Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna



Vergelijkbare documenten
Bureauonderzoek Flora en fauna

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Onderzoek flora en fauna

Bureauonderzoek flora en fauna

NOTITIE ECOLOGISCHE QUICKSAN

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Onderzoek flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit grasland, braakliggend terrein en enkele bomen en struiken.

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Onderzoek flora en fauna


Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Bijlage 7. Ecologisch onderzoek

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Gemeente Middelburg. Ramsburg Oost. Flora- en faunatoets ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Middelburg. Quickscan Ecologie. Bestemmingsplan Mondzorgpraktijk. I. Dekker MSc definitief. Auteur datum: status:

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep

Nieuwe bedrijfslocaties

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

In het plangebied zal een trambaan worden aangelegd. Om dit te kunnen realiseren, zijn de volgende werkzaamheden gepland:

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

memo Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Samenvatting quickscan natuurtoets

A&W-notitie 1660tal/ms

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Terneuzen. Quickscan Ecologie. Kanaalpolderweg 10 te Philipinne. I. Dekker MSc definitief Rho adviseurs voor leefruimte

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Notitie flora en fauna

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Ecologische beoordeling. Perceel tussen Tillewei en Landyk te Drogeham

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Dongen. ruimtelijke onderbouwing. Herontwikkeling De Cammeleur ontwerp. ing. J.C.C.M. van Jole

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Notitie quickscan Flora en fauna

memo Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied Noorderlicht en omgeving te Tilburg

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Bijlage 1 Natuurtoets

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Datum : 4 november 2014 Opdrachtgever : Gemeente Nijmegen Ter attentie van :

Project Status Datum. Rood voor Rood Duivendansweg 10 definitief 24 maart Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Postbus RK Utrecht

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

/ Stadhuisplein, Veghel

Quickscan flora en fauna

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

6 Flora- en fauna quickscan

Transcriptie:

Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat voornamelijk uit extensieve recreatie (ligweides, strand), natuur en water. Verspreid is ook bebouwing aanwezig, waaronder woningen, horeca en een bungalowpark. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Op enkele locaties wordt wel het bouwvlak vergroot en wordt op basis van de visie Beleef Bernisse! mogelijk gedacht aan de volgende ontwikkelingen; een botenhuis bij La Campagne, een evenemententerrein, camperstandplaatsen, een steiger waterski/waterskibaan en botenhuis bij het bungalowpark. Er worden echter nog geen concrete ontwikkelingen voorzien. In dit bureauonderzoek is aangegeven waar deze toekomstige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst. Toetsingskader Beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de EHS is in Zuid-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt. Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: - er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); - er geen alternatief is; - geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11:

De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Op vrij korte afstand ten zuidwesten van het plangebied ligt wel het Natura 2000-gebied Haringvliet. In het plangebied liggen wel gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied vormt ook een schakel in de ecologische verbindingszone van de Oud Hoenderhoekse Wetering. Ten oosten van het plangebied ligt een belangrijk weidevogelgebied. Figuur B1.1 Ligging beschermde natuurgebieden en EHS (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland) Het Haringvliet is een afgesloten zeearm met in de oeverzone een uitgebreid areaal aan slikken en gorzen. Midden in de zeearm ligt het eiland Tiengemeten. Na de afsluiting in 1970 verzoette het (brakke) getijdengebied, waarbij erosie van oevers optrad en grote delen van het gebied dichtgroeiden. Op grote schaal zijn oeververdedigingen aangelegd en wordt natuurontwikkeling uitgevoerd. Het gebied is vooral belangrijk voor kustbroedvogels en ganzen, voor de Noordse woelmuis en in potentie voor trekvissen. De Beninger Slikken aan de noordkant van het Haringvliet bieden ruimte aan rietlanden met spindotterbloemen. Deze moerasgemeenschap is kenmerkend voor het zoetwatergetijdengebied.

Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Vaatplanten De laanbeplanting, de bermen en groenstroken binnen het plangebied bieden groeiplaatsen aan de beschermde brede wespenorchis. In en langs de waterpartijen zijn naar verwachting groeiplaatsen van de beschermde zwanenbloem en dotterbloem aanwezig. Het ruige plantsoen in het plangebied biedt groeiplaatsen aan de beschermde grote kaardenbol. Vogels In de plantsoenen en groenstroken komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Langs de waterkanten zijn soorten als wielewaal, rietzanger, visdief en rietgors aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw, boerenzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. Het plangebied vormt ook leefgebied voor de boomkruiper, ransuil, havik, boomvalk, sperwer, buizerd, kraai, groene specht en grote bonte specht. De waterpartijen bieden leefgebied aan watervogels als meerkoet, wilde eend en waterhoen. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, bunzing, hermelijn, wezel, ree, haas en konijn. De bomen en bebouwing kunnen plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. De groenstroken en waterpartijen kunnen daarnaast fungeren als foerageergebied of onderdeel zijn van een migratieroute van vleermuizen. Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen zeker gebruik zullen maken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen, in kelders en als voortplantingsplaats in de waterpartijen. Zwaar beschermde amfibieën worden hier niet verwacht. Vissen De waterpartijen bieden waarschijnlijk leefgebied aan de matig beschermde kleine modderkruiper. Andere beschermde vissoorten zijn hier niet te verwachten. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel B1.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel B1.1: Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime nader onderzoek nodig bij ontwikkelingen vrijstellingsregeling Ffw tabel 1 grote kaardenbol, brede wespenorchis, zwanenbloem en dotterbloem nee mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, bunzing, hermelijn, wezel, ree, haas en konijn bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker vntheffingsregeling Ffw tabel 2 kleine modderkruiper ja tabel 3 bijlage 1 AMvB geen nee bijlage IV HR alle vleermuizen ja vogels cat. 1 t/m 4 ransuil, havik, boomvalk, sperwer, buizerd, gierzwaluw en huismus ja Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming De in het plangebied gelegen EHS gebieden krijgen overwegend een natuurbestemming. In de EHS gebieden worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De meeste van de voorgestelde mogelijke ontwikkelingen zijn ook niet van invloed op het Natura 2000-gebied Haringvliet. De botenhuizen zijn bedoeld voor roeiboten, kano s en fluisterboten. Gemotoriseerd vaarverkeer is verboden op de Bernisse. Verstoring als gevolg van de realisatie van de botenhuizen zal dan ook niet optreden. De mogelijke waterskibaan levert maar een beperkte verstoring van de directe omgeving op. Deze verstoring reikt niet tot aan het Haringvliet. Het mogelijke evenemententerrein wordt ten noorden van Abbenbroek voorzien. Op het evenemententerrein vinden slechts enkele malen per jaar activiteiten plaats. Een muziekfestival maakt daarbij de meeste herrie. Het evenemententerrein ligt circa 5 km van het Natura 2000-gebied. Op deze afstand is het geluid niet of nauwelijks meer waarneembaar. De beschermde soorten in het Natura 2000-gebied zullen hier zeker geen hinder van ondervinden. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Er worden geen concrete ontwikkelingen voorzien. Op basis van de visie Beleef Bernisse! worden wel enkele mogelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Bij uitwerking van deze ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met het volgende:

- Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. - Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). - Bij de kap van groenstroken, bomen en/of sloop van bebouwing is nader onderzoek naar vogels met vaste verblijfplaatsen noodzakelijk. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. - Bij de kap van groenstroken, bomen en/of sloop van bebouwing is nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen (tabel 3 Bijlage IV HR) noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfsof voortplantingsplaatsen, primair foerageergebied of vaste vliegroutes van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is. - Bij werkzaamheden aan of het dempen van watergangen en partijen is nader onderzoek naar de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) nodig. Aantasting van de kleine modderkruiper tijdens werkzaamheden aan of het dempen van watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden.