Lessuggesties Annie M.G. Schmidt-week 2016

Vergelijkbare documenten
Hoera! Het is tijd om

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2


Het warenhuis knots. Hoofdstuk 1

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

lesmateriaal Taalkrant

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Begrijpend luisteren

Begrijpend luisteren. Annemarieke Kool. CPS Onderwijsontwikkeling en advies

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

Het kasteel van Dracula

Verhaal: Jozef en Maria

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

De Drakendokter: Gideon

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Lesbrief bij de voorstelling Yurko van Theatergroep Wie Walvis

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

Zwart = tekst van verhaal Rood = de vragen die de voorlezer tussendoor stelt Blauw = de antwoorden die de kinderen kunnen geven

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Echte helden. Alice Pantermüller Christiane Hansen GEGEVENS BOEK: KORTE INHOUD: ISBN ,99. Uitgeverij Bakermat

Knabbel en Babbeltijd.

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Luisteren: muziek (B2 nr. 3)

De boekenbeer Module dans groep 1-2

Spelen met prentenboeken - Les en lessuggesties. Groep 1 & 2. Ridder Ratjetoe en de Drakameel

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

De bij die niet kon vliegen

Het is herfst in de poppenkast. door Nellie de Kok

Lesbrief bij de voorstelling Tik Tak Slaap

Enge mannen en. Je hebt nu al een tijdje aan je Bedtijdplan gewerkt.

Stel: je wordt op een ochtend wakker en je merkt dat je onzichtbaar bent geworden. Wat ga je doen? Hoe voel je je? Schrijf er een verhaaltje over.

OOST WEST THUIS BEST

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

LESMAP BIJ DE VOORSTELLING

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Verslag gehandicapten platform.

Annie M.G. Schmidt. De A van Abeltje. Met tekeningen van Philip Hopman

De olifant die woord hield

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

sarie, mijn vriend kaspar en ik

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Lesbrief. Introductie

Gevoelens uitbeelden. lesblad 1a. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. les. les

Ivonne Bressers: Dank je wel. Rob Kleijs: Ivon, Kun je nog eens uitleggen wat het Usher Syndroom is?

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Anna en Alex nemen het op tegen de valsemunters

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

De Stilte danst Alice

Lesbrief. Blauw water Simone van der Vlugt

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

Rollenspel. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm?

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?!

Introductie: Brom en Bram


't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Ze neemt nog een slok van haar rum-cola. Even lijkt het alsof de slok weer omhoogkomt.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Toets informatieve en andere teksten Niveau AA Toets 2 (februari), deel 2

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

Thema Op zoek naar werk

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Transcriptie:

Lessuggesties Annie M.G. Schmidt-week 2016 WAT VINDT U IN DEZE LESSUGGESTIES? Lessuggesties bij Dries en de weerwolf voor groep 1 tot en met 3 Lessuggesties bij Abeltje voor groep 3 tot en met 6 Kleur- en tekenplaat bij Dries en de weerwolf Zoekplaat Abeltje Em. Querido s Kinderboeken Uitgeverij 1

Beste juf/meester, Van woensdag 18 tot zaterdag 28 mei is het in het hele land Annie M.G. Schmidt-week. Het thema is dit jaar Op avontuur. Op de volgende pagina s vindt u lessuggesties bij de boeken Abeltje en Dries en de weerwolf, die deze week centraal staan. Het themaboek Abeltje, met nieuwe illustraties van Philip Hopman, ligt vanaf half april 2016 in alle boekwinkels, evenals het nieuwe prentenboek Dries en de Weerwolf. Heeft u de boeken (nog) niet in huis? In deze lesbrief vindt u een aantal fragmenten van Abeltje en op de website www.anniemgschmidtweek.nl vindt u een bladerversie van een deel van Dries en de weerwolf, zodat ook u met uw klas op avontuur kunt gaan tijdens de Annie M.G. Schmidt-week 2016! THEMABOEKEN Dries en de weerwolf Iedere avond komt een gevaarlijke weerwolf vanuit de bergen naar beneden. Zijn ogen sproeien vuur en zijn tanden zijn lang en scherp. Alle mensen en dieren in het dorp zijn doodsbang, maar niemand durft iets tegen het monster te doen. Op één klein jongetje na. Dries heet hij en hij heeft een heel verrassend geheim wapen! Met illustraties van Martijn van der Linden 9,99 Abeltje Abeltje gaat werken als liftjongen in het warenhuis Knots. Hij weet heel goed dat hij niet op het geheimzinnige bovenste knopje van de lift mag drukken, maar hij is zo nieuwsgierig dat hij het meteen al op zijn eerste werkdag toch doet.<br><br> Door de glazen deur zagen ze de eerste etage voorbijschieten, toen de tweede, toen de derde, toen de vierde De lift minderde niet in vaart Ze hoorden een licht gekraak gerinkel van glas Toen stonden ze daar alle vier in de lift door de glasdeur heen te kijken, vastgenageld van schrik. De lift vloog door de lucht! Nieuwe uitgave, met illustraties van Philip Hopman. 14,99 2

TIPS VOOR GROEP 1 TOT EN MET GROEP 3 BIJ DRIES EN DE WEERWOLF Het prentenboek Dries en de weerwolf is geschikt voor groep 1 en 2, maar ook in groep 3 zullen kinderen er nog van kunnen genieten. Onderstaande lessuggesties gaan in op het thema van de week op avontuur en het boek zelf. U kunt vanzelfsprekend kiezen welke suggesties u geschikt acht voor de lessen van deze week. De opdrachten variëren van een groepsgesprek tot doe-, maak- en deelopdrachten. Groepsgesprek Lees het prentenboek Dries en de weerwolf voor en praat met de kinderen na over het boek. Wat vonden ze van het boek? Geef ze ruimte voor een eerste spontane reactie. Als het gesprek niet op gang komt, zijn hier wat vragen die u aan de klas kunt stellen: 1 Wie vond het boek avontuurlijk? En wat was er avontuurlijk aan? 2 Wie vond het boek spannend? Wat was vooral een spannend stukje in het boek? Werden ze ook een beetje bang door het verhaal? 3 Wie vond het boek grappig? Kan een boek tegelijk grappig en spannend zijn? Kennen ze nog meer grappige boeken? 4 Laat wat illustraties van de weerwolf zien. Ziet de weerwolf er gevaarlijk uit? Waarom wel of niet? 5 Is Dries dapper? Of is het dom om alleen op avontuur te gaan? 6 Wat vinden de kinderen van de oplossing van Dries? Tip: Onderbreek tijdens het voorlezen het verhaal even op het moment dat Dries alleen op pad gaat. Vraag aan de kinderen wat zij denken dat Dries met de weerwolf gaat doen. Tips voor de leerkracht Maak duidelijk dat er geen foute antwoorden zijn. Dat je niet dezelfde mening hoeft te hebben als een ander klasgenootje, maar dat het juist goed is om anders over iets te denken. Zo kun je van elkaar leren. Geef aan dat alles gezegd mag worden en dat niets raar is. Zorg ervoor dat de kinderen zich veilig voelen in de groep om hun mening te geven. Dit gevoel van veiligheid groeit naarmate dit soort gesprekken vaker plaatsvinden. Laat de kinderen merken dat hun bijdrage aan het gesprek belangrijk is. Stel geen gesloten vragen, maar vraag door: Hoe bedoel je dat?, Vertel eens... Ten slotte: laat het gesprek niet langer duren dan nodig is. 3

DOEN - VOOR KLEUTERS Kleur- en tekenplaat Achterin deze lessuggestie vindt u de (kopieerbare) kleurplaat die bij het prentenboek Dries en de weerwolf hoort. Kijk samen met de kinderen nog eens naar de tekeningen in het boek. Vraag ze dan een heel andere weerwolf te maken. Hoe ziet hun weerwolf eruit? Is hij gevaarlijk? Heeft hij scherpe tanden? Of juist wiebeltanden? Heeft hij een roze vacht? Stippeltjes? Of wordt het een heel serieuze weerwolf met een pak aan? Hang de tekeningen in de klas en laat de leerlingen hun favoriete weerwolf aanwijzen. BEWEEG - weerwolftikkertje Speel samen met de kinderen het spel weerwolftikkertje. Maak een hoekje in de klas dat als gevangenis fungeert. Een van de kinderen is de weerwolf. Hij of zij mag in het midden van de klas gaan slapen. U fluistert in het oor na hoeveel tellen hij of zij wakker moet worden. De rest van de leerlingen probeert voor die tijd bij de weerwolf in de buurt te komen en hem aan te tikken. De leerlingen die dit lukt, zijn veilig. Maar wie bij de weerwolf in de buurt is als hij wakker wordt (ofwel als het aantal tellen voorbij is), wordt opgegeten. De weerwolf krijgt 30 seconden de tijd om deze leerlingen te tikken en in de gevangenis te zetten. Wie getikt is, moet de volgende ronde in de gevangenis blijven. Noteer wie in de gevangenis heeft gezeten. De leerling die het minste gevangen is genomen, heeft aan het einde van het spel gewonnen. Tip: maak een weerwolvenmasker om het spel spannender te maken. De weerwolf moet het masker opzetten. DOEN - VOOR GROEP 3 Kijk samen met de leerlingen goed naar de illustraties in Dries en de weerwolf. Wat is er speciaal aan de illustraties? Als ze het zelf niet zien, toon ze dan de gespikkelde bergen en de speciale motiefjes op de truien. Wijs ze op de collageachtige bergen. Vraag ze nu om zelf een weerwolf te maken met waterverf en papier. Ze mogen hun fantasie gebruiken. Kiezen ze voor een papieren achtergrond? Of maken ze de weerwolf liever door te knippen en plakken? Hang alle werkjes op in de klas ter inspiratie voor de rest van de week. 4

RIJM - klapkauwgom Dries vangt de weerwolf met klapkauwgom. Laat de leerlingen het woord een paar keer zeggen, langzaam en dan sneller. Wat een grappig woord is klapkauwgom eigenlijk. Het bestaat uit 3 eenlettergrepige woorden: klap, kauw en gom. Laat de leerlingen een woord kiezen waarmee ze gaan rijmen. Dit woord mogen ze heel groot op een papier schrijven. Daarna gaan ze er een rijmweb (zie onderstaand voorbeeld) van maken. Om het woord heen mogen ze alle rijmwoorden schrijven die ze kunnen verzinnen. Laat ze er een kunstwerkje van maken. Ze mogen de woorden ook tekenen. Help ze op weg als ze het niet meteen weten. Voorbeelden van een rijmweb 5

TIPS VOOR GROEP 3 TOT EN MET 6 BIJ ABELTJE Het themaboek Abeltje is geschikt voor de groepen 3 tot en met 6. Onderstaande lessuggesties gaan in op het thema van de week op avontuur en op het boek zelf. U kunt zelf kiezen welke suggesties u wilt gebruiken in de lessen van deze week. De opdrachten variëren van een groepsgesprek tot doe-, maak- en rekenopdrachten. Groepsgesprek > voor groep 3 en 4 1 Praat met de kinderen over het thema op avontuur. Wat vinden zij avontuurlijk? Is avontuur ver weg? Of is het ook dicht bij huis te vinden? Hoe ziet avontuur eruit? Hebben zij weleens iets avontuurlijks beleefd? Laat ze er in alle rust over vertellen. 2 Vertel dat Abeltje een liftjongen is en voor de eerste keer de lift van het warenhuis Knots mag bedienen. Weten de kinderen wat een liftjongen is? Leg uit dat er vroeger speciale mensen waren die de liftknoppen bedienden en dat sommige grote kantoren of chique hotels nog steeds liftjongens hebben. 3 Lees onderstaand fragment voor. Vraag daarna aan de kinderen of zij ook op het groene knopje zouden durven drukken. En waarom wel/niet? Bedenk samen waar de lift naar toe gaat. Geef ze de ruimte om hun fantasie te gebruiken. Als zij de lift konden bedienen, zouden ze dan proberen weer terug naar het warenhuis te gaan? Of zouden ze net als Abeltje op avontuur gaan? Waarom? Abeltje stond ondertussen in de lift en in zichzelf stond hij zachtjes te murmelen. Hij had de laatste dagen thuis zijn lesje uit het hoofd moeten leren: Dames en heren parterre... garnituren, herenmode-artikelen, paraplu s, tassen, handschoenen, bijouterieën, naaidozen!!! Eerste etage: baby-artikelen, stoffen, schoenen, hoeden, speelgoed! Tweede etage: muziek, boeken, meubelen, fluitketels!... enzovoort, van iedere etage moest hij precies in z n hoofd hebben, wat er te koop was. Hij had ook les gehad in de knopjes. Iedere etage had een speciaal knopje in die lift. Er was bovendien een knopje met alarm, voor als er iets gebeuren mocht. En helemaal bovenaan was een groen knopje. Dat was nergens voor, had de man gezegd, die het hem uitlegde. Dat was zomaar. [ ] Een poos lang kwam er niemand in zijn lift. Hij zat op z n bankje en keek naar het bovenste groene knopje. Het leek toch wel een écht knopje. Wat zou er gebeuren, als hij er s op drukte. Zou hij het doen? Ach, er zou waarschijnlijk niets gebeuren. Gek, dat nou iedereen weer beneden bleef, bij die verloting en dat er niemand naar boven wilde. Of... ja, daar kwam toch iemand. Het was warempel Laura, zijn buurmeisje uit de Kerkstraat, die met hem in de klas gezeten had. Ik heb nog nooit in een lift gezeten, zei ze. Mag ik s naar boven? 6

Jawel, zei Abeltje, kom maar. n Ogenblikje, daar komt nog iemand. Er kwam een man binnen met een rond hoofd en een bontkraagje op zijn jack. Zo, jongeman, zei hij. Ik wou graag naar de vierde etage. Ik moet naar de tapijtafdeling. Daarvoor moet ik toch naar de vierde? Jawel, meneer, ogenblikje meneer, zei Abeltje. Komt u binnen, dame. Een dame met een ontzettend grote boodschappentas kwam binnen. Ik moet een koffiepotje hebben... zei ze resoluut, een filterpotje, zogezegd. Vierde etage, dame, zei Abeltje. Hij sloot nu de glazen deur van de lift en dacht even na. Iedereen moest naar de vierde, behalve Laura, die het niet kon schelen, die wou alleen maar naar boven. Hij moest dus op het knopje voor de vierde drukken. Maar dat kleine, groenglazen knopje helemaal bovenaan... als hij daar eens op drukte wat zou er dan toch gebeuren? Zouden ze dan hoger gaan dan de vierde...? Kom, zei de man met t bontkraagje, gebeurt er nog wat? Beneden op de naaidozenafdeling klonk een ontzettend gejuich. Blijkbaar had iemand de pop gewonnen. Abeltje strekte zijn hand uit en drukte op het bovenste knopje, dat nergens voor was. De lift schoot omhoog met een schok en ging pijlsnel naar boven. Oeiii, riep Laura, ze voelde het in haar maag, het was een eng gevoel. Door de glazen deur zagen ze de eerste etage voorbijschieten, toen de tweede, toen de derde, toen de vierde... Nu komen we ergens op een zolder, dacht Abeltje. De lift minderde niet in vaart... Ze hoorden een licht gekraak... gerinkel van glas... het was of ze door een glazen dak heen braken... Toen stonden ze daar alle vier in de lift door de glasdeur heen te kijken, vastgenageld van schrik. De lift vloog door de lucht! De lift was het gebouw uit gevlogen en ging nu snel... pijlsnel steeds sneller de hoogte in. Goeie help... zei Abeltje. Goeie lieve help! 7

Groepsgesprek > voor groep 5 en 6 1 Vraag aan de kinderen wie het boek Abeltje al eens heeft gelezen of voorgelezen heeft gekregen. Misschien hebben ze de film gezien? Als er kinderen zijn die het verhaal kennen, vraag dan of ze er iets over kunnen vertellen. Wie is Abeltje? Als niemand het boek kent, vertel dan zelf ter introductie kort iets over de liftjongen. 2 Lees onderstaand fragment voor en praat er daarna met de kinderen over. Weten ze wat een president is? Als ze het niet weten, leg dan uit dat het de baas van het land is. Wat zouden de kinderen doen als ze president waren? Wat zouden ze verplicht stellen? En wat zouden ze juist verbieden? Of zouden ze niets verbieden? In Nederland zijn ook regels. Bijvoorbeeld voor het verkeer. Wat vinden ze daarvan? Kun je nog wel op avontuur als er regels zijn? Na het gesprek is het wellicht leuk om de kinderen ook echt hun regels te laten opstellen. In groepjes van 4 mogen ze de 10 geboden van hun land maken. Ze moeten hiervoor met elkaar in gesprek gaan om tot de beste regels te komen. Deze regels worden opgeschreven op een A3 en opgehangen in de klas. Kunnen de kinderen de rest van de dag volgens hun eigen regels leven? Ik heb de macht, zei meneer Tump tot zichzelf. Ik ben de president. Ik kan alles verbieden wat ik wil. Ik kan alles toelaten wat ik wil. Ik zal voortaan cider en gesprekken op terrassen verbieden! Hij schreed gewichtig naar het regeringsgebouw, nam een stuk papier en riep zijn tolk. Hij stelde een lang bevel op, waarbij het drinken van cider en het houden van gesprekken op terrassen werd verboden in de hele staat van Perugona. Hij liet het door de tolk vertalen. Hij liet het in het Spaans op de schrijfmachine tikken, hij ondertekende het met een zwierige handtekening: De president van de Republiek Perugona, Jozias Tump. Dit bracht een enorme opschudding teweeg in het land van Perugona. Een van de eersten die het hoorden, was de generaal. Hij raakte buiten zichzelf van woede. Dat is een onbeschaamdheid, riep hij. Dat is de grootste onbeschaamdheid die ik ooit heb meegemaakt. Wie heeft deze man, deze vreemdeling, deze beunhaas president gemaakt? Wie anders dan ikzelf, ik de generaal. Hij heeft zich niet te bemoeien met onze zaken! Hij hoeft alleen maar papieren te tekenen die ik gedicteerd heb! Hij hoeft geen eigen wetten uit te vaardigen. Breng mij onmiddellijk naar hem toe! Toen de generaal tegenover president Tump zat, in zijn werkzaal, begon hij eerst heel vriendelijk te spreken. U hebt een grote vergissing begaan, zei hij. Ik neem het u niet kwalijk, want u bent een vreemdeling. Maar daarom moet u ook nooit op eigen gelegenheid ingrijpen in het leven van uw onderdanen. Men is hier gewend cider te drinken. Men is hier gewend over politiek te praten op terrassen. Dat moet zo blijven. U moet uw bevel weer intrekken. Direct weer intrekken! Maar meneer Tump was een koppig mens. Als hij eenmaal iets in zijn hoofd had, was hij er niet meer van af te brengen. Het spijt me, zei hij. Cider drinken is een gewoonte hier en over politiek praten op terrassen is ook een gewoonte, goed, maar het zijn verkeerde gewoontes, wij moeten de mensen ervan afbrengen. En ik ben de president, dus ik verbied het. En daarmee is het uit. Goedendag, generaal. De generaal nam zijn pet en zijn degen en verliet sprakeloos van ergernis het gebouw. Maar hij kon er niets tegen doen, dat was het ellendige. Inderdaad was meneer Tump president, helemaal volgens de wet. De generaal stond volkomen machteloos. Hij ging naar huis en tierde drie uur lang tegen zijn vrouw Pasquita, die het toch eigenlijk helemaal niet helpen kon. 8

DOEN VOOR GROEP 3 TOT EN MET 6 RIJM reis-elfje Abeltje reist met zijn gezelschap de hele wereld door. Laat de kinderen een land kiezen om een reis-elfje over te maken. Stimuleer ze om een ander land te kiezen dan hun tafelgenootje. * Zoek in de atlas op waar het land ligt. * Teken de vorm van het land na op een vel papier. Dit hoeft niet precies te lijken. * Maak nu in klad een elfje over iets wat je over het land weet. Je mag hiervoor informatie opzoeken in een boekje uit de bibliotheek of op het internet. * Schrijf als je klaar bent het elfje op in de tekening van het land. Hang alle reis-elfjes op. Hoe maak je een elfje? Een elfje is een vrij simpel gedichtje dat uit vijf regels bestaat. In totaal heeft het elf woorden, vandaar de naam. Elke regel heeft een vast aantal woorden die gebruikt worden, namelijk: 1 2 3 4 5 Voor het reis-elfje kunnen de kinderen aan onderstaande inhoud denken: Regel 1: een land, een stad uit het land, of een gebied. Regel 2: twee woorden over iets dat te maken heeft met dat land. En wat de leerling leuk, mooi of grappig vindt. Regel 3: drie woorden. Deze regel kan beginnen met hij, zij of het en heeft een werkwoord in de zin. Regel 4 met vier woorden: zeg in deze regel wat je zo mooi vindt aan het land. Regel 5 is weer een woord Een voorbeeld van een reis-elfje Parijs De Eifeltoren Hij klimt omhoog De top is hoog Top Tip: voor groep 3 is schrijven over een land misschien nog moeilijk. In dat geval kunnen ze ook over bergen, strand, zee of een ander reisgebied schrijven. 9

DOE en BEWEEG - ondersteboven Lees het hoofdstuk Voeten! voor (bladzijde 190-193). Maar wat wel het wonderlijkste was: in de onderste lift die uit de grond kwam en die nog maar gedeeltelijk boven de aarde uitstak, waren mensen, en die mensen stonden met hun voeten omhoog. Vier paar voeten waren er te zien. Hoe ziet de wereld eruit als je ondersteboven hangt? Wat gebeurt er met je haar? En hoe voelt het in je hoofd? Laat de kinderen het uitproberen. Doe de volgende oefening in de gymzaal. Laat de leerlingen in tweetallen op de grond liggen. De voeten tegen elkaar. Ze zijn nu elkaars tegenvoeters en moeten elkaars bewegingen spiegelen. De kinderen mogen steeds een halve minuut de leiding nemen. Daarna wordt gewisseld. Stimuleer ze om niet alleen te bewegen over de grond, maar om naar de hoogte te bewegen, door bijvoorbeeld armen of benen op te tillen. Hoe moeilijk vinden ze dit spiegelen? DOE - orkest In Nieuw-Zeeland verstoren Abeltje en zijn reisgezellen een muziekoptreden. Het publiek luisterde niet meer naar het optreden, maar keek naar de lift. Kunnen de kinderen wel goed luisteren? Doe dit liedjesraadspelletje. Vooraf: Knip de liedjes in de bijlage uit en maak er een stapeltje van. U kunt ook zelf een selectie van liedjes maken en deze op een stapel leggen. Leg die vooraan in de klas, bijvoorbeeld op een tafel. Regels: Kies een kind dat mag beginnen. Hij of zij mag zelf een liedje kiezen of een kaartje uit de stapel pakken. Hij mag het liedje neuriën, klappen in de handen of uitbeelden. De medeleerlingen moeten raden om welk lied het gaat. Wie het weet, mag het lied meezingen. Degene die als eerste zingt, krijgt de volgende beurt. NB. Als de leerling het liedje niet kent, mag hij een nieuw kaartje pakken. Tip: Gebruik gereedschap om de liedjes mee te spelen. Of potten en pannen. 10

MAAK - het binnenste van de aarde Vertel dat Abeltje, mevrouw Klaterhoen, meneer Tump en Laura met een lift de wereld rond reizen. Ze zijn na Amerika en Zuid-Amerika in Nieuw-Zeeland terechtgekomen. Daar gaat het groene reisknopje kapot. Gelukkig weet iemand het te maken. Maar als ze op het knopje drukken, gaan ze niet omhoog. ze gaan met een knal de grond in! Lees nu hoofdstuk 33 voor (bladzijde 186 tot 189). Vraag de kinderen om een tekening te maken van het binnenste van de aarde. Hoe zou het eruitzien als er wat licht zou zijn? Ze kunnen ervoor kiezen om alleen het binnenste van de aarde te tekenen, maar ze mogen ook de reis van Abeltje en zijn passagiers verbeelden. Tip: kies speciaal materiaal voor het kunstwerkje. Door combinaties te maken met papier, karton en stof, kunnen de kinderen verschillende aardlagen aanbrengen. DOE en MAAK - wisselkoers In warenhuis Knots wordt nog met guldens betaald. Vraag de kinderen of ze weten wat een gulden is. Als ze dat niet weten, leg dan uit dat in Nederland met guldens werd betaald voordat de euro bestond. Vertel dat andere landen ook hun eigen geld hadden: België had bijvoorbeeld de Belgische frank, Frankrijk de Franse frank en Duitsland de mark. In andere delen van de wereld wordt nog steeds met ander geld betaald dan de euro, bijvoorbeeld de dollar in Amerika en de pond in Engeland. Vraag de kinderen of ze weleens met zo n vreemde valuta betaald hebben. Nodig: diverse vreemde valuta. Vraag collega s en kinderen of ze thuis ook geld hebben uit andere landen. Neem deze mee naar school als voorbeeld. Laat de munten de klas rondgaan en praat eerst over het geld; * Wat valt op? * Hebben de munten dezelfde kleur? Of zijn ze heel anders? * Zijn ze anders qua grootte? * Zijn er munten die speciaal opvallen? Bijvoorbeeld door het plaatje dat erop staat? Als de munten de klas rond zijn gegaan, mogen de kinderen hun eigen munten ontwerpen. Laat ze 3 tot 5 verschillend munten maken. Hoe zien ze eruit? Welke kleur is het? Wie of wat staat erop? En hoeveel euro(cent) is elke munt waard? DOE Zoekplaat & Zoek de verschillen In de bijlage vindt u een illustratie uit het boek (afkomstig van p 46/47). Op de plaat zijn de straten van New York te zien. Geef iedere leerling hun eigen zoekplaat. Schrijf op het (digi)bord welke onderdelen ze moeten vinden. 1 een ijsje 2 een man met een cowboyhoed 3 een watertoren 4 een man met een plattegrond in zijn hand 5 een taxi 6 nummer 16 Zoek daarna de 5 verschillen van de Zoek de verschillen-plaat uit de bijlage. Wie het eerst klaar is, roept GEVONDEN! U kijkt of het klopt en kroont de leerling tot snelvinder. 11

Oplossing: 1 een van de ramen in de huizen boven da Mario is vierkant i.p.v. rond bovenin 2 de auto die op de weg rijdt is verdwenen 3 de rechter watertank is verdwenen 4 de man bij het hotel is verdwenen 5 in plaats van vier boven op het hoge gebouw rechts staan er nu drie ONTSPAN - Abeltje de film Na een week hard werken, is het tijd voor wat ontspanning. Trakteer uw klas op de verfilming van Abeltje. Vraag na de film wat de leerlingen ervan vonden. Zagen ze verschillen met het boek? U kunt vertellen dat de film is opgenomen in verschillende landen. Konden ze dat zien? www.queridokinderboeken.nl www.anniemgschmidtweek.nl 12

KLEUR- EN TEKENPLAAT 13

DOE - ORKEST Laat het los / Let it go (Frozen) Zelf een lied kiezen Op een grote paddenstoel Beauty & de brains (Nielson) Ik zag twee beren broodje smeren Pak van m n hart (Nick & Simon) Schaapje, schaapje, heb je witte wol? Raar maar waar (Kinderen voor Kinderen) Dikkertje Dap Sorry (Justin Bieber) Twee violen en een trommel 10.000 luchtballonnen (K3) 1, 2, 3, 4 hoedje van papier Hoofd, schouders, knie en teen Hallo Wereld (Kinderen voor Kinderen) Papegaaitje leef je nog Alle eendjes zwemmen in het water Een potje met vet 14

ZOEKPLAAT 15

ZOEK DE 5 VERSCHILLEN 16