirecteur Dr. Ivo Horn, lid kenniskring Drs. Annelies van Goor, lid kenniskring Dr. Maria Plug, lid kenniskring Dr. Arjan Gittenberger, GiMAris Leiden 14.45 15.45 Vraaggesprek Kwaliteitszorgfunctionarissen Ir. Annelies Opstraat, directeur BOSA Dr. Chantal Wirtz, kwaliteitscoordinator BOSA Dr. Bert Dekker, kwaliteitcoordinator cluster Techniek Dick Keijzer, beleidsadviseur cluster Zorg Judie Visser, kwaliteitscoordinator cluster SW&TP 15.45 17.00 Besloten vergadering 17.00 17.30 Mondelinge terugkoppeling 17

Antecedenten VKO deelcommissie Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter); Hoogleraar Bestuur van de Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit. Voorzitter ZonMW. Lid eerste kamer voor de PvdA. Drs. B. (Bart) van Bergen (lid) Technisch adviseur medische universiteiten Vietnam inzake de ontwikkeling van Centers of Excellence. Oud-faculteitsdirecteur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Oud-voorzitter sectoraal adviescollege hgzo. Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid); Oud-Directeur Beleid bij FME-CWM. Voorzitter STENIM (stichting energie inkoop metalektro); lid Algemeen Bestuur NVAO;voorzitter voucherbeslisraad Mijn Bedrijf 2.0 (regio Utrecht). Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda (lid); Hoogleraar Strategisch Management & Ondernemingsbeleid; Director Knowledge Transfer Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit; directeur van het Erasmus Strategic Renewal Centre; Bestuurslid Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie. Drs. M.A. (Marcel) de Haas (secretaris VKO) Projectmanager Kwaliteitszorg Onderzoek HBO-raad. Voorheen adjunctdirecteur Onderwijsvisitaties HBO-raad, manager Beleid, Kwaliteit en IR Hogeschool INHOLLAND en onderzoeker Universiteit Leiden. 18