N Collectief herstel A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL/AS 715-2014 ADVIES. over



Vergelijkbare documenten
N Class action A Brussel, 4 oktober 2016 MH/SL/AS ADVIES. over DE EVALUATIE VAN DE WETGEVING OVER HET COLLECTIEF HERSTEL

N Collectief herstel A2 Brussel, 11 oktober 2017 MH/SL/AS ADVIES. over

Rechtsvordering tot collectief herstel

N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. over een

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS ADVIES. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

BELGIË Consumentenbescherming - Inleiden van een

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

DE GROEPSVORDERING De introductie van een rechtsvordering tot collectief herstel in ons Belgisch recht. December 2013

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

CONSUMENTENOMBUDSDIENST PROCEDUREREGLEMENT

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan. Repertorium nummer 1. op op op. Datum van. Rolnumrner. Niet aan te bieden aan de ontvanger

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

ADVIES. 24 april 2019

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1

Zijn bevoegdheden zijn omschreven in het artikel 302 van de wet betreffende de verzekeringen van 4 april PROCEDUREREGLEMENT

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

N Aard arbeidsrelaties laatste drie ontwerpen A1 Brussel, 4 juli 2013 MH/JC/AS ADVIES. over

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

A D V I E S. over de

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

WETSONTWERP BETREFFENDE DE PROCEDURES TOT COLLECTIEVE SCHADEAFWIKKELING. Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail

A ESR. Minister Gosuin. Aanvrager. Aanvraag ontvangen op 18 mei Aanvraag behandeld door

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 19 december

MEMORIE VAN TOELICHTING

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 april

Hof van Cassatie van België. Arrest

Rolnummer Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 16 juni

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

ADVIES. 18 januari 2018

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

Ontwerp van decreet. houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten. Advies. van de Raad van State

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt Voorwerp van de dienstverlening en taak van de advocaat 3

N EU - BTW vrijstellingen A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/EDJ/AS ADVIES. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 12 februari

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Rolnummers 4767 en Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 25 november

Rolnummer Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

U NI Z O E - C O M M E R C E L A B E L

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

N Aard arbeidsrelatie kinderopvang A2 Brussel, 28 oktober 2015 MH/JC/AS ADVIES. over

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Ombudsdienst Consumentengeschillen Advocatuur OCA

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

Op deze verzekering zijn de hiernavolgende bijzondere en speciale voorwaarden alsmede de bijgevoegde algemene voorwaarden van toepassing

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 14 juli

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG"); Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Transcriptie:

N Collectief herstel A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL/AS 715-2014 ADVIES over EEN ONTWERP VAN WET TOT INVOEGING VAN TITEL 2 RECHTSVORDERING TOT COLLECTIEF HERSTEL IN EEN BOEK XVII BIJZONDERE GERECHTELIJKE PROCEDURES VAN HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT EN HOUDENDE INVOEGING VAN DE DEFINITIES EIGEN AAN BOEK XVII IN BOEK I VAN HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT (goedgekeurd door het bureau op 30 januari 2014, bekrachtigd door de Hoge Raad op 27 maart 2014) Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO WTC III (17 e verd.) - Simon Bolivarlaan 30-1000 Brussel Tel.: 02 277 90 15 - Fax: 02 277 90 28 cs.hr@economie.fgov.be - www.hrzkmo.fgov.be

De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO heeft kennis genomen van een ontwerp van wet tot invoeging van titel 2 Rechtsvordering tot collectief herstel in een boek XVII Bijzondere gerechtelijke procedures van het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek XVII in boek I van het Wetboek van economisch recht, goedgekeurd door de Ministerraad op 13 december 2013. Na een vergadering van de commissie Algemeen KMO-beleid op 20 januari 2014, heeft het bureau van de Hoge Raad bij hoogdringendheid op 30 januari 2014 volgend advies op eigen initiatief uitgebracht, dat werd bekrachtigd door de Hoge Raad op 27 maart 2014. VOORAFGAAND De Hoge Raad heeft in het verleden al twee keer een advies uitgebracht over dit onderwerp 1. De Hoge Raad besteedt een bijzondere aandacht aan de thematiek van de rechtsvordering tot collectief herstel want deze kan zware nefaste gevolgen hebben voor de zelfstandigen en de kmo s indien zij niet correct omkaderd is. De Hoge Raad betreurt dat hij ondanks meerdere aanvragen de tekst van het huidig ontwerp van wet niet vroeger heeft kunnen ontvangen en aldus zijn standpunt over dit dossier tijdens de uitwerkingsfase niet kon geven aan de verschillende bevoegde ministers zoals gebruikelijk. Een medewerker van de FOD Economie die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het wetsontwerp is tenslotte het ontwerp komen voorstellen zoals werd ingediend in de Kamer en heeft de vragen van de leden van de commissie beantwoord. STANDPUNTEN De Hoge Raad vraagt dat het ontwerp betreffende de invoering van een rechtsvordering tot collectief herstel wordt aangepast. Hij drukt zijn bezorgdheid uit over bepaalde gevolgen voor de zelfstandigen en de kmo s die eventueel voor de rechtbank zouden kunnen gedaagd worden. Deze kunnen zich namelijk moeilijker verdedigen dan grote ondernemingen die wel vaak beschikken over alle nodige financiële- en personeels-middelen. De Hoge Raad stelt evenwel vast dat dit ontwerp van wet goed opgesteld is, evenwichtig en geen aanleiding geeft tot specifieke bemerkingen op wetgevend vlak. Daarom geeft de Raad in dit advies geen specifieke bemerkingen per artikel, maar behandelt hij enkel een aantal principes die volgens hem echt belangrijk zijn. De Hoge Raad erkent dat dit ontwerp van wet toch een serie bakens uitzet die het mogelijk maken om de verschillende moeilijkheden te vermijden die dit soort procedures toch vaak met zich meebrengen. A. De groepsvertegenwoordiger De Hoge Raad stelt met tevredenheid vast dat de wetgever een zeker aantal voorwaarden oplegt om groepsvertegenwoordiger te kunnen zijn. De verweerder bij een procedure tot collectief herstel zal aldus zeker zijn dat hij geconfronteerd wordt met een ernstige gesprekspartner die over een zekere expertise beschikt en die met een zekere gematigdheid handelt. 1 Advies op eigen initiatief van 17 december 2009 over een ontwerp van wet betreffende de procedures voor collectief herstel Advies op eigen initiatief van 26 mei 2011 over de raadpleging van de Europese Commissie betreffende een coherente Europese aanpak op het gebied van collectief verhaal. 2

In zijn advies van 2009 betwistte de Hoge Raad de mogelijkheid voor feitelijke verenigingen om groepsvertegenwoordiger te zijn. De Hoge Raad is van mening dat enkel verenigingen in rechte zouden moeten worden toegelaten om als vertegenwoordiger aangeduid te worden. De Raad is van oordeel dat deze verenigingen ook waarborgen moeten kunnen bieden zoals bijvoorbeeld een minimale duurzaamheid en financiële draagkracht zodat het voor de aangeklaagde ondernemingen mogelijk wordt schadevergoeding te bekomen voor de schade geleden door de procedure. De criteria vermeld in artikel XVII.39 beantwoorden hieraan. B. Procedure 1. Ontvankelijkheid De auteur van het ontwerp van wet heeft er correct over gewaakt dat er geen lichtzinnige verzoeken worden ingediend door een volledig mechanisme in te voeren betreffende de ontvankelijkheid van de rechtsvorderingen tot collectief herstel. Artikel XVII.36 bepaalt drie ontvankelijkheidsvoorwaarden waaraan moet voldaan worden: 1) soort van inbreuk; 2) vereisten voor de verzoeker; 3) het beroep op een rechtsvordering tot collectief herstel is meer doelmatig dan een klassieke individuele rechtsvordering. De procedure omschrijft zeer precies een ontvankelijkheidsfase waarbinnen de rechter de ontvankelijkheid van de rechtsvordering beoordeelt. 2. De onderhandelingsfase Met het oog op de efficiëntie voorziet het ontwerp van wet een verplichte onderhandelingsfase om de partijen aan te moedigen tot een akkoord te komen in plaats van een gerechtelijke procedure op te starten. De Hoge Raad ondersteunt dit idee volmondig en dringt er op aan maximaal gebruik te maken van die onderhandeling om rechterlijke oplossingen van de geschillen te vermijden. 3. Homologatie van het akkoord Indien de partijen gedurende de onderhandelingsfase tot een akkoord komen wordt dit in overeenstemming met artikel XVII.47 ter homologatie voorgelegd aan de rechter. Dit is opnieuw een interessante denkpiste. De rechter onderzoekt of het herstel, de voorgestelde termijn, de vergoeding voor de groepsvertegenwoordiger en de overeengekomen maatregelen inzake openbaarheid niet overduidelijk onredelijk zijn. Dit waarborgt het evenwicht tussen de rechten en plichten van de partijen. 4. Uitvoering De uitvoering van het akkoord tot collectief herstel of de beslissing van de rechter die besluit tot een verplichting tot collectief herstel in hoofde van de verweerder wordt uitgevoerd door een schadeafwikkelaar die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. De Hoge Raad apprecieert het feit dat er geen strafrechtelijke veroordeling kan komen tot schadeloosstelling. Hij gaat daarentegen niet akkoord met het mechanisme voorzien in artikel XVII.61, 2 dat voorziet dat de rechter de bestemming aanduidt die de verweerder aan het resterend saldo dient te geven. Hij meent dat het logisch zou zijn dat dit saldo aan de onderneming wordt teruggestort en hij pleit er dan ook voor dat dit zou gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de schadeafwikkelaar. De Hoge Raad meent immers dat indien de schade slecht geëvalueerd werd of indien de consumenten geen stappen hebben ondernomen om hun rechten te laten gelden het evident is dat het saldo terugkeert naar de onderneming. Bovendien vreest de Hoge Raad voor bepaalde ontsporingen waarbij de schade of het aantal betrokken consumenten wordt overgeëvalueerd teneinde te beschikken over een saldo waarvan de bestemming toch soeverein bepaald wordt door de rechter. 3

5. Beroep De Hoge Raad verheugt er zich over dat er wel degelijk beroepsmogelijkheden werden voorzien in het kader van deze procedure waardoor de rechten van de verdediging gewaarborgd worden. Het voorontwerp van wet waarover hij een advies uitbracht in 2009 voorzag immers enkel beroepsmogelijkheden over specifieke zeer beperkte aspecten en schond zo de rechten van de verdediging. C. Toepassingsgebied Dit aspect is één van de voornaamste grieven van de Hoge Raad inzake het ontwerp van wet. De wetgever heeft er immers voor geopteerd de vordering tot collectief herstel enkel te voorzien ten bate van de consumenten (C2B). Maar de Hoge Raad wil benadrukken dat de argumenten waarvan gebruik wordt gemaakt om de uitwerking van een dergelijke procedure ten gunste van de consumenten te verantwoorden ook gelden voor de zelfstandigen en de kmo s. De Hoge Raad pleit er voor dat de zelfstandigen en de kmo s ook beroep zouden kunnen doen op een vordering tot collectief herstel die mutatis mutandis op dezelfde principes gebaseerd is (ondermeer op het vlak van de vertegenwoordiging). Hij stelt in tweede orde voor om de mogelijkheid te voorzien voor de zelfstandigen en de kmo s, die zich tegenover de grote ondernemingen in een vergelijkbare positie bevinden met de consumenten, om zich bij de groep te kunnen aansluiten indien zij een nadeel geleden hebben in de voorliggende procedure. De zelfstandigen en de kmo s staan echter in een zwakke positie tegenover de grote ondernemingen waarmee zij zaken moeten doen. Verder is de Hoge Raad van mening dat de definitie van collectieve schade in artikel I.21.1 te breed is. In de memorie van toelichting wordt er vermeld dat meerdere soorten schade die verschillen naargelang hun oorzaak, hun omvang en hun aard in dezelfde procedure kunnen worden behandeld. Zoals hij reeds aangaf in zijn vorig advies, vraagt de Hoge Raad dat de schade strikt gedefinieerd wordt en zo precies kan afgebakend worden. D. Opties Dit ontwerp van wet voorziet dat er gebruik kan gemaakt worden van zowel het systeem opt-in (dit is het geval wanneer de consumenten die van de procedure wensen te genieten dit binnen een bepaalde termijn en aan het begin van de procedure moeten aangeven) als van het systeem van opt-out (waarbij de groep is samengesteld uit alle consumenten die in België wonen en potentieel schade hebben geleden met uitzondering van diegenen die hebben aangegeven dat zij niet bij de groep willen behoren binnen een beperkte termijn bij de aanvang van de procedure). De rechter beoordeelt voor elke ingestelde rechtsvordering welk van de optiesystemen, met inclusie of met exclusie, in casu het meest geschikt is met het oog op de samenstelling van de groep van benadeelde consumenten. Hij dient een optiesysteem met inclusie toe te passen indien een herstel van lichamelijke of morele schade wordt geëist. De Hoge Raad kan terzake niet akkoord gaan. Het gaat hier om één van de andere belangrijke grieven van de Hoge Raad tegenover dit ontwerp van wet. De Hoge Raad pleit voor het systeem van opt-in dat inhoudt dat de slachtoffers die wensen te genieten van de procedure tot collectief herstel zich kenbaar moeten maken en actief stappen in die richting moeten ondernemen. Hij meent dat die keuze de beste garantie vormt voor het evenwicht tussen de rechten en plichten van de partijen. In geval van opt-out is de uitgebrachte beslissing immers geldig voor alle slachtoffers van een gelijkaardig nadeel behalve indien deze hebben aangegeven dat zij niet willen deelnemen aan de procedure. 4

Deze techniek houdt het risico in dat personen door een beslissing worden gebonden zonder dit te weten. Buiten de betrokkenheid van de aanvragers is een ander voordeel van het systeem van opt-in dat men alle slachtoffers kan identificeren hetgeen toelaat de grootte van de schade in te schatten en er zich van te verzekeren voor het einde van de procedure dat de aangeklaagde onderneming over voldoende middelen beschikt om de slachtoffers te vergoeden indien zij verantwoordelijk wordt gesteld. Er wordt vaak gewag gemaakt van het feit dat een rechtsvordering tot collectief herstel tot doel heeft de rechten van de consument te beschermen en dat deze laatste geen procedure inspant voor redelijk kleine bedragen. Ter verdediging van het systeem van opt-out wordt meer specifiek het argument gebruikt dat gezien de apathie van de consument het beter is hem te laten genieten van de procedure zodat hij er de vruchten van kan plukken. De Hoge Raad meent dat indien de consument niet van plan is om positieve stappen te ondernemen om zijn optie uit te oefenen er veel kans bestaat dat hij ook geen stappen zal ondernemen om een eventuele schadeloosstelling op te eisen die hem als lid van de groep zou worden toegekend. Bijgevolg meent de Hoge Raad dat die overbescherming van de consument via het systeem van opt-out niet gerechtvaardigd is. In haar aanbeveling van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten pleit de Europese Commissie ervoor om gebruik te maken van het systeem van opt-in. In punt 21 van die aanbeveling vermeldt de Commissie dat de eisende partij samengesteld wordt op basis van de uitdrukkelijke instemming van de natuurlijke personen of rechtspersonen die aanvoeren te zijn benadeeld (opt-in beginselen). Elke uitzondering op dit beginsel, bij wet of bij rechterlijke beslissing, moet naar behoren worden gemotiveerd met redenen die verband houden met een goede rechtsbedeling. De Hoge Raad vindt geen dergelijke verantwoording in de memorie van toelichting van dit ontwerp van wet. Samen met de diverse bovenvermelde argumenten pleit de Hoge Raad er dan ook voor dat enkel het systeem van de inclusie (opt-in) zou weerhouden worden. De Hoge Raad staat daarentegen gunstig tegenover het principe vervat in artikel XVII.38, 1 in fine waar bepaald wordt dat de keuze van de consument onherroepelijk is. Deze regeling laat toe de omvang van de groep in een vroeg stadium van de procedure zo goed mogelijk te kunnen inschatten (wat ten goede komt aan het afsluiten van een minnelijk akkoord) en te vermijden dat de consumenten hun optierecht uitsluitend zouden uitoefenen in functie van het resultaat van de procedure. E. Bescherming van de verweerder 1. Geen verrijking van de groepsvertegenwoordiger De Hoge Raad staat gunstig tegenover de grenzen bepaald in de artikels XVII.45, 3.8 en XVII.49, 2 die impliceren dat de groepsvertegenwoordiger zich niet kan verrijken in het kader van de procedure en dat het bedrag dat hij ontvangt voor zijn diensten en de terugbetaling van zijn kosten niet hoger mag zijn dan de werkelijke kosten. Dit verhindert uitwassen zoals men kan vaststellen in de procedure van class action in de Verenigde Staten. 2. Geen erkenning van aansprakelijkheid/schuld De Hoge Raad keurt eveneens het principe goed bepaald in de artikels XVII.46 en XVII.51 waarin respectievelijk staat dat het sluiten van een akkoord tot collectief herstel of de homologatie van een dergelijk akkoord geen erkenning inhoudt van de aansprakelijkheid of de schuld van de verweerder. 5

F. Financiering De kosten zullen gedragen worden door de verliezende partij. Dit principe dat de Hoge Raad steunt laat toe om één van de voornaamste uitwassen van de class action op zijn Amerikaans te vermijden. De wetgever heeft gewild dat de verzoeker zijn beslissing om in rechte op te treden afweegt. De groepsvertegenwoordiger waarvan de rechtsvordering tot collectief herstel onontvankelijk wordt verklaard of waarvan de rechtsvordering ten gronde wordt afgewezen, zal in overeenstemming met het gemeen recht (artikel 1017 e.v. van het Gerechtelijk Wetboek) de uitgaven en kosten moeten dragen met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding voor de advocatenkosten die de verweerder heeft gemaakt, zoals beoordeeld door de rechter die deze vergoeding op verzoek van de partijen kan aanpassen in toepassing van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek. De verzoeker neemt dus een financieel risico wanneer hij een rechtsvordering tot collectief herstel instelt, zodat hij er alle belang bij heeft op voorhand een goede afweging te maken. G. Evaluatie Dit ontwerp van wet voert in het Belgisch recht een totaal nieuwe procedure in die een breuk betekent met de gebruikelijke principes en procedures die gebaseerd zijn op de individuele aard van de geschillen en het rechtstreeks belang van de aanvrager om een geding in te dienen (artikel XVII Gerechtelijk Wetboek). Het is dan ook nodig om de efficiëntie en de haalbaarheid van dit systeem te controleren. Daarom vraagt de Hoge Raad de bevoegde overheden deze wet te evalueren enkele jaren na zijn inwerkingtreding. BESLUIT De Hoge Raad meent dat dit ontwerp van wet evenwichtig is en het merendeel van de klippen vermijdt die momenteel vastgesteld worden in het kader van rechtsvorderingen tot collectief herstel. De Hoge Raad heeft echter twee voorname bezwaren tegen dit ontwerp. Vooreerst de mogelijkheid om gebruik te maken van het systeem van opt-out. Om de onder punt D aangehaalde redenen pleit de Hoge Raad ervoor dat enkel het systeem van opt-in zou weerhouden worden. Op de tweede plaats vraagt de Hoge Raad dat de rechtsvordering tot collectief herstel eveneens ingediend kan worden door de zelfstandigen en de kmo s die in een zwakke positie staan tegenover de grote ondernemingen en die vergelijkbaar is met de situatie van de consumenten. 6