Examen HAVO. tijdvak 1 donderdag 28 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Eindexamen natuurkunde havo I

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Eindexamen natuurkunde havo I

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Correctievoorschrift HAVO

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen HAVO. natuurkunde 1

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2008-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift HAVO

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 14. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo I

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Correctievoorschrift HAVO

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-II

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II

natuurkunde 1,2 Compex

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Examen VWO. natuurkunde 1

natuurkunde (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 dinsdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen havo natuurkunde pilot 2013-I

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde 1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde havo I

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Examen VWO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-II

Voorbeeldexamen HAVO. natuurkunde. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2005-I

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 24 juni uur uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbeeldtentamen Natuurkunde

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Examen HAVO 2009 tijdvak 1 donderdag 28 mei 13.30-16.30 uur oud programma natuurkunde 1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg, berekening of afleiding ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 923-0171-a-HA-1-o

Opgave 1 Tsjernobyl, ruim 20 jaar later In 1986 ontplofte in Tsjernobyl een kernreactor. Grote hoeveelheden radioactieve stoffen werden bij dit ongeluk de lucht in geblazen. Door de wind verspreidden de stoffen zich over een enorm gebied. Bij de ontploffing kwam een grote hoeveelheid Cs-137 vrij met een totale activiteit van 85 10 15 Bq. In een gebied van 3,0 10 3 km 2 (drieduizend vierkante kilometer) in de directe omgeving van de centrale, de zogenoemde verboden zone, veroorzaakte het neergeslagen cesium een gemiddelde activiteit van 2,0 10 6 Bq/m 2. 3p 1 Bereken welk percentage van het vrijgekomen Cs-137 in dit gebied terechtkwam. Bij het verval van een Cs-137-kern komen een β-deeltje en een γ-deeltje (γ-foton) vrij. 3p 2 Geef de vervalvergelijking van Cs-137. In de verboden zone wonen nog steeds mensen. De stralingsbelasting die zij ten gevolge van uitwendige bestraling oplopen, wordt voornamelijk bepaald door de absorptie van γ-straling afkomstig van Cs-137; de β-straling van Cs-137 draagt daar nauwelijks aan bij. 1p 3 Geef daarvan de reden. Bij het verval van een Cs-137-kern komt een γ-deeltje vrij met een energie van 1,06 10 13 J. Voor de equivalente dosis (het dosisequivalent) die een persoon oploopt, geldt: H E = Q m Hierin is: H de equivalente dosis (in Sv); Q de zogenoemde weegfactor; Q = 1 voor een γ-deeltje; E de energie die het lichaam absorbeert (in J); m de massa van de persoon (in kg). Het gebied wordt af en toe bezocht door wetenschappers die de invloed van ioniserende straling op flora en fauna onderzoeken. Geschat wordt dat een persoon van 75 kg in dit gebied 2,4 10 5 γ-deeltjes per seconde absorbeert. 4p 4 Bereken hoeveel dagen deze persoon maximaal in het gebied mag blijven zonder de dosislimiet per jaar te overschrijden voor individuele leden van de bevolking. De activiteit van het Cs-137 in de verboden zone is inmiddels afgenomen tot 1,2 10 6 Bq/m 2 en zal met de jaren verder afnemen. 3p 5 Bereken de activiteit per m 2 van het Cs-137 in het gebied over 90 jaar. Zoek daartoe de halveringstijd van Cs-137 op en neem aan dat de activiteit ervan alleen afneemt ten gevolge van radioactief verval. 923-0171-a-HA-1-o 2 lees verder

In de verboden zone bevond zich een bos waarvan de bomen ernstig waren besmet. Men besloot om de bomen niet te verbranden maar om ze onder een dikke laag zand te begraven. 2p 6 Beantwoord de volgende twee vragen vanuit het oogpunt van stralingsbescherming: Wat is het bezwaar tegen het verbranden van de bomen? Waarom is het begraven van de bomen onder een laag zand effectief? 923-0171-a-HA-1-o 3 lees verder

Opgave 2 Het parkietje van Tucker Professor Tucker bestudeert al jaren het vliegen van vogels. Hij slaagde er in om een parkiet te leren vliegen in een windtunnel. Zie figuur 1. Als het vogeltje al vliegend op zijn plaats blijft, is zijn snelheid dus even groot als die van de lucht in de windtunnel. Door de parkiet een zuurstofmasker op te zetten, kon hij bovendien zijn energieverbruik bepalen. figuur 1 meetapparatuur zuurstof Bij verschillende snelheden bepaalde Tucker figuur 2 het vermogen dat het vogeltje voor het P 1,3 vliegen moest leveren (het vliegvermogen P). (W) 1,2 Zie de grafiek in figuur 2. Tijdens één van deze metingen stond de windsnelheid in de tunnel ingesteld op 8,0 m/s. Uit het zuurstofverbruik bleek dat de parkiet daarbij in totaal 60 J energie had verbruikt. Van de energie die de parkiet verbruikt, is 25% nodig voor het vliegen. 1,1 1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0 5p 7 Bepaal de afstand die de parkiet bij deze meting heeft afgelegd. 0 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 v (m/s) 923-0171-a-HA-1-o 4 lees verder

In figuur 2 valt op dat vogels bij lage figuur 3 snelheden een groot vermogen moeten P Pk leveren. Om dat te begrijpen is figuur 3 getekend. Daarin is te zien dat het P vliegvermogen bestaat uit: het vermogen P w nodig om de wrijvingskracht te overwinnen, het vermogen dat is aangeduid met P k. Het vermogen P k is uniek voor vogels; lopende dieren hebben alleen met P w te maken. 2p 8 Beantwoord de volgende vragen: Leg uit waarom P w een stijgende functie is. Leg uit waarom vogels het vermogen P k moeten leveren en lopende dieren niet. w v Wanneer vogels grote afstanden moeten afleggen, vliegen ze met een snelheid (de zogenaamde kruissnelheid) waarbij de arbeid die ze per meter verrichten zo klein mogelijk is. Bij een snelheid van 10 m/s is de arbeid die de parkiet per meter verricht kleiner dan bij een snelheid van 8,0 m/s. 3p 9 Toon dat aan met behulp van figuur 2 en een berekening. In de figuur op de uitwerkbijlage zijn de zwaartekracht F z en de wrijvingskracht F w op de parkiet getekend als hij met een constante horizontale snelheid vliegt. Doordat hij met zijn vleugels lucht wegduwt, werkt er nog een derde kracht F op de parkiet. De massa van de parkiet is 36 g. 5p 10 Construeer in de figuur op de uitwerkbijlage de vector F en bepaal de grootte van deze kracht in newton. Als de parkiet schuin omhoog vliegt, moet hij figuur 4 meer vermogen leveren omdat zijn zwaarteenergie dan toeneemt. 8,0 m/s 5,0 Als de parkiet met een constante snelheid van 8,0 m/s onder een hoek van 5,0 schuin omhoog vliegt (zie figuur 4), blijkt hij 0,25 W meer vermogen te leveren dan bij dezelfde horizontale snelheid. 4p 11 Controleer dit extra vermogen met een berekening. Bereken daartoe eerst hoeveel meter het parkietje stijgt in één seconde. 923-0171-a-HA-1-o 5 lees verder

- - - + + Opgave 3 Moderne koplamp Er is tegenwoordig een koplamp in de handel figuur 1 van het type dat in figuur 1 is afgebeeld. In de koplamp zitten drie parallel geschakelde lampjes (LEDjes) die ieder op een spanning van 4,5 V branden. Deze spanning wordt geleverd door een spanningsbron bestaande uit drie batterijen die ieder een spanning leveren van 1,5 V. In figuur 2 zijn de batterijen en de lampjes schematisch getekend. De drie batterijen moeten zo met elkaar figuur 2 verbonden worden dat de spanning tussen de P pluspool en de minpool van de spanningsbron (de punten P en M) 4,5 V is. Figuur 2 staat ook op de uitwerkbijlage. + 2p 12 Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de verbindingsdraden tussen de batterijen. 2p 13 Teken in de figuur op de uitwerkbijlage hoe de drie lampjes op de punten P en M van de spanningsbron zijn aangesloten. Met volle batterijen kan de spanningsbron 50 kj elektrische energie leveren. Als de drie lampjes branden, levert de spanningsbron een stroom van 0,028 A. 4p 14 Bereken hoeveel uur de koplamp kan branden. M 923-0171-a-HA-1-o 6 lees verder

Op de koplamp zit een drukschakelaar die drie functies heeft: 1 Bij eenmaal drukken gaat de koplamp aan. 2 Bij nog een keer drukken gaat de koplamp knipperen. 3 Bij de derde keer drukken gaat de koplamp uit. In figuur 3 is een automatische schakeling getekend die zorgt voor de eerste twee functies. figuur 3 pulsgenerator 0 5 Hz EN-poort & 5 V drukschakelaar telpulsen reset teller 8 4 2 1 OF-poort 1 naar lampjes 2p 15 Leg uit hoe de schakeling ervoor zorgt dat de lampjes aangaan wanneer de drukschakelaar eenmaal wordt ingedrukt. 3p 16 Leg uit hoe de schakeling ervoor zorgt dat de lampjes gaan knipperen wanneer de drukschakelaar nog een keer wordt ingedrukt. Wanneer de schakelaar voor de derde keer wordt ingedrukt, gaan de lampjes uit. Bovendien wordt de schakeling dan in zijn begintoestand gezet zodat bij de volgende druk op de schakelaar de lampjes weer aangaan. Figuur 3 staat ook op de uitwerkbijlage. 2p 17 Breid de schakeling op de uitwerkbijlage uit zodat deze ook functie drie kan uitvoeren. 923-0171-a-HA-1-o 7 lees verder

Opgave 4 Terugkeer in de dampkring Figuur 1 is een tekening van een space figuur 1 shuttle die in de dampkring terugkeert. In figuur 2 is de baan van de shuttle schematisch weergegeven. In punt A komt de shuttle met grote snelheid de buitenste lagen van de dampkring binnen. Door de grote luchtweerstand verliest hij in korte tijd veel van zijn energie. In punt B is de snelheid zo veel afgenomen dat de shuttle als een gewoon vliegtuig naar de landingsbaan kan vliegen. In figuur 3 is het (v,t)-diagram getekend tussen de punten A (t = 0 s) en B (t = 15 10 2 s). figuur 3 8 v (10 3 m/s) 6 figuur 2 ruimte B aarde A dampkring 4 2 0 0 2 4 6 8 10 12 14 t (10 2 s) Figuur 3 staat ook op de uitwerkbijlage. 3p 18 Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de afstand die de shuttle aflegt tussen de punten A en B. Onder de mechanische energie van een voorwerp verstaat men de som van zijn kinetische energie en zijn zwaarte-energie, in formulevorm: mech k z. Tijdens de terugkeer in de dampkring wordt mechanische energie van de shuttle omgezet in warmte. In punt A is zijn zwaarte-energie 1,1 10 11 J en in punt B 7,2 10 9 J. De massa van de shuttle is 92 10 3 kg. 4p 19 Toon aan dat op het traject AB per seconde gemiddeld 1,9 10 9 J mechanische energie wordt omgezet in warmte. Gebruik daarbij bovenstaande gegevens en figuur 3. 923-0171-a-HA-1-o 8 lees verder

Bij de twee volgende vragen mag je er vanuit gaan dat tijdens de hele vlucht het hitteschild van de shuttle per seconde 50% van deze 1,9 10 9 J aan warmte opneemt. De warmtecapaciteit van het hitteschild is 2,2 10 7 J/K. 4p 20 Bereken na hoeveel seconden de temperatuur van het hitteschild 1000 K is gestegen. Het hitteschild verliest ook warmte; dat gebeurt (vrijwel) geheel door uitstraling. Na enige tijd wordt daardoor een bepaalde evenwichtstemperatuur bereikt. Het uitgestraalde vermogen is dan gelijk aan het opgenomen vermogen. Voor het uitgestraalde vermogen P uitstraling geldt de formule: Puitstraling = kt 4 Hierin is T de temperatuur van het hitteschild (in K) en k een constante waarvan de waarde gelijk is aan 1,1 10 4 W/K 4. 2p 21 Bereken de evenwichtstemperatuur die het hitteschild bereikt. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. 923-0171-a-HA-1-o 9 lees verder

Opgave 5 Elektrische deken In een elektrische deken zitten twee even lange verwarmingsdraden. Door de draden op verschillende manieren op de netspanning aan te sluiten, heeft de deken drie verwarmingsstanden: I, II en III. In figuur 1 is getekend hoe de draden op de figuur 1 netspanning zijn aangesloten in stand I. De weerstand van de draad tussen de punten A en C is gelijk aan de weerstand van de draad tussen de punten B en C: R AC = R BC = 529 Ω. De weerstand tussen de punten A en B, die op de netspanning zijn aangesloten, is in stand I gelijk aan 1058 Ω. 1p 22 Leg dit uit met behulp van figuur 1. stand I 3p 23 Bereken het elektrisch vermogen van de deken in stand I. figuur 2 In stand II zijn de punten A en C op de netspanning aangesloten. Zie figuur 2. 2p 24 Leg uit dat de weerstand in stand II tweemaal zo klein is als de weerstand in stand I. C B A 230 V In stand III blijven de punten A en C aangesloten op de netspanning, maar zijn de punten A en B met elkaar verbonden. Zie figuur 3. 2p 25 Leg uit dat het vermogen in stand III tweemaal zo groot is als het vermogen in stand II. Volgens de fabrikant zijn de verwarmingsdraden van nichroom (ρ = 1,1 10 6 Ωm) gemaakt en is de totale lengte van de twee draden 19,3 m. 4p 26 Bereken de diameter (dikte) van de draad. figuur 3 stand II C B A 230 V De hier beschreven elektrische deken wordt niet veel meer gebruikt omdat er zich soms problemen voordoen met de brandveiligheid. C B A 230 V Een fabrikant schrijft in de gebruiksaanwijzing: stand III Gebruik de deken alleen om de matras voor te verwarmen! Spreid de elektrische deken gelijkmatig uit over de matras. Leg geen kussen(s) op de elektrische deken! 1p 27 Leg uit waarom het veiliger is om geen kussen op de elektrische deken te leggen. 923-0171-a-HA-1-o* 10 lees verder einde