HISTORIE Landschap De Linge Bewoningsgeschiedenis



Vergelijkbare documenten
29 april - 7 mei 2017

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Dagboek Sebastiaan Matte

Het rivierklei-landschap

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Romeinen. Romeinen. Germanen

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Holland 1000 jaar geleden. Meer weten? Klik hier

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Inhoud. Thema 5.1 Jagers en boeren 3. Thema 5.2 Grieken en Romeinen 6. Thema 5.3 Monniken en ridders 9. Thema 5.4 Steden en staten 12.

BOERMARKEN IN DRENTHE

Verspreiding christendom vmbo12

Familienamen in het kerspel Elst Over-Betuwe 17e en 18e eeuw

Tijdvak 2 Tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr. 500 na Chr.)

Begrippen. mammoet Een dier uit de prehistorie. Een mammoet leek op een grote harige olifant. jagers

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

TASTBARE TIJD, LEIDSCHE RIJN

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1

Archeologische observaties tijdens OCE-onderzoek Richelleweg, Soest

Strategisch Thema. -Stad in de regio- Modules. Datum: februari Strategisch Thema -Stad in de regio- 0

Dienstregeling. Lingewaard / Overbetuwe. vanaf 15 december 2013

2000 jaar oude sporen

Korte geschiedenis van de parochie

Omschrijving. Bezienswaardigheden. fietsen langs de limes / fietsroute (43 km)

Verspreiding christendom vmbo12

BETUWE BETUWE. het. boek. boek. het

Multifunctionele ruimte gelegen aan doorgaande weg van Utrecht naar Wijk bij Duurstede

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Naam: FLORIS DE VIJFDE

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Ridder Hendrik van Norch en familie.

NEDERLAND VAN TOEN TOT NU. Geschiedenis in gewone taal

Voor deze reconstructie is gebruik gemaakt van de kaarten uit de publicaties van: J S Veenenbos uit 1950: De bodemgesteldheid van het gebied tussen

De klassieke tijdlijn

Geschiedenis hoofdstuk 3

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Paragraaf 1 t/m 13 6/7 en 11 minder belangrijk. Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Galgen in het Rivierengebied

1 We verzamelen bij Restaurant Campman ( Hartenseweg

Romeinse activiteiten rond de limes. Exposities, lezingen, workshops, RoMeincraft en andere leuke activiteiten!

Tastbare Tijd, Bilthoven

Christendom in europa hv123

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) / (06)

Toespraak ter gelegenheid van het symposium Kracht van Gelderland op 21 maart 2018

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

STEDENBOUWKUNDIGE VISIE

Reizen in de tijd Leren van de plek waar je opgroeit. Leeswijzer bij KUNSTHUIS

Info plus Het leenstelsel

Een andere mogelijke betekenis is dat het zou gaan over een verheffing naast de Zenne

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

REFERENTIE DOORKIESNUMMER ADRES ONDERWERP

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC

In de voetsporen van Rijckholt Schwartszmuyl

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

Praktische opdracht Aardrijkskunde Arnhem en Nijmegen

Vallis ❿ 61. Prachtige gebouwen en panorama's

Tussen Rijn en Lek Dl.27 3 Acht«rdi k ^/ riartd^k A = brug a = schip f " paalwerk B = grafstenen b = goot g - grindweg C = bedding c =

Archeologie. Dit werkstuk is gemaakt door: Lonneke Surstedt.

Archeologie in Utrecht Informatie, adressen en procedures

DE VROEGE MIDDELEEUWEN ( )

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

De ontginning van het woeste land

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

Van vijfendertig naar acht

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Romeinse activiteiten rond de limes. Exposities, lezingen, workshops, RoMeincraft en andere leuke activiteiten!

LESPAKKET ROMEINSE INVAL IN DE LAGE LANDEN

Inventaris van het archief. van het Gerechtsbestuur. Nederlangbroek, (1553, z.j.)

Kastelen in Nederland

De Limes. Betuwse land

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Willem II van Holland:?, februari Hoogwoud, 28 januari 1256

Kruittoren. Ω Hoogte: ca. 18 m Ω Bouwjaar: ca Ω Muurdikte: ruim 1 m Ω Basisvorm: vierkant

Streekarchief Bommelerwaard

Leven langs de Limes. Digitale tentoonstelling Alphen aan den Rijn. Tentoonstellingen over de Romeinse Limes in Zuid-Holland

Karel de Grote Koning van het Frankische Rijk

GROOT-BRITTANNIË en zeeklimaat

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN...

Kustlijn van de Noordzee

Onderdeel van een grote delta Stapsgewijze bedijking Ontstaan buitenpolder Overleven in rivierdynamiek Een kansrijke toekomst van extremen

- Raadsbesluit inzake straatnaamgeving van 12 maart 2008 (raadsvoorstel nummer 41/2008). Relevant gedeelte uit de raadsbesluitenlijst.

Transcriptie:

HISTORIE De gemeente Overbetuwe is 1 januari 2001 ontstaan door samenvoeging van de voormalige gemeenten Elst, Heteren en Valburg. De noordgrens ligt midden in de Nederrijn, de zuidgrens midden in de Waal; de oostgrens ten oosten van de A325 tussen Arnhem en Nijmegen en de grillige westgrens ten westen van Randwijk, Hemmen, Zetten en Andelst. Landschap Het gebied lag van oorsprong tussen de tijdens de IJstijden (grofweg 150.000 jaren geleden) gevormde stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug en Nijmegen. Het onbedijkte landschap behoorde tot de rivierdelta van de Rijn en sinds ongeveer het begin van de jaartelling ook van de Waal in ontwikkeling. De wisselende loop van de Rijn en de wisseling van wassend en vallend rivierwater waren bepalend voor de natuurlijke vorming van het landschap van Overbetuwe. Kenmerkend was het patroon van oeverwallen, stroomruggen en komgebieden. Natuurlijke oeverwallen ontstonden op de oevers van rivieren en zijstroompjes door afzetting van vooral zand en grind wanneer de rivier buiten haar oevers was getreden. Stroomruggen bestaan uit twee oeverwallen met de daartussen iets lager gelegen dichtgeslibde oude rivierbedding. Komgronden zijn open, laaggelegen natte gebieden tussen stroomruggen. Daar zijn in bijna stilstaand water fijne kleideeltjes afgezet. Deze natuurlijke situatie is sindsdien van doorslaggevende betekenis voor het bodemgebruik. De relatief hoog gelegen oeverwallen en stroomruggen zijn geschikt voor bewoning en landbouw, de komgronden niet. Bij het begin van de jaartelling bestond het gebied van Overbetuwe uit vier stroomruggen van oude Rijnarmen. Drie ervan kwamen bijeen bij Elst. Daar splitste de Rijn of Aamse stroomgordel zich in een arm naar Driel en een arm naar Valburg. Te De Linge onderscheiden zijn nog steeds de van zuidoost naar noordwest lopende ruggen Pannerden-Gendt-Haalderen-Elst-Driel, Valburg-Homoet-Heteren en Herveld (Zuid)-Andelst- Zetten-Randwijk. Deze drie waren in het zuiden met elkaar verbonden door een rug die parallel aan de Waal liep van Elst naar Andelst. De stroomrug tussen Haalderen en Driel is een restant van een belangrijke stroom die tot in de Romeinse tijd nog bevaarbaar was. Deze Ressense stroomgordel of Aam maakte ten oosten van Elst een bocht naar het noorden om als stroomgordel Santacker-Driel in noordwestelijke richting verder te stromen. Archeologen hebben deze stroomgordel genoemd naar boerderij De Santackers bij de Linge. Het water liep ten oosten van de huidige Grote Molenstraat en stroomde bij Driel naar het westen. Te onderscheiden zijn ook nog steeds de drie grote komgebieden die de stroomruggen van elkaar scheiden. Ze liggen tussen de ruggen Elst-Driel en Huissen-Elden, de ruggen Elst-Driel en Valburg-Homoet-Heteren en de ruggen Valburg-Homoet-Heteren en Andelst-Zetten-Randwijk. Bewoningsgeschiedenis De bewoningsgeschiedenis van Overbetuwe begint in de prehistorie. Op grond van bodemvondsten is aangenomen dat bewoonbare delen van het rivierengebied bewoond zijn sinds de jonge steentijd (ca. 5000 tot 2000 v. Chr.). De bewoners waren van Germaanse herkomst en hun bewoningsmogelijkheden waren bepaald door activiteiten van de rivieren en de aanwezigheid van hooggelegen gronden. Omstreeks 50 voor Christus onderwierpen Germaanse indringers de bewoners in de Rijndelta. Deze Bataven hadden zich in Hessen na een conflict afgesplitst van de Chatten. De Bataven vestigden zich op de stroomruggen met een bewoningsconcentratie rondom Elst. Een aantal van deze circa dertig bewoningscentra 1

ontwikkelde zich in later tijd tot de kern van rondom Elst gesitueerde buurschappen: Raaien, Hollanderbroek, Lienden, Eimeren, Reeth, Merm, Bredelaar, Aam, Rijkerswoerd en De Laar. De centrale hoogte in Elst was het sacrale centrum van de Bataven. Het openluchtheiligdom op deze plaats lag in het centrum van het Bataafse gebied op een kruispunt van wegen. Vondsten van dierbeenderen duiden aan dat deze cultusplaats ook een offerplaats was. Al gauw kregen de Bataven te maken met de Romeinen die rond 15 v. Chr. de Rijndelta inlijfden bij het Romeinse Rijk. Bataven en Romeinen sloten een bondgenootschap op basis van het do ut des principe (Latijn: ik geef opdat jij geeft). De Bataven stelden krijgshaftige hulptroepen beschikbaar voor de Romeinse legioenen in ruil voor vrijstelling van belasting en posities in bestuur en leger. Ze leverden ook uitstekende ruitereenheden en lijfwachten van Romeinse keizers en zorgden voor grensbewaking. In 47 bepaalde keizer Claudius dat de Rijn zoals die destijds langs Utrecht en Katwijk naar zee stroomde de noordelijke rijksgrens (Limes) zou zijn. Het insula Batavorum, het eiland van de Bataven, was tot omstreeks 450 na Chr. frontgebied. Romeinse soldaten bouwden castella (legerkampen) op regelmatige afstand langs de grens, onder andere in Meinerswijk, Driel en Randwijk. Ze legden ook voor het leger bestemde (heir)wegen aan, onder meer van Nijmegen via Ressen, Merm, Aam en Elst naar Driel. Daar splitste de weg zich in oostelijke richting naar het castellum Castra Herculis in Meinerswijk en in westelijke richting naar Randwijk en verder. Bij deze strategische splitsing ten oosten van Driel lag bij de stroomgordel Santacker-Driel ten noorden van de Vogelenzangsestraat een van de grootste Bataafse nederzettingen. Bovendien bouwden de Romeinen voor de Bataven een stenen heiligdom, een Gallo- Romeinse tempel, op de oude cultusplaats. Dit centraal en nationaal heiligdom van de Bataven is een van de oudste stenen gebouwen van ons land. Het benodigde materiaal is waarschijnlijk aangevoerd door de Ressense stroomgordel tot Aam en vervolgens door kleinere kreken en geulen tot vlakbij de plaats van bestemming. Het bouwwerk is waarschijnlijk verwoest tijdens de Bataafse opstand in de jaren 69/70. Omstreeks 100 na Chr. bouwden de Romeinen op dezelfde plaats een tweede Gallo-Romeinse tempel, gewijd aan de godheid Hercules Magusanus. Deze tempel behoort tot de grootste Gallo-Romeinse tempels (ca. 23 x 32 m.) ten noorden van de Alpen en is van internationale betekenis. De tempel is wellicht in de 3 de eeuw buiten gebruik geraakt. Tijdens archeologisch onderzoek binnen de muren van het kerkgebouw zijn in 1947 fundamenten van deze tempels bloot gelegd en voor bezichtiging geschikt gemaakt. Ook omstreeks 100 na Chr. bouwden Romeinse soldaten van het Tiende Legioen ten noordoosten van de grote tempel een kleine Gallo-Romeinse omgangstempel. In juni 2002 zijn in de huidige woonwijk Westeraam bij de straat Noorderlicht restanten van deze tempel aangetroffen. Ook van vermoedelijk drie houten voorgangers uit de 1ste eeuw. De derde houten tempel uit omstreeks 70 met een ruim terrein omgeven door een palissade is rond het jaar 100 afgebrand. De op het westen georiënteerde stenen tempel hoorde waarschijnlijk bij een Romeinse controlepost, herberg of paardenwisselstation. Omstreeks 450 trokken de Romeinen en Bataven zich uit deze streken terug; vrijwel midden in de betrekkelijk natte periode van circa 200 tot circa 750. Kerstening Frankische gezaghebbers namen de macht over. De Franken gingen na de doop van koning Clovis in 500 over tot het christendom. Het rivierengebied was in de 7 de eeuw inzet van een strijd tussen Franken en Friezen en dus weer frontgebied. In 688 versloeg de Karolinger Pepijn II de Friese koning Redbad of Radboud bij Dorestad. Hij hielp missionarissen, ook om het rijksgezag te verstevigen. Zo steunde hij de Engelse missionaris Willibrord die in 690 met elf metgezellen naar ons land was overgestoken. Willibrord kreeg het pas op de Friezen veroverde gebied als missieterrein aangewezen. De paus wijdde hem in 695 tot aartsbisschop onder de Friezen en Pepijn bestemde Utrecht als zetel van het aartsbisdom. 2

Na de dood van Pepijn in 714 en van Redbad in 719 drong Pepijns zoon Karel Martel diep door in Fries gebied. Het rivierengebied kwam bij het Frankische rijk als de gouw Batua. Grote delen van het veroverde gebied schonk Karel aan de kerk van Utrecht. Zo ook het landgoed Eliste of Marithaime van een zekere Everard die gemene zaak had gemaakt met de Friezen. Karel Martel tekende 9 juni 726 in Zülpich een oorkonde waarbij hij het landgoed Eliste aan de kerk van Willibrord schonk. Dit landgoed had de nederzettingsvorm van een buurschap: een aantal boerderijen, huisjes en schuurtjes met bijbehorende landerijen, bossen en waterlopen. Deze oorkonde is de oudste geschreven bron in de geschiedenis van Elst. Willibrord droeg een van zijn metgezellen, de Ierse monnik Werenfried, op vanuit Elst de omgeving te kerstenen. Werenfried bouwde op de plaats waar ooit achtereenvolgens twee Gallo-Romeinse tempels hadden gestaan een pre-romaanse zaalkerk van 22 bij 12 meter. Hij maakte Elst tot centrum van het christendom in de gouw Batua. Ook het bestuur van de kerk te Westervoort nam hij op zich. Na zijn overlijden in 760 is hij begraven in de kerk in Elst. Bijna acht eeuwen was zijn graf bedevaartsoord voor reuma en jichtpatiënten die genezing van hun ziekte zochten door verering van de latere heilige Werenfried. Na de dood van koning Lodewijk de Vrome in 840 regelde het Verdrag van Verdun de verdeling van het Frankische rijk onder zijn drie zonen. Deze interne verdeeldheid en rijksverdeling leidden tot een ernstige verzwakking van het rijksgezag. Daardoor had van 850 tot 885 ook het rivierengebied veel te lijden van de strooptochten van Deense Vikingen. In de 10 de eeuw kon bisschop Balderik de kerken in Utrecht herstellen en zijn bisdom reorganiseren. Hij liet in Elst het schip van de kerk van Werenfried aan twee zijden verlengen en aan de oostzijde een crypt bouwen. Dat diende voor de verering van het door hem verheven gebeente van Werenfried, dat destijds heiligverklaring betekende. Ook Kunstwerk Werenfried, Linge Elst fundamenten van de pre-romaanse en de nadien uitgebreide romaanse kerk zijn onder de fundamenten van de huidige kerk uit de 15de eeuw te bezichtigen. De kerstening van de gouw Batua en organisatie van het bisdom in Elst waren aan het einde van de 12 de eeuw voltooid. Oude bewoningskernen hadden zich in de droge tijd van circa 750 tot circa 1200 ontwikkeld tot buurschappen. Een groot aantal daarvan was het kerspel (kerkdorp) van een kerkelijke gemeente onder het centrale kerspel Elst. Kerspels op enige afstand van Elst wisten geleidelijk zelfstandigheid te krijgen en een eigen kapel, zelfs een eigen kerk te bouwen. Zoals Andelst en Valburg in de 11 de en Oosterhout in de 12 e eeuw. Uit de nevelen van de geschiedenis doemen vooral in schenkingsakten en goederenlijsten de oudste vermeldingen op van huidige Overbetuwse dorpen: 673 Wulfaram (Wolferen); 793 Falburc marca (Valburg); 855 Euuci Silec (Eeuwig Slijk of Slijk-Ewijk); 885 Andassale (Andelst); 996 Thrile, later Dreyle (Driel); 1003 Reinwigh (Rijnwijk, Randwijk); 1005 Sethone (Zetten), 11 de eeuw Lona (Loenen); eind 11 de eeuw Ostreholt (Oosterhout); 1188 Hemmen en 1232 Insula de Hetere (Heteren). Buurschappen wierpen wallen op voor waterkering, groeven pijpen en zegen voor ontwatering en regelden vormen van bestuur en rechtspraak, de zogenaamde buurschapsgerichten. Buurschappen bouwden in de 13 e tot het begin van de 14 e eeuw in de landstreek Batue dijken en groeven in 1244 een centraal afwateringskanaal; waarschijnlijk onder gezag van de graaf van Gelre, de grootste grondbezitter daar sinds de 13 e eeuw. Dat kanaal bestond uit twee door een smalle aarden (Weteringse) wal gescheiden weteringen: de smalle noordelijke Rijnwetering en de brede zuidelijke Waalwetering. Het Lingekanaal 3

kreeg zijn huidige vorm in 1952 bij een grootschalige verbetering van de waterafvoer door het afsnijden van bochten; uitdiepen van het waterbed, en opruimen van de dam. Bestuurlijke indeling In 1327 maakte graaf Reinoud II een einde aan de Batuwe of Betuwe als één bestuursonderdeel. Hij verdeelde het gebied in drieën: Over-Betuwe, Neder-Betuwe en Tielerwaard. In zijn landbrief van 11 december 1327 presenteerde hij het ambt van de Over- Betuwe: een nieuwe bestuurlijke indeling met gecentraliseerde bevoegdheden voor rechtspraak en waterstaatszaken. De ambtman was ook richter en dijkgraaf. Rechtbanken in Andelst en Bemmel - later in het Ambtshuis in Elst - vervingen de buurschapsgerichten. Onder de ambtman functioneerden schouten (richters). De Over-Betuwe bestond uit vijf schoutambten: Heteren, Valburg, Elst, Bemmel en Herwen en Aerdt (tot 1818). Onder het schoutambt Valburg vielen de kerkdorpen Andelst, Herveld, Zetten, Slijk-Ewijk en Oosterhout. Het schoutambt Heteren omvatte de kerkdorpen Driel en Randwijk en de buurschap Lakemond. Het schoutambt Elst bestond uit de kerkdorpen Elden en Lent, de heerlijkheid Meinerswijk en de negen buurschappen. Dit schoutambt reikte dus van Rijn tot Waal. Enclaves in het rechtsgebied van de ambtman waren de hoge heerlijkheden Loenen en Wolferen, Hemmen, Homoet en Indoornik. Deze zelfstandige rechtsgebieden van een kleine landsheer hadden eigen bestuur en rechtspraak. Loenen en Wolferen en Indoornik waren lenen van de graaf van Kleve. Homoet was van 1347 tot 1486 een leen van de Heren van Homoet, daarna van de graaf van s-heerenberg. Hemmen behoorde al in 1390 aan de adellijke familie Van Lynden. Weldra kreeg de ambtman te maken met een toenemende invloed van de Over-Betuwse landadel en later ook van de burgerij in Arnhem en Nijmegen. Als ambtman kreeg hij leden van de Over-Betuwse ridderschap aan zijn zijde en als dijkgraaf vijf heemraden. Als ambtman vormde hij met de ambtsjonkers, leden van de Over-Betuwse ridderschap, en vertegenwoordigers uit Arnhem en Nijmegen, het Ambtsbestuur. Als dijkgraaf vormde hij met de heemraden, drie Ambtsjonkers en twee stedengezanten - één uit Arnhem en één uit Nijmegen - de Dijkstoel; het dagelijks bestuur van de waterstaatkundige organisatie. De ridderschap drong in de loop van de zestiende eeuw ook door in de rechtspraak. Leden van de ridderschap vormden het gericht en de richter was meer officier van justitie en uitvoerder van het vonnis. Deze indeling heeft zich op hoofdlijnen al bijna zeven eeuwen kunnen handhaven. Tijdens de Bataafs-Franse tijd (1795 tot 1813) introduceerde de Staatsregeling van 1798 departementen en lokale besturen. De inlijving bij het Keizerrijk van Napoleon van 1811 tot 1813 bracht de Franse bestuursindeling met departementen, arrondissementen, kantons en mairieën. Een mairie of gemeente stond onder leiding van een maire of burgemeester en viel in de Over-Betuwe samen met een schoutambt. De mairieën Heteren en Herveld behoorden tot het kanton Elst, het arrondissement Tiel en het departement Boven-IJssel. De nieuwe gemeenten namen in 1811 bestuurlijke taken over van het Ambt Over-Betuwe. De criminele rechtspraak was al in 1802 overgegaan naar het gerechtshof in Arnhem. In 1811 ging de civiele rechtspraak over naar het kantongerecht en de arrondissementsrechtbank. Koning Willem I stelde bij Koninklijk Besluit van 11 februari 1817 het Reglement voor het platteland van Gelderland vast. Dat trad 1 januari 1818 in werking. De Kleefs-Pruissische enclave Huissen kwam in 1816 bij Nederland. Herwen en Aerdt ging in 1818 naar het kanton Zevenaar. De in 1798 ingestelde Ambtsgemeente Over-Betuwe was vervangen door het hoofdschoutambt; de ambtman door de 4

hoofdschout die vooral dijkgraaf was en de maire door de schout of burgemeester. Het hoofdschoutambt Over-Betuwe bleef verdeeld in zes schoutambten: Elst, Heteren, Valburg, Bemmel, Gendt en Huissen. Het schoutambt Elst bestond uit de dorpen Elst, Elden en Lent en de buurschappen. Het schoutambt Heteren omvatte de dorpen Heteren, Driel, en Randwijk, de buurschap Lakemond en de heerlijkheid Indoornik. Tot Valburg behoorden de dorpen Valburg, Andelst, Herveld, Oosterhout, Slijk-Ewijk en Zetten. Er waren nog twee hoge heerlijkheden: Loenen en Wolferen en Hemmen. In 1825 bleven alleen de waterstaatszaken over van de Dijkstoel van dijkgraaf en heemraden, in 1926 aangevuld met het College van Hoofdingelanden; later met het Gecombineerd College. Bij het rivierpolderreglement van 1838 kreeg het Ambt Over-Betuwe de naam Polderdistrict Over-Betuwe. De grondwet van 1848 introduceerde opnieuw gemeenten en gemeentebesturen en eiste voor gemeenten een wettelijke regeling. Deze gemeentewet kwam in 1851 naar een ontwerp van mr. J.R. Thorbecke. De gemeente Loenen en Wolferen ging in 1854 over naar de gemeente Valburg en de gemeente Hemmen in 1955. Van eind september 1944 tot begin april 1945 was de Over-Betuwe voor de derde maal frontgebied. Het groots opgezette geallieerde offensief Market Garden, een gecombineerde operatie van luchtlandingstroepen en grondstrijdkrachten, was in de Over-Betuwe vastgelopen. Elst en Bemmel moesten 25 september 1944 bevrijd zijn om de uit Oosterbeek geëvacueerde militairen een veilige terugtocht te kunnen bieden. Na de Duitse tegenaanval in de eerste week van oktober verstarde het front grofweg langs de lijn Opheusden-Driel- Elst-Bemmel. Burgers moesten evacueren naar een veilige plaats; vanuit Duits gebied naar een plek ten noorden van de Rijn en vanuit geallieerd gebied naar een plek ten zuiden van de Waal. In de tweede helft van de 20 ste eeuw vonden enkele gemeentelijke herindelingen en grenscorrecties plaats. Vooral de gemeente Elst moest veel gebied afstaan. Arnhem annexeerde 1 maart 1966 het kerkdorp Elden en 1 januari 1974 het gebied ten zuiden van Elden tot Laarstraat en Rijkerswoerdsestraat. Deze straten en het verlengde daarvan vormen sindsdien de zuidelijke bebouwingsgrens van Arnhem. De gemeenten Elst en Heteren stonden per 1 januari 1995 gebied af voor de Spoorsprong of de Arnhemse wijk Schuytgraaf. De gemeenten Elst en Valburg droegen 1 januari 1998 het kerkdorp Lent en een deel van Oosterhout over aan Nijmegen voor de Waalsprong. De gemeente Overbetuwe ontstond 1 januari 2001 door samenvoeging van de voormalige gemeenten Elst, Heteren en Valburg. Bemmel, Huissen en Gendt vormden samen de gemeente Lingewaard. Sindsdien bestaat de geografische eenheid Over-Betuwe uit twee gemeenten: Overbetuwe in het westelijke deel van de Over-Betuwe en Lingewaard in het oostelijke deel. In het midden behoort het noordelijke deel van de Over-Betuwe bij Arnhem en het zuidelijke deel bij Nijmegen. Ruim twintig eeuwen bewoningsgeschiedenis hebben in Overbetuwe rijke sporen nagelaten in de bodem en het landschap. Haar cultuurhistorisch erfgoed bestaat uit historisch landschap, historische bouwkunde (monumenten) en archeologie (het rijke bodemarchief). dr. Jan Brouwer Elst Oudbouw gemeentehuis Elst 5