Spelling in het voortgezet onderwijs



Vergelijkbare documenten
Kunnen leerlingen wat ze moeten kunnen?

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Methodeanalyse Talent

Werkwoordspelling op maat

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Werkwoordspelling 3F

Didactische verantwoording. Allemaal taal. Taal en communicatie voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzaal

Werkwoordspelling 1F. Doelgroepen Werkwoordspelling 1F. Omschrijving Werkwoordspelling 1F

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

LESSTOF. Werkwoordspelling 1F

LESSTOF. Werkwoordspelling 1F

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

Product Informatie Blad Toets Engels

De Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012

Technisch schrijven en taalverzorging

1 De kennisbasis Nederlandse taal

Achtergrondinformatie Taalvrijwilligers. Begeleiden bij schrijven

[DIA MET TITEL+COVER HIER]

LESSTOF. Werkwoordspelling 2F

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Ze kunnen niet meer spellen. Kan de Taalunie er wat aan doen?

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Werken met tussendoelen in de onderbouw

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Basis Werkwoordspelling

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Inhoud Doelgericht werken Tijd voor spellingonderwijs Het spellingaanbod

Schrijven = herschrijven: feedback en schrijfontwikkelling

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

Inleiding 4. Engels in het basisonderwijs 5. Words&Birds een verrijking van de les, een verbreding van de wereld 6. Wat is Words&Birds?

Doorlopende toetslijn Nederlandse taal en rekenen TAAL EN REKENEN IN EXAMINERING ONDERWERPEN

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Toetsen schrijfvaardigheid aan het einde van het (speciaal) basisonderwijs

filmpje bewindslieden (

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

Informatie groep / 2018

Belangrijk BO naar VO. Leerlingvolgsysteem. Leerling-kenmerken. november april

Toets-ICT voor het VO

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

CONCLUSIE Aantal niveaus te laag

3 Hoogbegaafdheid op school

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Hoofdstuk 15 - Spellingfouten voorkomen

Effectief spellingonderwijs

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

(werkwoordelijk gezegde)

Accelerative Integrated methodiek een doe -methode van elkaar leren

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

Product Informatie Blad Toets Engels

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

Op weg naar vlammende betogen. Een doorlopende leerlijn voor spreekvaardigheid

Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven)

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Nederlands

Beroepsproduct 2 Productverslag

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Groep 7 en 8. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind groep 8

Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

Scores en referentieniveaus.. Scores per leerjaar per toets.. Streefscores klas 1 blz.3. Streefscores klas 2 blz.5. Streefscores klas 3 blz.

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

32 Taalbeschouwing. 1 Inleiding

4 Werken met beoordelingsmodellen voor productieve vaardigheden

Tips bij het bestellen van nieuwe boeken

samenvatting november 2012 Strabrecht College, Geldrop

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

SaNdWiCh RoBoT. Wat leren leerlingen van deze les?

Randvoorwaarden In les 2 hebben leerlingen individueel een computer met internet nodig. Alternatief: leerling voert les 2 thuis uit.

Huiswerkbeleid op basisschool De Leerlingst

Voorstel taal- en rekenbeleid [school]

Flitsend Spellen en Lezen 1

Ronde 2. Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding. 2. Taalbeleid op het Alfrink College 1

CKV Festival CKV festival 2012

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

Referentieniveaus Nederlandse taal

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Informatieblad Rekenen September 2012 Locatie Zusterstraat Schooljaar VWO, HAVO, MAVO en VMBO

Leerjaar 1 en 2 vmbo-b/k. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2

Hoofdstuk 5 De vijf fasen van het schrijfproces

Ronde 6. Beter worden in schrijven gaat niet vanzelf. 1. Inleiding. 2. Het schrijfproces en de didactiek

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

LESSTOF. Basisgrammatica

Groep 4. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind groep 4

Transcriptie:

Spelling in het voortgezet onderwijs Algemeen In het voortgezet onderwijs wordt veel tijd besteed aan oefenen van de spelling om de beheersing ervan te onderhouden en te vergroten. Het zijn voor leerlingen vaak de minder motiverende onderdelen van het vak Nederlands. Bovendien lijkt het erop dat de inspanningen steeds minder opleveren. Leerlingen blijken namelijk niet alleen slechter te spellen, het kost leraren ook steeds meer moeite leerlingen het belang van verzorgde spelling in schrijfproducten te doen inzien. De reactie is enerzijds vaak: Wat maakt het uit hoe je het schrijft, als ze het maar begrijpen. Toch hebben leerlingen anderzijds vaak ook heel goed door wat het maatschappelijk belang van goed kunnen spellen is. Er is weinig onderzoek gedaan naar effectief onderwijs in spelling in het voortgezet onderwijs. De laatste vier jaar is wel een aantal interessante publicaties verschenen die licht op bovenstaande kwesties werpen en implicaties voor het spellingsonderwijs in het voortgezet onderwijs hebben. Dit artikel gaat in op drie vragen die spelen rondom het thema Spelling in het voortgezet onderwijs : Wat is er op dit moment aan de hand rond spelling? Welke eisen moeten leraren en scholen stellen? Aan welke voorwaarden voldoet effectief onderwijs in spelling? 1 Inhoudelijke informatie Het is uit onderzoek duidelijk dat beheersing van de spelling door leerlingen in het voortgezet onderwijs de laatste 40 jaar is teruggelopen. Een van de oorzaken hiervan is de verandering van taalcultuur, die Joop van der Horst in zijn studie zeer aannemelijk maakt. In de huidige taalcultuur zijn gesproken taal en digitale communicatie dominant aan het worden, terwijl lezen zijn prominente plaats aan het kwijtraken is. De vroeger algemeen geldende normen over verzorgd taalgebruik worden niet meer vanzelfsprekend door ieder omarmd. In de communicatie wordt variatie in taalgebruik steeds meer zichtbaar, er leven nu verschillende normen over wat goed taalgebruik is naast elkaar. Die verandering komt ook voort uit de democratisering in de maatschappij en onderwijs. Sinds de jaren zestig zijn brede groepen toegetreden tot hogere vormen van onderwijs, groepen die voorheen niet deelnamen aan de cultuur van geletterdheid. 1 Net als in het Referentiekader gaat het hier om spelling en interpunctie samen.

Spelling en een veranderende status van de standaardtaal maken deel uit van deze verandering in taalcultuur. Goed spellen is niet langer een manier om je te onderscheiden als behorend bij de elite. Op dit moment zitten we midden in deze verandering van taalcultuur, die nog lang niet uitgekristalliseerd is. Oude en nieuwe normen bestaan naast elkaar. Dat betekent voor leraren een zware taak met onzekere uitkomst. Duidelijk is dat leerlingen in de loop van hun tijd in het voortgezet onderwijs niet beter en over het algemeen zelfs slechter gaan spellen dan zij deden in het basisonderwijs. Van de Gein heeft dat onderzocht voor spelling van de werkwoorden op havo en vwo. Van Es wijst erop dat er een groot verschil is in vaardigheid in spelling tussen vmbo basis en kader enerzijds en vmbo-t anderzijds. Dit doet het een en ander af aan de betekenis van het onderscheid in drie niveaus voor spelling en interpunctie die het Referentiekader Taal en Rekenen stelt. Over de oorzaken van de teruglopende spelvaardigheid verschillen auteurs van mening. Bonset is daar uitgesproken over. Hij constateert dat leerlingen alle relevante regels van spelling en interpunctie al in het basisonderwijs aangeboden hebben gekregen. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs beginnen vrijwel alle methodes Nederlands weer van voor af aan, zonder het beoogde effect. Meer van hetzelfde helpt dus niet. Hij stelt dat er iets moet veranderen in de didactiek van spelling en interpunctie en dat er aan de houding van leerlingen ten opzichte van het schrijven van goed verzorgde taal gewerkt moet worden. Hij formuleert een aantal nieuwe inhoudelijke doelen, die een andere invulling van de lessen spelling en interpunctie betekenen: 1. De leerling ontwikkelt een spellinggeweten. Hij heeft de wil om foutloos te spellen en een positieve houding ten opzichte van juist spellen. Cruciaal hierin is het voorbeeld van de docent. 2. De leerling ontwikkelt een spellingbewustzijn. Hij weet waar zijn valkuilen zitten en kan zijn eigen spelling controleren en verbeteren met behulp van zijn kennis van de spellingregels. Ook hier is de docent belangrijk als model. Hij laat zien dat ook hij kan twijfelen over de juiste schrijfwijze en wat hij dan doet om dat probleem op te lossen. De leerling kent het verschil tussen schrijftaal (standaardtaal) en spreektaal in geschreven vorm (msn, sms enz.), en weet in welke situaties hij schrijftaal moet gebruiken. Variatie in normen (zie Van der Horst) moet dus een thema zijn waarop gereflecteerd wordt. 3. Docenten moeten het met leerlingen hebben over situaties waarin de eis van correcte spelling wel en niet zwaar weegt. 4. De leerling weet dat spelfouten in schrijftaal hem in het maatschappelijk verkeer zwaar worden aangerekend, en dat dit in het bijzonder geldt voor fouten in de spelling van de werkwoorden. 5. De leerling kent de principes die ten grondslag liggen aan de Nederlandse spelling in voldoende mate om te kunnen begrijpen waarom we niet schrijven/spellen zoals we spreken. Hierbij gaat het over het waarom van spellingsregels. Dat draagt bij aan het ontwikkelen van een spellinggeweten.

6. De leerling kent de beschikbare hulpmiddelen voor spellingcontrole, gebruikt deze om zijn teksten te controleren, en reviseert zijn teksten waar nodig. Geef les in het gebruik van de spellingchecker van Word en andere hulpmiddelen. Leg de nadruk op het gegeven dat schrijven een cognitief belastende vaardigheid is en dat het teruglezen en verbeteren van geschreven tekst daar integraal deel van uitmaakt. 7. De leerling kent de regels die ten grondslag liggen aan de spelling van de werkwoordsvormen, controleert zijn spelling van de werkwoordsvormen met behulp van algoritmen en verbetert deze waar nodig. Voor leerlingen blijkt het juist spellen van werkwoorden een groot probleem. Met name de werkwoorden waar tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord hetzelfde klinken zijn struikelblokken (gebeurt/gebeurd). Hier speelt de frequentie van bepaalde vormen mee: omdat gebeurd bijvoorbeeld frequenter voorkomt in teksten dan gebeurt, hebben spellers de neiging gebeurd te spellen, ook als het gebeurt moet zijn. 8. De leerling kent de communicatieve functie van de voornaamste leestekens, en brengt op de juiste plaatsen in de zin de juiste leestekens aan. Methodes besteden te weinig aandacht aan die communicatieve functie. Pedagogisch gezien draagt het werken met oefenen van deelvaardigheden niet bij aan de motivatie van leerlingen om goed te spellen. Didactisch gezien negeren de methodes bovendien het regelsysteem dat leerlingen in het basisonderwijs al hebben opgebouwd door niet aan te sluiten bij wat ze al kunnen en kennen en weer van voor af aan te beginnen binnen een vaak enigszins anders geordend systeem. Ook het geijkte werken van eenvoudig naar complex biedt zwakke spellers in eerste instantie schijnzekerheid, waarna zij bij moeilijker oefeningen de draad kwijt raken. Goede spellers moeten eindeloos saaie oefeningen doen en worden te weinig op niveau uitgedaagd. Geraadpleegde bronnen 1. Het einde van de standaardtaal Horst, J. van der (2008). Het einde van de standaardtaal. Een wisseling in Europese taalcultuur. Amsterdam: Meulenhoff. 2. Onderwijs in spelling en interpunctie in de onderbouw Bonset, H (2007). Onderwijs in spelling en interpunctie in de onderbouw. Enschede: SLO. 3. Komd een kind van de basisschool Gein, J. van der (2010) Komd een kind van de basisschool. Onze Taal, jaargang 79, september 2010. 228-230. 4. Spellen volgens de referentieniveaus. Van Es, A. (2010). Spellen volgens de referentieniveaus. Een onderzoek naar de spellingsvaardigheid van leerlingen aan het eind van het primair en voortgezet onderwijs. Masterscriptie Nederlands. Universiteit van Utrecht.

Bronnen en samenvatting 1. Het einde van de standaardtaal Horst, J. van der (2008). Het einde van de standaardtaal. Een wisseling in Europese taalcultuur. Amsterdam: Meulenhoff. Onderzoek wijst uit dat leerlingen de laatste decennia de spelling steeds slechter beheersen. Daar zijn in het algemeen twee soorten reacties op. Sommigen bagatelliseren de constatering en stellen dat deze klacht van alle tijden is. Anderen vragen om actie: strengere eisen stellen, de school aanspreken op zijn plichten etc. Van der Horst stelt op basis van gegevens en onderzoek dat er echt iets aan de hand is met de gemiddelde beheersing van de spelling en het hanteren van de standaardtaal. Overigens niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. Hij constateert in zijn studie dat we een wisseling van taalcultuur beleven, die nog lang niet afgelopen is. De huidige situatie van taal, spelling en onderwijs is echt nieuw. Met de komst van digitale media is er de laatste decennia meer veranderd dan in de 500 jaar na de uitvinding van de boekdrukkunst. Ook helemaal nieuw en mogelijk nog belangrijker is dat de standaardtaal - eeuwenlang het domein van een kleine elite - met de democratisering van het onderwijs sinds de jaren zestig op dit moment van iedereen is. Onze ideeën over taal en spelling zijn geen universele waarden, maar in de renaissance ontstaan met de opkomst van de boekdrukkunst. De kenmerken ervan waren: - Lezen werd voor het eerst primair, gesproken taal secundair; - Er ontstonden duidelijk verkavelde afzonderlijke standaardtalen (Frans, Duits, Italiaans, Nederlands etc.), ontworpen en gecultiveerd als dam tegen taalverandering en externe invloeden; - Standaardisering van de taal met regels voor spelling en grammatica, met voor het eerst woordenboeken; - Een uitgesproken taalcultuur met hoeders van de taal gericht op horen bij de elite. Deze taalcultuur loopt nu op zijn einde. Vanaf 1870 is dat al in de taalwetenschap te zien, maar sinds circa1970 begint de taalcultuur van de renaissance overal in te storten: - Gesproken taal wordt belangrijker; - Taalgrenzen vervagen; - De variatie in taal wordt groter, er leven verschillende normen naast elkaar; - Door de democratisering in de maatschappij en het onderwijs zijn taalregels voor velen een streng moeten geworden. Spelling en standaardtaal maken deel uit van deze verandering in taalcultuur waar we op dit moment middenin zitten, maar die nog lang niet uitgekristalliseerd is. Variatie wordt volgens Van der Horst de norm en het onderwijs moet daar een antwoord op vinden. In communicatie wordt op dit moment de lat hoger dan ooit gelegd, maar het is een gegeven dat een goede taalbeheersing in woord en geschrift niet voor iedereen is weggelegd. De spelling zoals wij die kennen is ontworpen voor lezers en schrijvers met de pen. De komst van toetsenbord en spellingscontrole maakt de situatie heel anders. Dat vraagt om een spelling waar de computer mee overweg kan. 2. Onderwijs in spelling en interpunctie in de onderbouw

Bonset, H (2007). Onderwijs in spelling en interpunctie in de onderbouw. Enschede: SLO. De centrale vraag luidt: hoe kan in de onderbouw van het voortgezet onderwijs de vaardigheid in het spellen van de leerlingen worden verbeterd, zodat ze deze optimaal kunnen gebruiken in bovenbouw, vervolgopleidingen en dagelijks leven? Daartoe zet Bonset onderzoek op een rij over wat aangeboden wordt aan leerstof voor spelling vóór en in de onderbouw en wat daarvan door leerlingen beheerst wordt - voor zover er over dit laatste gegevens zijn. Hij constateert: - Op de basisschool zijn alle relevante regels voor spelling en interpunctie aangeboden. Daar is gemiddeld 7 uur per week aan besteed. - Als leerlingen naar het voortgezet onderwijs gaan, beheersen ze de leerstof op het gebied van interpunctie niet. - De beheersing van de leerstof op het gebied van spelling lijkt achteruit te gaan de laatste jaren. - Leerlingen krijgen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs de leerstof opnieuw aangeboden. - Aan het eind van de onderbouw voortgezet onderwijs beheersen ze de leerstof op het gebied van interpunctie nog steeds niet. - Fouten lijken voort te komen uit de neiging van leerlingen om zo te schrijven als ze spreken. Hij poneert de hypothese dat de didactische en pedagogische aanpak is niet juist is. Hij formuleert daarnaast een aantal inhoudelijke doelen voor het onderwijs in spelling en interpunctie in het voortgezet onderwijs en geeft daarbij praktische tips. 3. Komd een kind van de basisschool Gein, J. van der (2010) Komd een kind van de basisschool. Onze Taal, jaargang 79, september 2010. 228-230. Aan het eind van de basisschool spellen leerlingen de werkwoorden over het algemeen beter dan aan het eind van het voortgezet onderwijs, zo blijkt uit onderzoek. Van de Gein legt hier de drie niveaus voor spelling van het Referentiekader naast en constateert dat die te lage eisen stellen aan de werkwoordspelling: vormen die leerlingen op de basisschool beheersen, hoeven leerlingen in het voortgezet onderwijs volgens het Referentiekader pas aan het eind van havo of vwo juist te kunnen schrijven. Niet de eisen voor werkwoordspelling moeten worden vereenvoudigd, maar in het voortgezet onderwijs moet meer gedaan worden aan onderhoud van kennis en vaardigheden die de leerlingen eind basisonderwijs al bezitten. 4. Spellen volgens de referentieniveaus. Van Es, A. (2010). Spellen volgens de referentieniveaus. Een onderzoek naar de spellingsvaardigheid van leerlingen aan het eind van het primair en voortgezet onderwijs. Masterscriptie Nederlands. Universiteit van Utrecht. Van Es heeft onderzocht in hoeverre de omschrijvingen van de referentieniveaus in het rapport overeenkomen met de huidige spellingsvaardigheid van leerlingen van basisschool, vmbo, havo en vwo. Dit omdat de auteurs van het rapport Over de drempels

met taal en rekenen (2008), de basis voor het Referentiekader, zelf al aangeven dat er veel hiaten zitten in de onderbouwing van de indeling in niveaus en categorieën door middel van onderzoeksgegevens. Zij heeft de vaardigheid onderzocht op het terrein van spelling en interpunctie bij leerlingen in groep 8 en in de eindexamenklassen vmbo bbl, kl en gtl, havo en vwo op de niveaus van het rapport Over de drempels met taal en rekenen, respectievelijk 1F, 2F, 3F en 4F. 2 Als kanttekening stelt Van Es dat het onderzoek gezien de opzet beperkt generaliseerbaar is. Bevindingen: - Vmbo-basis scoort in het dictee slechter dan groep 8 van de basisschool. - Het spellingsniveau van leerlingen in vmbo-kader klas 4 is vergelijkbaar met het gemiddelde spellingsniveau van leerlingen in groep 8 van de basisschool. - De leerlingen van vmbo-gt spellen beduidend beter dan leerlingen in groep 8. - De onderdelen spelling en interpunctie die door leerlingen in vmbo klas 4 nog niet goed beheerst worden: - verkleinwoordjes na een klinker - s aan het begin van een woord - stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigend op en - t.t. van werkwoorden met een stam op d - t.t. van zwakke werkwoorden met een stam op d/-t - v.t. van zwakke werkwoorden met een stam op d/-t - hoofdletters in eigennamen en directe rede Conclusies: - Aan het eind van de basisschool zijn de meeste spellingsproblemen behandeld. Dit blijkt uit het feit dat basisschoolleerlingen sommige spellingscategorieën beter beheersen dan (een groot deel van) de vmbo-leerlingen. - Dezelfde eisen stellen aan alle niveaus van het vmbo is niet reëel. - Zij geeft een aantal suggesties om spellings- en interpunctiecategorieën op een ander niveau onder te brengen en doet een aanbeveling voor verder onderzoek naar de realiteit van de eisen op het terrein van spelling en interpunctie. Toepassingsgerichte samenvatting Leerlingen (en collega s!) confronteren docenten Nederlands met de verandering van taalcultuur die Van der Horst schetst. Het is niet verwonderlijk dat dit in het voortgezet onderwijs zichtbaar wordt, de periode waarin pubers hun eigen identiteit gaan vinden en de gevoeligheid voor wat er maatschappelijk speelt vorm krijgt. Wat maakt het uit hoe je het schrijft, als ze het maar begrijpen, zal een leerling op de basisschool niet snel zeggen, maar docenten op het voortgezet onderwijs horen dat vaak. Dat betekent dat er in het voortgezet onderwijs niet volstaan kan worden met meer van hetzelfde, meer oefenen, meer toetsen. Docenten moeten zich bezinnen op andere 2 In het Referentiekader is uiteindelijk gekozen voor 3 niveaus: 1F(eind basisonderwijs), 2F (vmbo) en 3F (havo/vwo).

doelen en andere werkwijzen en vooral veel aandacht geven aan het motiveren van leerlingen. Want verzorgd taalgebruik en verzorgde spelling zijn wel degelijk van belang in allerlei onderdelen van het maatschappelijk verkeer. Men vindt een slechte speller al snel slordig, of een slechte denker. En dat heeft invloed op maatschappelijke kansen, iets wat leerlingen als je even doorvraagt best inzien. Praktische implicaties/toepasbaarheidsinformatie Wat betekent dit voor het onderwijs in spelling? Een aantal aanbevelingen op een rij. 1 Weg met de meer-van-hetzelfde-reflex! Leerlingen hebben in het basisonderwijs kennis van de regels opgebouwd. Geef leerlingen de gelegenheid die kennis expliciet te laten zien en sluit hierop aan. Dat betekent ook dat het spellingonderwijs gedifferentieerd moet zijn. De werkwijze die Jeroen Steenbakkers in zijn syllabus voor spelling voor de onderbouw havo/vwo uitwerkt 3 is hier een uitstekend voorbeeld van. 2 Motiveer leerlingen om correct te spellen door betekenisvolle schrijfsituaties De wil om goed te spellen wordt in hoge mate gestimuleerd door opdrachten en situaties te creëren waarin verzorgd taalgebruik er werkelijk toe doet: echte sollicitatie-opdrachten, bundelen van schrijfopdrachten in een echte publicatie, mails aan instanties buiten de school, posters tentoonstellen, stageverslagen naar bedrijven sturen, etc. Stel de eis dat alles wat in de school naar buiten gaat, correct gespeld moet zijn (en doe dat ook voor docenten zie 3). 3 Correcte spelling: een zaak van het hele schoolteam School is nog steeds de plek waar de norm voor correct taalgebruik doorgegeven wordt. In de geschetste verandering van taalcultuur is verzorgde taal ook niet meer voor alle docenten vanzelfsprekend. De ontwikkeling van spellinggeweten en spellingbewustzijn bij leerlingen kan geen zaak van de docent Nederlands alleen zijn. Dat redt hij niet in een paar uur per week. Spelling moet onderdeel van schoolbrede afspraken rond taalbeleid zijn. Werk aan taalbewustzijn in het lerarenteam. Maak afspraken over eisen die aan schriftelijk werk gesteld worden. Zorg dat iedere docent model kan zijn voor zijn leerlingen als het gaat om goed schrijven en leerlingen feedback geeft op taalgebruik. Let wel: Dit betekent niet dat alle docenten per se spelfouten moeten (kunnen) corrigeren. 4 Goed spellen vraagt training en onderhoud Het is al eerder aangegeven: bij training en onderhoud is aansluiten bij wat individuele leerlingen nodig hebben noodzaak. Werk met een systeem van afsluitende toetsen. Daarbij geldt de regel: goed = afgerond. Als een toets op niveau is afgesloten, is de consequentie dat de leerling niet meer met nieuwe oefening lastiggevallen wordt, mits hij spelvaardigheid op niveau blijft tonen. Is dat niet het geval, dan moet er opnieuw geoefend en getoetst worden. Een suggestie is om hierbij te werken met speldiploma s voor een aantal onderdelen en niveaus. Stel hoge eisen 3 Steenbakkers, J. (2005). Nederlands Anders, een andere aanpak van lessen Nederlands in de onderbouw vo. Enschede: SLO.

De referentieniveaus 2F en 3F voor werkwoordspelling zijn, zoals Jannemieke van de Gein aantoont, te simpel voor het voortgezet onderwijs. Kinderen in groep 8 van de basisschool beheersen vormen van het werkwoord die volgens het Referentiekader bij eind havo passen. Gebruik ze dus vooral niet om leerstof aan jaarlagen in het voortgezet onderwijs te koppelen. De referentieniveaus zijn wel goed te gebruiken in het werken met een leerlijn met speldiploma s als onder 4. beschreven: Jij presteert op 2F. Prima! 4 Bij hoge eisen stellen hoort ook de didactische notie dat herlezen en herschrijven van teksten noodzakelijk is. Bouw dat in het schrijfprogramma in. 5 Wees reëel in verwachtingen We weten ook dat helaas niet iedereen foutloos leert spellen. Bovendien leven we in roerige tijden wat taalcultuur betreft. Niemand heeft echt zicht op wat de digitale revolutie daadwerkelijk gaat betekenen. Het zou wel eens kunnen zijn dat de invloed van de school op correct spellen geringer is dan docenten als hoeders van de taal zouden willen. Dat is echter geen reden om niet alles in te zetten: wees creatief in de didactiek, weet welke inhoudelijk doelen je nastreeft, werk met de hele school aan verzorgde taal. Ter geruststelling: De ervaring wijst overigens ook uit dat bij een aantal leerlingen het inzicht in de regels en het bewust kunnen toepassen daarvan pas rond het 15 e jaar doorbreekt, hetgeen vast te maken heeft met hersenontwikkeling. Bijproducten Voor training op maat zijn digitale hulpmiddelen heel geschikt, te vinden op websites als: - Muiswerk.nl - Nedercom.nl - Spelperfect.nl - Bruuttaal.nl - Teleac.nl/taalspel - Cambiumned.nl - Jufmelis.nl - Ondersteunend Nederlands http://nederlands.yurls.net/ - http://wp.digischool.nl/nederlands/oefenen/ - projectx2002.org - Schoolpoort.be - http://ovc.lesbank.nl Apart moet beterspellen.nl en beetjespellen.nl vermeld worden, via de smartphone te ontvangen, motiverend en heel geschikt om als huiswerk voor iedere dag op te geven. 4 In het Referentiekader is de omschrijving van de niveaus voor spelling nogal onduidelijk. Op de Kaart spelling en leestekens van APS zijn ze helder weergegeven. Te downloaden via http://www.aps.nl/nr/rdonlyres/b9f70cef-57b2-401b-9029-a7fe162c8f23/0/kaartspellingenleestekens.pdf