Broekhuyse (gouvernementsantropoloog) aan Bot (staatssecretaris van Binnenlandse Zaken), 12 juni 1961.



Vergelijkbare documenten
1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Luisteren naar de Heilige Geest

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

Tineke Boudewijns VERSTAG

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Roos van Leary. Mijn commentaar betreffende de score Mijn score was 4 punten van de 8.

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Sollicitatiegesprekken volgens de STAR methode

Een week varen met de morgenster. Suzanne van Tilborg.

Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:


Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven. Moet je je aan een afspraak houden?

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Familiedagen

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Ethische Dilemma s - 100% Presence - Richard van Tol

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Apostolische rondzendbrief

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Jaarverslag

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C

Verhaal: Jozef en Maria

Productie 2. GBSolutions De Gildekamp KX Nijmegen

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Twee blauwe vinkjes. Door: Lenneke Sprong

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog deel 1

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Tolstoj als pedagoog CAHIER. Waarom Tolstoj onderwijs in aardrijkskunde en geschiedenis overbodig en zelfs schadelijk vond

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

Overdenking 21 juni 2015 Velserbroek - Ds. Mirjam Vermeij

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

Lieve broer! Je liefste zus!!! Camille Vandenbussche oktober

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

FLIPPEN. Naam: Ruben van Dijk Datum van inlevering: 28/11/06 Klas: M1C Tutorgroep: 2

De andere trooster. Het evangelie naar Johannes 14:

Het wonder van het kruis. De omwisseling aan het kruis

Geloof tegenover gevoelens

24 Januari 1948, beide uit Paramaribo, hoofdstad van Suriname. Hij verzocht me jou te schrijven

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

3 februari Geachte heer, mevrouw,

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

Die Jezus volbracht in zijn leven, toen hij in de wildernis leefde

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

10 Een pluizig beestje

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Niet bang zijn! God maakt je sterk!

Smoesjes. TipsforTrouble HOME TROUBLE MEER WETEN < > EXTRA PITTIG

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

4e zondag van Pasen - De Goede Herder.

De jongen weet dat hij niet in slaap moet vallen. Want dan zullen dieven zijn spullen stelen. Ook al is het nog zo weinig wat hij heeft.

Groepsweekend evaluatie

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

Het empathiequotiënt (eq)

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft

Perspectief 3e editie 3 hv Project Oorlog & vrede. 0 Start

Mijn naam is Fons. Ze noemen me een groene jongen. Weet je hoe dat komt?

Obductie Informatie voor nabestaanden

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Michichi, Alba, Canada, 24 december Vader en Broeders,

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Zorgboerderij Sterrenland

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

opm werkboek :49 Pagina 1 levensboek van

In de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde

Fictiedossier Op blote voeten Maren Stoffels

Vandaag is rood. Pinksteren Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Bijbelteksten Feest van Genade

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

Voorbereiding assessment

Transcriptie:

4354 Broekhuyse (gouvernementsantropoloog) aan Bot (staatssecretaris van Binnenlandse Zaken), 12 juni 1961. Zeer geachte mr. Bot, Allereerst mijn verontschuldiging voor de eenvoud van materiaal waarmee ik brieven aan u schrijf. Ik kom alleen maar uit het bos om wat eten op te halen of wat post en verder breng ik de tijd door in het veld en de openlucht of in mijn tentje. Andere mogelijkheden zijn er niet. De situatie ontwikkelt zich hier in een zin, die ik niet kan waarderen, waar ik bang van word en waar ik later misschien weer moeilijkheden mee krijg. Er hangt in Wamena een verbitterde stemming t.a.v. de expeditie. Ik wil in het navolgende nagaan in hoeverre daar m.i. reden voor bestaat. De reden is dat hier onlangs een parlementaire missie was waarvoor niemand een blad voor de mond genomen heeft en ik vrees dat er vragen over in de Kamer gesteld zullen worden. Van de expeditie is niemand gehoord door de parlementaire missie zodat zij een eenzijdig beeld moet hebben van de situatie. De bezwaren van Wamena zijn naar voren gebracht door Schneider en de Gouv.-arts Beiboer. Hun mening is dat de expeditie immoreel handelt door de oorlog ter plaatse te bestuderen en op een wetenschappelijke film vast te leggen, alsmede in geschrift. De wereld waaruit deze vraag voortspruit is die van de fantasie over de oorlog hier, waar niemand iets van afweet en die nooit door iemand is bestudeerd. De Gouv.-arts die onlangs uit nieuwsgierigheid (en tegen de gemaakte afspraken in) voor de camera's van de expeditie kwam lopen vroeg mij hoeveel doden er bij zo'n veldslag van het veld werden gedragen. Bij de vier grote oorlogen die ik heb meegemaakt is nooit iemand dood v/h veld gedragen en is tot op heden ook nooit iemand overleden. Hij was uiterst verbaast toen hij dit vernam. Deze feiten zijn de enige die ik kon controleren. Geruchten gaan dat bij de Wittaia (de z.g. vijanden) enkele doden zijn te betreuren. Dat wil ik aannemen. Vast staat dus dat er bij die oorlogen gedood wordt. De vraag zou dus overdreven scherp geformuleerd zo moeten luiden: is het gadeslaan v/h doden van een mens gedurende een bepaalde tijd op zichzelf een immorele handeling. Ik wil mijn mening aan een voorbeeld uit de medische wetenschap toelichten. Wanneer een geleerde een bepaald serum tegen een bepaalde ziekte ontdekt dan zal hij de toepassing daarvan uitstellen totdat hij zekerheid heeft dat dit serum inderdaad helpt bij mensen, die aan die bepaalde ziekte lijden. Hij zal zijn serum laten inwerken op muizen, die met de ziekte besmet zijn of tenslotte op zichzelf, nadat hij die ziekte bij zichzelf verwekt heeft. De situatie in de vallei is analoog. Er is hier een ziekte (oorlog). Niemand weet wat het is. Men heeft een serum dat is het geweer maar dat is een ontoereikend serum, daarmee wordt alleen iets vernietigd en niet iets mee opgebouwd. Om nu te weten welk serum goed is moet de (ziekte) oorlogssituatie nader onderzocht worden. Het gouvernement heeft dat altijd gewild en is daarmede begonnen door de Controleur Veldkamp als eerste in de vallei te plaatsen met een wetenschappelijke opdracht. Veldkamp mocht niet ingrijpen in de zaken v/d bevolking alhoewel ook rond Wamena in die dagen oorlog gevoerd werd en er ook toen doden vielen. Veldkamp heeft zijn studie nooit kunnen beëindigen omdat hij daar niet werd teruggeplaatst. Zijn rapport wat onder moeilijke omstandigheden werd gemaakt was te oppervlakkig om iets mee te kunnen doen. Veldkamp had te weinig middelen en was te kort in de vallei om goed werk te kunnen leveren. De noodzaak van nadere studie werd opnieuw en nu door Eibrink Jansen erkend en hij stuurde mij naar de vallei. Ik had echter gelijktijdig een bestuurlijke opdracht en kon dus weinig aan onderzoek doen. Toen ik werd aangewezen om met die filmexpeditie mee te gaan kreeg ik daardoor gelijk de mogelijkheid om anthropologisch onderzoek te doen. In de Zuid-vallei heb ik 4 maanden onder een gepacificeerde groep gewerkt en daarna onder de Willigiman Wallaloa waar nog het echte

2 Dani-leven waargenomen kan worden. Zonder mijn werk onder deze oorlogvoerende jongens zou ik nooit in staat geweest zijn om iets verstandigs op papier te zetten over de Dani-cultuur. Daarmee is aangetoond dat het gouvernement altijd op het standpunt gestaan heeft dat anthropologisch onderzoek zeer noodzakelijk is en eveneens dat het gouvernement ermee ingestemd heeft dat het oorlogswezen als zodanig gadeslaan, geen laakbare handeling is. Zowel ideëel alswel van gouvernementswege is er nooit sprake van een immorele handeling. Verandert die situatie dan als er niet alleen anthropologen in het veld zitten maar ook een anthropoloog ernaast of een anthropoloog-fotograaf. Ik geloof niet dat er een principieel verschil is aan te wijzen tussen een pen, een phototoestel en een filmcamera. Het zijn allen middelen die eenzelfde doel dienen. Over het doel terloops nog een opmerking. Alhoewel het voorgaande mijn persoonlijke motivering is, mag nog niet gezegd worden dat het gouvernement deze mening deelt. Gardner gaat naar huis met zijn film; Rockefeller met zijn geluidsopnamen en photo's. Heider zal een studie van de materiële cultuur maken. Mathieson schrijft het verslag van de expeditie. Niets van deze dingen zal praktisch van belang zijn voor de toekomst v/d Dani of zelfs maar van de kennis v/d actualiteit. In het kader van de expeditie heb ik de taak om die actualiteit te bestuderen dwz de Dani cultuur in zijn uitingsvormen als oorlog, verwantschapsstructuur, tuinbouw, magie, religie. Het zijn deze aspecten die gekend moeten zijn om iets over de toekomst te kunnen zeggen. Ik heb heel wat materiaal bijeengebracht maar ben daar nog niet mee klaar. Na de expeditie heb ik nog minstens 4 mnd. voor onderzoek nodig en daarna de tijd om het materiaal te ordenen en te verwerken in een rapport. Daarmee zou het gouvernement iets kunnen beginnen. Zoals het er nu uitziet zal ik na de expeditie, dwz september, met bekwame spoed de vallei uitgewerkt worden, terwijl niemand zich om het rapport over de Dani-cultuur zal bekommeren. Dat zal een grof schandaal zijn maar het is de waarheid. Den Haan heeft nog in Pyramide (Noord Baliem Vallei) zoveel niet over mij gesproken dat ik op niets durf te hopen. Het blijft echter mijn verantwoordelijkheid erop te wijzen dat de belangen van de bevolking voorop staan. En dat belang is hic et nune dat er een studie over die Dani komt. Later wil ik terzake nog een praktisch voorstel doen. Eerst wil ik de vraag onder ogen zien of er misschien praktische bezwaren zijn die de verbolgenheid kunnen rechtvaardigen. Plaats en tijd. De expeditie zit in een gebied waar Gonsalves vroeger wel heeft rondgelopen (niet meer dan een paar keer) en daarom automatisch tot het bestuurde gebied ging behoren. Vroeger ben ik er een keer snel doorheen gelopen zonder iemand te spreken. Schneider is er bij mijn weten nooit geweest. Het gebied ligt 5 uur lopen van de bestuurspost Wamena en is per boot bereikbaar nadat een kleine zijrivier bevaarbaar gemaakt was. Sinds lang wist ik dat in dit gebied nog normaal volgens het oude patroon oorlog gevoerd werd tussen de Willigiman-Wallaloa en de Wittaia enerzijds en Kurelu en de in de Baliem wonende groep v Hisago anderzijds. Om die reden is het gebied gekozen.de expeditie wilde in een bereikbaar gebied zitten (opvoer van levensmiddelen) waar nog de oorspronkelijke situatie kon worden aangetroffen. Als bijzonderheid geldt dat altijd jongelui van de omliggende groepen (Hubikiak Siep Elortak) die gepacificeerd waren, tesamen met de Wittaia meevochten. Dat feit was bekend, maar er werd niets aan gedaan omdat er te weinig personeel was om het gebied te controleren. Deze jongelui komen nu nog. Als er hier oorlog is sluiten zij zich nog bij de Wittaia aan. Het feit nu dat op het oorlogsterrein de leden van de expeditie aanwezig zijn en ook door de Wittaia gezien kunnen worden geeft speciaal aan de Wittaia c.s. een indruk dat oorlogvoeren nu wel mag, daar wij aanwezig zijn. Dat ondermijnt het gezag van het bestuur en dat geef ik toe. Daar staat tegenover dat de Wittaia bestuur of geen bestuur altijd gewoon hun oorlogen hebben gevoerd. Het is nu alleen zo dat zij Schneider, als hij daar komt, niet welwillend tegemoet

treden en meer openlijk uitkomen voor het feit dat zij oorlog voeren. Schneider is daar des duivels over en zit bij wijze van spreken thuis zijn mes te slijpen voor de tijd die komen gaat. (Als de expeditie weg is.) Hij heeft zelfs tegen de Kamerleden gezegd dat er reden is om aan te nemen dat er straks weer geschoten gaat worden en dat hij niet een zaak als die van Gonsalves aan zijn broek wil hebben. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat deze argumenten erg ondoordacht zijn. Er is in de vallei op andere plaatsen meer werk te doen dan hij aan kan met zijn personeel. Met de leider van de expeditie Gardner is hij overeengekomen dat hij, noch zelf noch andere gouvernementsambtenaren door Willigiman zal laten patrouilleren. Dit laatste waarschijnlijk onder druk van Hollandia. Hij heeft zijn nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen en is toch gegaan. Wat hij verwachtte dat kreeg hij: men was niet bang voor hem en kwam min of meer openlijk uit voor het feit dat men oorlog voerde. Er is echter nog steeds geen sprake van dat de oorlogsvoering zich nu weer over de gehele vallei verbreid. In Hollandia moet men echter geheel op de hoogte geweest zijn van de doeleinden van de expeditie de samenstelling de plaats waar gewerkt zou worden. Het doet wat vreemd aan dat men nu voorwendt niets te weten. Men laat de expeditie doorwerken omdat het een Amerikaanse expeditie is en met Amerika geen moeilijkheden wenst. Dat is juist maar er is een zwaardere motivering i.c. die v/h belang van anthropologisch onderzoek. Het praktisch argument weegt naar mijn mening niet zo zwaar. Het gebied was niet gepacificeerd en dat behoeft nu niet onmiddellijk te veranderen, wanneer er een expeditie aan het werk is, terwijl er elders nog meer werk is dan men aankan. Een sterke storm komt uit de hoek van de Cama-zending. De zendeling Rose zat vroeger in Tulem (Wittaia-gebied) tesamen met een andere Cama zendeling Maxy. Maxy is nu een jaar op verlof. Rose is verhuisd naar Achter Wamena en heeft daar een soort hereboerderij die u zich waarschijnlijk nog wel herinnert. Om de veertien dagen komt hij nog wel 'ns een ochtend daar in Tulem. Hij heeft nooit een voet aan de grond gekregen bij de Wittaia maar ziet nu toch zijn levenswerk vernietigd. Waarom? Omdat ook tegenover hem de Wittaia meer openhartig zijn en vertellen wat hij altijd geweten moet hebben. Tegenover de Kamerleden heeft hij een lang en klaaglijk verhaal gehouden wat blijkbaar grote indruk gemaakt heeft. De Missie schijnt ook boos. Hun argumenten vallen terug op dingen als: dat wij schelpen geven als zij Willigiman nog eens oorlog zullen weren; dat wij bij een oorlogsterrein zijn gaan zitten en dgl. Het eerste is onwaar, dat zullen zij nu wel willen geloven. T.a.v. het tweede doet zich de zonderlinge situatie voor dat de pater (v Manen) dichter bij een oorlogsterrein zit dan de expeditie. Maar dat weet de pater niet, terwijl ook daar gevochten wordt en dat weet hij misschien ook niet. Missie en Zending zijn beide gebaat bij een rustige situatie. Zij verstaan daaronder dwz onder 'rustig': geen oorlog meer. Geen oorlog betekent echter desintegratie. In de gepacificeerde gebieden bestaat een soort rechteloosheid wat het bestuur niet opvalt. Het aantal diefstallen, echtbreuken, verkrachtingen loopt daar beduidend op omdat de autochtone rechtsspraak niet meer functioneert. Het bestuur heeft geen tijd om al deze zaakjes uit te zoeken. Ze blijven liggen noodgedwongen maar de bevolking heeft intussen geen recht. Pacificatie is zo het verplaatsen van de moeilijkheid, de 'onrust' blijft. (Het lijkt mij dat de hoofden (KAINS) zo snel mogelijk bij de rechtspraak betrokken moeten worden.) Waar ik bang voor ben is dat de wilde haat tegen de expeditie gekoeld zal worden op de bevolking. Op de tweede plaats dat de wijze van pacificatie van de Dani-bevolking gewoon met het geweer zal worden voortgezet. De oorzaak van het algemene als wel het bijzondere verschijnsel spruiten voort uit een kolossaal gebrek aan inzicht in de zaken van de bevolking. Er zijn naar mijn mening twee methoden in die pacificatie mogelijk. De oude is: dat het H.P.B. een gebied binnentrekt en zegt dat het oorlogvoeren afgelopen moet zijn en bij ordeverstoringen gewapenderhand optreedt. Voor een bevolking die geheel vergroeid is met het oorlogvoeren is dit onbegrijpelijk. Die status quo is daarom moeilijk te handhaven. Bovendien verdere zorg blijft uit dwz verdere zorg om de nieuwe situatie te consolideren. 3

4 Een andere methode is: zich eerst verstaan met de bevolking en op basis van kennis en persoonlijke contacten een pacificatie beginnen en doorvoeren. De aandacht dient dan voornamelijk uit te gaan naar de handhaving van de vrede door het beginnen van eenvoudige landbouwprojecten in het vroegere oorlogsgebied. Projecten die de vroegere vijanden verenigen in gemeenschappelijke belangen. Nadat ik 8 maanden in de Oost-Baliem Vallei gewerkt heb durf ik te stellen dat een dergelijke aanpak grote kans van slagen heeft. Als gevolg van het feit dat men mij verantwoordelijk houdt voor het scheppen van een ongezonde situatie wil ik de handschoen opnemen en stellen dat het niet een ongezonde sfeer is die hier t.a.v. de Willigiman bestaat maar de maximaal gezonde situatie. Na die expeditie moet daar gebruik van gemaakt worden. Ik ben bereid om de pacificatie in dit deel van de vallei door te voeren en zorg te dragen voor een onmiddellijke follow-up. Omdat het al te zeer afwijkt van de gebruikelijke methoden wil ik zelfstandig zijn en dit experiment moet de instemming van het gouvernement hebben. De vallei is veel te groot voor één onderafdeling. Van belang zou zijn om de vallei in twee onderafdelingen te splitsen met de Baliem als grens. Hoe dit verder geregeld zou moeten worden is te specialistisch om voor u interessant te zijn. Wanneer u het met het voorgaande eens bent wil ik een meer gedetailleerd plan naar Dir. B.Z. sturen. Ik kan in deze zaak niet van onderaf werken omdat deze mensen mij vanwege de expeditie haten en met voorbijzien v/h bevolkingsbelang mij uit de vallei zullen werken. Ik meende er goed aan te doen om de expeditiezaak ook van deze zijde te belichten. Wanneer u op bepaalde punten nog verduidelijking wilt ben ik natuurlijk bereid om die te geven. Ik zal er nog een klein schetskaartje aan toevoegen. Veel hartelijke groeten P.S. Wanneer u dat gewenst voorkomt kunt u via Margriet in Bunnik corresponderen. Haar adres is: mevr. J. Broekhuyse-Brom, Koningin Julianastr. 52, Bunnik. Broekhuyse (gouvernementsantropoloog) aan Bot (staatssecretaris van Binnenlandse Zaken), ongedateerd. Zeer geachte mr. Bot, Deze brief gaat via Margriet in Bunnik/Kon. Julianastr. 52, naar u toe om het risico te vermijden dat iemand er in gaat snuffelen of alleen er iets van denken. De reden dat ik wil schrijven is dat er wat moeilijkheden zijn rond de Harvard Peabody Expeditie waaraan ik sinds sept. '60 verbonden ben. De expeditie zal een wetenschappelijke film van de Dani-cultuur maken. Daarnaast zullen een aantal publicaties in de loop der jaren verschijnen over anthropologische vraagstukken. Deze film begeleid door de studies zal tot het belangrijkste wetenschappelijke materiaal gaan behoren wat er op anthropologisch gebied bestaat. Er is veel reden om aan te nemen dat door dit werk de Baliem opnieuw in het centrum van nu wetenschappelijke aandacht komt te staan. Er moet de Nederlandse regering veel aan gelegen zijn dit werk te stimuleren al zou het slechts om de naam van Nederland in de V.S. gaan. De situatie was deze dat de gehele expeditie door ondoordachte maatregelen in gevaar gebracht is. Zoals te verwachten was ontstond hier in de vallei nogal wat critiek; echter geen critiek die op enigszins betrouwbare gronden rustte. Gardner de leider v/d expeditie beperkte bewust het contact met de buitenwereld juist om de gossip zoveel mogelijk te vermijden. 't Gevolg was dat vrijwel iedereen zich gepasseerd en op de tenen getrapt voelde. Dat was niet nodig omdat deze expeditie alleen kon en kan slagen als zij een geheel onafhankelijke houding aanneemt met de bevolking dwz zich niet het odium op de hals haalt van ergens (Zending, Missie of Gouvernement) bij te horen. Gardner verzocht daarom al deze instanties niet in het expeditiekamp te komen en bij de bevolking niet de indruk te wekken dat wij ergens bij

zouden horen. De 'instanties' vonden dat maar matig. Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. In de praktijk kwam het hier op neer dat ieder die een half woord Danisch sprak 'materiaal' tegen de expeditie begon te verzamelen. Zonderling kortzichtig genoeg want elk van deze instanties ontbeert node de informatie die wij verzamelen. De expeditie ging weloverwogen in die hoek van de vallei zitten waar de oorspronkelijke Dani-cultuur nog in optima forma floreerde dwz dat oorlog daar nog normaal voorkwam zoals ze altijd overal in de vallei geweest was. Daaruit zijn de meest absurde beschuldigingen voortgevloeid. Omdat men Gardner (Amerikaan) niet verantwoordelijk wilde houden heeft men mij daarvoor uitgekozen. Op zekere dag nu ongeveer 14 dagen geleden werd ik naar Hollandia geroepen om mij te verantwoorden: ik zou schelpen betaald hebben als de Dani's nog eens een oorlogje wilden opvoeren. Ik zou een raid op de tuinen v/d vijandelijke groep georganiseerd hebben waarbij een man werd gedood (N.B. aanzetting tot moord). Ik zou bij de expeditie geplaatst zijn om een oogje in het zeil te houden dat niets onvertogens zou voorvallen. Ik zou als voormalig bestuursambtenaar een voor de bevolking onbegrijpelijke rol spelen. In totaal als ik mij wel herinner ongeveer 36 bezwaarpunten. De eerste twee punten zijn absurd. Het zijn acties door de Dani's zelf ondernomen en van mij mag niet verwacht worden dat ik met een wetenschappelijke opdracht hier vertoevend mij als gouvernements official (dwz H.P.B.) ga gedragen, ik heb die opdracht eenvoudig niet. Voorts kan het niet zo zijn dat ik een situatie die ik moet bestuderen, bestaande die studie, ga wijzigen. Dat is Schneiders taak, een taak echter waaraan hij om het vele andere werk niet aan toe gekomen was. In alle hoeken van de vallei wordt nog volop gevochten met zijn al of niet medeweten. Toen de expeditie daar kwam viel de aandacht meer dan gewoonlijk op het gebied waar de expeditie opereerde. Met grote oppervlakkigheid werd een beschamende bundel gorigheid verzameld en naar Hollandia gestuurd. Stephan en Den Haan hebben mij op een bijzonder onbeschofte wijze behandeld. Zonder in de waarheid geïnteresseerd te zijn wensten zij alleen maar een bevestiging van hun vermoeden. Die ik natuurlijk niet geven kan. Het ergerde hen. Deze ergernis ging voor Den Haan zover dat hij de volgende dag aan derden dezelfde beschuldiging herhaalde die ik daags tevoren had ontkend. Diezelfde avond heb ik een onderhoud gevraagd en gekregen met Dir. B.Z. Veldkamp die rustig luisterde naar wat er wel en niet gebeurd was en bijgevolg een inzicht kreeg in de situatie. De volgende morgen ben ik gehoord door de P.G. en de Adv. Generaal. Op een tape heb ik toen een groot aantal vragen beantwoord. Nadien mocht ik naar Wamena terug met de mededeling dat er geen reden was om mijn woorden in twijfel te trekken. Het feit dat ik voor de bevolking een onbegrijpelijke rol zou spelen (dwz als H.P.B. geen oorlog als anthropoloog geen mening ) is uit zijn voegen gelicht. Op de eerste plaats heb ik daar een paar jaar geleden bij mijn benoeming al op gewezen en op de tweede plaats is de expeditie in een gebied gaan zitten waar men mij in het geheel niet kende. Nu op deze dag wel, omdat allerlei lieden (Missie-Zending-Gouvernement) en de bevolking hier vragen wat het H.P.B. doet, waardoor de bevolking wel de indruk moet krijgen dat ik H.P.B. ben. Ik ontken dat altijd maar dat zal me niet veel meer helpen.tenslotte hou ik natuurlijk een oogje in het zeil dwz in principe. De expeditie bestaat uit fatsoenlijke lieden. Er is niets gebeurd was onjuist is en voor zover ik het kan zien zal er ook niets gebeuren. De expeditie houdt zich volledig afzijdig van de zaken der bevolking. Maakt de bevolking nieuwe tuinen dan wordt het gefilmd en anthropologisch onderzocht. Voeren zij oorlog dan wordt de oorlog gefilmd. De moeilijkheid daarbij is dat de mening omtrent de oorlog bij het gouvernement zo is dat daarbij in elke oorlog een groot aantal doden zou vallen. Niets is minder waar. Ik zal daar later wel een rapport over moeten schrijven maar nu reeds staat voor mij vast dat de beschouwing over oorlog in de vallei (door Gonsalves, Schneider etc.) geheel uit de lucht gegrepen is en hoe kan dat anders. Nooit heeft iemand de moeite genomen om zich in de werkelijkheid te verdiepen. De oorlog is naar mijn mening veeleer te zien als een ruw spel waarbij het leven van de deelnemenden op het spel staat zoals bij een boksmatch ten onzent. In de oorlogen die ik de afgelopen tijd heb meegemaakt is aan deze zijde v/h front geen dode gevallen. Aan de andere zijde zijn enkele doden te 5

6 betreuren; ik weet daarover verder niets omdat ik bij de tegenpartij nooit kom. Het is een wreed spel maar aan de andere kant vervult het de harten van dit gehele volk. Alle activiteit, alle ritueel staat in verband met deze oorlog. Het leven is voor hen zonder oorlog niet wel denkbaar. Het percentage doden ligt waarschijnlijk nog beneden 1% per jaar maar mijn waarneming is nog te kort om daarover iets definitiefs te zeggen. Het belang van een consentieuze studie lijkt mij echter niet alleen het waarnemen v/d oorlog maar veel meer de waarneming v/d gehele cultuur om op basis daarvan te komen tot enige planmatige beschouwing over de toekomst. Wat kunnen wij verwachten van deze Baliemvallei in 10 jaar. Tot heden is er wel wat geprobeerd maar dat is zo weinig dat het verder buiten beschouwing kan blijven. Ik ben nog altijd van mening dat er op het punt van ontwikkeling veel meer aangepakt kan worden. Een onderdeel daarvan geldt als goede mogelijkheid het pilotproject wat U destijds door enkele Nederlandse boeren wilde laten beginnen. De zonderlinge situatie is nu dat niemand geïnteresseerd is bij anthropologisch onderzoek noch bij kennis van zaken over de Vallei. Den Haan wilde mij onmiddellijk bij de expeditie weghebben en de vallei uit per eerste gelegenheid. Voorts heeft hij laten weten dat ik hier (N.G.) beslist niet gehandhaafd kan blijven als bestuursambtenaar als zodanig en zeker niet in de Baliem. Wat mij te wachten staat weet ik niet. Ik ben er alleen zelf ook voor verantwoordelijk dat het gouvernement mij zo nuttig mogelijk inzet en ik kan het niet anders zien dan dat ik daarvoor zou blijven werken op de plaats waar ik ben. Hier ben ik deskundig. Elders liggen de zaken weer anders en zal het me weer een jaar kosten om goed op de hoogte te komen. Maar Januari '63 ga ik op verlof. Tenslotte iets over ons gezin. Margriet heeft een zware tijd achter de rug. Eerst in Hollandia een jaartje 'wennen'. Daarna de Gonsalvesaffaire, nu de expeditie-affaire. Elke affaire betekent dat de mensen op een bepaalde wijze naar je kijken of je vermijden. Sinds september vorig jaar ben ik van huis, alleen de weekends thuis. Dat was een zware opgave voor ons. Margriet woonde alleen maanden lang op de strip in Wamena. Niemand bezocht haar. Ik was van huis om ethnografisch onderzoek te doen voor de expeditie. Sinds april kon ik nog minder thuis zijn. Margriet ging daar kapot aan. De verhoudingen in Wamena waren wel een beetje opgeklaard maar mijn continue afwezigheid werd haar te zwaar. 1 Juni is zij naar Nederland vertrokken met Birgit. De expeditie dient een goed doel maar het kost mij eigenlijk meer aan verdriet en inspanning dan ik kan opbrengen. Bovendien ben ik bang dat het 'materiaalverzamelen' nog niet heeft opgehouden. Een belangrijk punt zou ik bijna over het hoofd zien. Als gevolg van de actie v/h gouvernement ontbrandde een tegenactie v/d expeditie. M.i. terecht stelde Gardner dat de situatie op het expeditie-terrein niet verstoord mocht worden en moest blijven zoals het altijd geweest was. De halve vallei is nog ongepacificeerd en er is geen reden om nu plotseling nu de expeditie daar vertoefde te gaan pacificeren. Elders is er meer werk dan het gouvernement aankan. Pacificatie wijzigt de situatie fundamenteel zodat de expeditie (die dit gebied gekozen had omdat het niet gepacificeerd was) gedoemd zou zijn te vertrekken. Het gouvernement heeft nu het gebied 'unpatrolled' verklaard dwz er komen geen gouvernementspatrouilles meer (vroeger sporadisch). De politiebescherming is teruggetrokken en men wilde ook mij terugtrekken. Dit laatste zou evenzeer de expeditie hebben doen ophouden. Er is echter niemand die de taal spreekt of de cultuur kent. De naam van Nederland als deelnemer v/d expeditie is door toedoen van de autoriteiten in Hollandia nu verdwenen. Het is geen gemengd Nederl.-Amerikaanse expeditie meer maar een Amerikaanse expeditie. Het zal de naam van Nederland geen goed doen in de V.S. Met name niet dat Nederland zich heeft teruggetrokken. Ik weet niet of de regering het daarmee eens is. Veel hartelijke groeten,

7