Storm over Marum in de bezettingsjaren 1940-1945



Vergelijkbare documenten
Uitvaart voorbede Voorbeeld 1.

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld!

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Onze Vader. Amen.

18. Evangelist in eigen land 19. Onder Jezus zegen Een bereide plaats 20. Water 21. Een gebed om de Heilige Geest Doorwaai mijn hof 22.

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

Voor de dienst zingen we:

Maria, de moeder van Jezus

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

6 Stefanus gevangengenomen

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

Menze Fernandus van Houten

Aanhefteksten. voor rouwbrieven

1. Gods eigendom. Op Toonhoogte 265

Pastoor Reneerkens. De volgende mensen zijn er ook bij:

Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

DE GEBOORTE VAN JEZUS

Opwekking 346: Opwekking 167:

Wat is op deze vragen jullie antwoord? (antwoord)

DE WEEK VOOR WE HET AV0NDMAAL VIEREN

GEBEDEN AMEN. beland. zodat ik niet in moeilijkheid. Leid mij veilig aan Uw hand, vandaan. gaan, haal me daar dan vlug. Mocht ik verkeerde wegen

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Orde I Schrift, zegen en gebed

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

Formulier om het heilig avondmaal te vieren (3)

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

GOD TEST ABRAHAM S LIEFDE

De gaven van de Heilige Geest

2 maart maart Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg

1. Wat is vervuld worden met de Geest? 2. Wat is het verschil tussen een christen die wel met de Geest vervuld is en een christen die niet met de

Vanwaar Hij komen zal. Geschreven door D. J. Steensma zaterdag, 09 april :19

1. Priester: Licht en leven vinden we bij God, want Hij wil niet dat de mens

DE RIJKE MAN, DE ARME MAN

Filippenzen 1. Begin van de brief

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

Openluchtdienst! speelruimte om te leven!

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

De bruiloft van het Lam

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

De tijd die ik nooit meer

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht

Gebeden voor jongeren

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER

De kern van het christelijk geloof

Mijn mond zat vol aarde

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Stilte vooraf. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Uitleg

JEZUS VERGEEFT EN GENEEST

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Verhaal: Jozef en Maria

Voor u persoonlijk! SAMPLE. Evangelie-nieuws voor eeuwige redding

Liturgie zondagmorgen 8 januari 2017 Jeugddienst 12-

2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart.

Heilig Jaar van Barmhartigheid

A. de Jager. Wees toch stil. Gedichtenbundel. Wees toch stil 1

DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID

Wie is de Heilige Geest?

Chr. Geref. Kerk Ontswedde LITURGIE. voor de morgendienst op zondag 2 september in deze dienst zal. Julia Brugge.

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Zondagmorgen 6 maart

de zon schijnt altijd

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VERLOREN ZOON

3e Statie: Jezus valt voor de 1e maal onder het kruis.

n de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. AMEN

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Liturgie. zondag 11 juni :30 uur Ds H D Bondt. 14:15 uur Ds R Prins

Gebedsboek. voor dagelijks gebruik. Dinsdag

Vijf redenen waarom dit waar is

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

10 redenen voor de komst van de Heere Jezus

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Ooit komt er een dag dat de hemel openbreekt en de doden zullen opstaan. Ooit komt er een dag dat U terug komt op een wolk en dat U kijkt met ogen,

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. G.J. Codee (De Bilt)

Liturgie zondag 4 juni - Pinksteren

Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Doopviering. Ik doop je in de naam van de vader en de zoon en de heilige geest

Preek Hemelvaartsdag 2019/Wezenzondag 1

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Bijbelteksten Feest van Genade

De brief aan de Hebreeën. C. Noorlander

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 12 t/m 14

Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: uur

Het wonder van het kruis. De omwisseling aan het kruis

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

Vertel me toch je geheim! Gezinsdienst over Simson en Delilah

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

Transcriptie:

Storm over Marum in de bezettingsjaren 1940-1945 1

INHOUD: Voorwoord Terreur en Verzet De eerste, een enige, Andries Sikkinga Jhr. Alberda v. Ekenstein. J.J.Zijp. Ds.S.van Wouwe Andries Hartholt Ds.A.G.Honig. Dirk Harthol O.Ottens. Albert Hartholt Hendrik Hartholt Berend Assies. Eeuwe de Jong Sibbele de Wal Ds.P.van Til. Ds.H.van Minnen Ds.Joh.de Wal. Uitze v.d. Wier O.Ottens Jelle v.d. Wier Steven v.d. Wier Karst Doornbosch Jan Doornbosch Gerrit v. d. Vaart Geert Jan Diertens Friedrich L. van de Riet Joh. Glas K.van der Meulen W.Vossema Hepke van Dijk Rede H.Otten. H.Reijenga. O.Ottens. R.Kooistra H.Blaak. Ds.A.G.Honig Dr.H.Kroeze J.Timmerman H.Blaak K.Winter. Ds.A.G.Honig. 2

Ter inleiding Het thans voor U, waarde lezer, liggend boekje zal voor diegenen onder U, die de bezettingsjaren hier in de gemeente Marum hebben doorgebracht, geen verrassing zijn. Het bestaansrecht zal voor hen vanzelf spreken. Ik kan mij echter goed voorstellen, dat er ook velen zullen zijn, die zichzelf hebben afgevraagd waarom nu toch de stroom van geschriften over terreur en verzet nog weer vergroot dient te worden en dan nog wel met speciale betrekking tot de gemeente Marum. Voor deze lezers diene nog het volgende. Niet minder dan 20 slachtoffers van het Duitse schrikbewind kunnen we onder onze inwoners tellen. Zeventien hunner vonden op een en dezelfde dag de dood, tijdens de Meistaking in 1943. Dan was daar nog de onmenselijke moord op vijf elders wonende politieke gevangenen. Deze gebeurtenissen, lezer, doen nog steeds een huivering door de leden gaan, wanneer zij ter sprake komen en dit geschiedt nog dikwijls. Onzegbaar leed brachten zij over een rustige, nijvere plattelandsbevolking. Dit boekje wil dan ook zijn een aanklacht tegen het misdadig optreden van de wrede, niets en niemand ontziende bezetter. In Neurenberg staan zij terecht, de groten van het Derde Rijk, die de wereld in puin sloegen en het mensdom in rouw dompelden. Zij weten thans niets te zeggen dan: Ich weisz es nicht. Zij weten niet beter te doen dan uiteindelijk alle verantwoordelijkheid af te schuiven op hun afgod. die helaas niet meer ter verantwoording kan worden geroepen. Overal elders staan hun zeer volgzame onderdanen terecht; laat het bewijsmateriaal zich opstapelen, laat het hen verpletteren, opdat eindelijk het recht zegeviere. Tot in lengte van dagen, wanneer reeds alle tijdgenoten van deze schrikkelijke gebeurtenissen niet meer zjjn, zal men als afschrikwekkend voorbeeld zich deze ergste aller verdwazingen voor ogen moeten houden. Het is daarom goed alles te publiceren, ook feiten als de hier beschrevene; al zijn zij in het gehele gebeuren slechts onbetekenend, zij zijn evengoed uitingen van deze verdorven geest. Dit boekje wit de nagedachtenis onzer terreurslachtoffers eren en levend houden. Het initiatief tot deze uitgave juich ik daarom van harte toe en, hoewel het werkje uiteraard geen verdere pretenties heeft, wil ik het gaarne bij een ieder warm aanbevelen. De Burgemeester der gemeente Marum, J.W. ALBERDA VAN EKENSTEIN. 3

Terreur en Verzet Vrolijk hebben onze kerkklokken gebeierd op onze nationale feestdagen, droevig hebben ze geluid in dagen van rouw, maar altijd weer gaven deze bronzen stemmen uiting aan onze saamhorigheid in vreugde en smart. Hoog boven de aarde doortrilden de klokketonen het luchtruim. Ze waren ons een heenwijzen naar hoger leven, waar ieder mens, diep in zijn binnenste naar verlangt. De Duitse borden, die in Mei 1940 ons Vaderland in volle vrede overvielen en onder de voet liepen, vertrapten ruw de rechten van een vrij volk en roofden zijn kostelijke goederen: vrede en vrijheid. Maar naast die ideële waarden beroofden ze ons van zeer veel materiële goederen, ook van onze kerkklokken. Die moesten omgesmolten tot oorlogsproducten om dood en verderf te kunnen zaaien. Zo verdwenen Marums kerkklokken... Dat was terreur! Zo werden wij beroofd van onze vertrouwde klokkeklanken. Was het niet één van de tekenen dat wij verstoken moesten worden van hoger leven? Voortaan heerste het nazi-regime. Wij moesten worden opgevoed als mensen van het ene Germaanse volk, als leden van het ene Groot Duitse Rijk, als onderdanen van de ene onfeilbare Führer. Langzaam hebben ze het vergif in ons volk ingedruppeld. Langzaamaan is de fluwelen poot veranderd. Kwamen eerst de nagels een beetje te voorschijn, later werd het een roofdierklauw. Onze vrije meningsuiting werd aan banden gelegd. Het vrije onderzoek werd onmogelijk gemaakt. Onze radio s moesten worden ingeleverd. Zonder enige vergoeding werden ze als oorlogsbuit gevorderd. Dat was terreur! Bij de toestellen die ingeleverd werden, waren enkele mooie exemplaren, maar zeer veel oude beestjes! Overal verspreid in de gemeente Marum bleven er mensen die iedere dag stiekem luisterden naar de Engelse zender en de berichten doorgaven! Dat was het verzet! Wij bleven op de hoogte. Onze dagbladen werden verboden of vervormd tot een Duitse spreektrompet. Vele mensen hebben toen hun abonnement beëindigd. En de illegale pers werd geboren. Regelmatig kwamen iedere maand Trouw en Vrij Nederland. Ze vonden één grote kring van gretige lezers. Zo was er verzet zonder dat het woord werd gebezigd. Bij iedere maatregel tot onderdrukking is er prompt geantwoord met ons verzet. Soms meer openlijk, meest in het verborgen. Maar het verzet was er! Was er altijd! De politieke partijen werden door de bezetter verboden. In het nazi-paradijs mocht maar één partij zijn, die der edel-germanen! Ondergronds zijn de meeste politieke partijen door blijven bestaan. Ook verschillende Jeugdverenigingen werden verboden, doch ze zetten als Bijbelclubs hun arbeid voort. Zowel Herv. als Geref.Jeugdverenigingen zijn, de gehele bezettingstijd door, blijven vergaderen; Langzamerhand werd het Arbeidsbureau bijzonder actief met het zenden van oproepingen voor verplichte arbeid in Duitsland. In bepaalde delen van de gemeente kreeg zowat ieder op eenzelfde dag een briefje per post, om op het Arbeidsbureau te verschijnen. Smid en knecht, timmerman en schilder, winkelier en kapper, boer en zoon, ieder moest komen. Zeer duidelijk was dat deze mensen. waren aangebracht. Van uitzending der meesten van deze mensen is weinig gekomen. Velen wisten klemmende redenen aan te voeren om thuis te kunnen blijven, enkelen gingen onderduiken en maar weinigen gingen de grens over. Mankeerde er aan het adres van zo n oproep ook maar éen letter of was het huisnummer verkeerd dan zonden onze trouwe postambtenaren die briefjes terug met het opschrift: onbestelbaar", of: wie wordt bedoeld? of: op dit huisno. onbekend, Een der bestellers kwam eens bij iemand die in Duitsland was geweest, doch terug was gekeerd en nu ondergedoken leefde, met een brief van het Arbeidsbureau. Het was een lastgeving om in Groningen te verschijnen. Ik zie dat je er niet bent, zei de postbode, Hij zette op de brief: Retour! Geadresseerde vertrokken naar Duitsland. Soms lukte deze methode en hoorde men nooit meer iets van het Arbeidsbureau. Deze keer lukte het echter niet, want een week later was er weer een brief. Daarin stond dat dan de vrouw maar op het Arbeidsbureau moest komen. Schrijf maar een briefje dat je in bijzondere 4

omstandigheden bent, en niet reizen kunt, adviseerde de besteller. " t Helpt altijd een week, zei de man, die in Duitsland zat! Een goeie week later kwam er weer een brief, nu in het Duits: Bitte, stuur me het adres van je man in Duitsland! Toen werd er een Duits adres gefantaseerd en daarmee het bureau tevreden gesteld. Evenwel kwam een paar weken later toch nog de marechaussee die natuurlijk constateerde dat de man er niet was, ofschoon er in het tuinhekje een soort botsing had plaats gehad! Een ieder die niet voor de Duitsers wenste te werken kreeg geen levensmiddelenkaart meer. Zouden dáárdoor onze jongens toch naar Duitsland moeten gaan? Dat nooit! zei van Speyck. En toen is ontstaan onze ondergrondse beweging om zich met woord en daad te verzetten tegen de Duitse terreur. Het waren eerst maar weinige mannen die de zaak aanpakten. Het aantal bonkaarten waarover ze toen de beschikking hadden was gering. Later toen het werk groter omvang aannam, werd ook het aantal medewerkers groter, al bleef, met het oog op de voorzichtigheid, het aantal zeer bescheiden. Die medewerkers zaten de gehele gemeente door, ook op t Gemeentehuis en op t Distributiekantoor. Zo zijn er steeds enkele honderden jonge mensen in de gemeente aan bonkaarten geholpen. Iedere man die niet naar Duitsland gaat, maakt dat een soldaat niet naar het front kan vertrekken! Zo leverde de gemeente Marum ook een bescheiden aandeel in de ondergrondse strijd. Vooral de landbouwers in de gemeente Marum hebben zich best gehouden met het verbergen van onderduikers. Die kwamen uit allerlei plaatsen, tot uit Amsterdam en Utrecht toe. Het onderbrengen van Joden was één van de aller moeilijkste problemen. Toch zijn er ongeveer 12 Joden in de gemeente Marum verborgen geweest, en allen hebben ze de bezetting overleefd. Is er niet een landbouwer die 2,5 2 jaar lang een Jodin verborgen hield, zonder ooit één cent vergoeding er voor te hebben ontvangen? Zelfs de naaister die hier regelmatig aan huis kwam, wist niet dat er een onderduikster was. Of men ook voorzichtig was! Eind April 1943 kwam plotseling het bericht in de kranten dat alle militairen zich weer moesten melden en als krijgsgevangenen naar Duitsland zouden worden weggevoerd. Toen stonden we een ogenblik sprakeloos. Een ogenblik maar. En direct kwam de reactie; we zeiden: Dat mag in geen geval gebeuren. Onze jongens en mannen als slachtvee afleveren aan de vijand? Neen! Daaraan werken we niet mee! Op de 10e mei 1940 was de eerste soldaat uit de gemeente Marum, Jitse Veenstra van De Wilp, aan de grens bij Coevorden, zonder waarschuwing - neergeschoten. Zouden wij toestaan dat er nog meer werden vermoord? Spontaan begon de Mei-staking van 1943. Van zuivelfabrieken en timmerfabriek gingen alle arbeiders naar huis toe. Ook -de andere arbeiders gingen niet naar hun werk. Allen en iedereen moesten uit protest hun zaak sluiten. Zaterdagmorgen 1 Mei gingen groepjes mannen de bedrijven langs om te controleren of er soms ook nog gewerkt werd. Zo kwamen ze ook bij de kapper. Zeg, onmiddellijk sluiten, boor, niemand werkt vandaag meer. En de klant die juist half geschoren was, kon :opstaan en de zaak verlaten! Toen was onze burgerij eendrachtig! Men vroeg niet of men Hervormd of Gereformeerd, liberaal of s.d.a.p.-er was, maar men toonde zich één als burgers van hetzelfde dorp, waar ieder had te lijden onder de klauw van de overweldiger. Het was indrukwekkend zoals die eenheid zich manifesteerde. Natuurlijk leverden de boeren geen melk. Ieder kon, vaak gratis, zoveel melk halen, als hij maar wilde. En toen Zondagmorgen 2 Mei, toch nog enkele melkwagens reden, werd hardhandig belet dat ook die enkele bussen nog aan de fabriek zouden komen. s Zondagavonds werden er extra strooibiljetten - rondgebracht, waarin de Directeur der Zuivelfabriek, op last van de Duitse autoriteiten, meedeelde, dat er s Maandagmorgens melk geleverd moest worden, anders zouden de Duitsers als saboteurs ter dood brengen ieder die weigerde. In de nacht van zondag op maandag werden vele melkwagens uit elkander gehaald en de losse delen in het water geworpen, ook enkele melkboten liet men zinken. Zo 5

kon er s Maandagsmorgens geen melk aan de fabriek komen. De koeien wilden wel melk produceren! De boeren wilden wel melk in de bussen doen! Maar waarom kwamen die melkwagens en die melkboten dan toch niet? Een enkele melkwagen of boot die nog bedrijfsklaar was werd gekeerd. De Duitse instanties waren woedend! Kregen ze een telefoontje van een verrader uit Niebert? Het standrecht was afgekondigd, meer dan 5 personen mochten niet bij elkaar staan op de openbare weg. Al spoedig raasde een Duitse auto met Grüne Polizei door de gemeente. In Marum, tussen Kruisweg en Lindsterlaan, stond een groepje mannen te praten. IJlings verspreidden ze zich toen de auto nader snorde. Andries Sikkinga kon niet snel genoeg ongezien uit de voeten komen. De mitrailleur ratelde en maakte aan dit jonge leven een einde. Ook door De Wilp raasde deze moordauto. Bij het Ronde Meer waar een dertigtal mannen de verdronken wagens aan het bewonderen waren, werd nog juist op tijd gewaarschuwd dat de Duitsers naderden. In een oogwenk was de hele troep verdwenen. Dat was hun geluk. Toen de Duitse auto stopte konden de zwemmende wagens. niet antwoorden, zij waren en bleven stom. Is hierdoor de woede van die moffen tot het kookpunt gestegen? Want van hier raasde de auto naar de Duitse. stelling op Trimunt. Op de Haar woonde een voerman die in de nacht zijn eigen wagens onklaar gemaakt had, en die s morgens zelf naar de stelling ging om te vertellen dat hij niet rijden kon. Men had zijn wagens vernield, Door die aangifte zijn die morgen Duitse soldaten naar de Haar gegaan en hebben er 16 mannen opgehaald. Waarom juist deze 16? Terreur! Die 16 mannen waren naar de Duitse stelling op Trimunt gevoerd en er in een keet opgesloten. Toen kwam daar de auto met de Grune Polizei. Die onmensen kenden recht noch genade. Bij vieren tegelijk werden de mannen uit hun verblijfplaats gehaald. Ze moesten vooruit lopen en werden van achter door de mitrailleur neergeschoten. Vier maal ratelde dat machinegeweer De terreur in de gemeente Marum had zijn hoogtepunt bereikt! Maandag 3 Mel 1943. Een dag om nooit meer te vergeten! Zestien mannen konden niet meer terugkeren in hun woningen, want zij waren afgereisd naar hun woning bij God, eeuwig in de hemelen. - - - Natuurlijk werd de staking niet doorgezet en ging ieder weer gewoon aan zijn werk. Dat zou ongetwijfeld ook zonder de moordpartij op Trimunt zo zijn gegaan. Maar als één van de gevolgen van Trimunt weet ik dat daarna het verzetswerk nog krachtiger is aangepakt als te voren. Denk aan Trimunt! is het woord dat onze verzetsmannen heeft aangevuurd, dat de prikkel is geweest tot de felle strijd op het ondergrondse front. En bijna heel de burgerij stond schouder aan schouder. Hoe was het anders mogelijk, dat, toen enkele maanden later op klaar lichte dag een Amerikaanse piloot daalde, bijkans midden in De Wilp, er niets van uitlekte? En dat de verzetsgroep een mooi staaltje van durf leverde door deze piloot te doen verdwijnen, terwijl maar niemand wist waar hij gebleven was. Waarom werd er in de scheersalon die Zaterdagavond door geen der dorpsbewoners over die parachutist gesproken? Waarom werd er zelfs niet op gezinspeeld? Omdat men eensgezind het verzetswerk steunde. Men wist wat er op het spel stond. Denk aan Trimunt! Zowel in Lucaswolde en Boerakker als in De Wilp zijn later nog verschillende Geallieerde piloten voortgeholpen. Zij vochten voor ons, wij vechten voor hen! was de slagzin. Gemener werd de terreur toen s nachts de moordauto van Pier Nobach en zijn kornuiten, door onze omstreken reed. Ook in de gemeente Marum kwam hij. Men had het voorzien op Ds. S. van Wouwe, Geref. Pred. te Marum, doch dat middernachtelijk bezoek liep op niets uit. Dominee was niet thuis en Mevrouw weigerde hen binnen te laten. Toch viel er een slachtoffer toen de heer K. v.d. Meulen, naast de Zuivelfabriek te Marum, in de nacht werd neergeschoten. Dat was de laffe terreur van Nederlands sprekende personen! Dat Duitsers hemeltergende wreedheden bedreven... bet zij zo! Dat waren dan ook edel-germanen! Maar dat zij die aan de moederborst onze moedertaal hadden leren spreken, die gevoed en groot gebracht waren op de 6

vrije Nederlandse grond, dat z ij tot zulke schurkenstreken in staat waren, neen -dat begrijpen we niet! Hoe treurig diep zijn deze mensen gezonken. O God, wat wordt er van de mens! moet eens een oud man op het schavot gezegd hebben. Het gebeurde niet per ongeluk, maar er was boos opzet in het spel. toen Pier Nobach op een nacht in Boerakker twee trouwe politieagenten, De Boer en Groothuis, neerschoot! En dan het ontstaan van de landwacht! Hoe konden enkele Nederlanders de nationale zaak zo verraden door de Duitsers te helpen bij bun laaghartig werk. Zonder de landwacht hadden de Duitsers lang niet zoveel resultaat gehad. Ook overtroffen zij meestal de Duitsers nog in dienstijver. De bevolking had een typerende naam voor hen: Jan Hagel, en... uitschot is t gebleven tot het einde toe. Verscheidene onderduikers zijn door landwachters opgehaald en door hun toedoen naar Duitsland gezonden. In de gehele gemeente zijn vele huizen bezocht of doorzocht door de landwacht. Eén huis in de gemeente slaat waarschijnlijk wel het record: twee maal bezoek van de landwacht en zes maal een complete huiszoeking door de Sicherheits Dienst, met al de narigheid daarvan! Toen in Sept. 1944 de spoorwegstaking een feit was, zijn er veel spoormannen uit de stad Groningen in onze gemeente ondergedoken. Hoewel we al aardig vol zaten, moesten die er nog maar bij. In sommige delen van de gemeente was er haast geen huis zonder een onderduiker. De Drachtster tram bleef nog langen tijd rijden, al was het een zeer beperkte dienst. Dit was een middel in de hand van de Duitsers om dagelijks geroofde goederen naar hun Heimat te transporteren. Begin Dec. 1944 werd tussen Trimunt en Marum-West door terroristen de trambaan onklaar gemaakt. Hing eerst de dreiging boven onze gemeente dat enkele van de meest vooraanstaande burgers als gijzelaars zouden worden doodgeschoten, de Duitsers vonden een andere "oplossing. Ze haalden uit het Huis van Bewaring te Groningen een vijftal mannen, brachten hen naar de plek des onheils en knalden hen daar neer. Onschuldigen vielen weer als slachtoffers van de Duitse terreur. Slechts enkele dagen later daverden de schoten door De Wilp toen een ondergedoken K.P.-er op zijn vlucht onder vuur genomen werd. Honderden schoten werden gelost. Slechts twee troffen! Maar het waren er twee te veel, want ook deze jonge man viel als slachtoffer der Duitse terreur. Hoe werden alle mannen geterroriseerd met het O.T. werken. Daarin was de N.S.B.- burgemeester Groenewold nog feller dan de Duitsers zelf. De Krieg moest immers gewonnen worden! Zelfs de eerste een enige ook in die zin dat van degenen die in Marum die vreselijke dag vielen, hij alleen die week een wel eenzame, slechts door naaste familie begeleid, maar toch eerzame begrafenis ontving vroeg in de morgen.- op het kerkhof, waar ruim twee jaar later de andere slachtoffers van die dag onder overweldigende belangstelling zouden worden herbegraven. 7

Andries Sikkinga, geb. 30 Januari 1914, zoon van Jannes Sikkinga en Martje Westerhof, zag zich reeds vroeg zijn vader door de dood ontvallen. Zo had hij toen. hij de lagere school verliet als kostwinner voor zijn moeder en zijn beide jongere zusters in het dagelijks brood te voorzien, Jarenlang.overdag - op de timmerfabriek en in de avond - en vroege morgenuren op het eigen keuterbedrijfje werkend. Een roeping. die hem bond en hem belette, wat hij anders we! gewild had, d e vleugels elders breder uit te slaan, Het heet, dat velen, die van het Nationaal Socialisme hun verwachting stelden en in bezettingstijd de vijand steunden, daartoe gekomen zijn door de economische nood, die zich van de dertiger jaren af in ons land en daarbuiten vertoonde. Als er iemand het juk in. zijn jeugd heeft gedragen en de moeiten en noden van een maatschappelijk ondergraven bestaan ondervonden, dan is het Andries Sikkinga wel geweest. Maar hij droeg het, zij het niet zonder strijd. Ook voor zijn geestelijk leven in engere zin heeft hij het daardoor zwaar gehad, al scheen de laatste tijd de doorbraak tot overwinning te dagen. Loslaten de God van zijn leven, dat kon hij bij al zijn geslingerd worden toch blijkbaar niet en dat dan toch wel ten diepste omdat Deze zelf hem niet losliet. Daarom leefde ook in zijn hart het verzet tegen de overweldiger van ons volksleven, mede omdat ook hij ondanks alles toch putte uit wat voor de meesten de achtergrond van hun verzet vormde, het Christelijk geloof. Andries Sikkinga, de eerste, een enige. Moge God hem genadig geweest zijn in het uur van zijn dood. En zij zijn gedachtenis tot zegen. v.w. Andries Hartholt geb. 12 Maart 1880 - overl. 3 Mei 1943. Vanwege de dood van zijn drie zoons rijzen allerlei benauwende vragen. Waarom liet de Heer van leven en dood toe, dat zulke veel belovende jonge mensen door zinneloos wreed geweld werden weggevaagd? Dat is t onbegrijpelijke en haast onverdragelijke bij al die andere jonge mannen ook, die vielen. Bij Vader Hartholt is t anders. Natuurlijk is ook afschuwelijk, de wijze waarop hij werd weggenomen. Maar overigens hij was een man, wiens leven rijk was uitgegroeid in de dienst van Gods Koninkrijk. Kan men bij al die jongeren zo moeilijk begrijpen, waarom ze nu reeds uit hun aardse dienst werden ontslagen, bij Hartholt kan men dat gemakkelijker verstaan; deze goede en getrouwe dienstknecht was door Gods genade bekwaam gemaakt tot een lange vervulling van zijn ambt en plicht. En hoe heerlijk t ook voor zijn geliefden geweest zou zijn hem nog bij zich te mogen houden, voor hemzelf was t binnengehaald worden in de heerlijkheid de schone bekroning van een leven in gehoorzame ambtsvervulling. Zijn levensgang was als die van vele anderen. Geboren te Haule 12 Maart 1880, huwde hij te de Leek 21 Sept.1912 met Aaltje van Dijken, geb. 17 April 1888 te Roodehaan. 10 jaar woonden zij te Steenbergen (Roden) en kregen van de Heere daar 4 kinderen: Johannes op 26 Nov. 1913, Dirk op 16 April 1916, Albert op 13 April 1917 en Luikina op 5 Nov. 1918. In 1922 kwam de verhuizing naar de Haar, gemeente Marum. Daar werd op 13 Aug. 1925 Hendrik geboren. Daar ook kwam de eerste verkiezing en roeping tot het ambt van ouderling in de Geref. Kerk te Marum. Zo was Hartholt 8

een rijk gezegend man. Een prachtig gezin! Hoe was men aan elkaar verbonden en wat een goede, echt Christelijke sfeer was er in huis! Een vrouw, die hem in alles ter zijde stond met de vele gaven, die ze ontvangen had. Kinderen, die aan Vaders en Moeders hand tot Jezus geleid waren en de Goede Herder gaarne volgden. Kinderen ook met helder verstand en ijver. Verder een flink bedrijf. En dan nu ook nog: het ambt van ouderling. 6 Mei 1932 bracht in de voorspoedige en gelukkige bloei van dit gezin grote smart. Het was de sterfdag van Johannes. Wie, zoals ik, eerst meer dan tien jaar later Hartholt van dit overlijden heeft horen vertellen en opgemerkt heeft, hoezeer dit hem ook toen nog ontroerde, kan verstaan, hoe diep het leed over het heengaan van Johannes, die door vliegende tering in korte tijd gesloopt werd, is geweest. Toen na de instituering der Geref. Kerk van Siegerswoude, de Haar daaronder ressorteerde, heeft Hartholt in deze Kerk vele jaren het ambt van ouderling en penningmeester bekleed. Er moet getuigd worden, dat de Heere hem zeer bekwaam maakte tot dit werk, zodat hij ook veler achting zich verwierf. Omdat t zo merkbaar was, dat hij zelf in de dienst van God al zijn vreugde had, was zijn getuigenis daarvan en zijn vermaning daartoe ook zo treffend. 3 Mei 1943 werd Hartholt weggerukt. Op een andere plaats in dit gedenkboek heb ik daarover geschreven. Hier nog slechts dit: Zijn einde was als zijn leven. Zijn medewerking in de staking was hem ook gehoorzame vervulling van wat zijn Heer van hem vroeg. De gedachtenis des rechtvaardigen zal gezegend zijn. A.G. Honig. Dirk Hartholt, geb. 16 april 1916 was, sinds het overlijden van zijn oudere broeder Johannes, de rechterhand van zijn vader. Hij was een goed leerling op de lagere school en later van de landbouwcursus. Hij was een rustig, evenwichtig persoon, die gewillig deed wat van hem werd gevraagd. Maar hij had wel degelijk zijn eigen mening en had hij eenmaal zijn oordeel gevormd, dan liet hij zich niet van zijn stuk afbrengen. Zó was hij ook als lid en bestuurslid (secretaris) van de Geref.Jong.Ver. te Fr. Palen. Hij wist, wat hij wilde en hij zei, wat hij dacht. Hij was een goed lid dat in zijn werk zijn Heiland trachtte te dienen en daarvoor ook openlijk durfde uitkomen. In de bange oorlogsdagen van Mei 1940 was hij militair en het heeft hem pijnlijk getroffen, dat ons land, dat hem lief was, zo vlug door de arglistige vijand werd vermeesterd. In de zomer van 1940 heeft hij Siete Weiland, medelid van de J.V., gevallen op de eerste oorlogsdag bij Wassenaar, meegedragen naar zijn laatste rustplaats te Ureterp. Wie had toen kunnen denken, dat Dirk Hartholt geen drie jaar later zou vallen als slachtoffer van het wrede Duitse geweld! Toch was ook dit verzet in feite een beginselstrijd, een strijd tegen de geest van geweld en onderdrukking, tegen de leugengeest, tegen de geest uit de afgrond. Dit was geen strijd met stoffelijke wapenen, maar met geestelijke. waarin ze werden geoefend, ook op de J.V. Deze strijd tegen de geweldenaar is van een wapenstrijd, die we moesten verliezen, overgegaan in een geestelijke strijd, die we, onder Gods zegen, niet hebben verloren. Het bloed van Dirk Hartholt en de anderen heeft dan ook niet tevergeefs gevloeid. Hun offer, hoe zwaar ook te brengen. droeg in zich de kiem der bevrijding. 9

Albert Hartholt, geb. 13 april 1917 had een stillere natuur dan Dirk. Hij was meer bescheiden. Hij deed zijn plicht, maar zou zich niet opdringen. Ook hij wist wel wat hij wilde. In school was er over zijn gedrag nooit het minste te klagen. Hij zal door zijn rustige natuur, zijn evenredigheid en toewijding ook zijn vader tot grote steun zijn geweest. Op de Jong.Ver. deed hij trouw zijn werk, en dat werk deed hij goed en met toewijding, omdat hij hierin ook zag de taak- hem van God opgelegd. Toen Dirk als militair werd opgeroepen, nam Albert het secretariaat van de J.V. waar. Thuis mocht hij graag orgelspelen. Vertolke hij daarin, wat er in hem omging en wat hij, door zijn min of meer gesloten zijn, anders niet openbaarde? Het is wel opmerkelijk, dat Albert Hartholt, die niet gauw in opstand kwam in de stakingsdagen van Mei 1943 positief partij koos tegen de Duitse overweldiger en voor de toen bedreigde militairen, die weggevoerd zouden worden. Immers zijn eigen broer Dirk behoorde hierbij! Hij heeft zijn broer uit wrede moordenaarshand niet kunnen redden, zelfs niet met inzet van zijn eigen leven. Maar toch was sedertdien het snode plan der Duitsers van de baan. Hoeveel jonge mensenlevens zullen mede door deze verzetshouding, deze opoffering, zijn gered? Een Christen jongeling was hij, evenals de anderen, die het van de Heere verwachtte. maar ook een Vaderlander van het onvervalste soort, die zijn Koningin en Vaderland lief had. Die ook het hoogste, wat hij geven kon, n.l. zijn leven, heeft geofferd en daarmede een bijdrage heeft geleverd voor onze uiteindelijke bevrijding. Hendrik Hartholt, geb.13 aug.1925 de jongste zoon van de familie Hartholt, was een fleurige, vrolijke jongen van 17 jaar, toen de mannen van de Duitse Wehrmacht hem meenamen naar het kamp - te Trimunt, waar ook hij zijn jonge leven zou moeten afleggen in de strijd voor het recht. Hendrik was de jongste zoon. Ik stel me voor, dat hoe eerlijk en degelijk vader Hartholt ook was, Hendrik- toch wel een bijzonder plaatsje innam in het gezin. Hij was een goed leerling der lagere school, wat druk en beweeglijk, maar in school was er best met hem op te schieten. Later volgde hij de landbouwschool en een tuinbouwcursus, beide met gunstig resultaat. Hij volgde niet het spoor van zijn broeders, die bij vader op het bedrijf bleven. Hij wilde iets anders worden, vandaar ook zijn tuinbouwstudie. Als lid van de Jongelings Ver. mocht hij wel graag eens een vraag stellen en was als zodanig reeds een belangstellend, meelevend lid. Vader was precies, naar Hendriks mening wel eens wat te precies. Maar vader Hartholt hield tenslotte, als een goed vader, zelf de leiding in handen. Zwaar zal het vader Hartholt zijn gevallen, te moeten denken, dat al zijn zoons, benevens zijn aanstaande schoonzoon, zouden worden doodgeschoten. Wij weten echter. dat God de Heere, stervensgenade schenkt, en Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven. 10

Berend Assies geb. 1 Mei 1914 3 Mei 1943. Berend is het zesde kind uit het huwelijk van Jan Assies en Boukien Boer. Geb. op 1 Mei 1914 te Zevenhuizen, bezocht hij op de Haspe! de Chr. School, maar toen het gezin in 1925 naar Veenhuizen vertrok, gingen Berend en zijn broers naar Een op school. Kerkelijk behoorde de familie bij de Gereformeerde Kerk van Veenhuizen. In 1929 overleed zijn vader. En moeder Assies stond nu met de hulp van haar kinderen voor t beheer van het grote bedrijf. Ieder die de familie kende merkte spoedig de vredige harmonie in dit huis. Moeder was t hoofd en Jan; als oudste, haar rechter hand en Gerrit, Berend en Harm gaven zich daaronder zonder rivaliteit. Het waren alle vier trouwe zonen en liefhebbende broers. Ik heb als predikant gedurende de elf jaren te Veenhuizen nooit enige wanklank hier vernomen. Berend is sedert 1941 (5 Nov.) gelukkig verloofd geweest met Luikina Hartholt, dochter van Andries Hartholt te De Haar onder Marum. Op de stakings-maandag, 3 Mei 1943, bracht Berend zijn meisje, die natuurlijk Zaterdag 1 Mei op zijn 29e verjaardag bij hem logeerde, terug naar huis. Hij had de tijd geen boer kon die dag immers werken. Het eerste kopje koffie was uitgedronken ten huize van de ouders van Luikina of de familie snelt naar buiten. Berend stond nog bij de deur maar de vijand, die bezig was een troepje boeren voor zich uit te drijven, zag hem. Een van die bandieten vloog op hem af en achtervolgde hem naar de keuken. Luikina ging voor hem staan; de Duitser zet haar t geweer op de borst en Berend zegt nu: Ik ga maar mee, niet? Dit zijn Berend s laatste woorden geweest. Enige uren daarna werd het gerikketik van de mitrailleurs gehoord, Men kon het niet terstond geloven. Maar ook Berend is door beulshanden gevallen. Dinsdagmorgen - liep het gerucht van het gebeurde ook door Een, maar zekerheid kwam er niet. Wed. Assies wordt bij een bezoek a. h. Scholtenshuis bepaald welwillend ontvangen. Dit gaf hoop. Eerst Donderdag 13 Mei kwam er langs clandestiene weg de droevige zekerheid, dat al die zestien dood waren. Zondag d.a.v., 16 Mei is er rouwdienst gehouden in de Geref. Kerk te Veenhuizen, over Ps. 39 : 10, voor Berend en zijn a.s. schoonvader en zwagers, waarbij fam. Assies en fam. Hartholt zijn uitgenodigd. Eerst 25 Mei 1943 zond de burgemeester van Marum officieel bericht van deze moord. Nog steeds werd de hoop gekoesterd dat 't nog alles anders zou zijn tot na de bevrijding het graf is gevonden te Appelbergen bij Haren : Inmiddels waren op 18 Dec. 1944 ook Jan en Harm gearresteerd en zijn deze Februari 1945 in Neuengamme om t leven gekomen. Zo staat dan deze moeder nu beroofd van kinderen. Vol toog ze heen naar Veenhuizen en met een geschonden gezinsleven is ze verleden jaar weggetogen van de boerderij. Geve de Heer door zijn Geest haar te leven uit de troost, dat haar kinderen s Heeren naam beleden en hun weg wel aanstelden en de hemel erfden, en ook zij zelf op reis is naar dat Vaderhuis, waar geen rouw -noch gekrijt meer is. B. P.v.T. Eeuwe de Jong geb. 4 Oct. 1901 3 Mei 1943. Nog maar nauwelijks was de maand Mei van het jaar 1943 in het land, de maand, die zulke droeve herinneringen bracht en die de spanningen van verzetswil tegen een ondragelijke tyrannie deed stijgen, of er kwam voor ons, als familie van Eeuwe de Jong, een nieuwe spanning bij. 11

Een kort berichtje uit nood: Ze hebben Eeuwe weggevoerd en hij zal waarschijnlijk nooit terugkomen. Natuurlijk wisten we, kennende de geest des tijds, wel zo ongeveer wat dit betekende. De realiteit, die pas later ten vol!e helder werd, was rauwer, dan we hadden kunnen denken. Zulk een werkzaam leven, dat, naar de mens gesproken, er aan toe was een rijpe vrucht van zwaar zwoegen te plukken, zomaar abrupt afgesneden door het zeer bepaald moordend lood. Werkzaam leven - ja! Immers, wat deed onze verwant, die de 4de Oct. 1901 te Doezum geboren werd en vandaar, met zijn ouderlijk gezin, in 1919 verhuisde naar Oldekerk en wat deed hij nadat hij volwassen werd, eigenlijk anders dan werken? Vooruit, dat zat hem in t bloed. En daar hield hij op aan, ook na zijn huwelijk met Sietske van Minnen in 1928. Hard pakte hij aan. Eerst in Lucaswolde tot 31; daarna in Roden tot 33; toen in Wirdum (Gr.) tot 36 en ten slotte in Marum, de Haar. Het ideaal, een eigen bedrijf, werd, na 3 jaar wachten daar, werkelijkheid. In 1939 werd met grote blijdschap de boerderij betrokken, van waar de vijand hem, zo kort daarna, weghaalde. De vijand, tegenover wie hij ook wel aanpakte en die hij tegenwerkte, waar hij maar kon. Doch, naar zijn heilige overtuiging, omdat het moest. En dan zo, dat men hem daarom niets maakte. Was hij het niet, die het initiatief nam, om te zorgen, dat niemand door de nood gedwongen zou worden, tegen eer en geweten in, zich voor de vijand in te zetten? Hij zou de vruchten van zijn arbeid plukken. God heeft hem wat beters bereid dan hier gevonden wordt; heeft hem, naar we geloven mogen, de vrucht van Christus arbeid, waarop hij bouwde willen schenken. Vooruit wilde hij. De Heere heeft hem vooruit gebracht. Heeft hem de eeuwige woning in Jeruzalem laten erven. Dat zij zijn vrouw en beide zoons tot troost. En zijn voorbeeld des geloofs moge worden nagevolgd. Z.B. v.m. Sibbele de Wal werd geboren 21 Sept. 1908 te Drachten, op de boerderij schuin tegenover het Zuiderkerkbof. Daar op die boerderij bracht Sibbele zijn jeugd- en jongelingsjaren door. Hij was de tweede van een gezin, dat na verloop van tijd het kindertal tot vijf zag uitgebreid: drie jongens en twee meisjes. Toen de schooltijd aanbrak, moest Sibbele naar de Chr. School op het Noord. De afstand tussen Zuid- en Noord-Drachten is vrij groot, zodat daar heel wat voetstappen van hem liggen en misschien ook heel wat kwajongensstreken. Want volgens zijn latere Catechiseermeester Ds. Kuiper was Sibbele een beste jongen, maar een rakker. De schooljaren waren overigens voor Sibbele geen prettige jaren, want hij had een afkeer van a!les wat dwang en gebondenheid betekende. Hij hield van vrijheid en was het liefst in de stallen bij zijn vader, of bij hem op het land in de vrije natuur. Van zijn Vader ontving hij dan ook de praktische opleiding in het landbouw- en veehoudersbedrijf. En dat wel reeds zeer jong; op 7-jarige leeftijd had Sibbele het melken al aardig onder de knie! Na de schooljaren kwam de theoretische voorbereiding voor zijn latere levenstaak, n.1 Landbouwcursus en Landbouw winterschool. Daarna heeft Sibbe!e jaren meegewerkt op bovengenoemde boerderij, aan de zijde van zijn vader. In 1930 werd echter de boerderij te Drachten verwisseld met de boerderij op De Haar onder Marum (Gr.), alwaar Sibbele nog enige tijd in het bedrijf van zijn vader 12

werkzaam bleef, totdat bij in Mei 1933 in het huwelijk trad met Mej.Jeltje de Haan, afkomstig van Rottevalle. Toen was de tijd aangebroken om geheel zelfstandig het boerenbedrijf uit te oefenen. Op het Witveen onder Oostermeer werd de boerderij van A. Oosterhof gehuurd. waar Sibbele enkele moeilijke jaren doorbracht. Vrij wat tegenslagen in het bedrijf had hij daar het hoofd te bieden. Daarna deed zich echter de mogelijkheid voor de boerderij van zijn vader te betrekken, zodat Sibbele met zijn gezin in Mei 1936 op De Haar onder Marum kwam wonen. Daar heeft hij heel wat zegeningen mogen ontvangen, ook in zijn gezinsleven. In de Geref. Kerk van Siegerswoude, waaronder De Haar gedeeltelijk ressorteert, deed hij belijdenis van zijn geloof. Het kindertal groeide tijdens zijn leven uit tot vijf. De eerste vier waren jongens, de jongste een meisje, waarmee hij zo uitermate verblijd was. In het publieke leven trad Sibbele niet op de voorgrond, hij leefde voor zijn gezin en werk. Hij was met hart en ziel boer en met de talenten hem van God geschonken, heeft hij in alle ijver gewoekerd,... totdat de Heere hem zo onverwacht uit zijn gezin en werk opriep. Acht maanden nadat het moordende schot hem trof, schonk de Heere aan zijn bedroefde weduwe nog een dochtertje. Het werd naar de Vader genoemd: Sibbeliena. N.B. J. de W. Uitze van der Wier geboren 21 Mei 1917 3 Mei 1943, was de oudste zoon van D.v.d. Wier. Hij was een kalm en rustig persoon, die het zijn meesters, wat het gedrag betreft, niet moeilijk maakte. Hij was een goede kracht op het bedrijf van zijn vader, hij leefde voor het boerenbedrijf. Ook het verenigingsleven had de liefde van zijn hart. Hij was een trouw lid en bestuurslid (penningmeester) der Jong. Ver. en de studie van de Chr. beginselen heeft hem ook gebracht op zijn standpunt, dat we nooit of te nimmer ons konden en mochten neerleggen bij hetgeen een vreemde macht, met een ons vreemde (heidense) levensbeschouwing ons wilde opdringen. In de Meidagen van 1940 heeft hij zijn leven reeds moeten inzetten voor zijn Vaderland. Hij heeft toen reeds de dood in de ogen moeten zien. Fors gebouwd als hij was, werd hij ingedeeld bij de grenadiers te Den Haag en bij de strijd om het vliegveld Ipenburg werd zijn afdeling ingezet. Alle vijf oorlogsdagen, heeft hij bijna geen rust gehad, de kleren niet uit. Daar is het gebeurd, dat zijn kapitein, vooraan de troep, tijdens een aanval, door een vijandelijke kogel werd getroffen en spoedig daarop stierf. De kogels floten duidelijk waarneembaar (lichtspoormunitie) over Uitze en zijn wapenbroeders heen. God heeft hem toen nog drie jaar tot zijn leven toegedaan. Hij heeft ook bij de herbegrafenis van Siete Weiland, in de zomer van 1940, deze gesneuvelde wapenbroeder meegedragen naar zijn laatste rustplaats te Ureterp. Toen in Mei 1943 de mannen van de Duitse Wehrmacht hen meenamen, heeft Uitze niet kunnen bevroeden, welk vreselijk lot hen wachtte. Tegen een bekende voorbijganger zei hij nog schertsenderwijze: Daar gaan we dan. Zijn trouw aan zijn God, Die hij diende en aan zijn Koningin en aardse Vaderland, heeft hem reeds, naar we mogen geloven. op jeugdige leeftijd het Hemelse Vaderland doen beërven. S. 13

Jelle van der Wier geboren 4 Oct. 1920 3 Mel 1943, was door zijn God en Schepper gesierd met schone gaven van verstand en hart. Hij was de primus inter pares, de eerste onder zijns gelijken. Goed van verstand en geheugen, helder van inzicht, gemakkelijk ter tale, was het een genot met hem om te gaan. Hij schaamde zich zijn geloof niet en ook in de moeilijke jaren van bezetting sprak hij openlijk op de vergaderingen van de Jong. Vereniging zijn Godsvertrouwen uit. Actief als hij was, lag het geheel in de lijn van zijn leven, dat hij in de stakingsdagen van Mei niet naar het land ging te werken, maar dat hij aan de oproep tot verzet gehoor gaf. Op een oneerlijke wijze is hij echter gevallen, evenals de familie Hartholt en in feite alle 16, want wie had het recht, deze 16 mensen neer te schieten! Evenwel Jelle en de fam. Hartholt waren slechts met zijn vijven op het erf van Hartholt, toen de vertegenwoordigers van de Wehrmacht hen meenamen. En samenscholingen van meer dan vijf waren, volgens Duitse verordening, verboden. Zwaar was de slag, die onze Jong. Ver. trof. Ook doordat een zo ijverig, trouw en intelligent bestuurslid ons ontviel, die tevens onze Ver. op waardige wijze in het Ringbestuur vertegenwoordigde. Zwaarder was de slag voor vader Van der Wier, die ten opzichte van Jelle nog goede verwachtingen koesterde voor de toekomst. Hij was ook op het bedrijf van zijn vader tot grote steun. Zo scholen in de persoon van Jelle nog rijke beloften voor kerk, staat en maatschappij, maar Mijn wegen zijn niet Uw wegen, zegt de Heere en wij geloven, dat wat God doet toch is welgedaan. Dat Hij deze schoof ook te goeder uur vergaard heeft in Zijn schuur. Dankbaar gedenken we, wat de Heere ons in Jelle en de anderen had geschonken. S. 0.0. Steven van der Wier Oud 13 jaar. geboren 12 Mei 1929 3 Mei 1943. Wat een flinke jongen, zei zijn tante bij zijn geboorte, als die voorspoedig opgroeit, zal hij gauw vertrouwd zijn om los te lopen. Ze had goed gezien. Steven groeide voorspoedig op. Was flink en groot voor zijn jaren en in geestelijke ontwikkeling zijn leeftijd ver vooruit. Een echte jongen, maar geen kwajongen. De ernst en de zorgen van het leven begonnen hun stempel al op hem te zetten. Hij was er zich terdege van bewust, dat het leven geen spel was maar ernst. Ook tegenover de bezetter wist hij heel goed waarom het ging. Hij was nog een kind en mocht nog graag spelen. Maar hij was vaak ook een trouwe hulp voor vader thuis, als de grote broers op het land werkten. Hij had een goed hart. Voor zijn zieke vriendje haalde hij elke week leesboeken. Nooit zou hij het vergeten. En wanneer zijn getrouwde broer wat weinig voer had voor zijn konijnen, zorgde Steven wel, dat er weer wat kwam. Maar dan wilde hij graag wat melkbonnen hebben. Waarom? Ze hadden zelf toch melk genoeg op de boerderij? t Was ook niet voor hemzelf. Die melkbonnetjes waren voor zijn oude meester in Apeldoorn. Eens had hij als beloning voor zijn trouwe hulp van zijn broer een dubbeltje gekregen. Dat was toen nog een heel kapitaal voor een schooljongen. Steven 14

voelde zich rijk met zijn eerlijk verdiende geld. Zorgvuldig zou hij zijn schat bewaren. En toch bleef hij niet lang eigenaar. Dat kwam zo: de Zondag brak aan. Trouw ging Steven mee ter kerke. De predikant schilderde de nood der armen. Er moest meer geld komen voor de diaconie. En toen het zakje bij Steven kwam, offerde hij zijn dubbeltje. Zouden er die dag wel meer geweest zijn die zoveel gegeven hadden als Steven? Hij stelde belang in de dingen van Gods Koninkrijk. Hij ging graag naar de knapenvereniging, maar had er een hekel aan, als de jongens lawaai en drukte maakten. En toen hij voor de eerste keer aan de bespreking had deelgenomen, kwam hij met rechtgeaarde trots thuis met de mededeling: Ik heb ook vragen gedaan. 3 Mei 1943. Spanning overal. Steven zat aan tafel aardappels te schillen. Hij had een overal aan. Een paar werkschoenen van de zolder gehaald. Ze zouden aardappels poten. Maar die dag kwam er niet wat van werken. Niemand deed wat. De grote broers gingen eens op de weg kijken. Steven vroeg moeder, of hij even mee mocht. Hij ging het erf af, zijn broers achterna. Voor het laatst Zijn gedachtenis blijve onder ons in ere. Moge ons leven zo zijn, dat wij het waard zijn, dat hun bloed voor ons gevloeid is. M. H.O. Karst Doornbosch Geb.23-2-1919 Karst was geen jongen uit onze plaats. Het was een Groninger en hij kwam in een Fries dorp. Maar het duurde niet erg lang voor hij was ingeburgerd. Zijn opgewektheid, zijn gulle lach stak ons allen aan en weldra was de J.V. niet volledig als Karst er niet was. Hij was geboren op 23 Febr. 1919 onder de gemeente Winsum. Na de lagere school doorlopen te hebben, kwam hij thuis. Daarna is hij 2 jaren in Oudehorne geweest, waar hij vandaan moest, omdat hij zijn plichten jegens het vaderland moest vervullen. Toen de oorlog uitbrak, was hij op zijn post. Ook toen heeft hij begrepen, dat er maar één schrede is tussen ons en de dood. Vlak voor de oorlog uitbrak, heeft hij belijdenis van zijn geloof afgelegd. Dat geloof heeft hem gesterkt, toen hij moest strijden bij de Moerdijkbrug en bij Numansdorp. Toen heeft God hem gespaard en na de capitulatie kwam hij in Donkerbroek. Daar heeft hij zijn krachten gegeven aan het jeugdleven. Daar leerden wij, dat onder zijn vrolijkheid toch school de ernst van iemand, die de dood onder de ogen heeft gezien. Vooral toen de jeugdactie lamgelegd werd en wij ons bepaalden tot clubjes, bleek, dat aan Karst heel goed de leiding van zo n clubje was toevertrouwd. Bij het doorbladeren van de notulen zien we, dat zijn club actief was. Natuurlijk was het niet alles ernst. We hadden onze feestavondjes, die soms complete jeugdappèls waren. Zo had de club van Karst op 30 April 43 hun feestavond. Het was staking en de stemming was uitstekend. Om half drie werd hij s nachts naar huis getrokken, omdat de ketting van zijn fiets kapot was. s Zaterdags 1 Mei ging hij naar huis. Iedereen staakte, dus hij ook. Dat is voor het laatst geweest. Hij wist niet wat hem daar wachtte en wij wisten het niet. Maar toen de vreselijke daad bekend werd in Donkerbroek, hebben wij met zijn familie meegeleefd. Ook wij hoopten. Vergeefs! t Is God, die dit alles deed in Zijn grondeloze wijsheid. D. J.R. 15

Jan Doornbosch geboren 1 Mei 1922 3 Mei 1943, bezocht de lagere school te Onderdendam. Zo groeide hij hier niet op te midden van de jeugd. Toch was hij hier geheel thuis, ook al door zijn vlotte omgang, door zijn eenvoud, zijn guitigheid, zijn levenslustig temperament. Op de Jong. Ver. klonk er nog wel eens een lachje op, waar Jan zat. Hij was nu - eenmaal een gezellig. een prettig iemand. Niet dat hij grappen maakte, omdat de Jong. Ver. hem onverschillig was. Neen, want moest hij iets doen, zijn werk kwam af en het was goed. Dat hij een guile, joviale vrind kon zijn, ondervond ook een Duitser, een zekere Fritz die uit het kamp te Trimunt eenzaam uitzwierf en zo bij de fam. Doornbosch terecht kwam. Daar werd hem niet verweten, dat hij hier was - het was nog vóór 1943 - daar vond hij wat hij in Duitsland had achtergelaten n.l. een tehuis. Ook Jan Doornbosch heeft hem vergeven, het onrecht door hem en zijn medemilitairen ons arme landje aangedaan. Jan heeft de man, zolang hij hier was gelegerd, steeds als een vriend bejegend. Hij heeft daarbij kennelijk in praktijk gebracht het: Hebt Uw vijanden lief! Wie had kunnen denken, dat van deze kerels een vijftal zouden komen en in jeugdige overmoed Jan en zijn broer en al de anderen zouden meenemen, hetwelk voor hen de dood betekende! Als tragische bijzonderheid wil ik hier nog vermelden, dat Ds. Honig en ondergetekende er des Zaterdags na 3 Mei op uit zijn gegaan, om ooggetuigen te kunnen opsporen en van hen te vernemen, of inderdaad deze 16 waren doodgeschoten of dat ze nog zouden kunnen leven. Vanwaar deze onzekerheid? Wel de familie ging in die week naar Groningen, naar het Scholtensbuis, ter informatie en daar heeft men met hen gespeeld. Daar heeft men hen in de waan gebracht, dat ze nog leefden en ergens waren opgesloten, terwijl men wel wist, dat op Maandag reeds de auto met de slachtoffers op doorreis naar de Appèlbergen, door Groningen was gekomen. Misschien wel op de Grote Markt voor het Scholtenshuis heeft gestaan. Zo hebben in het vreselijk gebeuren op de Haar de Wehrmacht, een zekere Duitse en Nederlandse (N.S.B.) instantie een rol gespeeld. Maar God schouwt uit de Hemel en ziet het gans gedrag der mensen. Hij zal ook deze dingen brengen in het gericht. S. O.O. In Memoriam Gerrit van der Vaart, geb. 4 April 1923, overleden 3 Mei 1943. In het ledenboek van de Geref. Kerk te Marum is door de scriba geschreven: door de Duitsers neergeschoten. Dat bijschrift roept in onze herinnering al de verschrikkingen van die dagen weer wakker. Dat neergeschoten drukt toch wel de hopeloosheid van Gerrits einde uit. En toch Neen, Gode zij dank neen! Er staat immers in datzelfde boek nog iets en wel dit: Gedoopt 3 Juni 1923. Dat geldt ook van Gerrit. Dan zie ik hem op die stralende Maandagmorgen gaan. Ik zie zijn schitterogen, zoals ik ze zag op school en op de 16

Knapenvereniging. Wat konden die ogen lachen, maar ook wat kon daarin ineens een heftig verzet opbruisen. Ons mensenleven is vol tegenstellingen. Gerrit staat in de stralende zonneschijn op Trimunt en dan daar, waar alles in de natuur spreekt van Gods almacht, wordt hij met de anderen neergeschoten. Wat zien wij steeds op deze zijde van het leven. Dan wordt het ons bang te moede en voelen we de twijfel in ons hart. Zien we nu echter naar de andere zijde. Het is 3 Mei 1943. Gerrit staat daar op Trimunt gevangen en in de macht van wrede woestelingen. Hij is de gebondene; maar nu zie ik weer naar de datum 3 Juni 1923 en ik boor: Gerrit, ik doop U in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en lees het Woord des Heren: Die, de Zoon des Vaders heeft vrijgemaakt, is waarlijk vrij. Zie dan wordt het: gebonden en toch vrij of doodgeschoten en toch levend tot in alle eeuwigheid. Gerrits ogen schitterden, wanneer hij de schoonheid van het leven zag. Zijn ogen flikkerden als hij in dit gebroken leven het onrecht bespeurde. Wat waren die beide: het onrecht en de schoonheid hier elkander dicht genaderd. Het menselijk onrecht doet Gods genade en heerlijkheid niet teniet, doch moet deze juist als God het wil op het hoogst openbaren. Dan wordt het wrede Trimunt een Bethel: huis Gods. M. R.K. In memoriam Geert Jan Diertens. Geert Jan Diertens werd geboren 18 Mei 1923, zoon van Jan Diertens en Grietje Vogelzang. De 3de Mei 1943 werd hij als een van de zestien slachtoffers door de Duitsers op de stelling Trimunt vermoord. Hij had een opgeruimd karakter, maar het was de blijmoedigheid van een Christen, gepaard met levensernst. Vijf weken voor zijn dood legde hij belijdenis des geloofs af. En dit was geen lippenwerk. maar een belijdenis van zijn persoonlijke verhouding tot God. Ik ben in de slaapkamer geweest. Zo sprak hij tot zijn ouders. Hier was hij in het gebed tot klaarheid gekomen en had vrijmoedigheid gevonden, Gods Naam openlijk in het midden der gemeente te belijden. En zijn belijdenis bleek uit zijn verdere leven. ook doordat hij anderen aanspoorde de goede keuze te doen. Zo kwam Zondag 2 Mel, de laatste avond, dat hij thuis was. de laatste avond van zijn leven hier op aarde. Mag ik nog iets spelen? Zo sprak hij tot zijn ouders. Verschillende liederen heeft hij misschien wel gespeeld, maar een ervan leeft in de herinnering van die hem dierbaar waren voort als een afscheidslied: Blijf bij mij Heer, als t zonlicht niet meer straalt, Blijf bij mij Heer, als straks de avond daalt. Als vrienden henengaan in stormgetij, Blijf Gij ter hulp gereed, o, blijf met mij. Hoe spoedig zou voor hem het zonlicht niet meer stralen. Hoe onverwacht daalde voor hem de avond van dit aardse leven. In volle hevigheid zou het stormgetij boven zijn hoofd losbarsten. Maar hij wist, dat zijn Vader in de hemelen tot zijn hulp gereed was en dat Hij in zijn uiterste ure naast hem zou staan. Zo kwam de beruchte Maandag 3 Mei 1943. s Morgens waarschuwde zijn vader hem nog: Pas op jongen, wees voorzichtig. " t Valt wat toe. Dat waren de laatste woorden, die ze van hem hebben gehoord. De middag van die dag werd zijn levensdraad afgesneden. t Viel niets toe. Er was geen rekening gehouden met het brute machtsmisbruik der overheersers, gespeend aan elke moraal. In koelen bloede werden ze neergemaaid; zelfs hun ontzielde lichamen werden niet aan de 17

treurende verwanten gegund en lange tijd hebben ze niet hun graf geweten. Maar hun nagedachtenis zal onder ons voortleven als van martelaren, die hun bloed gaven voor de vrijheid. Geert Jan Diertens, het aardse zonlicht straalt niet meer voor jou, maar wij vertrouwen, dat ge u eeuwig moogt verheugen in de stralen van de Zon der gerechtigheid. De avond van uw aardse leven is gedaald, maar ge moogt u verheugen in de eeuwige morgen. Uw vrienden zijn met u heengegaan in het stormgetij, dat over uw hoofden raasde, maar wij geloven, dat de grote Vriend aan Zijn hand u geleid heeft door het donkere doodsdal, dat God met u blijft en gij met Hem, een gemeenschap, die in der eeuwigheid niet weer verbroken wordt. M. B. Friedrich Ludwig van de Riet, geb. 15 Febr. 1915- overl. 3 Mei 1943. Frits was 28 jaar toen hij viel. Wat een veelbewogen leven echter had hij reeds achter de rug. Een uiterst onrustige natuur, vandaar de bijna talloze veranderingen in zijn leven. Hij werd geboren tijdens de eerste wereldoorlog, -in een tijd van veel spanningen door de oorlogsomstandigheden in het leven zijner ouders: Het is wel waarschijnlijk, wat zijn moeder altijd gemeend heeft, dat dit alles zijn invloed heeft doen gelden op Frits karakter, Na de lagere school bezocht hij de Mulo, maar verwisselde die al spoedig voor de ambachtsschool om zich te bekwamen voor het timmervak. Hij had eigenlijk banketbakker willen worden, maar zijn gezondheid liet dat niet toe. Toen hij eenmaal de school verlaten had en de maatschappij inging, werd zijn leven een ware zwerftocht van betrekking naar betrekking en van woonplaats naar woonplaats. Zijn militaire dienstplicht vervult hij in Harderwijk. Daarna legt hij belijdenis af van zijn geloof: ziehier dan toch een rustpunt in de rusteloosheid. Hier t bewust kiezen van zijn weg. Gods genade heeft hem dit geschonken. Wat er ook verder in zijn leven is gebeurd, maar dit is niet gebroken. Dit werk Gods kon ook immers niet gebroken worden! Zo bleef Frits aan deze keuze trouw. Maar overigens, zijn aard bleef dezelfde: zwerver. Hij kreeg nu plannen om naar Zuid-Amerika te emigreren, wilde daartoe eerst zich oefenen in het landbouwbedrijf en kwam zo door zijn vriend Henk Voet, bij diens schoonvader B. Jongsma te Siegerswoude. In Argentinië aangekomen begint echter t zwerven opnieuw van de ene baas naar de andere. Hij keert vrij spoedig naar het vaderland terug om dan nogmaals te vertrekken met nog minder resultaat. Een consul helpt hem op een Belgische boot en zo is hij in 1939 weer in Nederland. Hij pakt weer allerlei aan, maar moet als de oorlog begint in militaire dienst te Kampen. In 1940 begint hij met een handel en wordt vertegenwoordiger voor een firma in kachelglans. Daar blijft hij bij en t gaat hem goed. Intussen, hij verhuist wel enige malen en kan ook de rechte levensgezellin maar niet vinden. Dan komt in het voorjaar van 1943 de Duitse verordening af, dat alle vertegenwoordigers zich moeten melden. Frits duikt onder in Siegerswoude bij B. Jongsma, later in Marum bij B. Doornbosch. De staking breekt uit en zonder t zo bedoeld te hebben, zonder bewust verzet, wordt hij meegevoerd. En ook hij wordt vermoord. Zulk een leven is van onze kant bezien een raadsel. Het is moeilijk de zin ervan te ontwaren. Frits vele kennissen zullen met zijn familie daarover nadenken. Maar ik denk, dat geen mens dit leven ooit zal kunnen verklaren. t Hoeft ook niet, God heeft in dit leven gewerkt en ermee gedaan, wat Hij goed vond. Met z n deugden en met z n gebreken heeft Frits beleden Gods kind te zijn. En ondanks alles heeft hij daaraan vastgehouden. 18

Zo werd ook hij bevorderd tot heerlijkheid. Zijn leven was zinrijker dan dat van velen, die meer vaste lijn in hun leven hebben, maar het enige doel missen. A. H. Johannes Glas, geboren 7 April 1919 3 Mei 1943. In de winter van 1933 op 34 was Johannes Glas catechisant bij mij op het knapenuur. Hij was een grote stevige knaap, maar geen jongen tot wiens hart men gemakkelijk toegang kreeg. Gesloten karakters hebben vaak veel te verkroppen. Ook Johannes Glas heeft zijn moeilijkheden gehad. Niet dat hij daarvan vertelde, maar de opmerkzame toeschouwer vernam het wel. Johannes Glas is bakker geweest. Maar dat beviel hem niet. In het bloeiende voorjaar van 1940 was Johannes Glas soldaat. Wat dat toen betekende hebben velen ondervonden. Johannes bleef gespaard, maar de gevaren omringden hem en om zijn leeftijd eerst al, later als krijgsgevangene moest hij zich schuil houden voor de vijand. In deze jaren heeft hij zijn strijd gestreden, de strijd tegen zonde en wereld, de strijd voor God. Hij heeft in die strijd zijn nederlagen geleden - toch ook de grote overwinning behaald. Van beide getuigt zijn geschreven woord, dat ten slotte de opperste Veldheer hem de weg zou wijzen. Zo sprak de soldaat Johannes Glas, die het merk- en veldteken van Christus, dat hij droeg, had erkend en zijn Koning wilde volgen. Toen stelde zijn koning hem plotseling voor de poort des doods. Dat was de weg, die de opperste Veldheer hem wees! Hoe hij die poort is binnengetreden behoort tot de geheimen die God heeft met zijn kinderen. Onrechtvaardig en wreed was de hand der mensen, Vriendelijk echter is de stem, die roept: Kom in. God gedenkt de bloedstortingen! Zij dit echter, rouwenden, niet uw enige en laatste woord. Veeleer dit: het bloed der besprenging spreekt betere dingen dan Abel. D. K. K.van der Meulen, een Fries, geboren op 29 October 1910 te Tietjerk, is in de nacht van 13 juli 1944 door geweer en/of revolverschoten in de deur van de door hem en zijn gezin bewoonde woning neergeschoten, en aan de gevolgen overleden. Op jeugdige leeftijd, direct na het doorlopen van de Lagere school kwam hij als jongen op de Coöperatieve Zuivelfabriek Trynwâlden te Giekerk als hulp op het laboratorium terecht, als monsternemer/controleur. Hij koos derhalve het zuivelvak en dit heeft immer zijn liefde behouden. Met het klimmen der jaren, ging parallel zijn ambitie en werkte hij zich omhoog. Op 16 Maart 1925 trad hij in dienst van de Coöperatieve Zuivelfabriek Zuidelijk Westerkwartier G.A. te Marum als Bedrijfscontroleur, welke functie hij enige jaren later mocht omzetten tot die van adjunct-directeur. Hij was gehuwd met Boukje Nicolai en tezamen hebben zij twee kinderen.: Harmke, de oudste en Bouke, de jongste. Het gezin leefde gelukkig! 19

Dit geluk werd door deze in-treurige daad wreed verstoord en zijn heengaan betekent voor zijn vrouw en kinderen een slag, die zij moeilijk te boven komen, Wij hebben van der Meulen gekend als een man, die op zijn plaats was en zijn werk met genoegen deed. Zijn omgang met ons was goed. Van rustige aard. Zijn invloed was van belang. Ook in het particuliere leven zagen wij hem dikwijls. Hij had gevoel voor zijn medemensen. Zijn leven had een sociale inslag. In de nacht van 13 Juli 1944 viel hij door moordenaarshanden. Waarom? Niemand der omstanders weet het. Wij gissen allen, maar weten, het niet. Wij vragen het, maar krijgen geen antwoord. Groot was en is de verslagenheid in ons bedrijf en in het dorp. Groot is het verlies. Groot was hij, die viel. Hij ging been ais een goede, grote Nederlander. Wij zullen hem in trouwe herinnering houden. Hij ruste in vrede. M. J.T. In Memoriam Willem Pieter Vossema Willem Pieter Vossema werd op 16 Januari 1920 te Nuis geboren als zoon van Hendrik Vossema en Anje Veenstra. In de oorlogsjaren werd hij geplaatst bij de Distributiedienst te Buitenpost, afdeling Surhuisterveen. Dit was niet zijn ideaal, maar naar menselijke berekening heeft dit zijn verder levenslot bepaald. In zijn bezit toch was een foto van de zestien slachtoffers van de moord op de stelling Trimunt in de Meidagen van 1943. Aan een van de bezoekers van het bureau liet hij deze foto zien en een andere bezoekster, vriendin van het Herrenvolk, vond dit zulk een verschrikkelijk feit, dat het direct bij de bekende instanties moest worden aangebracht. Spoedig hierop werd Vossema gearresteerd. Niets illustreert beter de geestelijke dwang, waaronder ons volk zuchtte. Zelfs sympathie met hen, die op Trimunt zonder vorm van proces als dolle honden werden afgemaakt, was strafbaar. Niet alleen de de Duitsers vijandige daad of het hun niet welgezinde woord, zelfs een soortgelijke gedachte werd niet geduld. Toch hebben de heren schijnbaar begrepen, dat dit niet best een grond voor veroordeling kon zijn. Naar Groningen gevoerd, werd Vossema door de S. D. ten laste gelegd, dat hij stamkaarten aan onderduikers had uitgereikt. Spoedig volgde hierop het transport naar het beruchte kamp te Amersfoort. Later is hij uit dit kamp weer vrijgelaten, maar evenals zoveel anderen, wilde hij het liefst niets vertellen van wat hij daar had ondervonden. Was het hem pijnlijk, al het doorstane lijden als bij vernieuwing te doorleven? Of werd hen onder vreselijke bedreigingen bij het verlaten van het kamp het zwijgen opgelegd? We weten het niet. Zijn lichaam was evenwel geknakt. Later naar Assen vertrokken, is hij daar, als gevolg van de mishandelingen in het kamp, overleden. Kort voor zijn dood heeft hij aan zijn broer en de behandelende geneesheer meegedeeld, waar hij geslagen en mishandeld was. Twee doktoren constateerden, dat een zijner longen stuk geslagen was. Later schreef nog een zijner makkers uit Amersfoort, hoe hij daar betrapt werd, terwijl hij las in de Bijbel. Als straf hiervoor werd hij 48 uren in een bunker opgesloten zonder eten of drinken. De geestelijke veerkracht van ons volk moest gebroken worden. En de heren begrepen maar al te goed, dat die veerkracht door niets meer werd gevoed dan door Gods Woord. En nu is dit jonge leven afgesneden. Maar neen, we mogen vertrouwen, dat dit leven wordt voortgezet in hogere glans, dat dit aardse leven, hetwelk niet anders is dan een gestadige dood, is overgegaan in onverderfelijke heerlijkheid. Trooste dit zijn nabestaanden. Daar behoeft hij niet meer te zwijgen, maar mag hij eeuwig spreken tot eer van God. Daar heeft hij niet van node zich te sterken 20