AMCRA VZW Salisburylaan 133 9820 Merelbeke



Vergelijkbare documenten
ADVIES MET BETREKKING TOT DE DATACOLLECTIE VAN DE VOORSCHRIFTEN EN HET GEBRUIK VAN MET ANTIBIOTICA GEMEDICINEERDE VOEDERS

Antibioticagebruik en -resistentie bij dieren RC FAVV

KB van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren

Het antibioticaconvenant : Realisaties van de partners in 2016

ADVIES AUTOREGULERENDE MAATREGELEN BIJ VOEDSELPRODUCERENDE DIEREN VOOR EEN RATIONEEL EN DUURZAAM ANTIBIOTICABELEID

PRI 3045 Dierlijke producten (rauwe melk) - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3045] v1

Activiteitenverslag 2017 van het Antibioticaconvenant van 30/06/2016

geneesmiddelen op het landbouwbedrijf

FAQ DIERENARTS & DEPOT

Antibioticagebruik bij dieren in België: via overleg en sensibilisatie naar minder en beter. Fabiana Dal Pozzo, AMCRA coördinator

Diergeneesmiddelen op het landbouwbedrijf

FAQ CASCADE VERSIE

Antibioticagebruik bij dieren in België: via overleg en sensibilisatie naar minder en beter. Fabiana Dal Pozzo, AMCRA coördinator

Antimicrobial Consumption and - AMCRA - Objectieven realisaties 2012

ADVIES AUTOREGULERENDE MAATREGELEN IN DE VARKENSSECTOR VOOR EEN RATIONEEL EN DUURZAAM ANTIBIOTICABELEID

Antibioticamonitoring Belpork vzw

ADVIES BENCHMARKING EN BEWAKING VAN

Infosessie bedrijfsrapportering Sharon Lagast, Belpork vzw Wannes Vanderhaeghen, AMCRA vzw

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1

Per spreker wordt een tijdsspanne voorzien tussen 45 min. en 75 min, vraagstelling inclusief.

VOORSTELLEN TOT UITBREIDING VAN DE VOORWAARDEN VOOR HET DEPOT-, TOEDIENINGS- EN VERSCHAFFINGSRECHT VAN DE DIERENARTS VOOR GEZELSCHAPSDIEREN (KB 23 MEI

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

BIJLAGE 6: OVEREENKOMST KALVERHOUDER, KALVEREIGENAAR EN DIERENARTS IKB VLEESKALVEREN 2008

Bilaterale overeenkomst melk-/rundveehouder met de `geborgde rundveedierenarts bijlage 1 van het Reglement Geborgde Rundveedierenarts

FAQ CASCADE VERSIE 1 10/2010

van mevrouw Sabine Vermeulen, Bart Dochy, Herman De Croo, Jelle Engelbosch, Jos De Meyer en Sofie Joosen

OVEREENKOMST VARKENSHOUDER EN GEBORGDE VARKENSDIERENARTS, bijlage I van Reglement Geborgde Varkensdierenarts

Bijlage B1: Runderen Melding in SANITEL van geboorte of vertrek van een rund

Geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in Belgie Een overzicht in cijfers. Algemeen

Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd!

CENTRE OF EXPERTISE ANTIMICROBIAL CONSUMPTION AND RESISTANCE IN ANIMALS

Ik Kies Bewust Nederlandse Varkens IKBNV OVEREENKOMST VARKENSHOUDER EN GECERTIFICEERDE DIERENARTS

Position Paper HET GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA ALS DIERGENEESMIDDEL

Directoraat-generaal Geneesmiddelen. Omzendbrief n 440. Betreft: Levering en aflevering van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik

Gevolgen gewijzigde UDD-regeling. Zorgvuldig gebruik van antibiotica in de veehouderij

ZIEKTE VAN NEWCASTLE. Toelating voor non-commerciële verzamelingen voor hobbykwekers van pluimvee

Antibioticagebruik en resistentie bijdierenin België: via overleg en sensibilisatie naar minder en beter

BESPREKING BEDRIJFSRAPPORT ANTIBIOTICAGEBRUIK

Strijd tegen antibioticaresistentie Resultaten : Samen gaan we er voor! Fabiana Dal Pozzo, DVM, PhD

ADVIES BENCHMARKING EN BEWAKING VAN

DEBAT EXPOVET ANTIBIOTICAREDUCTIE IN DE PRAKTIJK. 24 oktober 2015

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

Project Antibiotica Registratie. Belpork vzw

Leidraad Antibioticamonitoring Producenten Versie /07/2014

Beleid ter bestrijding van antibioticaresistentie in België : Diergeneeskundige maatregelen in de context "One Health"

Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de 20% Codiplan PLUS Varken Spotaudits.

Antibioticagebruik en resistentie bijdierenin België: via overleg en sensibilisatie naar minder en beter. Jeroen Dewulf, Bénédicte Callens, Programma

Gevolgen UDD-regeling voor veehouder en dierenarts

Memorandum of Understanding (MOU) met betrekking tot de oprichting van het Kenniscentrum Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals (AMCRA)

Verantwoord Diergeneesmiddelengebruik

KB van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren

Activiteiten en realisaties met betrekking tot reductie van antibioticagebruik en -resistentie in de diergeneeskunde in België in 2016

WAT U VOORAF ZEKER MOET WETEN OVER DE VERPLICHTE ADMINISTRATIE VAN VACCINATIES UITGEVOERD OP EEN I2-BESLAG

KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders

In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste. Na artikel 5.7 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

Aanwezigheid van MRSA-stam in Belgische varkenshouderij aangetoond in studie

Samenvatting over het gebruik van geneesmiddelen bij paarden. FOD - FAGG- FAVV. Vanuit het standpunt van het gebruik van geneesmiddelen.

Voornaamste verwezenlijkingen 2017

A In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid.

Directie Wetgeving en Juridische Zaken. Bezuidenhoutseweg 73 Postbus EK Den Haag. T (algemeen)

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

OVEREENKOMST VARKENSHOUDER EN GEBORGDE VARKENSDIERENARTS, bijlage I van Reglement Geborgde Varkensdierenarts

ANTIBIOTICAGEBRUIK EN REDUCTIE IN DE VLEESKUIKENSECTOR

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Familie Vanroose Janssens uit Koekelare verbetert de productieresultaten door vaccinatie van de biggen tegen circovirus en mycoplasma.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

(PAARDEN-) ASIELEN, IN BESLAGNAME EN OPVANG IN VLAANDEREN: REGELGEVING KARLIEN DE PAEPE - DIENST DIERENWELZIJN

De epidemiologie van antibacteriële resistentie.

Quickscan Antibioticagebruik Vleeskuikens

Rolnummer Arrest nr. 16/2013 van 21 februari 2013 A R R E S T

WAT U VOORAF ZEKER MOET WETEN OVER DE VERPLICHTE ADMINISTRATIE VAN VACCINATIES UITGEVOERD OP EEN I2-BESLAG

Ziekte van Newcastle Maatregelen van kracht in België (KB van 28 november 1994, MB van 1 augustus 2018 en MB van 29 augustus 2018)

Bijlage 4: Verbintenissen Overheid en betrokken partijen voor het behalen van de reductiedoelstellingen.

Bijlage P1: Varkens register aan- en verkoop varkens

BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI

WAT U VOORAF ZEKER MOET WETEN OVER DE VERPLICHTE ADMINISTRATIE VAN VACCINATIES UITGEVOERD OP EEN I2-BESLAG

ANTIBIOTICAGEBRUIK OP BEDRIJFSNIVEAU: RESULTATEN SANITEL-MED EN AB REGISTER

ANTIBIOTICUM RESISTENTIE ABRES. Rundveehouderij

Activiteitenverslag 2013 Center of Expertise on Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals

4 BASISCURSUS VETERINAIRE EPIDEMIOLOGIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De UDD maatregel. Doel: verminderengevaarhumaanresistentebacteriëndoor verminderen inzet van antibiotica bij dieren

Met Rijnconsult is afgesproken deze leidende principes in te brengen in de Werkgroep IIDW.

MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN FOK-, OPFOK- EN VERMEERDERINGSBEDRIJVEN VLEESKUIKENSECTOR

BEOORDELINGSPROTOCOL GEBORGDE VARKENSDIERENARTS, bijlage III van het Reglement Geborgde Varkensdierenarts

geneesmiddelen op het landbouwbedrijf voor de

Masterplan varkenshouderij. Verantwoord gebruik van antibiotica

AB Register: Instructieformulier voor de eenmalige registratie van een nieuwe deelnemer

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 -

Bijlage IV Auditprotocol Geborgde Varkensdierenarts. Versie vastgesteld CvB d.d goedgekeurd SGD d.d pagina 1 van 9

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

HET OPZETTEN VAN EEN DATACOLLECTIESYSTEEM VOOR GEBRUIK VAN ANTIBACTERIËLE MIDDELEN BIJ DIEREN IN BELGIË

6.1.1 Het voorschrift voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik moet volgende gegevens bevatten:

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Relatie sectoren en dierenartsen Nu en in de toekomst

RICHTLIJNEN EVALUATIE STAGES 3 e master Diergeneeskunde. Geachte stagegever,

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

Nederland. Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Mevrouw S.A.M. Dijksma Postbus EC S-GRAVEN HAGE. Datum Onderwerp Informatie

Transcriptie:

VOORSTELLEN TOT UITBREIDING VAN DE VOORWAARDEN VOOR HET DEPOT-, TOEDIENINGS- EN VERSCHAFFINGSRECHT VAN DE DIERENARTS VOOR NUTSDIEREN, EN VOOR DE GENEESMIDDELENVOORRAAD EN HET TOEDIENINGSRECHT VAN DE VEEHOUDER (KB 23 MEI 2000) AMCRA VZW Salisburylaan 133 9820 Merelbeke 1

INHOUD I. SAMENVATTING p. 3 II. SITUERING p. 4 III. VOORWAARDEN VOOR DEPOT-, TOEDIENINGS- EN VERSCHAFFINGSRECHT DIERENARTS p. 5 IV. VOORWAARDEN VOOR VOORRAAD OP DE NUTSDIERBEDRIJVEN p. 7 V. AANVULLENDE AANBEVELINGEN p. 11 VI. REFERENTIES p. 11 LEDEN VAN DE WERKGROEP p. 12 2

I. SAMENVATTING De stuurgroep van AMCRA gaf voor het werkjaar 2013 als één van de doelstellingen, het formuleren van voorstellen omtrent de uitbreiding van de voorwaarden vervat onder hoofdstukken II, III en IV van het KB van 23 mei 2000. Deze hoofdstukken betreffen de voorwaarden voor het verwerven, het in depot houden, het verschaffen, het toedienen en het voorschrijven van geneesmiddelen door de dierenarts, en het bezitten en toedienen van geneesmiddelen door de verantwoordelijke voor de dieren. Hiertoe werd door AMCRA een werkgroep opgericht. In onderstaand document wordt de rol toegelicht van enerzijds de dierenarts als beheerder van een depot diergeneesmiddelen en als toediener, voorschrijver en verschaffer van diergeneesmiddelen en van anderzijds de veehouder als beheerder van een voorraad geneesmiddelen en toediener ervan. Vervolgens worden aanbevelingen en adviezen over de voorwaarden tot enerzijds het depot-, toedienings- en verschaffingsrecht voor de dierenarts en anderzijds over het voorraad- en gebruiksrecht bij de veehouder achtereenvolgens uiteengezet in het kader van verantwoord gebruik van antibacteriële middelen. OPMERKING Rekening houdend met een toenemende specialisering (rundvee, kleine herkauwers, varkens, pluimvee, pelsdieren, paarden en gezelschapsdieren), de gedifferentieerde rol als dierenarts ten opzichte van de maatschappij (dieren- en volksgezondheid, voedselveiligheid, dierenwelzijn), en uiteenlopende eisen van de diereigenaar naargelang nuts- of gezelschapsdieren, werd een onderscheid nuttig geacht. In de werkgroep Gezelschapsdieren van AMCRA werd om die reden een gedeelte gewijd aan het depot en toedienings- en verschaffingsrecht van de dierenarts voor gezelschapsdieren. Het spreekt voor zich dat de aspecten met betrekking tot dierengezondheid en - welzijn van toepassing zijn op alle diersoorten. De werkgroep wil hier wel nog aan toevoegen dat het bij wet apart behandelen van dierenartsen voor nuts- of gezelschapsdieren niet aangewezen is. 3

II. SITUERING DE ROL VAN DE DIERENARTS De taak van de dierenarts omvat verschillende aspecten. Zijn primaire rol bestaat er in om de voedselveiligheid (en bij deze de volksgezondheid) te garanderen door gezonde dieren gezond te houden (preventieve diergeneeskunde), zieke dieren te genezen (curatieve diergeneeskunde) en toe te zien op het dierenwelzijn. Hij staat centraal in de bedrijfsbegeleiding van veehouderijen en de erkende dierenarts staat in voor de epidemiologische bewaking van dierziekten. Uit de opsomming van taken van de dierenarts is duidelijk dat deze allen bijdragen aan het algemeen maatschappelijk belang en dat bovendien economische en maatschappelijke belangen samenkomen bij de dierenarts. Bij het gebruik van diergeneesmiddelen (meer bepaald antibacteriële), dewelke door de dierenarts voorgeschreven, verschaft (en eventueel ook toegediend) worden, kunnen economische, maatschappelijke, sanitaire en dierenwelzijngerelateerde belangen met elkaar conflicteren. Dit geeft aan de dierenarts een rol die vaak onder druk staat vanuit verschillende inzichten. De werkgroep is echter van mening dat het de dierenarts is bij uitstek, die in staat is om dierziekten te voorkomen, te bestrijden of te eradiceren, en diagnoses te stellen teneinde dierengezondheid en dierenwelzijn te garanderen. Ook voor de bestrijding van zoönosen en wettelijk bestreden dierziekten, dewelke allen een snelle, correcte en adequate behandeling vereisen, teneinde het welzijn van dier en mens te verzekeren (Office International des Epizooties, OIE), is een centrale rol weggelegd voor de erkende dierenarts. Enkel hij beschikt over de nodige kennis om snel en adequaat in te grijpen, indien wettelijk toegelaten. Dit is enkel mogelijk indien de dierenarts onmiddellijk kan beschikken over geneesmiddelen die hij als noodzakelijk acht bij zijn interventie (ook bij nacht en ontij ). Door dit recht draagt hij de verantwoordelijkheid over de keuze van elk gebruik van diergeneesmiddelen. Daarnaast heeft de bedrijfsbegeleidende dierenarts een taak om de veehouder op de hoogte te stellen (= op te leiden) van de taken en de verantwoordelijkheden die het hebben van een geneesmiddelenvoorraad met zich meebrengen. De dierenarts beschikt door zijn opleiding over de nodige farmacologische kennis om de veehouder te informeren over het bewaren en toedienen van diergeneesmiddelen. Het toedienings- en verschaffings (T&V)-document en de (wetenschappelijke) bijsluiter van het diergeneesmiddel vermelden de correcte gebruiksgegevens en dienen als leidraad voor de dierenarts bij het correct informeren (= opleiden) van de veehouder. De werkgroep is van mening dat het depotrecht omwille van bovengenoemde redenen, onafscheidelijk verbonden is met de uitoefening van de diergeneeskunde. De werkgroep, met uitzondering van Boerenbond en FWA (Fédération Wallonne de l Agriculture), is van mening dat het verschaffingsrecht omwille van bovengenoemde redenen, onderdeel uitmaakt van de uitoefening van de diergeneeskunde. Aanbevelingen tot voorwaarden om diergeneesmiddelen te mogen voorschrijven en verschaffen worden besproken in hoofdstuk III. 4

DE ROL VAN DE VEEHOUDER De veehouder heeft, evenals de dierenarts, een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen als producent van veilig voedsel. De veehouder moet rekening houden met economische, maatschappelijke, sanitaire en dierenwelzijn-gerelateerde factoren dewelke met elkaar kunnen conflicteren en aanleiding kunnen geven tot een veehouderij onder druk. De werkgroep, met uitzondering van UPV en IV-DB/DVK, is van mening dat een veehouder, om dierengezondheid en welzijn te bewaken, moet kunnen beschikken over een kleine voorraad aan geneesmiddelen voor zijn dieren op het bedrijf. Een reserve antibacteriële middelen bij de veehouder laat namelijk toe om snel en doelgericht te reageren bij wederkerende infecties voorheen gediagnosticeerd door de bedrijfsdierenarts. III. VOORWAARDEN VOOR DEPOT-, TOEDIENINGS- EN VERSCHAFFINGSRECHT DIERENARTS De huidige wetgeving geeft reeds een belangrijk kader aan de dierenarts binnen dewelke het toegestaan is geneesmiddelen voor te schrijven, te verschaffen, toe te dienen en in depot te houden. Iedere erkende dierenarts wordt geacht op de hoogte te zijn van de wetgeving daaromtrent. De werkgroep acht het noodzakelijk dat de dierenarts, omwille van zijn rol, een depot van diergeneesmiddelen moet kunnen bezitten. De werkgroep, met uitzondering van de Boerenbond en FWA, acht het noodzakelijk dat de dierenarts diergeneesmiddelen moet kunnen verschaffen op basis van de in hoofdstuk II beschreven argumenten. De werkgroep, met uitzondering van de Boerenbond en FWA, is eveneens van mening dat het weghalen van het verschaffingsrecht bij de dierenarts niet noodzakelijk een positief effect zal hebben op een bewust gebruik van antibacteriële middelen, zoals uitvoerig beschreven in het Nederlandse Berenschot rapport (2010), tot stand gekomen na uitgebreid onderzoek naar de effecten van het ontkoppelen van voorschrijven en verschaffen van diergeneesmiddelen door de dierenarts. Het in depot houden en verschaffen van antibacteriële middelen moet wel aan een aantal voorwaarden verbonden worden. Volgende voorwaarden worden door de werkgroep naar voren geschoven: BIJSCHOLING DIERENARTSEN De opleiding tot master in de diergeneeskunde moet voorzien in het voorlichten van de toekomstige dierenarts over het verantwoord gebruik van antibacteriële middelen. In de lessen bacteriologie wordt momenteel verwezen naar het AMCRA formularium met specifieke aanbevelingen over therapiekeuze per diersoort en per indicatie. Ook in andere vakken wordt gewezen op de risico s van antimicrobiële resistentie en de noodzaak tot een verantwoord antibioticumgebruik. Studenten dienen ook tijdens het volgen van klinieken en stages verder gesensibiliseerd te worden voor en geïnformeerd worden over hoe en wanneer antibacteriële middelen ingezet kunnen worden. De verplichte bijscholing is vastgelegd in het kader van de erkenning van de dierenarts (KB van 20.11.2009) en de bedrijfsbegeleiding (KB van 10.04.2000). Dit werd tevens recentelijk vastgelegd in de Code der Plichtenleer (2013) van de uitoefening van de diergeneeskunde, waarbij de Gewestelijke Raad toeziet op de toepassing ervan. In de voortgezette opleiding 5

dient, naast aandacht voor het rationele en correcte gebruik van diergeneesmiddelen, ook voldoende aandacht besteed te worden aan maatregelen ter preventie van dierziekten die de gezonde bedrijfsvoering ten goede komen en de noodzaak tot gebruik van antibacteriële middelen reduceren. Deze opleiding werd ook reeds voorgesteld in de verschillende documenten over autoregulerende maatregelen opgesteld door het AMCRA (AMCRA, 2012-2013). REGISTRATIE GENEESMIDDELEN GEBRUIK De kwalitatieve normen over wat verantwoord antibioticum inzetten inhoudt, zijn vastgelegd in de door AMCRA opgestelde formularia en gidsen voor goed gebruik van antibacteriële middelen. Deze gidsen en formularia dienen als professionele richtlijn en zijn daarmee niet in rechte afdwingbaar. Transparantie in voorschrijf-en toedieningsgedrag is daarom een centraal begrip. Deze informatie moet via datacollectie, de basis zijn voor, onder andere, effectief en gedifferentieerd toezicht (via benchmarking) zoals beschreven in het advies datacollectie van AMCRA. Koppeling aan relevante informatie met betrekking tot dierenwelzijn, dierengezondheid, voedselveiligheid en volksgezondheid zijn daarbij essentieel. Dit werd tevens uitvoerig toegelicht in het AMCRA advies omtrent datacollectie (http://www.amcra.be/nl/advies). Hierbij is het van het grootste belang dat de nodige informatie over gebruik van antibacteriële middelen op het niveau van de eindgebruiker niet enkel op een adequate manier wordt verzameld en gecentraliseerd maar dat deze eveneens wordt geanalyseerd en geëxploiteerd zodanig dat eenieder die informatie in het systeem aanvoert ook actuele en relevante feedback krijgt. De werkgroep benadrukt het belang van deze datacollectie en benadrukt dat iedere verschaffer en/of toediener transparant moet zijn over de verschafte en/of toegediende antibacteriële middelen. BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN Het opmaken van een bedrijfsgezondheidsplan is een basis voor een efficiënte bedrijfsbegeleiding en een reductie van het gebruik van antibacteriële middelen en dient te gebeuren door de bedrijfsbegeleidende dierenarts, in samenspraak met de veehouder, in het kader van de één op één verhouding (zie hoofdstuk IV) en het voorschrijven en verschaffen van diergeneesmiddelen aan de veehouder in de voorraad van 2 maanden. Het bedrijfsgezondheidsplan, inclusief het plan van aanpak, wordt verder toegelicht in hoofdstuk IV. IV-DB/DVK en UPV stellen dat antibacteriële middelen niet thuishoren in een bedrijfsgezondheidsplan. 6

IV. VOORWAARDEN VOOR VOORRAAD OP DE NUTSDIERBEDRIJVEN Volgende voorwaarden voor het houden van een voorraad van antibacteriële middelen door de veehouder worden door de werkgroep naar voren geschoven: EEN OP EEN VERHOUDING De werkgroep stelt voor om de één op één verhouding tussen bedrijfsdierenarts en veehouder te versterken. Een één op één verhouding tussen bedrijfsdierenarts en veehouder moet bijdragen aan een efficiënte bedrijfsbegeleiding en een gereduceerd gebruik van antibacteriële middelen. Met uitzondering van IVDB en UPV vindt de werkgroep dat de bedrijfsdierenarts, na een geschreven overeenkomst voor diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding met de veehouder, diergeneesmiddelen kan voorschrijven en verschaffen voor de voorraad van 2 maanden. Binnen deze één op één verhouding stelt de bedrijfsbegeleidende dierenarts het bedrijfsgezondheidsplan op in samenspraak met de veehouder. Deze samenspraak bindt beide partijen aan de correcte en gemotiveerde uitvoering ervan. Een één op één verhouding stelt de bedrijfsbegeleidende dierenarts, die in dat geval alle antibacteriële middelen voorschrijft (inclusief gemedicineerde voeders) en eventueel verschaft en tevens het bedrijfsgezondheidsplan maakt, in staat om een volledige overzicht te houden op het antibacterieel gebruik op een bedrijf onder zijn toezicht. De mogelijkheid om deze samenwerking wederzijds soepel te kunnen ontbinden, moet mogelijk blijven. OPLEIDING VEEHOUDERS De werkgroep vindt het noodzakelijk dat veehouders die over een geneesmiddelen voorraad beschikken voldoende opgeleid zijn om deze op een correcte manier te beheren en aan te wenden. Het opleiden in het correct beheren en aanwenden van diergeneesmiddelen door de veehouder moet deel uit van de opleidingen in het landbouwonderwijs en de B-cursussen. Als tweede aspect van de opleiding kan het plan van aanpak (als onderdeel van het bedrijfsgezondheidsplan) fungeren, aangezien deze de nodige informatie omvat over behandelingen die door de veehouder ingesteld kunnen worden (zie onder BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN ). REGISTRATIE GENEESMIDDELEN GEBRUIK EN OPVOLGEN BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN Inzicht in het daadwerkelijk verbruik van antibacteriële middelen op veehouderijen en benchmarking met andere veehouders laat toe om gericht te sensibiliseren en bijgevolg ook gericht in te grijpen waar oneigenlijk gebruik zich voordoet. Het KB van 10.04.2000 en het KB van 23.05.2000 beschrijven respectievelijk de regelgeving m.b.t. de bedrijfsbegeleiding en de regelgeving voor het in bezit houden en toedienen van geneesmiddelen voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren. Vandaag mag de veehouder met een contract van bedrijfsbegeleiding geneesmiddelen in zijn voorraad hebben voor een periode van 2 maanden. Dagelijks verantwoordt hij, gedurende de risicoperiode 1, in een register UIT, het gebruik van al de geneesmiddelen en de gemedicineerde voeders (KB 13.05.2000 Art. 18 1). Bij gebruik van antibacteriële 1 De termijn voor de slacht waarin de toediening van geneesmiddelen moet genoteerd worden 7

middelen bij nutsdieren buiten de wettelijk vastgelegde risicoperiode, is registratie van toediening niet vereist. De werkgroep is van mening dat: - de veehouder, indien hij een voorraad geneesmiddelen voor 2 maand op het bedrijf kan houden, strikt de adviezen moet opvolgen zoals aangegeven in het plan van aanpak (welke deel uitmaakt van het bedrijfsgezondheidsplan opgesteld door de bedrijfsbegeleidende dierenarts, zie BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN ). - de risicoperiode uit de wetgeving moet verwijderd worden zodat de veehouder iedere toediening van geneesmiddelen en dus antibacteriële middelen moet registreren. Dit stelt de dierenarts in staat om de voorraad geneesmiddelen op het bedrijf op te volgen, na te gaan of de veehouder de richtlijnen van het plan van aanpak opvolgt en indien nodig dit plan bij te sturen. Het afschaffen van enkel verplichte registratie in de risicoperiode kadert tevens in het opzetten van een centraal datacollectiesysteem (zie volgend punt). De dierenarts zou elke toediening en verschaffing moeten registreren, waarbij het T&V document op papier vervangen zou moeten worden door een elektronische registratie van iedere behandeling (laat wederzijdse validatie van de data toe). - een centraal datacollectiesysteem zich opdringt, waarbij ook de mogelijkheid voorzien wordt dat de eindverbruiker het antibioticumgebruik registreert zoals beschreven in het advies datacollectie van AMCRA (http://www.amcra.be/nl/advies). BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN De implementering van advies en preventie op basis van labo-uitslagen, slachthuis- en bedrijfsgegevens, alsook de overbrenging van kennis rond dierengezondheid naar de veehouder zouden de basis van een hedendaagse kwaliteitsvolle diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding moeten vormen en zijn onontbeerlijk voor een duurzaam geneesmiddelengebruik. Daarom acht de werkgroep het noodzakelijk dat op iedere veehouderij met overeenkomst van bedrijfsbegeleiding een bedrijfsgezondheidsplan (BGP) opgesteld wordt door de bedrijfsbegeleidende dierenarts, in samenspraak met de veehouder. Het BGP kan verschillende luiken omvatten. Vooreerst omvat het concrete actiepunten voor de veehouder gericht op de specifieke bedrijfssituatie (maatregelen voor ziektepreventie zoals vaccinatie, bioveiligheid etc.). Verder kan het BGP een plan van aanpak bevatten, dewelke als leidraad fungeert voor de veehouder om bij courant voorkomende aandoeningen, na overleg met de dierenarts, zelf een behandeling in te kunnen stellen (met geneesmiddelen uit de voorraad in het kader van de bedrijfsbegeleiding). In dit plan van aanpak komen alleen aandoeningen aan bod waarvoor er reeds een initiële diagnose gesteld werd door de bedrijfsbegeleidende dierenarts. Het plan vermeldt alle aspecten omtrent goed gebruik van diergeneesmiddelen. De voorgeschreven handelwijze dient te passen binnen het kader van de formularia. UPV en IVDB/DVK zijn van mening dat de veehouder geen behandeling mag instellen op eigen initiatief. Enkel de dierenarts mag een behandeling starten na het stellen van een diagnose. Het is de veehouder wel toegestaan een behandeling te starten, kaderend in de bedrijfsbegeleiding rond vaccinatie en antiparasitaire behandeling. Bovenstaande adviezen met betrekking tot het gebruik van antibacteriële middelen door de veehouder op basis van het plan van aanpak zijn uitsluitend van toepassing indien de 8

veehouder in de voorraad van 2 maanden antibacteriële middelen mag bezitten. Het advies over de aanwezigheid van antibacteriële middelen in de voorraad van 2 maanden is niet eensluidend binnen de werkgroep. Zo stellen IV-DB/DVK en UPV dat antibacteriële middelen niet thuishoren in een bedrijfsgezondheidsplan. Dit wordt verder besproken in het hoofdstuk ANTIBACTERIËLE MIDDELEN IN VOORRAAD VEEHOUDER. In het BGP moet eveneens een grote rol weggelegd worden voor voldoende en goede (snel)diagnostiek opdat men ziektesymptomen vroegtijdig kan opsporen, goed weet welke ziekteproblematieken op het bedrijf aanwezig zijn en hoe men best kan vaccineren. Het BGP inclusief plan van aanpak dient jaarlijks (aan te passen voor de verschillende diersectoren pluimvee, vleeskalveren, melkvee, varken) geëvalueerd te worden door de bedrijfsbegeleidende dierenarts en indien nodig aangepast in samenspraak met de veehouder. ABS wenst geen bijkomende administratie op bedrijfsniveau. Een bedrijfsgezondheidsplan kan kaderen in de reeds bestaande wetgeving over de bedrijfsbegeleiding, zijnde het tweemaandelijkse bedrijfsbezoek en het viermaandelijkse evaluatierapport door de bedrijfsbegeleidende dierenarts. ANTIBACTERIELE MIDDELEN IN VOORRAAD VEEHOUDER De werkgroep heeft inzake de aanwezigheid van antibacteriële middelen in de voorraad van de veehouder geen eensluidend advies. Verschillende standpunten worden ingenomen door verschillende groepen. De standpunten worden hieronder uiteengezet. NGROD, VDV, pharma.be en vertegenwoordigers wetenschappelijke wereld stellen dat antibacteriële middelen met gele en oranje kleurcode (zoals beschreven in de formularia opgemaakt door AMCRA) achtergelaten mogen worden door de bedrijfsbegeleidende dierenarts in de voorraad van 2 maanden bij de veehouder onder de voorwaarden zoals in de vigerende wetgeving bepaald en mits toepassing zoals beschreven in het hoofdstuk BEDRIJFSGEZONGEIDSPLAN. De niet-bedrijfsbegeleidende dierenarts zou deze middelen uitsluitend mogen verschaffen voor de duur van een ingestelde behandeling met een maximum van 5 dagen. Verder stellen NGROD, VDV, pharma.be en vertegenwoordigers wetenschappelijke wereld dat antibacteriële middelen met een rode kleurcode enkel mogen voorgeschreven of verschaft worden voor het verderzetten van een ingestelde behandeling en worden de aanbevelingen over de gebruiksvoorwaarden van antibacteriële middelen met een rode kleurcode, zoals vermeld in de AMCRA formularia, gevolgd. In de AMCRA formularia staan rood gecodeerde producten als niet voor te schrijven of te verschaffen door de dierenarts in het kader van de bedrijfsbegeleiding. Deze producten kunnen bijgevolg enkel voor de duur van een ingestelde behandeling voorgeschreven of op het bedrijf achtergelaten worden door de dierenarts, na aan de gebruiksvoorwaarden voldaan te hebben betreffende aanvullend laboratoriumonderzoek en bacteriële gevoeligheidsbepalingen. Boerenbond, ABS en FWA zijn van mening dat alle antibacteriële middelen mogen aanwezig zijn in de voorraad van de veehouder van 2 maanden binnen een bedrijfsgezondheidsplan. De keuze voor een bepaald middel (of het nu een gele, oranje of rode code draagt doet niet ter zake) is de verantwoordelijkheid van de bedrijfsbegeleidende dierenarts. Dit laat toe om bij courant voorkomende aandoeningen én na overleg met de dierenarts, zelf een behandeling in te kunnen stellen. De veehouder dient hierbij strikt de adviezen op te volgen 9

zoals aangegeven in het plan van aanpak, welke deel uitmaakt van het bedrijfsgezondheidsplan opgesteld door de bedrijfsbegeleidende dierenarts. De mening van UPV en IV-DB/DVK is niet in overeenstemming met het advies van de NGROD (Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde van Dierenartsen), VDV (Vlaamse Dierenartsenvereniging), vertegenwoordigers van de wetenschappelijke wereld, Boerenbond, ABS (Algemeen Boerensyndicaat) en FWA (Fédération Wallonne de l Agriculture) wat betreft de aanwezigheid van antibacteriële middelen in de voorraad van de veehouder van 2 maanden. Volgens UPV (Union Professionnelle Vétérinaire) en IV-DB/DVK (Intérêts Vétérinaires- Dierenartsenbelangen/Dierenartsen in de Voedselketen), vermeldt de wetgeving dat een bedrijfsbegeleidende dierenarts enkel gemachtigd is om diergeneesmiddelen voor te schrijven en te verschaffen met een preventief karakter, welke aangewend worden in het kader van de bedrijfsplanning en dat de geneesmiddelen bestemd voor dieren gebruikt kunnen worden voor problemen die het voorwerp uitmaken van een initiële diagnose. UPV en IV-DB/DVK concluderen hieruit dat de dierenarts geen behandelingsprotocollen mag opstellen die de veehouder zouden toelaten om behandelingen op eigen initiatief in te stellen. De diagnose is essentieel voor de keuze van een behandeling en enkel de dierenarts is bevoegd en opgeleid om deze diagnose te stellen. De veehouder mag dus over een voorraad geneesmiddelen beschikken om preventieve behandelingen (vaccins voor niet gereglementeerde ziekten, antiparasitaire middelen, ) uit te voeren en deze te gebruiken op eigen initiatief volgens de indicaties van zijn bedrijfsdierenarts. Hij mag wel beschikken over een voorraad van antibacteriële middelen voor het verder zetten van een door de dierenarts ingestelde behandeling na een door de dierenarts gediagnosticeerde ziekte en dit voor een maximale duur van 5 dagen. Het bestaan van een bedrijfsbegeleidingscontract laat de veehouder toe om langer dan 5 dagen een behandeling verder te zetten zonder dat hij zijn dierenarts terug moet raadplegen en dit voor chronische of langdurige ziekten. UPV en IV-DB/DVK besluiten dat om tot een duurzaam en verminderd gebruik van antibacteriële middelen te komen de volgende maatregelen getroffen moeten worden: - Stoppen met de banalisering van het gebruik van antibacteriële middelen bij dieren door te spreken over preventieve antibacteriële middelen, frequente en herhaaldelijk voorkomende pathologieën, - meer en betere controles op de bestaande wetgeving - strijden tegen automedicatie door diereigenaars 10

V. AANVULLENDE AANBEVELINGEN Een gelijke aankoop- en verkoopprijs van antibacteriële middelen voor en door dierenartsen wordt aanbevolen. Een verbod op tijdelijke kortingen voor diergeneesmiddelen en het afsluiten van omzetcontracten tussen dierenartsenpraktijken en de producenten van diergeneesmiddelen dringt zich op. De afweging over het al dan niet voorschrijven, toedienen of verschaffen van deze middelen moet immers liggen bij de diergeneeskundige noodzaak en de producteigenschappen en niet bij de aankoop- of verkoopprijs van het betreffende diergeneesmiddel. De verkoop en aankoop van diergeneesmiddelen via het internet is bij wet verboden. Er doen zich echter te veel inbreuken hiertegen voor. Een strenger toezicht wordt daarom noodzakelijk geacht. Regelmatige controle door de overheid is een noodzaak om overtreders op te sporen, maar tevens ter ondersteuning van dierenartsen en veehouders die zich aan de regels houden. VI. REFERENTIES AMCRA, 2012. Het opzetten van een datacollectiesysteem voor gebruik van antibacteriële middelen bij dieren in België. AMCRA, 2013. Advies autoregulerende maatregelen bij voedselproducerende dieren voor een rationeel en duurzaam antibioticabeleid. Berenschot, 2010. Wat zijn de effecten van het ontkoppelen van voorschrijven en verhandelen van diergeneesmiddelen door de dierenarts? Code der Plichtenleer. Uitgave 2013. 11

LEDEN WERKGROEP Voorzitter werkgroep Pierre Matheys, Union Professionnelle Vétérinaire Werkgroepleden Patrick De Backer, Universiteit Gent, Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Farmacologie, Toxicologie en Biochemie Stephaan De Bie, Belpork vzw Patrick De Smedt, Intérêts Vétérinaires-Dierenartsenbelangen/Dierenartsen in de Voedselketen Peter De Swaef, Algemeen Boerensyndicaat Sarne De Vliegher, Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde der Dierenartsen Jeroen Dewulf, Universiteit Gent, Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde Georges Hales, Groothandel-verdelers Chris Landuyt, Nederlandstalige Gewestelijke Raad van de Orde van Dierenartsen Erik Mijten, Boerenbond Koen Mintiens, Boerenbond François Naveau, Conseil régional francophone de l Ordre des Médecins Vétérinaires Pieter Passchyn, Vlaamse Dierenartsenvereniging Davy Persoons, Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie (pharma.be) Marie-Laurence Semaille, Fédération Wallonne de l Agriculture Walter Stragier, Intérêts Vétérinaires-Dierenartsenbelangen/Dierenartsen in de Voedselketen Permanente staf AMCRA Bénédicte Callens Peter Cuypers Evelyne De Graef 12