Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen



Vergelijkbare documenten
142

Deelname aan post-initieel onderwijs,

Een leven lang leren met cursussen en lange opleidingen

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

1 Inleiding. Adviesaanvraag. Focus en reikwijdte van het advies

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Thema-analyse. Een leven lang leren: Stand van zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 1991 woorden 25 mei keer beoordeeld. Hoofdvraag:

Een Werkende Arbeidsmarkt

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Werkloosheid in de Europese Unie

67,3% van de jarigen aan het werk

ALGEMEEN MARKTONDERZOEK In Spain, Nederland, Engeland, Tsjechië en Bulgarije.

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Energieprijzen in vergelijk

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Intersectorale mobiliteit. Kees Hagens Rijnland Advies

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8. internationale vergelijking

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Tarieven Europa: staffel 1

Post-initieel onderwijs: jaarcijfers en ontwikkeling van de deelname

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Bijlage VMBO-GL en TL

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli.

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in juni 2014

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

De arbeidsmarkt in december 2014

Loonkloof. Factsheet. Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis

Jongeren op de arbeidsmarkt

Wie nemen deel aan onderwijs en scholing?

De arbeidsmarkt in juli 2014

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Artikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

PERMANENTE VORMING Hoofdstuk 13

LEVEN LANG LEREN & (INTER)SECTORALE MOBILITEIT. H.E. Takens Juli 2016 CMO STAMM

OVER UREN Hoofdstuk 13

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De arbeidsmarkt in augustus 2013

Tarieven Europa: staffel 1

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Een leven lang leren: deelname aan opleidingen, informeel leren en ervaren resultaten

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017

Europese feestdagen 2019

Arbeidsmarkt allochtonen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zekerheden over een onzeker land

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in oktober 2014

Uitgaven aan onderwijs 2015

Grenzen aan een leven lang leren

Europese feestdagen 2018

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

Doorleren werkt! 14 November 2017

Werkloosheid Redenen om niet actief te

De arbeidsmarkt in mei 2017

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 1340 woorden 11 maart keer beoordeeld. Wiskunde A

5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in april 2017

het Nederlandse dse spoor?

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

De arbeidsmarkt in augustus 2017

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!

Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Transcriptie:

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen Stand van zaken leven lang leren in Nederland Om goed mee te kunnen is scholing cruciaal. De snel veranderende omgeving van arbeidsorganisaties, technologische ontwikkelingen en de upgrading van de werkgelegenheid vereisen een goed opgeleide potentiële beroepsbevolking. In het kader van de Lissabon-agenda is gesteld dat 12,5 procent van de bevolking tussen de 25 en 65 jaar in 2010 moet deelnemen aan een vorm van opleiding of cursus. Het betreft daarbij het totaal aan trainingen en cursussen, dus zowel diegene die wel en diegene die niet direct relevant zijn voor de huidige (of toekomstige) baan 2. In Nederland nam in 2008 ongeveer 17 procent van de bevolking tussen 25 en 65 jaar deel aan enige vorm van opleiding of cursus. Het gaat hier om deelname aan een opleiding of cursus volgens de Europese definitie (opgesteld in het kader van de Lissabon-doelstellingen). Omdat het CBS dit als een ruwe maatstaf beschouwt, is door het CBS ook een indicator postinitieel onderwijs ontwikkeld 3. Beide maatstaven lopen iets uiteen, maar laten wel ongeveer dezelfde ontwikkeling zien in deelname binnen de totale bevolking. 2 SER (2009) Advies Europa 2020: de nieuwe Lissabon-strategie. 3 CBS (2009) Jaarboek Onderwijs in cijfers 2009, pp.95-96 en CBS (2010) Kennis en economie 2009, pp. 88-95. De indicator postinitieel onderwijs van het CBS geeft de deelname aan opleidingen weer nadat men het initiële onderwijs heeft verlaten. Het omvat alle vormen van deeltijdonderwijs, plus het voltijdonderwijs als in de periode daarvóór de onderwijsloopbaan van betrokkene minimaal 5 jaar is onderbroken. De Europese indicator life-long learning telt iedereen tussen 25 en 65 jaar mee die aan een opleiding/cursus deelneemt; dus ook studenten uit het initieel onderwijs (ouder dan 25). Jongeren (jonger dan 25 jaar) die het initieel onderwijs hebben verlaten en een cursus of opleiding volgen, worden niet meegerekend. 155

Figuur B.1 Ontwikkeling indicatoren life-long learning (25-65 jaar) en postinitieel onderwijs * (15-65 jaar) in Nederland 20 18 16 14 12 10 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Life-long learning mannen Life-long learning vrouwen Post-ini eel onderwijs mannen Post-ini eel onderwijs vrouwen Bron: Eurostat, CBS (Onderwijsstatistieken). * Postinitieel onderwijs: percentage van de overeenkomstige groep in de bevolking die geen initieel onderwijs meer volgt. Bron: CBS (2009) Jaarboek Onderwijs in cijfers 2009, figuur 6.1, p. 96. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld dat in 2020 20 procent van de bevolking van 25 tot 65 jaar deelneemt aan enige vorm van opleiding of cursus. Van deze doelstelling zijn we, ongeacht de maatstaf die wordt gehanteerd, nog ver verwijderd. Bovendien is de deelname aan scholing ongelijk verdeeld: Ouderen nemen minder vaak deel aan postinitiële scholing dan jongeren; Mensen met een lagere initiële opleiding nemen minder vaak aan scholing deel dan mensen met een hogere initiële opleiding 4. De kans op het volgen van een bedrijfstraining is significant kleiner voor werknemers van bedrijven met minder dan 50 werknemers 5. 4 Zie ook Pleijers, A. en J. Nieuweboer (2009) Deelname aan cursussen voor het werk hangt vooral samen met opleidingsniveau, CBS Sociaaleconomische trends. Zij concluderen dit op basis van gegevens uit de pilotstudie Adult Education Survey (AES) van CBS. De gegevens hiervan hebben betrekking op werkgerelateerde cursussen korter dan zes maanden die op het moment van interviewen (februari-maart 2008) of in de twaalf maanden daarvoor werden gevolgd. Daarmee wordt afgeweken van onder andere de Europese indicator die mensen vraagt of ze de afgelopen vier weken een opleiding hebben gevolgd. 5 Klaveren, C. van, en A. Heyma (2008) Employability naar bedrijfsomvang. 156

Figuur B.2 Leven lang leren 25 20 15 10 5 0 15-19 jaar Bron: CBS (2009) Jaarboek onderwijs in cijfers 2009. 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar Basisonderwijs vmbo\mavo\vbo havo\vwo\mbo hbo wo Het overgrote deel van de gevolgde opleidingen en cursussen zijn arbeidsmarktgerelateerd (82 procent in 2008). Werknemers volgden in 2008 een cursus of training vooral om bij te blijven met actuele ontwikkelingen en om de inzetbaarheid te verbreden, zodat ook ander werk kan worden gedaan. Ongeveer één op de zes deelnemers volgde de cursus verplicht 6. In Europees perspectief behoort Nederland tot de landen met het hoogste percentage 25-64-jarigen dat participeert in scholing of training, zie de tabel op de volgende pagina. 6 CBS (2009) Jaarboek onderwijs in cijfers 2009, pp. 96-98. 157

Tabel B.3 Europese vergelijking leven lang leren in 2009 (in procenten) Denemarken 31,6 Zweden 22,2* Finland 22,1 Verenigd Koninkrijk 20,1 Nederland 17,0 Oostenrijk 13,8 Luxemburg 13,4* Spanje 10,4 EU27 9,3* Duitsland 7,8 België 6,8 Portugal 6,5 Ierland 6,3 Frankrijk 6,0 Italië 6,0 Griekenland 6,3 * Voorlopige waarde. Bron: Eurostat, Structural Indicators, geraadpleegd op 18 januari 2011. Het getal refereert aan het aantal personen van 25 tot 64 jaar die hebben aangegeven onderwijs of training te hebben genoten in de vier weken voorafgaand aan de studie, als percentage van de totale bevolking in dezelfde leeftijdsgroep. Afspraken over en aanbevelingen aan O&O-fondsen De afgelopen jaren zijn er bij verschillende gelegenheden afspraken gemaakt over de inzet van middelen uit O&O-fondsen 7. Tijdens de Participatietop in 2007 heeft de Stichting van de Arbeid met het kabinet en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) doelstellingen ge(her)formuleerd en afspraken gemaakt over de uitvoering daarvan op het gebied van scholing en employability. Onderdeel van deze afspraken zijn het doen van aanbevelingen over de inzet van gelden uit sector-/o&o-fondsen c.q. de inzet van gelden in niet aan (sector)fonds gebonden ondernemingen ten aanzien van onder andere intersectorale mobiliteit. Met de inzet van O&O-fondsen kan de intersectorale mobiliteit worden bevorderd door werknemers via algemene opleidingen employabel te maken om het werken in andere sectoren mogelijk te maken. 7 Gebaseerd op StvdA (2008) Aanbevelingen ter realisatie van de Participatie-top afspraken: de inzet van gelden uit sector/o&o-fondsen en niet aan (sector)fonds gebonden ondernemingen, welke zijn herhaald in StvdA (2009) Leren Loont; StvdA (2009) Van-werk-naar-werk: Nu en in de toekomst; TK (2009-2010) 29 544, nr. 212; StvdA (2009) Visie van sociale partners op scholing van werkenden, brief 4-12-2009. 158

In haar aanbeveling van 2008 beveelt de Stichting van de Arbeid decentrale caopartijen aan te bespreken of het wenselijk en mogelijk is om om arbeidsmarktredenen activiteiten die gericht zijn op trajecten vanuit de eigen sector naar andere sectoren (intersectorale mobiliteit) te bevorderen. Bij de (intersectorale) activiteiten wordt geadviseerd (vooraf) duidelijke financiële verrekeningsafspraken te maken. Ook raadt de Stichting aan na te gaan of het wenselijk en mogelijk is om individuele trekkingsrechten (persoonlijk leer- en ontwikkelingsbudget) ter beschikking te stellen. In haar aanbevelingen over van-werk-naar-werk-activiteiten heeft de Stichting van de Arbeid daaraan toegevoegd dat vanuit sectoren goed zicht bestaat op de arbeidsvraag, waardoor gerichte inzet van scholingsgelden uit O&O-fondsen mogelijk is. Als er mogelijkheden zijn om overtollige werknemers in een andere branche of sector aan het werk te helpen, dan is samenwerking tussen de betreffende O&O-fondsen van belang. Intersectorale mobiliteit dient daarbij in gezamenlijke verantwoordelijkheid van fondsen en overheid gestimuleerd te worden. In het werkdocument Leren loont is aan O&O-fondsen/kenniscentra aanbevolen te overwegen om mogelijkheden te bieden voor intersectorale scholing en het beschikbaar stellen van gelden voor ontwikkelingsscholing/persoonlijk ontwikkelingsbudget. Ook wordt aan sectoren aanbevolen om loopbaanbegeleiding en EVC-faciliteiten in te voeren. In de brief die sociale partners eind 2009 aan de Tweede Kamer hebben gestuurd met hun visie op de scholing van werkenden wordt dit ander ingevuld. Daarin pleit de Stichting van de Arbeid voor financiële impulsen vanuit de overheid om scholing gericht op mobiliteit tussen sectoren vorm te geven, omdat de O&O-fondsen daarvoor niet toereikend zijn. Zij pleit voor de inzet van sectoroverstijgende middelen voor scholing gericht op mobiliteit tussen sectoren met financiering door overheid en sociale partners. 159