P E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen



Vergelijkbare documenten
PENSIOENREGLEMENT M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2008

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2015

Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2018

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

PENSIOENREGLEMENT 2017 G.E. ARTESIA B.V. Deze Pensioenregeling wordt uitgevoerd door het OFP GE EUROPEAN PENSION FUND

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51

PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds BP. Versie 1.0

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank. Amsterdam

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2019

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank. Amsterdam

Pensioenreglement van Stichting ORTEC Pensioenfonds per 1 januari 2013

Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Interpolis

Pensioenreglement van Stichting ORTEC Pensioenfonds per 1 januari 2015

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Pensioenreglement van Stichting ORTEC Pensioenfonds per 1 januari 2016

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Reglement Anw-hiaatpensioen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Reglement Anw-hiaatpensioen

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Uw pensioen bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds. Waterrecreatie en de Kunststoffen en Houten Jachtbouw

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen. Utrecht. pagina 1

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Progress. Pensioenreglement 2002

Wat is pensioen? Pensioen is inkomen voor als u later stopt met werken. Pensioen is ook inkomen voor uw nabestaanden als u overlijdt.

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Progress. Pensioenreglement 2002

Aanvullend reglement

Pensioenreglement I Abbott Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Pensioenreglement 2002

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

PENSIOENREGLEMENT. Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht 2017 Actieve deelnemers

Addendum op het pensioenreglement van 1 januari 1988, versie 8

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS HAGEMEYER REGELING 2018

BEWAAR UW PENSIOENOVERZICHT ZORGVULDIG. LEES OOK DE TOELICHTING. DEZE IS ONDERDEEL VAN HET UNIFORM PENSIOENOVERZICHT.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015

HAGEMEYER REGELING 2015

ACHMEA PENSIOENREGLEMENT 1. 1 januari 2009

Fondsreglement. Van Stichting Pensioenfonds Sanoma Magazines Nederland. Voor de werknemers van Sanoma Men s Magazines B.V.

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

PENSIOENREGLEMENT BASISREGELING versie 1 januari 2015 Voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en die deelnemers die geboren zijn voor 1

VOORBEELDPENSIOENREGLEMENT. Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen. Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement

zoals beheerd door: OFP BP Pensioenfonds Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening Ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 50.

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

zoals beheerd door: OFP BP Pensioenfonds Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening Ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 50.

HAGEMEYER REGELING 2014

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Stichting St. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Presentatie over het. Uniform Pensioen Overzicht 15 mei 2013

ACHMEA PENSIOENREGLEMENT 1

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A

Inhoudsopgave. Rexel Nederland Regeling

Uw pensioen bij Shell

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 02012

ACHMEA PENSIOENREGLEMENT 1. 1 januari 2009

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw

Uw pensioen bij Shell

ANW- Hiaat Reglement 2015

Jouw Delta Lloyd Pensioen in het kort

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

PER 1 JANUARI 2015 PENSIOENREGLEMENT RICOH NEDERLAND MET INGANG VAN 1 JANUARI 2015 UITGEVOERD DOORAEGON LEVENSVERZEKERING N.V.

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Transcriptie:

P E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N 2 0 0 8 Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen Versie 4, inclusief notas van wijziging PTP.08.01 en PTP.08.02 en wijziging 2013 Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 1

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 5 Artikel 1 Deelnemers 5 Artikel 2 Start en einde deelname 5 Hoofdstuk 2. DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN 7 Artikel 3 De basis voor de pensioenopbouw 7 Hoofdstuk 3. DE SOORTEN PENSIOEN BINNEN DE REGELING 9 Artikel 4 Pensioenen binnen de regeling 9 Artikel 5 Ouderdomspensioen 9 Artikel 6 Partnerpensioen 10 Artikel 7 Wezenpensioen 12 Artikel 8 Arbeidsongeschiktheidspensioen 13 Hoofdstuk 4. GEBEURTENISSEN DIE INVLOED HEBBEN OP DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN 16 Artikel 9 Beºindiging van de deelname aan de pensioenregeling 16 Artikel 10 Inbreng van waarde bij start deelname 17 Artikel 11 Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid 17 Artikel 12 Scheiding 19 Hoofdstuk 5. KEUZEMOGELIJKHEDEN 22 Artikel 13 Keuzemogelijkheden 22 Artikel 14 Vervroegen van het volledige ouderdomspensioen of een gedeelte van het ouderdomspensioen 22 Artikel 15 Uitruilen ouderdomspensioen en partnerpensioen 23 Artikel 16 Hoog-laagregeling 24 Hoofdstuk 6. MET PENSIOEN 25 Artikel 17 Pensioenuitkering 25 Hoofdstuk 7. KOSTEN, FINANCIERING EN HERVERZEKERING VAN DE PENSIOENREGELING 26 Artikel 18 Kosten en financiering van de pensioenregeling 26 Artikel 19 Recht op verlaging of beºindiging van de premiebetaling door de werkgever 26 Artikel 20 Herverzekering 27 Hoofdstuk 8. OVERGANGSBEPALINGEN 28 Artikel 21 Overgangsbepalingen 28 Hoofdstuk 9. OVERIGE BEPALINGEN 29 Artikel 22 Onvoorziene gevallen 29 Artikel 23 Afkoopverbod 29 Artikel 24 Slotbepaling 29 Begripsomschrijvingen 30 BIJLAGE FLEXIBILISERING 2013 1 Flexibiliseringsmogelijkheden 1 Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 3

Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING Artikel 1 Deelnemers 1.1 Voor wie geldt deze pensioenregeling? De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds GITP geldt voor alle personen die v r 1 januari 2013 uit dienst zijn getreden bij GITP BV van 21 jaar of ouder, en ook geen pensioen meer opbouwen op grond van arbeidsongeschiktheid. 1.2a Wat is de verplichting van de (gewezen) deelnemer en de pensioengerechtigde? De (gewezen) deelnemer en de pensioengerechtigde zijn verplicht om tijdig alle inlichtingen en bewijsstukken te verstrekken die nodig zijn voor de uitvoering van dit reglement. De deelnemer verstrekt de informatie aan de werkgever en desgevraagd aan het pensioenfonds; de gewezen deelnemer en de gepensioneerde verstrekken de informatie rechtstreeks aan het pensioenfonds. 1.2b Wat gebeurt er als de (gewezen) deelnemer of de pensioengerechtigde zijn verplichting niet nakomt? Als de (gewezen) deelnemer of de pensioengerechtigde zijn verplichting niet nakomt, kan dit tot gevolg hebben dat het pensioen dat uit dit reglement voortvloeit niet of slechts gedeeltelijk is verzekerd. In dat geval heeft de (gewezen) deelnemer of de pensioengerechtigde geen recht op pensioen of slechts op het (gedeeltelijk) verzekerde pensioen. 1.2c Welke informatie ontvangt de deelnemer? a. De deelnemer ontvangt bij opname in de pensioenregeling een bewijs van deelnemerschap, in de vorm van een eerste pensioenoverzicht. b. De deelnemer ontvangt bij het begin van het deelnemerschap de statuten van het pensioenfonds en het voor hem geldende pensioenreglement. c. De deelnemer wordt jaarlijks schriftelijk op de hoogte gesteld van de wijzigingen in het pensioenreglement en de statuten. Daarnaast zorgt het bestuur ervoor dat alle belanghebbenden op een gemakkelijke wijze kennis kunnen nemen van de geldende statuten en reglementen. d. De deelnemer ontvangt jaarlijks een pensioenoverzicht waarin de hoogte van de tot dat jaar opgebouwde pensioenrechten, de hoogte van de op de pensioendatum te bereiken pensioenrechten en de jaarlijkse pensioenaangroei worden vermeld. e. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer verstrekt het pensioenfonds binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken. Het bestuur kan bepalen dat de kosten die met deze opgave verband houden door de deelnemer vergoed moeten worden. f. De deelnemer ontvangt voorts alle informatie die het pensioenfonds bij of krachtens wettelijke bepalingen verplicht is te verstrekken. Artikel 2 Start en einde deelname 2.1 Wanneer start de deelname aan de pensioenregeling? De deelname aan de pensioenregeling begint op de eerste dag van de maand waarin de werknemer 21 jaar wordt of, bij indiensttreding na de 21ste verjaardag, op de eerste dag van de maand van indiensttreding. De deelname vangt echter niet eerder aan dan de datum waarop dit reglement in werking treedt. Deelname met terugwerkende kracht is niet mogelijk. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 5

2.2 Wanneer eindigt de deelname aan de pensioenregeling? De deelname aan de pensioenregeling eindigt: - door overlijden van de deelnemer; - op de pensioendatum of de eerdere datum waarop het ouderdomspensioen volledig ingaat; - bij beºindiging van de dienstbetrekking voordat de pensioendatum is bereikt, anders dan om reden van arbeidsongeschiktheid: op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de arbeidsovereenkomst wordt beºindigd; - bij beºindiging van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 11: op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de arbeidsongeschiktheid eindigt, mits op dat moment geen dienstbetrekking meer bestaat tussen de deelnemer en de werkgever. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 6

Hoofdstuk 2. DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN Artikel 3 De basis voor de pensioenopbouw 3.1 Wat is het karakter van deze pensioenregeling? Deze pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. 3.2a Wat is de basis voor de pensioenopbouw? De pensioengrondslag vormt de basis voor de berekening van de hoogte van de pensioenen. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris van de deelnemer, verminderd met de franchise. 3.2b Wat is het pensioengevend salaris? Het pensioengevend salaris bedraagt 12 maal het vaste maandsalaris over januari van het betrokken kalenderjaar, inclusief de component leidinggevenden- en professionelentoeslag, vermeerderd met vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Gratificaties, overwerkgelden en dergelijke worden voor de vaststelling van het pensioengevend salaris niet in aanmerking genomen. De levenslooptoeslag behoort evenmin tot het pensioengevend salaris. 3.2c Wat is de franchise? De franchise is het deel van het pensioengevend inkomen waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Dit wordt in de meeste gevallen gecorrigeerd doordat de overheid een AOW-uitkering verstrekt, die dit gemis aan pensioenopbouw compenseert. 3.2d Hoe hoog is de franchise? De franchise wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld op 10/7 maal de jaarlijkse uitkering voor een gehuwde persoon krachtens de Algemene Ouderdomswet inclusief vakantiegeld, naar de AOWbedragen zoals die gelden per 1 januari van elk kalenderjaar. 3.3 Wanneer wordt de pensioengrondslag vastgesteld? De pensioengrondslag van de deelnemer wordt vastgesteld bij opname in de pensioenregeling en vervolgens jaarlijks per 1 januari. De pensioengrondslag blijft gedurende het jaar onveranderd, behalve bij een wijziging in de deeltijdfactor. Bij een wijziging in de deeltijdfactor wordt herberekend op basis van het salaris op 1 januari. 3.4 Wat is de pensioengrondslag bij een deeltijd dienstbetrekking? Voor de vaststelling van de pensioengrondslag van de deelnemer met een deeltijd dienstbetrekking wordt de franchise vermenigvuldigd met een deeltijdfactor. Deze deeltijdfactor wordt berekend door het voor de deelnemer geldende aantal werkuren per week te delen door het aantal uren dat bij zijn werkgever geldt voor werknemers met een volledige dienstbetrekking. 3.5 Wat is er geregeld bij ouderschapsverlof of andere verlofvormen? Wanneer een deelnemer gebruik maakt van ouderschapsverlof, levensloopverlof of een door de directie van GITP aan te wijzen andere vorm van verlof dat wettelijk mee mag tellen als diensttijd, Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 7

wordt tot een maximum verlofduur van 18 maanden de verzekering van het partnerpensioen (artikel 6), het arbeidsongeschiktheidspensioen (artikel 8) en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (artikel 11) voortgezet. De deelnemer is hiervoor geen premie verschuldigd. Bij overlijden van de deelnemer tijdens de periode van verlof als bedoeld in dit lid, wordt voor de vaststelling van het partnerpensioen uitgegaan van de pensioengrondslag die gold op de dag voorafgaande aan de opname van het verlof. Bij arbeidsongeschikt worden van de deelnemer tijdens de periode van verlof als bedoeld in dit lid, wordt voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen en de grondslag voor de premievrijstelling uitgegaan van de pensioengrondslag die gold op de dag voorafgaande aan de opname van het verlof. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 8

Hoofdstuk 3. DE SOORTEN PENSIOEN BINNEN DE REGELING Artikel 4 Pensioenen binnen de regeling 4.1 In welke pensioenen voorziet de pensioenregeling? De (gewezen) deelnemer heeft, met inachtneming van de bepalingen in dit reglement, recht op: - ouderdomspensioen - partnerpensioen - wezenpensioen - arbeidsongeschiktheidspensioen Artikel 5 Ouderdomspensioen 5.1 Wat is het ouderdomspensioen? Het ouderdomspensioen is de levenslange uitkering die de (gewezen) deelnemer ontvangt vanaf zijn pensionering. Het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd in maandelijkse termijnen (zie artikel 17). 5.2 Wanneer begint en wanneer eindigt het ouderdomspensioen? Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum, welke is gelegen op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. Het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de rechthebbende overlijdt. 5.3 Hoe wordt het ouderdomspensioen opgebouwd? De deelnemer bouwt over ieder deelnemersjaar tot aan de pensioendatum een gedeelte van het jaarlijkse ouderdomspensioen op. Het binnen deze pensioenregeling jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen bedraagt 2,25% van de jaarlijks vast te stellen pensioengrondslag. Het ouderdomspensioen is daarmee een afspiegeling van de gemiddeld tijdens de deelname geldende pensioengrondslag (middelloonregeling). In afwijking hiervan bedroeg het opbouwpercentage in 2012 1,75%. 5.4 In hoeverre worden toeslagen verleend op het opgebouwde ouderdomspensioen? Op de pensioenaanspraken van deelnemers wordt jaarlijks een toeslag verleend van maximaal de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever, gemeten over de periode die loopt van 1 januari van het jaar voorafgaand aan de toeslagverlening tot en met 31 december van dat jaar. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds GITP besluit evenwel jaarlijks of en in hoeverre de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemer jaarlijks per 1 januari worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. De besluitvorming omtrent toeslagverlening is afhankelijk van de financiºle positie van het pensioenfonds en kan worden be nvloed door voorschriften voortvloeiend uit wet- en regelgeving. Het pensioenfonds informeert de deelnemers jaarlijks over het toeslagbeleid. Indien toeslagverlening plaatsvindt zal deze in enig jaar nooit meer dan 8% bedragen. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 9

5.5 Verlaging van ouderdomspensioen Met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, zijn; a. de aanspraken op ouderdomspensioen, zoals deze bedroegen per 31 december 2012, per 1 april 2013 verlaagd met 7%; b. de ingegane ouderdomspensioenen, zoals deze bedroegen per 1 april 2013, per deze datum verlaagd met 7%. Artikel 6 Partnerpensioen 6.1 Wat is het partnerpensioen? Het partnerpensioen bestaat uit een levenslange en een tijdelijke uitkering aan de partner van de deelnemer die wordt uitgekeerd na het overlijden van de deelnemer. 6.2 Wie heeft recht op een uitkering van partnerpensioen? Recht op partnerpensioen heeft ØØn persoon met wie de deelnemer: - gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan; - samenwoont, mits: - de deelnemer en de partner beiden ongehuwd zijn en geen geregistreerd partnerschap zijn aangegaan met een derde; - de partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn is van de deelnemer; - de deelnemer en de partner gedurende ten minste een half jaar aantoonbaar een gezamenlijke huishouding voeren en ten overstaan van een notaris een samenlevingsovereenkomst hebben getekend. 6.3 Wanneer begint en wanneer eindigt het partnerpensioen? Het levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer overlijdt. Het levenslange partnerpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de partner overlijdt. Het tijdelijke partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer overlijdt. De uitkering van het tijdelijke partnerpensioen eindigt op de eerste dag van de maand waarin de partner 65 jaar wordt, dan wel op de laatste dag van de maand waarin de partner eerder overlijdt. 6.4 Hoe wordt het partnerpensioen herverzekerd? Het partnerpensioen wordt herverzekerd op basis van een tijdelijke risicoverzekering. Dit wil zeggen dat het partnerpensioen is verzekerd zolang de werknemer deelnemer is. 6.5 Wanneer eindigt de herverzekering van het partnerpensioen? De herverzekering van het partnerpensioen eindigt op het eerste van de volgende tijdstippen: - indien de dienstbetrekking wordt beºindigd anders dan om reden van arbeidsongeschiktheid, op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de arbeidsovereenkomst wordt beºindigd; - de datum waarop de deelnemer de pensioendatum bereikt of de eerdere datum waarop het ouderdomspensioen volledig ingaat; - de datum waarop het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenwoning van de deelnemer eindigt anders dan door overlijden van de deelnemer; - de datum waarop de partner van de deelnemer overlijdt. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 10

6.6 Hoe hoog is het partnerpensioen: 6.6a Bij overlijden van de deelnemer? Bij overlijden van de deelnemer v r de pensioendatum is het levenslange partnerpensioen gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen waarop de deelnemer recht zou hebben gehad indien hij tot de pensioendatum deelnemer zou zijn gebleven, met dien verstande dat de hoogte van het ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen zal hebben plaatsgevonden als bedoeld in artikel 15. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de uitruil op zodanige wijze zal hebben plaatsgevonden dat de verhouding tussen het door uitruil verkregen partnerpensioen en het resterende ouderdomspensioen 70:100 bedraagt. Het ouderdomspensioen dat de deelnemer zou hebben opgebouwd over de periode vanaf de overlijdensdatum tot de pensioendatum wordt gebaseerd op de laatstelijk v r overlijden vastgestelde pensioengrondslag, met inachtneming van de bepalingen in artikel 3. Bij overlijden van de deelnemer is het tijdelijke partnerpensioen gelijk aan 8/7 maal de nominale uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw) vermeerderd met de vakantie-uitkering. Daarnaast bestaat het tijdelijke partnerpensioen uit een tweede bedrag ter tegemoetkoming van het verschil in verschuldigde premies volksverzekeringen over het levenslange partnerpensioen voor en na de 65-jarige leeftijd. Dit tweede bedrag wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van het levenslange partnerpensioen. Het bestuur stelt dit percentage jaarlijks vast. Het bij overlijden van de deelnemer vastgestelde bedrag geldt vervolgens voor de gehele looptijd van de uitkering, met dien verstande dat de volgens artikel 17.4 geldende toeslagen ook op het tijdelijke partnerpensioen van toepassing zijn. Het totaal van het levenslange en tijdelijke partnerpensioen is gemaximeerd op 50% van het pensioengevend salaris. 6.6b Bij overlijden van de gewezen deelnemer? Bij overlijden van de gewezen deelnemer is er geen recht op partnerpensioen, tenzij op de datum waarop het deelnemerschap is beºindigd gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op grond van artikel 15. 6.6c Bij overlijden van de gepensioneerde? Bij overlijden van de gepensioneerde is er geen recht op partnerpensioen, tenzij op de datum waarop het deelnemerschap is beºindigd of de pensioendatum gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen op grond van artikel 15. 6.7 Kan het partnerpensioen bij ingang worden afgekocht? Als het partnerpensioen bij ingang lager is dan het wettelijke afkoopbedrag heeft het pensioenfonds het recht dit partnerpensioen en eventueel wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden af te kopen. Vorengenoemd bedrag is onderhevig aan indexatie conform de Pensioenwet. Bij afkoop van pensioen wordt het recht op pensioen omgezet in een geldsom (de afkoopsom). Met de uitbetaling van die geldsom koopt het pensioenfonds de verplichting tot het doen van pensioenuitkeringen af. Als het pensioenfonds gebruik wil maken van dit recht op afkoop, informeert het de partner daarover binnen zes maanden na de ingangsdatum van het partnerpensioen en betaalt het de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden uit. De afkoopsom wordt uitbetaald onder inhouding van verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 11

6.8 Verlaging van partnerpensioen Met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, zijn de ingegane partnerpensioenen, zoals deze bedroegen per 1 april 2013, per deze datum verlaagd met 7%. Artikel 7 Wezenpensioen 7.1 Wat is het wezenpensioen? Het wezenpensioen is een uitkering voor kinderen van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde, die wordt uitgekeerd na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde. 7.2a Wie heeft recht op wezenpensioen? Recht op wezenpensioen hebben kinderen die in familierechtelijke betrekking staan tot de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde. Dit geldt ook voor stiefkinderen die door de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed. Ook een kind dat wordt geboren binnen 307 dagen na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde heeft recht op wezenpensioen. 7.2b Wanneer is er geen recht op wezenpensioen? Er is geen recht op wezenpensioen voor een kind dat wordt geboren na 307 dagen nadat het ouderdomspensioen volledig is ingegaan. Kinderen die zijn of worden geadopteerd nadat het ouderdomspensioen volledig is ingegaan hebben evenmin recht op wezenpensioen. 7.3 Wanneer begint en wanneer eindigt het wezenpensioen? Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde overlijdt. Voor een kind dat wordt geboren binnen 307 dagen na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde, gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand waarin het kind wordt geboren. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het kind de 18-jarige leeftijd bereikt, of tot en met de laatste dag van de maand van diens eerder overlijden. Met kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar worden gelijkgesteld kinderen van 18 tot en met 24 jaar waarvan de voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep. In dat geval wordt het wezenpensioen uiterlijk uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het kind de 25- jarige leeftijd bereikt. Een toekenningsbeslissing op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten strekt hiertoe als bewijs. 7.4 Hoe hoog is het wezenpensioen: 7.4a Bij overlijden van de deelnemer? Het wezenpensioen is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen waarop de deelnemer recht zou hebben gehad indien hij tot de pensioendatum deelnemer zou zijn gebleven, met dien verstande dat de hoogte van het ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen zal hebben plaatsgevonden als bedoeld in artikel 15. Het ouderdomspensioen dat de deelnemer zou hebben opgebouwd over de periode vanaf de Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 12

overlijdensdatum tot de pensioendatum wordt gebaseerd op de laatstelijk v pensioengrondslag, met inachtneming van de bepalingen in artikel 3. r overlijden vastgestelde 7.4b Bij overlijden van de gewezen deelnemer? Bij overlijden van de gewezen deelnemer is het wezenpensioen gelijk aan 14% van het op de dag van het eindigen van de deelname opgebouwde ouderdomspensioen, vermeerderd met de toeslagen die zijn verleend op grond van artikel 17.4, met dien verstande dat de hoogte van het ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de ontslagdatum gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op grond van artikel 15. 7.4c Bij overlijden van de gepensioneerde? Bij overlijden van de gepensioneerde is het wezenpensioen gelijk aan 14% van het op de overlijdensdatum geldende ouderdomspensioen, vermeerderd met de toeslagen die zijn verleend op grond van artikel 17.4, met dien verstande dat de hoogte van het ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de ontslagdatum of pensioendatum gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op grond van artikel 15 en gøøn gebruik is gemaakt van de hoog-laagregeling als bedoeld in artikel 16. 7.4d Als beide ouders zijn overleden? Het wezenpensioen waarop recht bestaat op grond van de leden 4a, 4b of 4c van dit artikel wordt verdubbeld vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind volledig ouderloos wordt. In dit verband wordt onder ouder verstaan de ouder die in een familierechtelijke betrekking staat tot het kind. 7.5 Kan het wezenpensioen bij ingang worden afgekocht? Als het jaarlijkse wezenpensioen bij ingang lager is dan het wettelijke afkoopbedrag heeft het pensioenfonds het recht dit wezenpensioen ten behoeve van het kind af te kopen. Vorengenoemd bedrag is onderhevig aan indexatie conform de Pensioenwet. Bij afkoop van pensioen wordt het recht op pensioen omgezet in een geldsom (de afkoopsom). Met de uitbetaling van die geldsom koopt het pensioenfonds de verplichting tot het doen van pensioenuitkeringen af. Als het pensioenfonds gebruik wil maken van dit recht op afkoop, informeert het pensioenfonds het kind of diens wettelijke vertegenwoordiger daarover binnen zes maanden na de ingangsdatum van het wezenpensioen en betaalt het de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden uit. De afkoopsom wordt uitbetaald onder inhouding van verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen. 7.6 Verlaging van wezenpensioen Met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, zijn; a. de aanspraken op wezenpensioen, zoals deze bedroegen per 31 december 2012, per 1 april 2013 verlaagd met 7%; b. de ingegane wezenpensioenen, zoals deze bedroegen per 1 april 2013, per deze datum verlaagd met 7%. Artikel 8 Arbeidsongeschiktheidspensioen 8.1 Wat is het arbeidsongeschiktheidspensioen? Het arbeidsongeschiktheidspensioen is een uitkering die bedoeld is om inkomensachteruitgang van de deelnemer door arbeidsongeschiktheid te beperken. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 13

8.2 Wanneer heeft de deelnemer recht op arbeidsongeschiktheidspensioen? Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd aan de deelnemer die tijdens de deelname aan de pensioenregeling arbeidsongeschikt wordt en een uitkering op grond van de WIA ontvangt. De deelnemer die al een gedeeltelijke WIA- of WAO-uitkering geniet op het moment waarop de deelname aanvangt, heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen over de vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid. 8.3 Wanneer gaat het arbeidsongeschiktheidspensioen in? Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer het recht verkrijgt op een uitkering op grond van de WIA. 8.4 Tot wanneer wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd? Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot het eerste van de hierna volgende tijdstippen: - de pensioendatum; - de eerste dag van de maand volgend op die waarin het recht op een uitkering op grond van de WIA of WAO eindigt; - de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt. 8.5 Hoe wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen berekend? Voor de berekening van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van: - de vastgestelde grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP-grondslag); dit is het laatste per 1 januari vastgestelde pensioengevend salaris v r ingang van de WIA-uitkering; - het vastgestelde grensbedrag van het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP-grensbedrag); dit is een bedrag ter grootte van 261 maal het op 1 januari van dat jaar geldende maximumdagloon voor de uitkering op grond van de WIA Indien de AOP-grondslag lager is dan het AOP-grensbedrag, dan bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen voor de volledig arbeidsongeschikte deelnemer 15% van de AOPgrondslag. Indien de AOP-grondslag hoger is dan het AOP-grensbedrag, dan bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 85% van het gedeelte van de AOP-grondslag dat uitkomt boven het AOP-grensbedrag, vermeerderd met 15% van het AOP-grensbedrag. 8.6 Wat is de hoogte van het te ontvangen arbeidsongeschiktheidspensioen? 8.6a Algemeen: De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt een percentage van het volgens lid 5 van dit artikel berekende arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit percentage wordt gebaseerd op de mate van arbeidsongeschiktheid zoals die volgens de WIA wordt vastgesteld. Hierbij geldt de onderstaande tabel. Mate van arbeidsongeschiktheid in procenten Uitkeringspercentage Minder dan 35 0 35 tot 45 40 45 tot 55 50 55 tot 65 60 65 tot 80 75 80 of meer 100 Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 14

Voor de deelnemer die bij aanvang van de dienstbetrekking reeds gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid verminderd met de mate van arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de deelname. 8.6b Bij vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid: Bij vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer die nog in dienst is van de werkgever wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen verhoogd. Deze verhoging wordt als volgt bepaald: - het pensioengevend salaris dat de deelnemer genoot op 1 januari voorafgaande aan de vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid wordt herleid tot het salaris dat zou gelden als geen sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid; - de uitkomst hiervan wordt gehanteerd als AOP-grondslag voor het berekenen van een arbeidsongeschiktheidspensioen volgens de in lid 5 van dit artikel beschreven systematiek; - het aldus verkregen arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vermenigvuldigd met het percentage waarmee de arbeidsongeschiktheid is vermeerderd. De uitkomst vormt de verhoging van het arbeidsongeschiktheidspensioen. 8.6c Bij vermindering van de arbeidsongeschiktheid: Bij vermindering van de arbeidsongeschiktheid wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen vermenigvuldigd met de factor x/y. Hierbij is x gelijk aan het nieuwe uitkeringspercentage en y gelijk aan het oude uitkeringspercentage uit de in lid 6a van dit artikel opgenomen tabel. 8.7 Verlaging van arbeidsongeschiktheidspensioen Met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, zijn de ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen, zoals deze bedroegen per 1 april 2013, per deze datum verlaagd met 7%. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 15

Hoofdstuk 4. GEBEURTENISSEN DIE INVLOED HEBBEN OP DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN Artikel 9 Beºindiging van de deelname aan de pensioenregeling 9.1 Wat gebeurt er bij beºindiging van de deelname aan de pensioenregeling? Bij beºindiging van de arbeidsovereenkomst v r de pensioendatum eindigt de deelname aan deze pensioenregeling. De deelnemer behoudt echter premievrije aanspraken op het tot dat moment opgebouwde ouderdomspensioen en wezenpensioen. Indien toeslagen worden verleend op grond van artikel 17.4, worden de aanspraken op ouderdomspensioen en wezenpensioen verhoogd met deze toeslagen. De deelnemer die aansluitend aan de beºindiging van de deelname recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, behoudt ten behoeve van zijn partner gedurende de periode dat hij de uitkering ontvangt, aanspraak op partnerpensioen. De hoogte van het partnerpensioen wordt vastgesteld alsof het partnerpensioen op opbouwbasis zou zijn verzekerd, waarbij rekening wordt gehouden met het partnerpensioen verkregen op grond van artikel 15. Onder bepaalde voorwaarden kunnen de door de gewezen deelnemer opgebouwde rechten: - worden overgedragen (zie lid 2 van dit artikel: waardeoverdracht) - worden afgekocht (zie lid 3 van dit artikel: afkoop) - worden uitgeruild (zie artikel 15: uitruil ouderdomspensioen en partnerpensioen) 9.2 Uitgaande waardeoverdracht 9.2a Wat is uitgaande waardeoverdracht? Uitgaande waardeoverdracht houdt in dat de deelnemer een afkoopsom ter waarde van zijn bij het pensioenfonds opgebouwde pensioenrechten overdraagt naar de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever. De nieuwe pensioenuitvoerder vertaalt de afkoopsom in extra pensioen volgens de regels die daarvoor gelden in de nieuwe regeling. 9.2b Wanneer vindt uitgaande waardeoverdracht plaats? Uitgaande waardeoverdracht vindt plaats op verzoek van de gewezen deelnemer die deelnemer wordt in de pensioenregeling van een nieuwe werkgever. De uitgaande waardeoverdracht wordt uitgevoerd volgens de wettelijk vastgestelde rekenregels en procedures. De deelnemer moet de overnemende pensioenuitvoerder om waardeoverdracht verzoeken binnen zes maanden na aanvang van de dienstbetrekking bij zijn nieuwe werkgever. 9.3a Wat is afkoop? Bij afkoop van pensioen wordt de aanspraak op pensioen omgezet in een geldsom (de afkoopsom). Met de uitbetaling van die geldsom koopt het pensioenfonds de verplichting tot het doen van pensioenuitkeringen af. Als het pensioenfonds gebruik wil maken van het recht op afkoop, informeert het de gewezen deelnemer daarover binnen zes maanden na ingang van het ouderdomspensioen en betaalt het de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden uit. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 16

9.3b Kunnen de pensioenaanspraken bij beºindiging van de deelname worden afgekocht? Als het ouderdomspensioen op het tijdstip van beºindiging van de deelname lager is dan het wettelijke afkoopbedrag heeft het pensioenfonds het recht om op zijn vroegst twee jaar na beºindiging van de deelname dit ouderdomspensioen en eventuele andere pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer af te kopen. Dit recht heeft het pensioenfonds niet als de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beºindiging van de deelname een procedure tot uitgaande waardeoverdracht is gestart. Vorengenoemd bedrag is onderhevig aan indexatie conform de Pensioenwet. Als de pensioendatum ligt v r het verstrijken van de hiervoor bedoelde termijn van twee jaar, heeft het pensioenfonds het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen het ouderdomspensioen en eventuele andere aanspraken ten behoeve van de gepensioneerde of zijn nabestaanden af te kopen, als de uitkering van het ouderdomspensioen op de ingangsdatum per jaar minder bedraagt dan het wettelijk afkoopbedrag. De afkoopsom wordt, onder inhouding van verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen, uitbetaald aan de gewezen deelnemer, met uitzondering van de eventuele afkoopsom van het bijzonder partnerpensioen, die wordt uitbetaald aan de gewezen partner. Artikel 10 Inbreng van waarde bij start deelname 10.1 Wat is inkomende waardeoverdracht? Inkomende waardeoverdracht houdt in dat de deelnemer de waarde van zijn bij zijn vorige pensioenuitvoerder opgebouwde pensioenaanspraken overdraagt aan Stichting Pensioenfonds GITP ter verwerving van aanspraken op pensioen op grond van dit reglement. 10.2 Hoe vindt inkomende waardeoverdracht plaats? De deelnemer die de waarde van zijn bij zijn vorige pensioenuitvoerder opgebouwde pensioenaanspraken wil overdragen, dient daartoe een verzoek in bij het pensioenfonds binnen zes maanden na aanvang van de deelname aan deze pensioenregeling. De inkomende waardeoverdracht vindt vervolgens plaats volgens de wettelijk vastgestelde rekenregels en procedures. Artikel 11 Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid 11.1a Voor wie geldt de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid? Dit artikel is van toepassing op de deelnemer die bij aanvang van de deelname volledig arbeidsgeschikt is. Voor de deelnemer die bij aanvang deelname gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, heeft dit artikel betrekking op het arbeidsgeschikte deel. 11.1b Wat gebeurt er met de pensioenopbouw en de risicoherverzekering bij het ontstaan van volledige arbeidsongeschiktheid? Als de deelnemer volledig arbeidsongeschikt wordt en een WIA-uitkering ontvangt, dan eindigt daarmee de normale opbouw van het ouderdomspensioen en wezenpensioen en de herverzekering van het partnerpensioen. Om pensioenverlies te voorkomen, wordt in plaats daarvan de opbouw en herverzekering van deze pensioenen premievrij voortgezet volgens de leden 2 en 5 van dit artikel. De deelnemer heeft recht op deze verdere opbouw wegens arbeidsongeschiktheid op voorwaarde dat de arbeidsongeschiktheid is ontstaan na aanvang van de dienstbetrekking. Als de deelnemer bij aanvang van de dienstbetrekking reeds gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, geldt het bovenstaande slechts voor de vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid na aanvang van de dienstbetrekking. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 17

11.1c Wat gebeurt er met de pensioenopbouw bij het ontstaan van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid? Als de deelnemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt en een WIA-uitkering ontvangt, dan kunnen twee situaties worden onderscheiden: 1. De deelnemer behoudt een dienstbetrekking bij de werkgever De verdere pensioenopbouw en herverzekering wordt gesplitst in twee delen. Voor het deel dat de deelnemer een dienstbetrekking bij de werkgever behoudt, wordt ook de opbouw van het ouderdomspensioen en wezenpensioen en de herverzekering van het partnerpensioen voortgezet. Dit gebeurt op de normale manier volgens de bepalingen van dit reglement uitgaande van het salaris dat nog uit dienstbetrekking wordt genoten. Om pensioenverlies te voorkomen, wordt voor het arbeidsongeschikte deel de opbouw van het ouderdomspensioen en wezenpensioen premievrij voortgezet volgens de leden 2, 4 en 5 van dit artikel. 2. De deelnemer beºindigt zijn dienstbetrekking met de werkgever In het geval dat de deelnemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt en de dienstbetrekking met de werkgever wordt beºindigd, wordt om pensioenverlies te voorkomen voor het arbeidsongeschikte deel de opbouw van het ouderdomspensioen en wezenpensioen en de herverzekering van het partnerpensioen premievrij voortgezet volgens de leden 2, 4 en 5 van dit artikel. In beide situaties heeft de deelnemer recht op deze verdere opbouw en herverzekering wegens arbeidsongeschiktheid op voorwaarde dat de arbeidsongeschiktheid is ontstaan na aanvang van de dienstbetrekking. Over reeds bestaande arbeidsongeschiktheid bij aanvang van deelname aan deze pensioenregeling vindt dus gøøn opbouw wegens arbeidsongeschiktheid plaats. 11.2 Wanneer gaat de pensioenopbouw en de risicoverzekering wegens arbeidsongeschiktheid in? De pensioenopbouw en risicoverzekering wegens arbeidsongeschiktheid gaat in per de eerste dag van de maand waarin de deelnemer een WIA-uitkering ontvangt. De opbouw van het ouderdoms- en wezenpensioen en de herverzekering van het partnerpensioen gebeurt op basis van de laatstgeldende pensioengrondslag v r aanvang van de WIA-uitkering. Deze pensioengrondslag wordt vermenigvuldigd met een voortzettingspercentage dat is gerelateerd aan de mate van arbeidsongeschiktheid volgens de WIA. Deze voortzettingspercentages zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Mate van arbeidsongeschiktheid in procenten Voortzettingspercentage Minder dan 35 0 35 tot 45 40 45 tot 55 50 55 tot 65 60 65 tot 80 75 80 of meer 100 Voor de deelnemer die bij aanvang van de dienstbetrekking reeds gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid verminderd met de mate van arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de deelname. Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 18

11.3 In hoeverre worden toeslagen verleend op de opgebouwde pensioenen bij arbeidsongeschiktheid? Indien toeslagverlening plaatsvindt op grond van artikel 5.4 geldt het gebruikte toeslagpercentage ook voor de pensioenen die zijn opgebouwd op grond van dit artikel (11). De eerste toeslagverlening vindt in dat geval plaats op 1 januari van het kalenderjaar na het jaar waarin de WIA-uitkering is ingegaan. 11.4 Wat zijn de gevolgen van vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid voor de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid: 11.4a Als de dienstbetrekking van de deelnemer na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid is voortgezet? Als de dienstbetrekking van de deelnemer na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid is voortgezet, wordt de pensioenopbouw en de herverzekering bij arbeidsongeschiktheid vanaf de eerste dag van de maand waarin de vermeerdering van kracht is aangepast aan het nieuwe percentage arbeidsongeschiktheid. Reeds bestaande arbeidsongeschiktheid op het moment waarop de deelname is aangevangen, maakt geen deel uit van dit percentage. Voor het bepalen van de grondslag waarover de pensioenopbouw en de herverzekering wegens arbeidsongeschiktheid wordt voortgezet, wordt aangesloten bij de laatstgeldende pensioengrondslag v r vermeerdering van de arbeidsongeschiktheid. 11.4b Als de dienstbetrekking van de deelnemer na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid is beºindigd? Als de dienstbetrekking van de deelnemer na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid is beºindigd, dan leidt vermeerdering van arbeidsongeschiktheid niet tot een verhoging van de pensioenopbouw en de herverzekering wegens arbeidsongeschiktheid. 11.5 Wat zijn de gevolgen van vermindering van de arbeidsongeschiktheid voor de pensioenopbouw en de herverzekering wegens arbeidsongeschiktheid? Een vermindering van de mate van arbeidsongeschiktheid leidt tot verlaging van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid per de eerste dag van de maand waarin de vermindering van kracht is. Voor het bepalen van de voort te zetten pensioenopbouw en herverzekering wordt de oorspronkelijk volgens lid 2 van dit artikel voortgezette pensioenopbouw en herverzekering vermenigvuldigd met de factor x/y. Hierbij is x gelijk aan het nieuwe voortzettingspercentage en y gelijk aan het oude voortzettingspercentage uit de in lid 2 van dit artikel opgenomen tabel. Artikel 12 Scheiding 12.1 Op welk partnerpensioen behoudt de partner aanspraak na scheiding? Voor toepassing van dit lid en lid 2 van dit artikel wordt onder scheiding verstaan: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beºindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden en beºindiging van een partnerrelatie tussen twee ongehuwd samenwonenden. Omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of omzetting van een partnerrelatie tussen twee ongehuwd samenwonenden in een huwelijk of in een geregistreerd partnerschap is geen scheiding in de zin van dit lid. Bij scheiding behoudt de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde aanspraak op een premievrij partnerpensioen (bijzonder partnerpensioen). De hoogte van dit bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen waarop recht zou bestaan als de deelname aan deze pensioenregeling zou zijn geºindigd. Ingeval de deelname al is Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 19

geºindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het premievrije partnerpensioen waarop recht is ontstaan bij het beºindigen van de deelname, vermeerderd met de toeslagen die zijn verleend op grond van artikel 17.4. Van het in de vorige alinea bepaalde kan worden afgeweken als de gewezen partners bij voorwaarden in verband met de partnerrelatie of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. Die voorwaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig als het pensioenfonds bereid is hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen. Het bijzondere partnerpensioen gaat in bij overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en eindigt op de dag waarop de ex-partner overlijdt, tenzij de ex-partner gebruik heeft gemaakt van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding omschreven mogelijkheid van conversie. De gewezen partner ontvangt van het pensioenfonds een bewijs van de hierboven beschreven aanspraak. De (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde ontvangt een afschrift van dit bewijs. 12.2 Kan de aanspraak op bijzonder partnerpensioen bij scheiding worden afgekocht? Als de op grond van lid 1 van dit artikel aan de gewezen partner toekomende aanspraak op bijzonder partnerpensioen lager is dan het wettelijke afkoopbedrag heeft het pensioenfonds het recht deze aanspraak af te kopen. Als het pensioenfonds gebruik wil maken van dit recht op afkoop, informeert het de gewezen partner daarover binnen zes maanden na de melding van de scheiding en betaalt het de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden uit. De afkoopsom wordt uitbetaald onder inhouding van verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen. Vorengenoemd bedrag is onderhevig aan indexatie conform de Pensioenwet. 12.3 Verlaging van bijzonder partnerpensioen Met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, zijn de ingegane bijzonder partnerpensioenen, zoals deze bedroegen per 1 april 2013, per deze datum verlaagd met 7%. 12.4 Op welk ouderdomspensioen behoudt de partner aanspraak na scheiding? Voor toepassing van dit lid wordt onder scheiding verstaan echtscheiding, scheiding van tafel en bed en beºindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of een aansluitend huwelijk tussen dezelfde partners. Bij scheiding krijgt de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op uitbetaling van de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Dit recht op uitbetaling ontstaat tegenover het pensioenfonds, mits binnen twee jaar na de scheiding aan het pensioenfonds van die scheiding melding is gedaan door middel van het daartoe bestemde formulier als bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Van het in de tweede zin van dit lid bepaalde kan worden afgeweken als de (gewezen) partners bij voorwaarden in verband met de partnerrelatie of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. 12.5 Welke datum geldt als datum van beºindiging? Als datum van echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, of beºindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of een Pensioenreglement Middelloon 2008 Stichting Pensioenfonds GITP 20