Konferentie Nederlandse Religieuzen



Vergelijkbare documenten
F r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot

Onderwijs voor de hele mens

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

Openingsgebeden INHOUD

VIERENDE GEMEENSCHAP...

levensbeschouwelijke identiteit van catent Scholen zijn als bomen Leven niet alleen Zonder grond en wortels Leeft geen school, niet één

Kerkelijk initiatief voor sociale huisvesting in Brussel

Geloven in Jezus Christus

De drie-engelenboodschap, ACTUEEL!

Voor christenen is de Bijbel met name een geloofsboek. Dat betekent

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

1) Gered worden is net zo gemakkelijk als een cadeau krijgen (Johannes 1:12)

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Het sacrament van. De ziekenzalving. Sacramenten

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Vijf redenen waarom dit waar is

Onze Vader. Amen.

Maria, de moeder van Jezus

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Uitleg voor kinderen die gevormd willen worden. Voordat je informatie krijgt over het vormsel zelf is het wel handig om te weten wat een symbool is:

Jezus, het licht van de wereld

De rijkdom van het evangelie

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

Geachte redacties, beste mensen,

Bezinning. Je mag op de bloem die je gekregen hebt een wens zetten, een voornemen voor deze vastentijd.

de praktijk te brengen is van belang voor ieder mens. Jezelf misleiden

Formulier om het heilig avondmaal te vieren (3)

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

DOPEN. Th ema s N i e u w L e v e n M a as tri ch t. Geloven = dopen

Preek Psalm 78: september 2015 In het spoor van Opening winterwerk Spiegelbeeld I

Luisteren naar de Heilige Geest

(Deel van) Zijn Lichaam

Bijbel voor Kinderen. presenteert HET EERSTE PAASFEEST

Geef. nooit op! Gods beloften voor jou MIRANDA TOLLENAAR

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,


Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

1. Gods eigendom. Op Toonhoogte 265

Eucharistieviering van 15 augustus 2013 Maria Tenhemelopneming

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Naar een beleidsplan voor de PG Lemmer

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

Kruistocht van gebed (22) Katholieke priesters handhaaf de Leer van de Kerk

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

ontdek de kracht van het geven

Hoe moeilijk had Jozef het in het begin in de gevangenis?

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Startzondag 14 september 2014 Vieren en Verbinden

18. Evangelist in eigen land 19. Onder Jezus zegen Een bereide plaats 20. Water 21. Een gebed om de Heilige Geest Doorwaai mijn hof 22.

Bijbelteksten Feest van Genade

Bijbel voor Kinderen. presenteert HET EERSTE PAASFEEST

Gerecht van je keuze. Kaarten op tafel. Hartstochten en verlangens. Uit je eigen keuken. Om aan te proeven. je eigen onderwerp

Het Jezusgebed. de woestijnvaders en het Jezusgebed

DIENST VAN SCHRIFTLEZING EN GEBED. 11 januari Eerste Zondag na Epifanie De doop van de Heer in de Jordaan

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

GEMEENTEVISIE EVANGELISCHE GEMEENTE ALBLASSERWAARD JOZUA. Geleid door de Geest

Preek de Wet van Mozes

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

Over de website en de boodschappen

Waar wil je heengaan?

Genieten van het echte leven

De Bijbel open (09-11)

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft (Joh. 7:3 8)

Ontmoetingskerk - Laren NH - 20 april Pasen Mattheüs 28: 1-10

Eén ding is nodig. Deze geschiedenis kun je lezen in Lukas 10 :

Liturgie Jeugddienst Nijbroek in samenwerking met de jeugddienstcommissie van Terwolde 19 oktober Selfie? Ie-self!

E.G. White (The Story of Redemption, hoofdstuk 32, blz. 242)

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

COLUMN BISSCHOP RON VAN DEN HOUT Kerk als Volk van God

Samen eenzaam. Frida den Hollander

het vuur van de liefde pinksteren 2008

Theorieboek. Knuffel. Mensen zijn afhankelijk van elkaar, want de mens is een sociaal dier dat het liefst in

Liefde. De sociale leer van de Kerk

Kerstmorgen 2015, als gelezen is uit Jesaja 60: 1 5a en Johannes 1: 1 14

De Bijbel open (22-09)

Een Visioen van Liefde

Geloven in Scholen met de Bijbel

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

om met blijdschap vervuld te worden. 2 Timotheüs 1:4

Je bent jong en je wilt wat!

Liturgie zondagmorgen 8 januari 2017 Jeugddienst 12-

Open je hart en verwacht een wonder van Jezus!

RITUS VOOR DE SLUITING VAN DE DEUR VAN BARMHARTIGHEID BIJ GELEGENHEID VAN HET JUBILEUM-JAAR IN PLAATSELIJKE KERKEN

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Zondag 19 januari Viering in de Week van Gebed. voor de eenheid van de christenen. Paulusgemeenschap en. Protestantse Gemeente de Eshof

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

Uitvaart voorbede Voorbeeld 1.

Zondag 16 december, 3 e advent dienst met HA ds. A.J.Wouda. Filippenzen 4: 4-9. Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vanwaar Hij komen zal. Geschreven door D. J. Steensma zaterdag, 09 april :19

Lees de vier verhalen en beschrijf hoe en waarom David koning is geworden? Wordt er iets gezegd over het hart van David en het hart van Saul?

Transcriptie:

Konferentie Nederlandse Religieuzen bulletinjaargang 13 nummer 2 mei 2010 Wil ik naar u opzien moet ik laag, hier zijn: in diepte gezonken zie ik pas, diep gezonken houd ik hoog het woord dat niemand hier hoort, zoals een wilde bloesem die uit de drek moet komen om te eindigen in wind. Bron: Naar Psalm 103 (fragment) in de bewerking van Lloyd Haft

inhoud In beeld... 4 God zal voorzien / Deus Providebit. In gesprek met zr Elisa Ackermans 4 Het lichaam van Christus. Gedachten bij seksueel misbruik door 8 Patrick Chatelion Counet Bestuurswisselingen 10 Duurzaam & spiritueel...10 Nederlandse religieuzen en het milieu door Gerard Moorman 10 Slow food op het Brabantse land. In gesprek met Nella van der Jagt 12 en Sid Bachrach Duurzaam voedsel. In gesprek met dhr Ed Smolders 14 Gerechtigheid & vrede....16 Impressie bijeenkomst Misbruik aan het licht door Janneke Doe 16 BIS: symbool van een missionair spanningsveld door Vefie Poels 18 Colofon 2010 Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vijf maal per jaar. Middels dit bulletin wil de redactie de religieuzen in Nederland en hun bondgenoten informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: Op 6 september 2009 werd de Gandhi Vredesduif geschonken aan Nella en Sid, die zich in De Weyst al 25 jaar inzetten voor vrede en milieu. De achtergrond op de cover: Nonnenwerth. Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Drukkerij Berne, Heeswijk-Dinther KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC s-hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 6921321, F: 073 6921322, E: communicatie@knr.nl www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in juli 2010. Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 21 juni 2010. Projecten... 20 Project W!J van het DSTS door Greco Idema 20 Goed voor je hart....21 Column Ben Verberne 21 Varia.... 22 Dragers van belofte 22 Savelbergklooster open voor publiek 22 Afrikaanse katholieken in Nederland 22 Geloofsverdieping 23 80 jaar missiologie in Nijmegen 23 Wonen in een leefgemeenschap? 23 Couvent du Bon Conseil 23 Religieus leven... 24 Stadslucht maakt vrij voor God. In gesprek met broeder Bernard Zweers 24 Boeken / brochures / lezing.... 28 Lilian Linders. De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar 28 informele zorg in een volksbuurt Edith van den Goorbergh, Clara van Assisi. Mystiek in het alledaagse 29 Arjan Broers, Ode aan Gods eenvoud. Een nieuwe abdij met oude wortels 29 Neel van den Oever, De Wijsheid gaat in het grijs 30 Lezing: 200 e geboortedag Willem Hellemons 31 Agenda....14

In beeld God zal voorzien / Deus Providebit In gesprek met zr Elisa Ackermans Dit jaar vieren de zusters Franciscanessen van Heythuysen haar 175-jarig bestaan. Dit instituut, officieel bekend als de Franciscanessen van Boetvaardigheid en Christelijke Liefde, werd in 1835 gesticht door Catharina Damen en Petrus Van der Zandt. Binnen enkele decennia groeide zij uit tot een internationale gemeenschap, die momenteel ruim 1500 leden telt. Buiten Nederland zijn de zusters tegenwoordig gevestigd in Duitsland, Polen, Indonesië, de Verenigde Staten, Brazilië, Tanzania, Italië, Wit-Rusland, de Filipijnen, Oost-Timor, Guatemala en Mexico. Sinds de stichting in 1835 hebben deze zusters zich toegelegd op onderwijs en opvoeding, daarnaast ook op zieken- en bejaardenzorg. In deze bijdrage vertelt zr Elisa Ackermans over de ontwikkelingen binnen haar congregatie. Catharina Damen Zuster Elisa (Schin op Geul, 1931) werd viermaal tot provinciaal overste verkozen. Sinds enkele maanden is zij een vrije vrouw en kan zij zich onder meer wijden aan de geschiedenis van haar congregatie, die haar enorm fascineert. Zij heeft meerdere publicaties over dit onderwerp het licht doen zien, die allen werden vertaald om tegemoet te komen aan de belangstelling van de zusters in de andere provincies. De aanleiding voor ons gesprek is de viering van het jubileum op 10 mei, de stichtingsdag van de congregatie. Zr Elisa bewaart levendige herinneringen aan het 150-jarig bestaan in 1985, toen er op het sportveld te Heythuysen een grote tent was ingericht. Dat was toen nodig gezien het grote aantal zusters, (ex-)collega s, familieleden en vrienden, die naar Heythuysen afreisden om de festiviteiten bij te wonen. Nu, 25 jaar later, zal de viering een wat bescheidener karakter hebben. Het belangrijkste is eigenlijk, zo vindt zr Elisa, dat er veel tot stand is gebracht, waarop de zusters in dankbaarheid kunnen terugblikken. En nog steeds zijn de zusters buitengewoon betrokken bij alle ontwikkelingen in kerk en samenleving, al geven zij daar op een andere manier uiting aan dan destijds. Wanneer zr Elisa vertelt over haar voorgangsters in de congregatie of over Catharina Damen, de stichteres, dan krijg je niet de indruk dat zij spreekt over personen, die lang geleden het tijdelijke voor het eeuwige leven hebben verwisseld. Zr Elisa weet veel te vertellen over die bijzondere vrouwen, die zij door de grondige bestudering van historische documenten tot leven heeft gewekt. Neem bijvoorbeeld moeder Valesca Kluxen, die Duitse zuster die uit het ambt gezet werd. Over haar is lange tijd heel omzichtig gesproken, terwijl zij de kosten-overschrijding bij een verbouwing, die haar werd aangerekend, niet had veroorzaakt. En over de kleurrijke moeder Aloysia Lenders, de soldatenmoeder, doen nog steeds heldhaftige verhalen de ronde. In het congregatieblad heeft zr Elisa op bevlogen wijze haar voorgangsters geportretteerd. Helaas dwingt het bestek van dit bulletin ons er toe om te volstaan met de hoofdlijnen. Catharina Damen was een eenvoudige, nauwelijks geschoolde vrouw, die liefst niet op de voorgrond trad, maar haar plan tot de vorming van een kloostergemeenschap ondanks tegenslagen en tegenwerking heeft doorgezet. Zij had een groot vertrouwen in de goddelijke Voorzienigheid. Haar woorden: God zal voorzien zijn het devies van de congregatie geworden: Deus providebit. Op 10 mei 1835 verhuisde zij met drie gezellinnen naar een vervallen landgoed aan de rand van het dorp Heythuysen, de Kreppel geheten. De Kreppel vormt de oorsprong van het huidige complex, dat nu deels als provincialaat, deels als kloosterverzorgingshuis fungeert. Catharina Damen nam de kloosternaam Magdalena aan en droeg als overste de titel Moeder. De stichteres was weliswaar een eenvoudige vrouw, maar haar rotsvaste geloof heeft bergen verzet en generaties van zusters geïnspireerd. Bij de dood van Moeder Magdalena op ruim zeventig jarige leeftijd (1858) omvatte de congregatie al 23 kloosters en 221 geprofeste zusters. Groei In vergelijking met andere negentiende eeuwse congregaties zijn er twee kenmerken, waardoor de Franciscanessen van Heythuysen zich onderscheiden: de contemplatieve oorsprong en de snelle doorbraak in buurland Duitsland. Bij de stichting waren de Franciscanessen van Heythuysen georiënteerd op de Apostolijke Constitutien die Petrus Marchant ofm had opgesteld ten behoeve van de gemeenschap van Penitenten- Recollectionen van Moeder Johanna van Jezus. Dat betekende dat men bijvoorbeeld het Romeinse brevier over nam, hetgeen nachtelijk koorgebed met zich meebracht. Deze inspanning was niet verenigbaar met de activiteiten van de zusters, die overdag zorg droegen voor lagere scholen en internaten. Het is een paradoxaal gegeven dat kloosters de reputatie hadden van vredige oorden en vrijplaats voor het gebed, terwijl menige bewoonster er een jachtig bestaan leidde en aan rustige bezinning niet toe kwam. De snelle expansie van de congregatie zette zich ook na het overlijden van Moeder Magdalena door en in Duitsland verliep dat proces nog sneller dan in Nederland. Waarschijnlijk waren het de Duitse leerlingen van het bloeiende Heythuysense pensionaat die de naam van de congregatie over de grens bekend hebben gemaakt. In 1852 werd een klooster gesticht in Frenckenhorst, Westfalen. Spoedig volgde een hele reeks van dergelijke vestigingen. Het meest bekende hiervan was het romantisch gelegen klooster op het eiland Nonnenwerth im Rhein, waar een groep onder leiding van de adellijke Auguste von Cordier zich aansloot bij de Zusters van Heythuysen. In 1854 werd Nonnenwerth officieel met Heythuysen verbonden. De werkkringen van de kloosters in Duitsland zijn omstreeks 1900 meestal groter en belangrijker dan die in Nederland. Dankzij de Kulturkampf, waardoor zusters weliswaar 4 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 5

in beeld in beeld uit scholen werden geweerd, maar mochten blijven als verpleegsters, was er ook meer verscheidenheid. De Franciscanessen van Heythuysen hebben zich vanuit ons land in Duitsland gevestigd. De omgekeerde beweging kwam een halve eeuw later vanwege de Kulturkampf veel vaker voor. Ook in Nederland heeft de congregatie decennialang een geweldige groei doorgemaakt. In het vestigingsbeleid van de gemeenschap in Nederland vallen drie concentraties te onderkennen: Heythuysen en omgeving, de Mijnstreek en de Achterhoek. Aangezien het accent van de externe activiteiten van de zusters in ons land op het vlak van het (meisjes-)onderwijs lag, leidde dit tot velerlei soorten van onderwijs. Zo waren de zusters van Heythuysen rond 1940, behalve aan talrijke scholen voor kleuter- en lager onderwijs, werkzaam aan vier scholen voor huishoud- en nijverheidsonderwijs, acht ULO s, drie middelbare scholen (Fons Vitae in Amsterdam, Sancta Maria in Haarlem en het Clara-college te Heerlen), vijf internaten en drie opleidingen voor onderwijzeressen. Daarnaast was de congregatie jarenlang betrokken bij ziekenhuizen in Oldenzaal, Winterswijk en Brunssum. De zusters Franciscanessen van Heythuysen hebben dus veel meisjes gevormd en stonden aan het bed van menig zieke in de Achterhoek of de Mijnstreek. Luizen in de pels Na de Tweede Wereldoorlog liep het aantal kandidaten voor het kloosterleven terug. Dat leidde ertoe dat orden en congregaties hun bakens moesten verzetten. De jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren in dit verband cruciaal voor kerk en samenleving. Juist in die periode kozen de zusters Franciscanessen van Heythuysen voor een overste met een vooruitziende blik. Zr Virginia Carlier was gedurende 12 jaar overste, van 1963 tot 1975. Zij maakte de zusters vertrouwd met de veranderende opvattingen en structuren. Onder haar leiding werden maar liefst zestig scholen overgedragen aan lekenbesturen. Het was indertijd gebruikelijk dat zusters qualitate qua kapitulant waren, maar zuster Virginia experimenteerde met een gekozen kapittel en dat was een democratisch novum. De visie van zuster Virginia bleek onder meer uit een spraakmakend artikel in De Kloosterling onder de titel: Het kloosterleven op de helling. Hierin werd de actuele situatie rond vrouwelijke religieuzen geduid in termen van functie- en gezichtsverlies. Volgens zuster Virginia hadden de zusters bij buitenstaanders een slechte reputatie, hetgeen zij weet aan een gebrekkige selectie en een ontoereikende religieuze vorming. Deze stevige kritiek ging de oversten in de Duitse provincies te ver, zodat de zusters geen toestemming kregen om de bijdrage te lezen. Vanaf 1974 verruimde de overheid de financiële basis voor de verzorging van oudere religieuzen. Dit gebeurde door de wettelijke regeling van de KBO s, thans Kloosterverzorgingshuizen (KVH s) geheten. Oudere religieuzen konden in hun klooster blijven wonen en aldaar door de overheid gefinancierde verzorging krijgen. Maar voor verschillende religieuze instituten was deze overheidssteun geen vanzelfsprekendheid. Ook de zusters Franciscanessen van Heythuysen, die zich hadden ontwikkeld tot een groep kritisch-gelovige kerkbetrokken vrouwen, vroegen zich af of het wel terecht was om een beroep te doen op de algemene middelen. Zr Elisa: We hebben overwogen om die zorg zelf te financieren, maar uiteindelijk zijn we overstag gegaan. Niet om er zelf beter van te worden, want het geld dat we op die manier hebben bespaard kreeg een goede bestemming in de vorm van actuele noden. Evenmin als elders waren die noden in Zuid-Limburg nooit ver weg. De toename van het aantal lekendocenten bood de onderwijzeressen van de congregatie de mogelijkheid om hun vrijkomende tijd en energie aan te wenden voor mensen naar wie niemand omzag. Met hart en ziel zetten de zusters Franciscanessen van Heythuysen hun beste krachten en middelen in om een plek te bieden aan mensen, die buiten de boot dreigden te vallen, zoals vluchtelingen, baanlozen en slachtoffers van huiselijk geweld. Het Missionair Centrum in Heerlen, gevestigd in een voormalig klooster van de zusters, had in dit verband een landelijke uitstraling. De nabijheid van de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat bracht veel mensen, kennis en ervaring omtrent missie naar Heerlen. Het in 1973 opgerichte Missionair Centrum verhuisde in 1978 naar het klooster aan de Gasthuisstraat. Het was een bijzondere samenwerking tussen diverse congregaties, samen met veel mensen uit Heerlen. Richtte het zich in het begin vooral op mondiale vorming, al snel kwamen ook de regionale problemen aan bod. De WAO-beweging, vooral bestaande uit oud-mijnwerkers, deed een beroep op het Missionair Centrum. Enkele jaren later kwamen vluchtelingen in beeld, het eerst de Tamils. Zo kwam de missiein-zes-continenten op een bijna vanzelfsprekende wijze het centrum binnenwandelen. De wereldwijde dimensie werd intussen niet uit het oog verloren. Een mediatheek leende materiaal uit over alle mogelijke landen, en er was speciale aandacht voor Zuid-Afrika en de Filippijnen. Toen het klooster eind jaren negentig moest worden afgebroken, verhuisde het Missionair Centrum naar een ander voormalig klooster, waar de activiteiten tot 2007 bleven doorgaan. Blijvende betrokkenheid Nog steeds voelen veel zusters Franciscanessen zich nauw betrokken bij maatschappelijke en kerkelijke ontwikkelingen. De commissie Kerk en Samenleving voedt die betrokkenheid door in het congregatieblad t KLOKJE artikelen te plaatsen, waarin de aandacht wordt gevestigd op hedendaagse noden en op positieve actuele ontwikkelingen. Zo worden lezers in het laatste nummer geïnformeerd over oecumene aan de basis en over het project Grenswegen Kreuzwegen naar een nieuwe solidariteit. Daarin werken het Citypastoraat van Krefeld, Mönchengladbach, Venlo en t Groenewold samen om nieuwe solidariteit tussen mensen te bevorderen. Deze tegenbeweging is speciaal gericht op scholieren van 14-16 jaar om hen bewust te maken van de medemensen, die slachtoffer worden van onze 24-uurs economie, waarin niet iedereen mee kan komen en van de onrechtvaardige Noord- Zuidverhoudingen en de afbrokkelende solidariteit. De zusters ervaren het delen in de vraagstukken van deze tijd als levengevend. En zo blijft de stroom, die indertijd begon met Catharina Damen en haar gezellinnen, ook na 175 jaar vloeien. Haar vertrouwen dat God zal voorzien wordt nooit beschaamd. In het moederhuis Aan de Kreppel is een bescheiden ruimte ingericht, waar allerlei voorwerpen en afbeeldingen de herinnering aan de stichteres levendig houden. Dit museum is niet vrij toegankelijk, maar kan op afspraak bezichtigd worden. Vooral buitenlandse medezusters, op zoek naar hun spirituele roots, komen hier graag. WvdV 6 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 7

in beeld in beeld Het lichaam van Christus Gedachten bij seksueel misbruik De strijd tussen de geest en het vlees, schrijft Nikos Kazantzakis in zijn door Scorsese indrukwekkend verfilmde roman De laatste verzoeking van Christus, is een strijd die zich ook afspeelt in de ziel van de Godmens. Deze strijd gaat met name over seks. Een seksloze Christus, een celibatair levend wezen, dat niet naar vrouwen of mannen verlangt, dat geen erotische aanvechtingen kent en de hormonale eis van het orgasme kan beteugelen, is in de ogen van Kazantzakis geen Godmens maar slechts een God. De duivel fluistert Christus in dat hij geen mens is, maar God en legt hem de eis van een aseksueel leven op, inclusief de afzwering van het orgasme. Voor mannen is dit Origenes wist het, Augustinus vergat het weer een fysiek onhaalbaar streven. Voor veel vrouwen misschien ook, maar seksueel misbruik is nu eenmaal vooral een vergrijp van mannen. Celibaat Kardinaal Bertone, de tweede man in het Vaticaan, beweert dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen homoseksualiteit en pedofilie, en dus met seksueel misbruik van minderjarigen. Hij kletst maar wat. Zijn uitspraak vormt een rookgordijn. Opgetrokken om de aandacht af te leiden van een ander (vermeend) verband. Het verband tussen celibaat en seksueel misbruik. De KNR heeft na overleg met de referent van de Bisschoppenconferentie de beoogde commissie Deetman opgedragen om de mogelijke oorzakelijkheid tussen celibaat en misbruik te onderzoeken. Niet omdat de KNR denkt dat er zo n verband bestaat, maar omdat de samenleving (de pers en de media) deze verdenking koestert en het verband derhalve onderzocht moet worden ter bevestiging of weerlegging. Vanuit de KNR geen rookgordijn. Nu de commissie is samengesteld en de onafhankelijkheid gewaarborgd, mag ik vrijuit beweren dat er tussen celibaat en seksueel misbruik geen één op één relatie bestaat. Dat wordt bewezen door de vele honderdduizenden onschuldige zusters, broeders en paters in de afgelopen eeuwen. Dit wil niet zeggen dat de misbruikers niet óók door de celibaatsverplichting tot hun daden gedreven konden worden. Er is evenwel een omstandigheid in verband met celibaat, maar ook op zichzelf die door de commissie dient te worden onderzocht: de seksuele frustratie die ontstaat als men een individu het recht op seksuele ontlading ontzegt. Als deze frustratie gestapeld wordt op reeds bestaande frustraties, verkrijgt men het explosieve mengsel dat door de setting en de machtsverhoudingen op internaten, scholen en kleinseminaries tot ontploffing kwam. Ontlading Het mannelijk lichaam vraagt met een zekere hormonaal bepaalde frequentie om ontlading. Daar doet wijding, celibaatsverplichting of een gelofte van zuiverheid niets aan af. Origenes haalde het in zijn hoofd om zich te ontmannen en er is, tenzij men zijn dwaze uitleg van Mattheüs 19,12 wil volgen, voor mannen geen natuurlijke weg om het lichaam die ontlading te ontzeggen. Hierover spreken is nog altijd een taboe. Wie zich op God richt, moet zijn lichaam vergeten, en zich afzijdig houden van seks, ook van zelfbevrediging. Identificatie met Christus met het lichaam van Christus staat bevrediging van seksuele behoeften in de weg. Dit is een onnatuurlijke, niet-realistische en kwalijke visie. Wanneer deze visie aan de priesteropleidingen van de bisdommen en tijdens het noviciaat van religieuze instituten wordt gehandhaafd, blijft de frustratie bestaan, blijft het schuldbesef bestaan en neemt men het verwijtbare risico dat de ontlading de vorm aanneemt van een seksueel misdrijf. Twee lichamen Het lichaam van Christus is een formidabele metafoor. Voor de eucharistie, voor de Kerk, voor het lijden van de mens, voor de Visio Dei, voor ons beeld van Schoonheid en God. Echter niet voor het seksuele gedrag van mannen en vrouwen die hun leven ten dienste van de Kerk en Christus willen stellen. Men hoeft Christus niet naar beneden te halen tot het niveau van een Paul Verhoeven die hem rochelend en met bijna ziekelijke flatulentie degradeert tot mens zonder enige goddelijkheid. Men dient hem ook niet op te hemelen tot het imago Dei van een onnavolgbaar voorbeeld. De Christus van Kazantzakis ervaart een strijd tussen het vlees en de geest. De fout in die voorstelling is het idee strijd. Wie zichzelf niet kent wie zijn seksuele neigingen ontkent en bestrijdt loopt een groot risico. Het rooms-katholieke priesterschap kent een twee-lichamensysteem. De priester bezit een symbolisch en een fysiek lichaam. Het symbolische lichaam is gewijd en mag sacramenten toedienen. Het is losgemaakt (losgedacht) van zijn fysieke lichaam en kan daardoor niet bevlekt worden. In de Frankfurter Allgemeine las ik het verhaal van een misbruikte jongen die juist bij de dader ter communie ging omdat hij zichzelf vies en zondig voelde: Omdat Z. een onwaardige priester was, meende ik een ongeldig sacrament te ontvangen en het zo niet te ontheiligen. De jongen vergiste zich op twee manieren. Het sacrament bediend door de onwaardige priester was geldig en zijn ontvangst ontheiligde het niet. Aan de ene kant is het mooi dat onwaardige priesters het lichaam van Christus (en de andere sacramenten) niet kunnen bezoedelen door hun misdadige gedrag. Aan de andere kant is het verschrikkelijk dat het fysieke lichaam een seksueel bovenmenselijke heiligheid moet nastreven. Niet slechts zou het facultatieve karakter van het celibaat dienen te worden overwogen, maar ook zou de gelofte van zuiverheid de drang van het fysieke lichaam naar de hormonale ontlading niet moeten frustreren door deze zondig te verklaren. De commissie Deetman dient niet simpelweg de uitwerking van de celibaatsverplichting op priesterstudenten en novicen te onderzoeken. Het verbod op zelfbevrediging als mogelijkheid van seksuele ontlading dient te worden geëvalueerd. Priesters mogen een symbolisch lichaam bezitten, het fysieke is minstens zo werkelijk. De laatste verzoeking Toen ik het slot van Scorcese s The Last Temptation of Christ zag, was ik gechoqueerd. Niet omdat Jezus in een ultieme hallucinatie huwt met Maria Magdalena en kinderen bij haar verwekt. Maar omdat hij van het kruis daalt en daardoor de verlossing van de wereld niet bewerkstelligt. Ik hoorde mezelf bijna roepen: Aan het kruis met hem. In het grote verhaal van mijn geloof dient Christus te lijden en gedood te worden. Hij geeft zijn lichaam voor de zonde der wereld, hij laat het breken. Wij op onze beurt hoeven dat met ons lichaam niet nog eens over te doen. Zelfs niet dunnetjes. Dat besef kan veel ellende voorkomen. Patrick Chatelion Counet 8 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 9

Bestuurswisselingen Zusters van St. Jozef zuster Jeanne Hommenga, teamleidster zuster Ria Verwaaijen, lid Broeders Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten broeder Amatus Meurders, Algemeen overste broeder Theo Blokland, Plaatsvervangend algemeen overste broeder David Oostdam, bestuurslid Gezelschap van het Goddelijk Woord (SVD) pater Bert Wooning, provinciaal pater Kees Maas, vice-provinciaal pater Koos van Schie, admonitor en gedelegeerde van de SVD in België pater Marianus Jehandut, lid pater Cornelius van der Geest, lid pater Herman Wijtten, lid pater Klemens Kewanga Hayon, lid Augustijnen pater Paul Clement, prior provinciaal pater Gerard van Hoof, lid pater Edward Clarenbeek, lid en econoom pater Louis Mulder, lid en secretaris pater Joop Smit, lid pater Martijn Schrama, lid en pater Wim Sleddens, lid Rectificatie In het maartnummer van het bulletin is een storende fout opgetreden. In het interview met zr Lucia van Steensel ocd stond vermeld dat de Federatie in 1991 was opgericht. Dat is niet juist, het correcte jaartal is 1971. De fusie van de karmels Arnhem, Huijbergen en Oirschot vond plaats in 1991. Duurzaam & spiritueel Nederlandse religieuzen en het milieu De KNR heeft aandacht voor het milieu tot een van haar centrale aandachtspunten gemaakt voor 2010, mede naar aanleiding van het verschijnen van de brochure Zuster, Moeder Aarde. Eind januari verzond de CMBR een vragenlijst aan alle religieuze instituten om te polsen hoe religieuze instituten in Nederland al dan niet aandacht besteden aan milieu en duurzaamheid. Verder wilde de CMBR nagaan welke behoeftes er leven aan ondersteuning bij het verder ontwikkelen van duurzaamheid in eigen kring. Een conclusie is wel duidelijk: het thema lééft onder de religieuzen in Nederland. Ruim 60 instituten hebben gereageerd op de vragenlijst. Dat is geen slecht resultaat gezien de hoeveelheid post die bestuurders ontvangen en moeten beantwoorden. Onder de antwoorden op de meer algemene vragen naar motivatie om zich bezig te houden met het milieu, valt op dat heel veel mensen hebben geantwoord dat het gefundeerd is op geloofsovertuiging. Het is dan ook geen nieuw thema voor religieuzen. Het Conciliair Proces heeft sterk het besef gestimuleerd dat gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Maar de inspiratiebronnen voor een zorgvuldige omgang met de schepping zijn natuurlijk zo oud als het geloof zelf. Het zal geen verwondering wekken dat Franciscus van Assisië het vaakst wordt genoemd in dit verband. Contemplatieve religieuzen wijzen erop dat een zorgvuldige omgang met al het materiële sterk verankerd is binnen de Benedictijnse traditie. En verder verwezen een aantal respondenten naar inspirerende medezusters of broeders die zich intensief met het milieu bezig houden en zo anderen tot voorbeeld zijn. In de meeste instituten klinkt zorg voor de schepping soms of vaak door in de liturgie. Speciale liturgische momenten of perioden, zoals de vastentijd of de feestdag van Franciscus van Assisië, geven hiertoe aanleiding. Het liturgische materiaal dat de Vastenactie dit jaar heeft ontwikkeld rond klimaatverandering en de impact daarvan op het leven van arme groepen in Afrika werd door meerdere instituten genoemd. De periode van de schepping (1 september tot en met 4 oktober), een oecumenisch initiatief dat twee decennia geleden is gelanceerd, is voor sommige instituten een periode om extra aandacht te besteden aan het milieu. Bij de vragen over de concrete activiteiten om het thema aan de orde te stellen zijn de antwoorden redelijk gelijk verdeeld. Een deel van de instituten organiseert actief allerlei bijeenkomsten voor haar leden (o.a. bijbelstudies, bijeenkomsten met een spreker, vertoning van een aansprekende film). In sommige gevallen ligt een kapittelbesluit om zorg voor de schepping te promoten in het eigen instituut ten grondslag aan een actief beleid op dit vlak. Een bijna even groot deel geeft aan dit soort activiteiten te willen overwegen. Een derde, kleinere groep tenslotte acht dit soort vragen niet van toepassing. En meestal speelt bij hen de hoge gemiddelde leeftijd van de leden een rol. Ondanks de sterke motivatie voor het thema, weerspiegelen de antwoorden inderdaad ook sterk de verminderde mogelijkheden en capaciteiten van de instituten. Wanneer de leden van een instituut op zeer hoge leeftijd zijn, zijn veel activiteiten gewoon niet meer mogelijk. Dat hoeft voor de KNR als geheel echter geen reden te zijn om onszelf beper- kingen op te leggen. We kunnen het ook zien als een uitdaging om ons te richten op de groepen en individuen die geïnspireerd zijn door de traditie van religieuzen: vormingsinstituten, groepen geassocieerden, beleidsmedewerkers, personeel en alle anderen die zich met religieuzen verbonden voelen. Bijna iedereen was het er over eens dat er in de bladen van religieuzen (KNR-bulletin, ID, Missionaire Agenda, Kwartaalblad Mensen met een Missie) en op de KNR-website aandacht moet worden besteed aan het milieu. Gerard Moorman Op de pagina Duurzaamheid van de KNR, kunt u gedetailleerd de antwoorden op de vragenlijst nalezen (www.knr. nl, klik op de pagina duurzaamheid ). Binnenkort zal er op deze pagina ook een document verschijnen met suggesties voor religieuze instituten om verder met het thema aan de slag te gaan. De CMBR heeft een kleine werkgroep in het leven geroepen, bestaande uit Guy Dilweg ofm, Elly Verrijt mmz en Gerard Moorman, stafmedewerker CMBR, die ideeën uitwerkt om als religieuzen gezamenlijk zorg voor het milieu te stimuleren en verdiepen. 10 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 11

duurzaam & spiritueel Slow food op het Brabantse land In gesprek met Nella van der Jagt en Sid Bachrach Vijfentwintig jaar geleden stichtten Nella van der Jagt en Sid Bachrach vredescentrum de Weyst in het voormalige klooster van de Kapucijnen te Handel. Zij hadden al een avontuurlijk leven achter de rug, voordat ze in Handel neer streken. Nella komt uit een gereformeerd nest in Rotterdam, Sid - van huis uit joods-liberaal - is geboren in Pennsylvania/USA. De twee kregen begin jaren tachtig een relatie in Jeruzalem. Nella werkte er als verpleegster voor terminale kankerpatiënten. Sid was verbonden aan een middelbare school en actief in de Israëlische vredesbeweging Vrede nu!. Nella en Sid trouwden en in Israël werden hun inmiddels volwassen kinderen geboren. Maar toen Israël in 1982 Libanon binnenviel en een bloedbad aanrichtte in de Palestijnse vluchtelingenkampen wilden ze weg. Zij vestigden zich in Nederland, waar zij op zoek gingen naar een gebouw om een Gandhiaanse leefgemeenschap op te richten. Hun oog viel op het klooster te Handel dat de kapucijnen vanwege toenemende vergrijzing wilden afstoten. Het grote complex vergt veel onderhoud en dat geldt ook voor de moestuin, de bomen en de kassen. Gelukkig zijn er veel vrijwilligers, die regelmatig een handje toesteken. Daarnaast werkt de Weyst sinds 1992 samen met Reclassering en Kinderbescherming. Mensen ondergaan een taakstraf door allerlei klussen in het klooster en de biologische kloostertuin op te knappen. Vaak zijn het echte vakmensen, vertelt Sid. Dank zij een van hen is nu bijvoorbeeld ons hele gastenverblijf voorzien van rookmelders. Leven vanuit idealen Nella: De leefwijze die wij nastreven heeft z n oorsprong in de geweldloosheid. Onze voorbeelden en inspiratiebronnen zijn Gandhi en Franciscus. Wij willen eenvoudig leven met respect voor de natuur en in vredelievendheid. Ons doel was en is nog steeds een vredes- en ecologisch centrum te zijn. Om financieel onafhankelijk en zelfvoorzienend te zijn hebben beiden gewoon een baan buitenshuis. Nella werkt in de wijkverpleging en Sid heeft een baan als docent op de Internationale School in Eindhoven. De Weyst is een stichting zonder winstoogmerk en zonder loonlasten. Trots zegt Nella: We leven vanuit de idealen en niet van de idealen. Daarom leven we in eenvoud met de seizoenen en letten bewust op wat we eten en drinken. We willen niet teveel bezitten en streven naar consuminderen in plaats van consumeren, want zoals Gandhi zei: Er is genoeg voor ieders behoeft, maar niet genoeg voor ieders hebzucht. De dagelijkse inspiratie ontlenen Nella en Sid nog steeds aan Gandhi en Franciscus. Door dagelijkse yogaoefeningen en meditatie trainen zij hun wil en doorzettingsvermogen. Naast het werk buitenshuis hebben ze vrijwel vanaf het begin het huis opengesteld voor medebewoners, voor gasten en groepen. Jaarlijks komen er honderden mensen over de vloer, vanuit allerlei richtingen en achtergronden, ook internationaal. Hierdoor ontstonden contacten met mensen uit de Filippijnen, Zuid Afrika, Zuid Amerika, India tot Rusland. In de loop der jaren kwamen er ook andere groepen voor weekend retraites, zoals koren, dans- en meditatiegroepen en yogagroepen. Slow food en groene energie De Weyst is nu een centrum dat accommodatie biedt aan groepen, die komen om te mediteren, te dansen of te zingen. Er wordt vegetarisch gekookt met biologische producten uit eigen tuin, die ook verkocht worden. Aanvankelijk hadden Nella en Sid weinig verstand van tuinbouw, maar dankzij een leerstage en gewoon al doende kwam daar verandering in. Ze leerden bijen en kippen te houden en nu verbouwen ze praktisch alles. De biologische tuin werd gaandeweg een belangrijk project. Ze respecteren de aarde en bespuiten de gewassen dus niet. Sid bakt brood in de op hout gestookte oven en Nella maakt zelf jam. In de zomer komen veel dagjesmensen vanuit de omliggende campings om die eigengemaakte lekkernijen te proeven. Nella en Sid hechten aan seizoensgebonden voeding en regionale producten, zij vertegenwoordigen de slow food - oftewel langzaam voedsel - beweging. Nella: We zijn steeds meer vervreemd geraakt van ons voedsel. s Winters eten we Braziliaanse aardbeien, voor onze sojaproducten moeten hectares regenwoud worden gekapt en we importeren grote hoeveelheden citrusvruchten. Maar voor onze broodnodige vitamientjes zijn we echt niet uitsluitend aangewezen op exotische vruchten. Zuurkool heeft bijvoorbeeld ook een hoog vitamine C gehalte. Vaak ontdekken mensen bij ons nieuwe groenten zoals topinamboer (aardpeer). Sommige groenten, zoals bijvoorbeeld rauwe bieten, zijn helemaal verdwenen uit de schappen in de supermarkt. Hier ruikt het nog lekker naar eten. In de winkels ligt alles kant en klaar en zijn er veel kunstmatige toevoegingen om de houdbaarheid te verlengen en de smaak te bevorderen. Men realiseert zich onvoldoende dat die toevoegingen ziekmakend kunnen zijn. Nella en Sid s jongste zoon Asher is kok. Hij wil in de voetsporen van zijn ouders treden. Daartoe volgt hij momenteel een universitaire opleiding in Parma, die hem zal inwijden in de finesses van slow food. De Nederlandse jongeren-tak van de Slowfoodbeweging, opgericht door Samuel Levie (Youth Food Movement -YFM), was in januari te gast in De Weyst. Dat was een buitengewoon inspirerend samenzijn. Nog steeds zoeken Nella en Sid naar manieren om De Weyst nog duurzamer te maken. De centrale verwarming in het klooster wordt niet meer gestookt op olie, maar op hout. Dat betekent een enorme besparing aan brandstof. Het op peil houden van de houtvoorraad in de kelder is natuurlijk wel een arbeidsintensieve klus. Sinds vorig jaar produceren zij groene energie dankzij de installatie van in totaal 38 zonnepanelen op het dak van de werkgebouwen. Stel je voor zegt Nella Als iedereen in Handel panelen op het dak zou hebben dan zou het hele dorp zelfvoorzienend kunnen zijn. Dat willen de energiebedrijven natuurlijk niet. Op het Brabantse land vormt de leefwijze van Nella en Sid een tastbare getuigenis dat het ook anders kan: leven in verbondenheid en met respect voor anderen. Zo dragen zij de franciscaanse traditie verder. Gemeenschap de Weyst Pater Petrusstraat 21 5423 SV Handel T: 0492-321475 www.deweyst.tk Dagelijkse verkoop van verse groenten en seizoensfruit. www.slowfood.nl Binnenkort verschijnt de Nederlandse vertaling van Sid Bachrach s boek Stories of the Creation (from Aleph to Tav) onder de titel Als een vlieg op de muur. Dit boek is de oogst van zijn levenslange Vredes- en interreligieuze werk. Het is geworteld in de Kabbalistische traditie en gebaseerd op authentieke legendes uit de joodse traditie. 12 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 13

duurzaam & spiritueel duurzaam & spiritueel Duurzaam voedsel In gesprek met dhr Ed Smolders De heer Smolders is directeur-bestuurder van Kerkelijke Instelling Erfgoed Glorieux, een kerkelijke instelling die nauw verweven is met de Zusters van Barmhartigheid (Ronse). De hoofdlocatie is het Zorgpark Glorieux in Eindhoven. Hij heeft de dagelijkse leiding over 70 personeelsleden, die met elkaar zorg dragen voor 130 personen, religieuzen en niet-religieuzen. Hij is overtuigd vegetariër en vertelt in deze bijdrage waarom hij zich daar beter bij voelt. Struisvogelpolitiek De heer Smolders is sinds circa acht jaar vegetariër en ook zijn gezinsleden consumeren geen vlees. Alleen de hond heb ik nog niet weten te overtuigen, zegt hij met een brede grijns. Dhr Smolders: Eigenlijk is het geleidelijk gegaan. Ik kook heel graag en ben nogal Bourgondisch aangelegd. Mijn vader was boer, transporteur en paardenhandelaar en zelf heb ik altijd dieren gehad (duiven, kippen, honden en nog veel meer). Als dierenliefhebber ga je steeds meer nadenken over het leed dat hun wordt aangedaan. Ik ben niet kleinzielig, heb zelf ook allerlei dieren uit hun lijden verlost en geslacht, maar zoals er nu met dieren wordt omgesprongen vind ik stuitend. Het is een verborgen industrie; er gebeurt van alles achter gesloten staldeuren. Bij de promotie van vlees worden die praktijken verdoezeld. Dieren zijn een commodity geworden; hun vlees is een vervormd produkt, dat tegen afbraakprijzen aan de man of de vrouw wordt gebracht. Het gebeurt respectloos en dat geldt voor alle onderdelen van het proces, zoals het toedienen van groeiverbeteraars en het snelle massatransport. Er vindt zoveel verspilling plaats. Denk bijvoorbeeld aan die gezellige barbecues, waarbij men gemiddeld rekent op vijf stukken vlees per persoon. Tachtig gram vlees per persoon is ruimschoots voldoende. Er wordt dus ook na afloop meestal veel weggegooid. Als we eerlijk zouden zijn, dan zouden de leerlingen van een basisschool elk jaar een keertje op excursie naar het slachthuis moeten gaan. Maar dat gebeurt natuurlijk niet, want dat is te schokkend. Vroeger stond varken-harrie aan de achterdeur en gebeurde het slachten op de boerenbedrijven zelf. Als kind had je daardoor een veel meer directe band met dieren. Die dieren waren individuen, zeker koeien hadden namen. Maar nu met die intensieve bio-industrie worden dieren massaal ziek: Q-koorts, varkenspest, gekkekoeienziekte, de vogelgriep. Dieren zijn tegenwoordig min of meer inwisselbaar en hun waarde wordt primair in euro s uitgedrukt. Er is een markt gecreëerd voor geitenkaas en daarom zijn Brabantse boeren ineens zoveel geiten gaan fokken. Veel varkensboeren zijn na het drama van de varkenspest overgestapt op paling. De respectloze omgang met dieren, de enorme verspilling en de gevoerde struisvogelpolitiek, waardoor verborgen blijft hoe wij feitelijk met dieren omgaan, zit me heel hoog. Vandaar mijn conclusie om niet meer mee te doen aan deze vorm van massaal misbruik. Voor de boeren en de dieren is het veel slechter geworden. Misschien ga ik op den duur ook nog wel afstand doen van melkproducten, dan ben ik van vegetariër tot veganist geworden. Glorieux Voorafgaand aan zijn huidige functie was dhr Smolders directeur bij de St Anna zorggroep en had hij te maken met een ziekenhuis, een verpleeghuis en drie woonzorgcentra. Hij vindt het een verademing om nu bij de zusters te werken: Zij zijn heel loyaal aan het groepsbelang. Al geruime tijd is er in bijna alle gebouwen werk in uitvoering. Bovendien zijn alle onderdelen van de organisatie in verandering. Maar je zult de zusters niet horen mopperen. Alle processen kunnen snel worden doorgevoerd, omdat er geen draagvlak gecreëerd hoeft te worden. Dat is er namelijk al. De zusters van Barmhartigheid (Ronse) hebben de voorbije periode hard nagedacht over de toekomst voor hun erfgoed. Mede als gevolg van de inrichting van de kerkelijke instelling Erfgoed Glorieux is er een proces op gang gekomen van strategische heroriëntatie. Dat is te vergelijken met het opvolgingsproces in een familiebedrijf. De erfgoedinstelling heeft twee opdrachten: het zorgen voor de zusters en het voortzetten van de goede werken. Daartoe is het van belang om kennis te hebben van de waarden van de zusters. Om die kennis in alle geledingen van onze organisatie bij de mensen te brengen vindt er ieder kwartaal overleg van de sleutelfiguren plaats. De zusters wisselen van gedachten met de leidinggevenden op de hei en daarin is er ruimte voor herbronning. We vragen de zusters waarom ze een bepaalde keuze hebben gemaakt en wat zij nu zouden doen als ze het nog zouden kunnen. De waarden van de zusters zijn richtinggevend voor het uitstippelen van toekomstplannen. Zij spreken hun voorkeuren uit ten aanzien van de doelgroepen en projecten, die wij hier graag ruimte willen bieden. Het respectvol omgaan met de schepping, de discussie over duurzaamheid is een belangrijk aspect in dat overleg. Dat kan tot uiting komen in hoe we bouwen, hoe we omgaan met energie, afval en met maaltijdvoorzieningen. Uiteraard stuit je daarbij ook op weerstanden en praktische bezwaren. Ik probeer hier niemand te bekeren en de vasthoudende carnivoren onder ons mogen er ook zijn. Maar vorig najaar stelde ik dat het toch heel vreemd zou zijn om op Werelddierendag een dier op te eten. Toen heb ik op 4 oktober meegekookt en een vegetarisch menu aangeboden. Linzenmoussaka vormde een van de gerechten en de zusters hebben er van genoten. Zij raakten ook enthousiast voor het project van de ezels van Bethlehem, dat op diezelfde dag gepresenteerd werd. Ezels vormen een belangrijk middel van transport in het gehele Middellandse Zeegebied, maar als ze een poot breken worden ze langs de kant van de weg gezet. Waar het slecht gaat met mensen gaat het met de dieren nog veel slechter. Daarom hebben de zusters besloten dit project te steunen. De zusters hebben geloften afgelegd en zij zijn gevormd in het spaarzaam omspringen met schaarse middelen. Maar sinds de instelling van Kloosterbejaardenoorden (in 1974) is er toch iets vreemds gebeurd, juist vanuit die sobere instelling. De komst van de KBO s en de overheidsfinanciering betekende meer lekenpersoneel. Daardoor was er minder dan voorheen sprake van een centraal gestuurde organisatie, hetgeen veelal tot inefficiënte, meer op het individu gerichte oplossingen leidde. Zo wordt er qua bewassing relatief veel zelf gedaan en dat is omslachtig en duur. In verzorgingshuizen wordt een grote keuze-vrijheid geboden voor maaltijden. Dat heeft tot gevolg dat er veel voedseloverschotten zijn. Ik zie het als mijn taak om de mensen hier bedrijfseconomisch inzicht te bieden, hen te laten zien op welke manier ze deel uitmaken van een groter proces. De meeste zusters zijn nooit bezig geweest met geldzaken; alleen de leiding hield zich daar mee bezig. We gaan dit jaar onze mondiale voetafdruk berekenen. De provinciale raad heeft al besloten dat we binnenkort structureel een maal per week vegetarisch eten. Dat scheelt al in de CO2 uitstoot. Helaas is het onmogelijk om in alle opzichten duurzaam te wonen, te werken en te leven. Maar alle beetjes helpen en dat is bemoedigend. WvdV www.wspa.nl www.voetenbank.nl 14 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 15

gerechtigheid & vrede Gerechtigheid & Vrede Impressie bijeenkomst Misbruik aan het licht Het Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing van de Universiteit van Tilburg organiseerde op woensdag 14 april een bijeenkomst over seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Diverse sprekers, verbonden aan de UvT, kwamen tijdens deze bijeenkomst aan het woord. ge machtsposities bestaan, komt seksueel misbruik voor. Het komt dus in de hele samenleving voor, zoals in onderwijsinstellingen, in verzorgingshuizen, in sport- en jeugdverenigingen en asielzoekerscentra. De kerk vertegenwoordigt slechts het topje van de ijsberg en dient de weg vrij te banen voor slachtoffers van seksueel misbruik in andere settings. Prof. Dr. Anton Kalmthout, hoogleraar straf- en vreemdelingenrecht beantwoordt de vraag waarom de Kerk nu onder vuur ligt en niet andere instellingen. Waarom wordt de Kerk als organisatie aangesproken op seksueel misbruik en niet alleen de dader? De kerk opereert in een juridisch kader, kent een eigen rechtssysteem dat voornamelijk gericht is op clerici, kent eigen strafbare feiten en is sterk gericht op interne procedures. Kalmthout is van mening dat de kerk in haar rechtssysteem sterk haar eigen reputatie beschermt doordat gerechtsprocedures niet openbaar zijn. Binnen het kerkelijk recht is er nauwelijks aandacht voor de positie van het slachtoffer, terwijl het slachtoffer binnen de moderne burgerlijke wetgeving een steeds belangrijkere rol krijgt. Het is dan ook een goede ontwikkeling dat de kerkelijke instelling Hulp en Recht een procedure heeft opgesteld die meer gericht is op de rol van het slachtoffer. Kalmthout vindt de procedure van Hulp en Recht getuigen van zorgvuldigheid. Echter de procedure is wederom intern gericht en komt bovendien niet geheel tegemoet aan de behoeftes van slachtoffers. Voor slachtoffers is het namelijk vaak wenselijk om in contact te komen met de dader. Binnen de procedure van Hulp en Recht is daar volgens Kalmthout onvoldoende ruimte voor. Verder ging Kalmthout in op de verjaringstermijn die binnen het strafrecht geldt voor seksueel misbruik. Kalmthout pleit voor het behoud van die verjaringstermijn, aangezien de bewijsbaarheid vaak grote problemen oplevert. Daarnaast vindt Kalmthout dat het strafrecht met betrekking tot seksueel misbruik dat twintig tot dertig jaar geleden binnen de Kerk heeft plaatsgevonden niet het juiste instrument is. Niemand zit te wachten op een veroordeling van een hoogbejaarde dader. Bovendien is de kans op recidive nihil. Slachtoffers hebben meer behoefte om gehoord Volgens Dr. Anke Bisschops, universitair docent praktische theologie, komt seksueel misbruik niet alleen in de Westerse landen voor, maar over de hele wereld. Dat dit probleem tot op heden alleen in de Westerse landen in de openbaarheid komt, is het gevolg van de gewijzigde opvattingen over seksualiteit binnen de samenleving en omdat de Kerk nu een minder belangrijke positie inneemt in de samenleving in vergelijking met vroeger. Tot circa 1970 hadden religieuzen en clerici als vertegenwoordigers van de RK Kerk groot aanzien en was de samenleving sterk hiërarchisch georganiseerd. Kinderen werden in die tijd niet gehoord binnen de instellingen, waarin zij verbleven en ook niet door hun eigen ouders. Bovendien wist men in die tijd niet hoeveel schade seksueel misbruik kon aanrichten. Nu durven slachtoffers naar buiten te treden met hun verhaal, mede ook doordat de samenleving meer begrip heeft gekregen voor slachtoffers van seksueel misbruik. Uit eigen onderzoek concludeert dr. Bisschops dat de oorzaak van seksueel misbruik niet het celibaat of homoseksualiteit is, maar het hebben van macht. Daar waar onevenwichtien erkend te worden. Een waarheidscommissie kan hier gedeeltelijk in voorzien. Het geeft slachtoffers de kans om hun verhaal te vertellen en het kaf van het koren te scheiden. Maar enkel een waarheidscommissie is volgens Kalmthout onvoldoende. Het geeft de slachtoffers niet de erkenning, waar zij wel grote behoefte aan hebben. Kalmthout vindt dan ook dat de Kerk verplicht is tot het instellen van een verzoeningscommissie. Kalmthout pleit voor een procedure waarbij het slachtoffer meer aandacht krijgt en de mogelijkheid wordt geboden tot een gesprek tussen slachtoffer en dader/verantwoordelijke van de instelling. De procedure mag weliswaar achter gesloten deuren verlopen, maar het is belangrijk dat er meer openheid is over de aard van de zaak en over de sanctie die opgelegd wordt. Absolute geheimhouding is volgens Kalmthout niet meer van deze tijd. Professor dr. Frans Vosman, hoogleraar christelijke ethiek en seksualiteit, gaat nader in op de definitie van seksueel misbruik. Vosman spreekt liever over geweld dan over seksueel misbruik. Wat de intentie van de dader is geweest, speelt voor Vosman geen enkele rol. Geweld is geweld. Bovendien vindt Vosman de seksuele gedraging niet het schandaal, maar eerder de onderdrukking en het doodzwijgen ervan. Wat Vosman betreurt is dat de media slechts oppervlakkig verslag doen van seksueel misbruik. De media hebben tot op heden nagelaten in te gaan op de betekenis van het seksueel misbruik voor slachtoffers en daders. De bijeenkomst werd afgesloten met een discussie waarin met name ingegaan werd op de betekenis van seksualiteit en de eventuele relatie tussen celibaat en seksueel misbruik. Men is het er over eens dat er geen direct verband bestaat tussen het celibaat en seksueel misbruik. Echter het celibaat kan wel een versterkende factor zijn van het bestaan van seksueel misbruik. Waar men aan voorbij gaat is dat er ook vaak liefdevolle relaties bestonden en dat de intenties van de dader goed en oprecht konden zijn. Anders dan vroeger worden liefdevolle relaties met minderjarigen in deze tijd veroordeeld en wordt het al gauw seksueel misbruik genoemd. Tot slot klinkt de vraag of seksueel misbruik aan de Kerk kan worden toegeschreven. Kan het niet weten als excuus worden gebruikt? Volgens Kalmthout valt het de Kerk te verwijten dat er binnen de eigen organisatie seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. De Kerk bood immers binnen haar systeem slachtoffers geen ruimte om het misbruik te melden en het overheidsgezag heeft nagelaten deugdelijke voorzorgsmaatregelen te treffen. De slotconclusie van de bijeenkomst is dat de Kerk zich meer moet richten op openheid en verzoening in plaats van het systeem te blijven ontkennen. Men is bang dat de Kerk anders haar geloofwaardigheid verliest en dan zullen veel katholieken de Kerk de rug toekeren. Teksten van de lezingen verschijnen tezijnertijd op internet: www.uvt.nl/diensten/dsz/cwl/misbruik Janneke Doe 16 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 17

gerechtigheid & vrede gerechtigheid & vrede BIS: symbool van een missionair spanningsveld Na het Tweede Vaticaans Concilie begint een nieuw en enerverend hoofdstuk in de missiegeschiedenis van de Nederlandse kerkprovincie. Een van de meest markante organisaties die in deze periode een hoofdrol hebben gespeeld, is Buro Internationale Solidariteit (BIS), dat in april 1975 in Roermond werd opgericht en binnenkort wordt opgeheven. Om inzicht te krijgen in de vraag waarom deze organisatie zo n belangrijke plaats heeft ingenomen in de Nederlandse missieactie dienen we het ontstaan van BIS te plaatsen in de context van de toenmalige verhoudingen, waardoor BIS kon uitgroeien tot hét symbool van de polarisatie in de Nederlandse missieactie. Op 19 oktober 1974 verscheen in het Dagblad van Noord-Limburg een interview met pater Piet Nelen C.Ss.R., destijds missiesecretaris van het bisdom Roermond. Blikvanger van het paginagrote artikel was een groot portret van Piet Nelen als hoofd van DIVIS in Limburg met daaronder de provocerende titel Voor mij heeft hij wel iets weg van de farizeeërs, waarbij met hij op bisschop Gijsen werd geduid. In de bijdrage luchtte pater Nelen zijn hart over het in zijn ogen desastreuze missionaire beleid van de bisschop. Sinds Jo Gijsen was aangetreden als bisschop in januari 1972 had hij flink de bezem gehaald door het bisdom. Veel oudgedienden die een meer van Rome onafhankelijke koers voorstonden, waren vervangen. Nelen, in 1969 aangetreden als missiesecretaris, zat na vijf jaar echter nog steeds op zijn post. De visie van de Diocesane Missieraad van Roermond stond lijnrecht tegenover de missionaire visie van bisschop Gijsen. Missiesecretaris Piet Nelen C.Ss.R werd ontslagen en voorts had Gijsen besloten de Diocesane Missieraad om te vormen tot een missionair adviesorgaan onder leiding van de hoogbejaarde mgr. J. Theunissen. Maar men wilde zich niet zomaar opzij laten zetten als een vleugellam adviesorgaan en daarom werd besloten verder te gaan als particuliere missieorganisatie. Dat werd het Buro Internationale Solidariteit (BIS). De nieuwe organisatie kon rekenen op steun van enkele organisaties waarmee de Diocesane Missieraad al langer nauw samenwerkte zoals IKVOS, COLAM en SIVOS. Aangenaam verrassend was de steun voor het BIS vanuit andere hoeken. In de eerste plaats bleef een groot aantal parochiële missiecentra BIS beschouwen als het officiële missiebureau van Limburg. Dat wil zeggen dat zij de inkomsten van de parochiële missieacties, zoals de Vastenactie en de Pauselijke Missieactie, naar BIS bleven sturen in plaats van naar het missiebureau van mgr. Theunissen. In de tweede plaats sloten niet alleen missionaire maar ook andere Limburgse groeperingen die ontevreden waren over het bisschoppelijke beleid, zich aan bij BIS. Er was al een aantal diensten zonder veel ruchtbaarheid opgeheven of ten onder gegaan zonder dat de betreffende leden een duidelijke proteststem hadden kunnen laten horen. BIS werd voor deze groepen een welkome thuishaven. In het verlengde van de aloude strijd tussen religieuzen en seculiere priesters over de leidende rol in het missiewerk omarmden ook de orden en congregaties in Limburg massaal de nieuwe organisatie. In de derde plaats accepteerden - op landelijk niveau - de missiesecretarissen van de andere bisdommen de nieuwe organisatie min of meer als hun gelijke. De Diocesane Missieraden, en met name de groep van missiesecretarissen daarbinnen, hadden zich vanaf hun oprichting in 1967/68 ontwikkeld tot belangrijke voortrekkers op missieterrein en waren vertegenwoordigd in de in 1967 opgerichte Nederlandse Missieraad (NMR). De diocesane missiesecretarissen vormden een hechte groep en zij hadden een stevige positie verworven bij het uitstippelen van het missiebeleid van de Nederlandse kerkprovincie. Ofschoon zij in dienst waren van de bisdommen, kenmerkten zij zich door een onafhankelijk optreden ten opzichte van de bisschoppen. Die positie wilden zij zich niet laten ontnemen. Ook in de overkoepelende NMR werd BIS als een volwaardig lid geaccepteerd, formeel als een particuliere missieorganisatie (net als Miva, Memisa en later het Missionair Centrum etc.), maar in de praktijk als een alternatief diocesaan missiebureau. Hierdoor bleven de contacten van BIS met de landelijke organisaties als de Piet Nelen C.Ss.R Pauselijke Missiewerken en de orden en congregaties (CMBR, CMC) bestaan. Het is opmerkelijk dat deze gang van zaken door de Nederlandse Missieraad, die officieel onder voorzitterschap stond van kardinaal Bernard Alfrink, werd geaccepteerd. Blijkbaar wekte de rigide Rome-getrouwe lijn van Gijsen eenzelfde onverzettelijkheid op bij de tegenstanders van dat beleid. De NMR weigerde afstand te nemen van BIS, zelfs toen Rome zich in de kwestie mengde. Maar de NMR en de PMW handhaafden hun steun aan BIS. De Nederlandse religieuzen gingen nog een stapje verder met hun verzoek aan alle missieorden en congregaties om projecten voortaan slechts bij landelijke organisaties in te dienen en niet langer op diocesaan niveau. Het Roermondse missiebureau van bisschop Gijsen werd op deze wijze geheel buiten spel gezet. Het lijkt dan ook niet vreemd dat Gijsen in de loop van 1977 alle contacten met de landelijke missionaire organisaties en de NMR verbrak. Hierdoor werd de positie van BIS binnen de NMR alleen maar versterkt, omdat de organisatie vanaf dat moment voor de landelijke organisaties het enige contactpunt met de missiebeweging en met een groot aantal progressieve gelovigen in het bisdom Roermond was. Terugkijkend kunnen we constateren dat een gebeurtenis die begon als een arbeidsconflict, uitgroeide tot een conflict op het hoogste niveau tussen de Romeinse en de Nederlandse missieorganisaties. De vraag dringt zich op waarom deze kwestie zo hoog opliep. Slechts nader onderzoek, waarbij de situatie van de Nederlandse kerkprovincie, de verschillende belangen van de actoren op het missieterrein en de Nederlandse missiegeschiedenis betrokken worden, kan op dit punt uitsluitsel geven. In het spanningsveld tussen de wens van de Nederlandse katholieken om een onafhankelijke koers te volgen en de wens van Romeinse instanties om Nederland weer op een Rome welgevallige koers te brengen, was de acceptatie van BIS binnen de NMR een teken, dat aan Rome duidelijk moest maken dat de Nederlandse kerkprovincie ook op missionair terrein haar eigen weg wilde bewandelen. Vefie Poels/Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen Dit is een samenvatting van een uitgebreider artikel, dat u kunt lezen bij het onderdeel missie op de KNR-site. Op zaterdag 29 mei 2010 wordt in Roermond een symposium gehouden bij gelegenheid van het 35-jarig bestaan van BIS. Aanmelden kan via T: 0475 332886, mw José Richaerts. 18 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 19

Projecten Column Project W!J van het DSTS Frites Het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving (DSTS) is een onderzoeksinstituut dat wordt gefinancierd door de Dominicanen in Nederland. Twee jaar geleden begon het DSTS een onderzoek waaraan ook een multimediale website is verbonden: www.nieuwwij.nl. Deze website vormt het hart van het project W!J. Centraal in dit project staat de zoektocht naar een nieuw wij in Nederland dat niet op uitsluiting maar op participatie van alle mensen is gericht. W!J wil dan ook de wij/zij-tegenstellingen overbruggen en de verschillen verbinden. Deze interculturele en interreligieuze dialoog vraagt o.a. om kennisverwerving en inspiratie. De website is hierbij een onmisbaar instrument. Op Nieuwwij.nl kunnen bezoekers video s bekijken met persoonlijke verhalen van bekende en minder bekende mensen, maar ook kennis nemen van artikelen, columns, audio s en vele andere interessante blogs. Op bijna alle teksten, video s en audio s kunnen bezoekers reageren en ook kunnen de reaguurders met elkaar in discussie gaan. Bekende religieuze Nederlanders die meewerkten aan de site zijn o.a. Erik Borgman, Hijme Stoffels, Tofik Dibi, rabbijn Soetendorp en André Lascaris. Inmiddels komen er per maand tussen de 12.000 en 15.000 unieke bezoekers op Nieuwwij.nl. Voor een website die amper 1,5 jaar online is en een multireligieuze doelgroep wil bereiken, is dat een heel mooi aantal. Het succes van de site zit m vooral in de eigen content en het breed wegzetten van deze content op andere sites als Kerknieuws. nl, Dominicanen.nl, Maroc.nl, Isidorusweb.nl en Nujij.nl. De ervaring leert dat alleen het plaatsen van nieuwe content onvoldoende is om een brede doelgroep te bereiken. Het project W!J bestaat zoals eerder aangegeven vooral uit een website waar bezoekers elkaar kunnen ontmoeten. Ook in werkelijkheid kunnen mensen aan ontmoetingen meedoen, want er worden door W!J ook ontmoetingsbijeenkomsten georganiseerd. Het project is opgezet voor vier jaar (juli 2008 juli 2012) met steun van de overheid, maar die zal haar bijdrage vanaf 2010 halveren. Daarom wordt er een beroep gedaan op een aantal fondsen om het project, een uniek initiatief in Nederland, te kunnen voortzetten. Reliflex Feitelijk is dit project een voortzetting van een ander project waaraan ook een website was verbonden: www.reliflex.nl. Deze website was de eerste grote interreligieuze website in Nederland met video s, audio s en interviews over tal van thema s. Reliflex slaapt inmiddels, maar alle gemaakte content is nog op de site te vinden via Archief. Overigens verleenden de gezamenlijke religieuzen ook een bijdrage aan Reliflex. De bedoeling van beide projecten spreekt aan en is in deze tijd van culturele en godsdienstige tegenstellingen een goed geluid. Drijvende kracht achter bovenstaande projecten is de theologe dr. Manuela Kalsky, directeur van het DSTS. Greco Idema Het is etenstijd. Bij de snackbar aan de overkant is het stil geworden. Er is nauwelijks nog een mens op straat, tenzij een Surinaamse jongen in een rolstoel en een andere puber die hem uit een plastic bakje frites met mayonaise voert. Zorgzaam; haast eerbiedig. Spontaan houd ik mijn adem in. Alsof er voor mijn ogen een onverwachte brug geslagen is tussen kant en overkant, tussen de een en de ander. Wat doen bruggen anders? Ze verbinden twee oevers en daartussen het water van de IJssel, de Amstel, de Seine, de Tiber. Bruggen brengen binnen bereik wat anders onbereikbaar en gescheiden uiteen ligt. Ze overbruggen spanningen en niet-vermoede onderstromen tussen twee oevers. Ook mensen kunnen bruggen zijn; brugfiguren tussen buren, tussen partijen, links en rechts, tussen zwart en wit, tussen volkeren, joden en christenen. Of tussen wat correct is en wat recht uit het hart komt. Ze worden niet meegesleurd door de stroom van vooroordelen, kortzichtigheid, verblinding en domheid. Ze overstijgen beide kanten, zijn onontbeerlijk temidden van conflicten en polariteit. Dankzij hen is het mogelijk naar de overkant te gaan en verder te trekken. Zijn bruggen juist daarom het eerste doelwit in tijden van oorlog en escalatie? Soms vraagt het generaties voordat een brug opnieuw is opgebouwd. Dan pas kunnen mensen van weerskanten de kloof weer oversteken om elkaar weer te vinden en te verstaan. Daarom vind ik die twee jongens, waarvan de een de ander frites te eten geeft, zo hoopvol. Ben Verberne msc Meer informatie over de betrokkenheid van de gezamenlijke religieuzen bij dit project via het secretariaat van de Commissie PIN. 20 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 21

Varia / korte berichten Alle referaten van de sprekers tijdens het symposium zijn te downloaden op de site: www.ru.nl/letteren/ dragersvanbelofte/ symposium/programma Meer informatie op: www.savelbergklooster.nl De promotie vindt plaats in het Aulagebouw van de Radboud Universiteit Nijmegen, Comeniuslaan 2, en begint om 13.30 uur precies. De (co) promotoren zijn Prof. Dr. Frans Wijsen en Dr. Moniek Steggerda. Dragers van belofte Onder deze titel vond op 27 maart in Nijmegen een symposium plaats. Het symposium keek onder de noemer Visioenen van een katholieke intellectuele elite in opleiding terug op het onderwijs op katholieke gymnasia na de Tweede Wereldoorlog. De toekomstige elite werd op deze gymnasia met élan opgeleid door mannelijke en vrouwelijke religieuzen. Tijdens de periode van ontkerkelijking en ontzuiling maakten veel pupillen zich los van de verwachting dat zij de toekomstige katholieke elite van Nederland zouden worden. Sommigen deden dat haast moeiteloos, anderen bepaald niet. Laatstgenoemden groeiden wel uit tot een nieuwe intellectuele ruggengraat van de Nederlandse samenleving, maar meestal op enige afstand van de kerk waarin zij geboren waren. Savelbergklooster open voor publiek De Kleine Zusters van de H. Joseph hebben de deuren van hun voorheen besloten klooster wagenwijd open gezet. Na een grondige restauratie is hier nu een permanente tentoonstelling ingericht: Een Leven Lang. Ook is De Kapel onthuld, een nieuw cultureel podium in het centrum van Heerlen, waar regelmatig activiteiten plaats zullen vinden. Met de expositie willen de zusters hun gedachtegoed aan volgende generaties doorgeven. Om dezelfde reden verscheen onlangs een documentaire van filmmaakster Annemarie Strijbosch over de congregatie en zal volgend jaar een boek verschijnen. Afrikaanse katholieken in Nederland Op 29 juni promoveert in Nijmegen drs. Naomi van der Meer op een proefschrift over Afrikaanse katholieken in Nederland. Drs. van der Meer deed vijf jaar lang onderzoek onder Afrikaanse katholieken in Amsterdam en Den Haag. Zij bestudeerde hoe zij zichzelf verstaan in relatie tot Afrikaanse christenen van andere denominaties en tot katholieken van andere migrantenpopulaties, maar ook tot katholieke Nederlanders en Nederlanders die zichzelf als ongelovig definiëren. De opgedane inzichten zijn zeer relevant voor migrantenpastores en het oude wijkenpastoraat. Geloofsverdieping Wat betekent geloven voor mij? Heeft het invloed op mijn doen en laten? Op mijn keuzes? Met wie ben ik op weg en waartoe? De EMMAUS PRIORIJ te Maarssen start op 25 september een korte cursus op 16 maandagavonden en 3 zaterdagen. De cursus heet: Theologie en het verhaal van mensen 80 jaar missiologie in Nijmegen Op 8 oktober 2010 wordt het 80-jarig bestaan van de leerstoel missiologie in Nijmegen gevierd met een studiemiddag over religie en ontwikkeling. Religie zit wereldwijd in de lift. Maar de uitwerking van religie op ontwikkeling is ambigu. Over de complexe relatie tussen religie en ontwikkeling wordt gesproken door Prof. Dr. Peter Kanyandago, hoogleraar ethiek en ontwikkelingsstudies aan de Martelaren van Uganda Universiteit in Uganda; Prof. Dr. Ruerd Ruben, hoogleraar ontwikkelingstudies, Radboud Universiteit Nijmegen en Prof. Dr. Frans Wijsen, hoogleraar missiewetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen. De middag wordt geopend door prof. Dr. Ben Vedder, decaan van de Faculteit der Theologie, en afgesloten met een receptie. Wonen in een leefgemeenschap? Leefgemeenschap de Bondgenoot (in Barneveld) is op zoek naar een echtpaar, gezin voor een eengezinswoning vanaf september 2010. Wil je anders leven dan de gemiddelde Nederlander? Wil je een spirituele basis delen met anderen, sterk op elkaar betrokken zijn en bijdragen aan een warme, liefdevolle voor jonge mensen die het zelfstandig niet redden in onze maatschappij? Dan is de Bondgenoot wellicht iets voor je. Couvent du Bon Conseil Dhr Snijders vraagt zich in verband met het schrijven van zijn familieverhaal af of er in de jaren 1900-1925 in Valkenburg (Limburg) of omstreken een zusterklooster bestond dat Couvent du Bon Conseil heette. Informatie via E: priorij@priorijemmaus.nl www.priorijemmaus.nl T: 0346 561678 vraag naar Zr. Christa of Marie-José Pillen De studiemiddag vindt plaats in het aulagebouw van de Radboud Universiteit Nijmegen, Comeniuslaan 2, en begint om 14.00 uur. Interesse? Kijk eens op de website (www.bondgenoot.nl) of bel of mail voor meer informatie T: 06-46442968 E: e.vanlieshout@hotmail.com Wie over meer informatie beschikt gelieve contact op te nemen met Leo Snijders, Papenbergseweg 14, 6585 KW Mook. E: leosnijders@kpnplanet.nl 22 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 23

Religieus leven Stadslucht maakt vrij voor God In gesprek met broeder Bernard Zweers Stadsluft macht frei luidt een bekend Duits spreekwoord. Vrijheid in de stad wordt veelal niet geassocieerd met Godszoekers. Ten onrechte meent broeder Bernard Zweers, die al geruime tijd zoekt naar een manier om religieus leven in de stad vorm te geven. In deze bijdrage vertelt broeder Zweers waar die droom vandaan komt en hoever hij is met het realiseren ervan. Koninginnedag Bernard Zweers (Hilversum, 1955) was ruim vijftien jaar geleden priester-pastor in de Haagse Beemden, een vinexwijk van Breda. Op Koninginnedag 1994 ging hij om de festiviteiten te ontvluchten een flauwekul waar ik niets mee heb - naar Antwerpen, zoals vele anderen die dag. Toen hij de kathedraal wilde gaan bezichtigen viel zijn oog op een poster met de wervende tekst: Leef s mee met de stadsmonniken in Antwerpen. Twee maanden later ging hij er voor een paar dagen heen en dat maakte veel in hem los. Even later las hij In het hart van de stad. In het hart van God van Pierre Delfieux. Dat boek maakte een verpletterende indruk op hem. Het is in 26 talen verschenen en broeder Bernard typeert het als een knap verlicht boekje. Voordat hij bisdompriester werd overwoog hij de mogelijkheid om Benedictijn te worden, omdat die monnikenkant altijd in hem heeft geleefd. Maar religieus leven op het platteland is voor hem de op-een-na-beste optie. Broeder Bernard: Het zwaartepunt van de samen- leving is verschoven van het platteland naar de stad. Vroeger trokken monniken de woestijn in, nu is de stad ook een woestijn. Maak maar eens een luchtfoto dan zie je enkel stenen. Stilte is een schaars goed geworden, een luxe, want ook op het platteland is het niet stil meer. Een stadsleven als monnik is het ei van Columbus. Amsterdam Na zijn terugkeer uit Antwerpen zag broeder Bernard een advertentie in het blad 1-2-1: pastor gezocht voor de Nicolaaskerk. Dat bood wellicht een kans om zijn droom van het stadsmonnikendom te realiseren! Amsterdam was voor hem wat je noemt Gefundenes Fressen. Hij was er bekend, had in de gemeenteraad gezeten en zo verhuisde hij in oktober 1996 naar die stad, waar hij ondersteuning kreeg van een enthousiaste bisschop Bomers. De bisschop bood hem de mogelijkheid om 1/5 deel van zijn tijd aan het stadsmonnikendom te werken. Broeder Bernard overlegde vaak met de Benedictijnen van de St Adelbertabdij in Egmond, die hem adviseerden om maar gewoon te beginnen. Weldra meldden zich mensen die geïnteresseerd waren om volgens het model van de Communauté de Jerusalem te gaan starten. Een klein groepje - op een gegeven moment: 12 personen - begon met twee maal per week bidden van de vespers. Na het aantreden van Mgr Punt werd broeder Bernard in 1999 pastoor van de Binnenstadsparochie en was hij verantwoordelijk voor de restauratie van de Nicolaaskerk, een gigantische operatie. Het stadsmonnikendom kwam hierdoor in de knel. Parijs Om die draad toch weer op te pakken ging broeder Bernard eind 2003 naar de Communauté de Jerusalem in Parijs met de bedoeling om een bestaande groep naar Nederland te halen. Maar het verblijf aldaar beantwoordde niet aan zijn verwachtingen. De broeders en zusters waren heel actief met het organiseren van activiteiten voor jongeren en werklozen. Ze waren naar zijn smaak te activistisch, niet monastiek genoeg. Bovendien waren er weinig bindingen met reguliere ordes, de contacten waren veeleer gericht op de charismatische vernieuwingsbeweging. In tegenstelling tot hetgeen vaak beweerd wordt vormt volgens broeder Bernard gehoorzaamheid geen enkel obstakel om in deze tijd een duurzaam religieus engagement aan te gaan. Broeder Bernard: Stel dat de overste bijvoorbeeld zou besluiten dat er op vrijdagen geen kaas meer gegeten zou mogen worden bij de broodmaaltijd. Dan denk ik: Soit. Laat maar gaan. In de communiteit in Parijs hadden we regelmatig Libre service. En dan zag je dat ieder zijn eigen maaltijd samenstelde. En dat geldt ook voor monastiek leven: de details, de smaken verschillen. Als je eenmaal de knop hebt omgedraaid dan is dat geen punt. Dan heb je niet meer de neiging om anderen er toe over te halen om er op een identieke manier in te staan als jijzelf. Zijn er daarentegen dingen die echt niet deugen dan moet je daarover praten, niet met de prior en niet onderling, maar met degene aan wie jij je stoort. Benedictus heeft gelijk: murmuratio is heel aanstekelijk en ondermijnend voor de convivialité van een gemeenschap. Na anderhalf jaar kwam broeder Bernard terug in Amsterdam, waar hij gedurende een jaar tot aan de zomer van 2006 de Augustinus-parochie runde. Voor het stadsmonnikendom zou een ruimte beschikbaar komen in het centrum van Amsterdam. Toen dat niet doorging, was dat een majeure tegenvaller, die broeder Bernard er toe bracht om zich gedurende anderhalf jaar aan te sluiten bij de Trappisten op het platteland in Diepenveen. Hij verbleef er tot eind 2007. Inmiddels was Mgr Van den Hende aangetreden in Breda en hij zag wel iets in het stadsmonnikendom. Incarnatie in Breda? Na zijn afscheid van de communiteit in Parijs inspireerde een retraite in la Grande Chartreuse in 2005 broeder Bernard tot het schrijven van een leefregel. Die levenswijze wil hij toegankelijker maken en aanpassen voor een stedelijke context. De bisschop van Breda gaf het groene licht, er werd een begeleidingscommissie ingesteld en vanaf 1 april 2009 kreeg broeder Bernard de gelegenheid om gedurende een jaar op experimentele basis te onderzoeken of het haalbaar zou zijn. Broeder Bernard bewoont een kluis, pal naast de H. Antoniuskathedraal te Breda. Het initiatief kreeg veel aandacht, de site trok veel bezoekers, die dankbaar gebruik maken van de gebedsintenties, die daar achtergelaten kunnen worden. Voorts is er respons in de vorm van kandidaten voor het leven als stadsmonnik. En rondom die kleine kern zijn er veel meer geïnteresseerden. Meeleven kan nu nog niet, want er is geen gebouw. De incarnatie is lastig, want in het centrum van de stad is de grond erg duur. Broeder Bernard: Je bent gewoon een speler in deze kapitalistische economie. In een tijd waarin de ene kerk na de ander dicht gaat is het een enorme uitdaging om een plek te creëren waar mensen drie maal per dag binnen kunnen lopen om de monastieke officies te bidden. Wij stadsmonniken zijn niet uit op assimilatie. Wij willen juist midden in de stad een oratorium, een andere wereld, present stellen waar mensen welkom zijn om mee te zoeken naar God. Elke dag wordt afgesloten met de Lofzang van Simeon: Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u heeft beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt heeft ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen dat tot eer strekt van Israël, uw volk. Simeon sprak van de heidenen, maar wij stellen ons voor een openbarend licht, hier in het centrum van de stad, waar mensen kunnen proeven van het mysterie van God. Het is een open invitatie aan wie met ons stadsmonniken mee wil zoeken. Dat is een grote genade voor deze tijd. WvdV www.stadsmonniken.nl 24 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 25

religieus leven religieus leven Kardinaal Van Rossum en de Nederlandse religieuzen Kardinaal Willem Marinus van Rossum C.Ss.R. (1854-1932) is van eminent belang geweest voor de Nederlandse religieuzen. Veel meer dan doorgaans bekend is, dirigeerde hij vanuit Rome de Nederlandse religieuzen op het pad van het grote missieuur. Daarnaast was hij protector van een aantal orden en congregaties in Nederland, zoals de Zusters van Liefde (Tilburg), de Fraters van Tilburg, de Kruisheren en de Norbertijnen, waardoor hij met deze religieuze instituten een speciale band had. kardinaal Willem van Rossum samen met zijn zus, zuster Gerulpha scmm De foto is gemaak t in 1913, toen Van Rossum als eerste kardinaal sinds eeuwen in Nederland triomfantelijk werd ingehaald. Het leven en werken van Van Rossum staat momenteel opnieuw in de belangstelling. Zijn betekenis voor de wereldwijde kerk in de tumultueuze periode van de eerste decennia van de twintigste eeuw komt aan de orde in de biografie die momenteel mede met steun van de Nederlandse religieuzen wordt geschreven aan de Faculteit Katholieke Theologie in Utrecht/Tilburg. In de biografie zal ook uitgebreid worden stilgestaan bij de betekenis van de kardinaal voor de (Nederlandse) religieuzen. Tijdens de ontmoetingsdag voor historici van Stichting Echo op 11 december 2009 in Erfgoedcentrum St. Aegten, zijn de eerste resultaten op dit gebied besproken. Reguliere kardinaal De redemptorist Van Rossum werd op 27 november 1911 de derde kardinaal van Nederlandse bodem (de eerste sinds de 16e eeuw) en is de enige Nederlandse kardinaal die religieus is in plaats van wereldheer. Gedurende meer dan 35 jaar was hij werkzaam aan de Romeinse Curie, onder meer als consultor en lid van het H. Officie, lid van de Codex-commissie, lid en later voorzitter van de Bijbelcommissie en Groot-Penitencier. Hij is vooral bekend geworden als prefect van de Congregatio de Propaganda Fide. Deze invloedrijke functie van rode paus vervulde hij gedurende veertien jaar, van 1918 tot zijn overlijden in 1932. In deze periode werden de Nederlandse katholieken nauw betrokken bij het wereldwijde missiewerk. Dat gebeurde op zo n grondige wijze, dat zij decennialang de status verwierven van voortrekkers op missiegebied. Met trots werd het Hollandia docet, waarmee paus Pius XI de Nederlandse katholieken prees, aangehaald. Het stimuleerde hen hun beste beentje voor te zetten om dit eervolle predicaat waar te maken door missionarissen uit te zenden, geld in te zamelen en een brede missieactie op te zetten. Nederlandse missiecongregatie Wat minder bekend is, is dat Van Rossum zich al ruim vóór 1918 inzette om de Nederlandse bijdrage aan de missie op een hoger plan te brengen. Al in 1912, nog geen twee maanden nadat hij kardinaal was geworden, zette hij zich ervoor in dat Nederland een eigen missiecongregatie kreeg. De Fransen hadden de congregaties van Lavigerie, de SMA en MSC, België had Scheut, Duitsland had Steyl (ook al lag dat in Nederland) en zelfs het Anglicaanse Engeland had zijn eigen Mill Hill. Rond de eeuwwisseling probeerde in Nederland de dorpspastoor Gerard van Schijndel echte Hollandse missiecongregaties van de grond te krijgen. Zijn optreden in dezen was echter erg onhandig. Mede daardoor werd hij aanhoudend tegengewerkt door de bisschop van Den Bosch, W. van de Ven. De aanvraag tot de oprichting van een priester- en een zustercongregatie werd verschillende keren afgewezen, in 1907 door kardinaal Gotti als prefect van de Congregatio de Propaganda Fide en in 1910 door kardinaal Vives van de Congregatie der Religieuzen. De plannen zaten dan ook muurvast, maar met de creatie van Van Rossum tot kardinaal keerden de kansen. In overleg met Bernard Eras, procurator van de Nederlandse bisschoppen in Rome, werden alle kaarten ingezet op de oprichting van een missiecongregatie voor zusters. Bij gebrek aan medewerking van bisschop Van de Ven, stelde Van Rossum de aanvrage voor erkenning zelf op, zogenaamd op uitdrukkelijk verlangen van de bisschop, en schreef een aanbevelingsbrief voor de paus, waarin hij het deed voorkomen alsof de afwijzing uit 1907 eigenlijk een positief besluit was geweest. De verantwoordelijke kardinaal Vives wilde nog steeds geen goedkeuring verlenen en liet de beslissing over aan Van Rossum. Zo kreeg Van Rossum het gedaan dat, ondanks alle tegenwerking, de congregatie op 17 februari 1913 werd erkend. De Missiezusters Franciscanessen van de H. Antonius van Padua, in ons land vooral bekend als de Missiezusters van Asten, waren een feit. Het zou de enige Nederlandse missiecongregatie blijven en bijna 400 vrouwen zouden er als novice intreden. 1) Achter de schermen De ontwikkelingen rond de erkenning van de Missiezusters van Asten zijn tot op zekere hoogte kenmerkend geweest voor de wijze waarop Van Rossum de Nederlandse religieuzen heeft betrokken bij het missiewerk. Aan het begin van de twintigste eeuw waarde er een missiegeest door katholiek Nederland. Vanaf het einde van de 19e eeuw hadden buitenlandse missiecongregaties zich hier gevestigd en mede door de invoering van de gelijkstelling van het onderwijs in 1920 waren sommige diocesane congregaties op zoek naar nieuwe werkterreinen. Veel religieu- 1 Vefie Poels, Vrouwen van het grote missieuur. Geschiedenis van de Missiezusters van Asten vanaf 1913 (Nijmegen 1997), 50-53. zen stonden te trappelen om te gaan deelnemen aan het missiewerk. De besturen van congregaties, geestelijke directeuren, bisschoppen zoals W. van de Ven en ook aartsbisschop Hendrik van de Wetering waren echter vaak wat minder enthousiast. Hier werd gewikt en gewogen en soms ook tegengewerkt, omdat missie concurrerend was voor het werk in het eigen kerkdistrict. Achter de schermen en onzichtbaar voor het grotere Nederlandse publiek bewerkte kardinaal Van Rossum tegenstribbelende (aarts)bisschoppen of besturen van orden of congregaties om hen over de missiedrempel te helpen. Onder leiding van Van Rossum breidde het missiewerk zich snel uit en vrouwelijke religieuzen en broeders kregen daarbinnen een belangrijke plaats. Uiteindelijk nam in de jaren twintig een groot aantal congregaties werkterreinen aan in de missie, vooral in de Nederlandse koloniën, zoals de Franciscanessen van Aerdenhout, Franciscanessen van Oirschot, Zusters Onder de Bogen, Kleine Zusters van de H. Joseph, Ursulinen van Bergen, Zusters van het H. Hart en Zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort. Ook de Broeders van Huijbergen, Broeders van Maastricht en Fraters van Utrecht namen in deze periode missietaken aan. Toekomst Een groot aantal van deze Nederlandse congregaties heeft zich juist door hun missionaire avontuur ontwikkeld tot internationale, multiculturele gemeenschappen, die tot de dag van vandaag hun activiteiten ontplooien. Sommige van hen danken hun huidige toekomstperspectief geheel en al aan hun toenmalige beslissing om naar de missie te gaan. Het is de vraag of de Nederlandse religieuzen ook zo intensief betrokken zouden zijn geraakt bij de missiebeweging wanneer kardinaal Van Rossum daarin niet zo n sturende rol had gespeeld. Inzicht in de visie, de werkwijze en het beleid van deze Nederlandse kardinaal draagt dan ook bij aan een beter historisch inzicht in de motieven en missieactiviteiten van de Nederlandse religieuzen. Vefie Poels, senior-onderzoeker FKT Utrecht/Tilburg 26 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 27

boeken & brochures Boeken & brochures Burenhulp in Drents Dorp Lilian Linders hoorde schrijnende verhalen tijdens haar onderzoek naar burenhulp in de Eindhovense volksbuurt Drents Dorp. Toch is haar conclusie optimistisch. De inwoners van deze wijk willen graag iets voor een ander doen, maar die hulpbereidheid blijft vaak verborgen, omdat mensen terughoudend zijn om iets aan te bieden. Ze willen zich niet opdringen. Aan de andere kant zijn mensen verlegen om om hulp te vragen. In onze samenleving ligt een sterke nadruk op autonomie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Dat zit ook bij ouderen tussen de oren. Ze vinden dat ze sterk moeten zijn. Bovendien hebben ze een negatief beeld van de zorgzaamheid van de samenleving. Kijk naar de hele normen- en waardendiscussie, of de mediacampagnes van Sire: de nadruk ligt erop dat de samenleving asocialer wordt. Bewoners zeggen dat de samenleving onveilig is, en verhardt. Maar vaak hebben ze zelf geen slechte ervaringen. Ze pikken het beeld op uit de media. Buurtbewoners die niet nauw betrokken zijn bij een buurt, bieden elkaar wel degelijk hulp op individuele basis. Maar projecten die sociale cohesie tot stand willen brengen in buurten leiden nauwelijks tot meer burenhulp. De sociale relaties in buurten zijn in de afgelopen decennia aanzienlijk losser geworden doordat families verder uit elkaar zijn gaan wonen, mensen meer zijn gaan werken, de buurten diverser van samenstelling zijn geworden en de bewoners een minder hechte band hebben gekregen met hun buurt. Ook wonen kwetsbare mensen zoals psychiatrische patiënten nu in een gewone buurt in plaats van in een instelling. De invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning doet mede daarom een beroep op burgers om meer voor elkaar te zorgen. Beleidsmakers menen vaak dat het versterken van de binding in buurt of wijk leidt tot meer zorgzaamheid tussen buren en stellen mede daarvoor buurtprojecten op. Lilian Linders bevindingen tonen echter aan dat buurtbewoners elkaar wel degelijk helpen, alleen niet op basis van buurtcohesie, maar op basis van een persoonlijke relatie. Haar onderzoek maakt ook zichtbaar dat veel mensen schromen om hulp te vragen aan het sociale netwerk. Deze vraagverlegenheid is een grotere belemmering voor het tot stand komen van informele zorg dan een gebrek aan hulpbereidheid van buren, vrienden en bekenden. Een andere opmerkelijke bevinding is dat in een relatief zwakke buurt zoals die waar het onderzoek plaatsvond, mensen met fysieke of sociale problemen vooral elkaar op de been houden. Er is veel minder sprake van de sterkste schouders die de lasten dragen. Het principe soort zoekt soort blijkt ook van toepassing op hulpbehoevenden: gevers en ontvangers van hulp hebben vaak veel met elkaar gemeen. Niet alleen behoren ze meestal tot dezelfde sociale klasse, ook hebben ze vaak te maken met een of andere beperking. Lilian Linders is als onderzoeker betrokken bij de WMO-werkplaats Noord-Brabant. Deze werkplaats richt zich op de vraag hoe formele zorg zo te organiseren dat informele zorg optimaal beschikbaar komt. Lilian Linders. De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt. Uitgeverij SdU. ISBN: 9012383498. Prijs 29,95. www.lilianlinders.nl Mystiek in het alledaagse De belangstelling voor leefregels is groeiende. Kloosterregels en levensvormen worden ontdekt als bronnen van spiritualiteit. Wat raakt mensen daarin? Leefregels zijn ontstaan vanuit een geleefde spiritualiteit van het alledaagse leven. Hoewel soms eeuwenoud, zijn deze teksten dikwijls zo menselijk dat zij de ervaringswereld van mensen van nú kunnen raken. Mensen, op zoek naar zingeving van het gewone leven van alledag, vinden er levenswijsheid die aansluit bij hun diepste verlangen. Clara van Assisi (1193-1253) schreef in haar laatste levensjaren een Levensvorm voor haar zusters. Zij ontvouwt daarin een levensproject waarin de navolging van de armoede van Jezus Christus de kern vormt. Tot op de dag van vandaag laat zij kritische geluiden horen over onze opvattingen over een gelukkig leven. Heeft de zorg om het materiële ons niet te veel in de greep? Haar Levensvorm laat zien dat de beperkingen van ons bestaan openingen kunnen bieden tot onderlinge betrokkenheid en gemeenschapsopbouw. Eenvoud en soberheid van leven bevorderen onze groei naar innerlijke vrijheid. Edith van den Goorbergh, claris, heeft zich jarenlang verdiept in het geestelijk erfgoed van Clara. Zij publiceerde samen met Theo Zweerman, franciscaan ( 2005), een aantal belangrijke geschriften. In dit boek gaat zij op zoek naar de levenswijsheid die in Clara s Levensvorm verborgen ligt. Zij benadert de tekst als een spiritueel omvormingsmodel. Clara van Assisi is geschreven als een handreiking voor wie kennis wil maken met de levensnabije spiritualiteit van Clara en haar zusters. Edith van den Goorbergh, Clara van Assisi. Mystiek in het alledaagse. ISBN 978 90 5625 318 9 Prijs 17,50. Een nieuwe abdij met oude wortels Een boek over de gemeenschap van de zusters was er al: Een wijd land werd geschreven door Bep van Muilekom bij gelegenheid van het afscheid van de Trappistinnen van hun abdij in Berkel-Enschot. De invalshoek van het nieuwste boek van Arjan Broers is die van de locatie, waar de nieuwe abdij Koningsoord is verrezen. Zijn boek vertelt de geschiedenis van de plek, even buiten het Gelderse Oosterbeek, waar eeuwenlang woeste grond was. Ruim een eeuw geleden werd er de Johannahoeve gesticht, een experimenteel landbouwbedrijf. In 1944 landden hier duizenden parachutisten tijdens de operatie Market Garden en vervolgens kwamen de broeders van Mill Hill, die hier een opleiding kregen om als technische duizendpoten in de missie te werken. De nieuwe abdij is gebouwd volgens de principes van de cisterciënzers uit de dertiende eeuw. De foto s, vooral die van het broederhuis en de nieuwe abdij die gemaakt zijn door fotografe Annie van Gemert geven een beeld van het leven van de vorige en de huidige bewoners: de broeders die de hele wereld over reisden, die plaats maakten voor de zusters die zich met deze abdij en deze grond verbonden hebben. Arjan Broers, Ode aan Gods eenvoud. Een nieuwe abdij met oude wortels. ISBN 978 90 5625 300 4. Uitgeverij Valkhof Pers. Prijs 12,50 http://www.annievangemert.com 28 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 29

boeken & brochures boeken & brochures 200 e geboortedag Willem Hellemons Medio april herdachten de Broeders van Saint Louis de 200 e geboortedag van pastoor Willem Hellemons o.cist. (1810-1884). Hier volgen enkele fragmenten uit de lezing die br Cees van Dam bij gelegenheid van de herdenking heeft gehouden. De erfenis van de Dochters der Wijsheid zuster Benigna van der Poel fotograaf Marsel Loermans Eind negentiende eeuw ontvluchtten de Filles de la Sagesse - bij ons beter bekend als Dochters der Wijsheid - Frankrijk, waar ze in verband met de politieke situatie niet langer hun religieuze overtuiging konden uiten. Neel van den Oever beschrijft in dit boek hoe het de zusters in Nederland is vergaan. Zij heeft daartoe veel historische bronnen geraadpleegd. Daarnaast sprak zij met ruim veertig Dochters der Wijsheid over hun leven en werk. De zusters vertellen over hun leven als religieuze en hun werk toen als onderwijzeres, verpleegkundige, bejaardenverzorgster en hun rol nu als mantelzorgster voor medezusters of als vrijwilligster. Het boek van Neel van den Oever is onderdeel van een meeromvattend project. Marsel Loermans en Anton Spruit hebben de zusters op bijzondere wijze gefotografeerd. Deze foto s zijn opgenomen in het boek, nadat een aantal daarvan reeds eerder in Den Haag geëxposeerd werd. Neel van den Oever en Marianne Vos hebben een kleine expositie voor de zusters in eigen huis gemaakt als derde onderdeel van het project. De expositie heet l Heure des pantoufles, vrij vertaald pantoffeltijd. Het boek is gebonden in een grijze wollen stof, de stof waar de habijten ooit van gemaakt werden. In 2009 maakte deze habijtwol min of meer dezelfde reis als de zusters in 1881 deden. Daarvoor kwam een pakket met 100 meter habijtwol van de zolder van het moederhuis in St. Laurentsûr-Sèvre. Neel van den Oever, De Wijsheid gaat in het grijs Dochters der Wijsheid in Nederland Uitgever: Veerhuis Vier. ISBN 978-90 -815359-1-5. Informatie over verkoop via economaat@inter.nl.net. De expositie l Heure des pantoufles is op afspraak te bezoeken (via zr Paula Hermans). Hellemons is vijftig jaar als zielzorger in Oudenbosch werkzaam geweest. Hij stichtte in 1840 de congregatie van de broeders van St. Louis en is bekend als Zouavenpastoor en bouwpastoor van het grootste katholieke kerkgebouw van de 19e eeuw. Het leven van Willem Hellemons was één groot getuigenis en de vruchten daarvan, in gebouwen en instituties, zijn nog steeds aanwezig. Hellemons was geen man van de Brabantse gemoedelijkheid en eenvoud. Hij stond zeer op de vormen en ook fysiek straalde hij uit dat hij een man was die wist wat hij wilde. Had hij eenmaal een besluit genomen, dan ging hij voor niemand opzij. Maar zijn hoffelijke goedheid, zijn opgewektheid en humor maakten weer veel goed. Deze dagen worden we opgeschrikt door berichten over misbruik. U begrijpt dat misbruik van degenen die aan onze zorgen waren toevertrouwd haaks staat op de idealen van onze congregatie en zeker ook op die van Willem Hellemons. Als daar ook broeders van Saint Louis bij betrokken zijn geweest, bieden we van ganser harte ons diepgevoeld meeleven en excuses aan. Aan de slachtoffers en aan anderen wier vertrouwen we daarmee beschaamd hebben. Mijn congregatie zal dan ook graag en zonder enige terughoudendheid meewerken aan het onderzoek van de heer Deetman, waartoe hij van de Konferentie Nederlandse Religieuzen en de Bisschoppenkonferentie opdracht heeft gekregen. Maar ik wil en kan U verzekeren dat het overgrote deel van mijn medebroeders altijd met hart en ziel hun hele leven op respectvolle wijze aan dit mooie opvoedingsdoel hebben gewijd. Maar de tijden, 125 jaar na het overlijden van Hellemons, zijn veranderd. De kerk, die zo n belangrijke rol in het dagelijks leven speelde, dreigt steeds meer marginaal te worden. Dat betekent echter niet dat Willem Hellemons ons vandaag niets meer te vertellen heeft. Hij kan ook in deze tijd ons nog steeds een voorbeeld en inspirator zijn. Allereerst zou ik willen noemen zijn levenslust en daaruit voortvloeiend zijn dynamiek, veerkracht en optimisme. Door hem geïnspireerd proberen wij op een waardige en vooral positieve manier de voltooiing van onze congregatie voor te bereiden. Daarbij staan ons de ars moriendi voor ogen, de kunst van het sterven, die inhoudt dat we willen De volledige versie van deze lezing is te vinden op de site www.knr.nl (keuzemenu Publicaties) aanvaarden dat onze tijd gekomen is, kunnen terugzien op wat goed geweest is, overdragen wat de moeite waard is te worden bewaard of voortgezet, en vooral daardoor te kunnen openstaan voor alles wat in deze fase, misschien wel juist in deze laatste fase werkelijk belangrijk is en waardoor aan het mysterie van de Oneindige kan worden geraakt. Een ander facet van Hellemons was het bindende van zijn figuur. Hij wist mensen bij elkaar te brengen en door te getuigen van wat in hem leefde te begeesteren. En, tenslotte is er zijn Godsvertrouwen. Geen vermetel vertrouwen dat alles altijd wel goed zou komen, en zeker geen vertrouwen waarbinnen hij zelf ook niet het uiterste van zichzelf vroeg. Maar altijd, en niet zelden na een lange worsteling, was er toch zijn overgave: de mens wikt, God beschikt. De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam des Heeren zij gezegend Want is dat niet eigenlijk het belangrijkste van geloven, ook vandaag? Geloven gaat niet in de eerste plaats over dogma s of over allerhande regels en voorschriften waaraan je je dient te houden. Geloven is het veilige vertrouwen te weten dat Hij, de verrezen Heer, de Levende, er voor je is, zelfs als je hem niet direct herkent. Moge Willem Hellemons zo nog lang in ons voortleven. 30 knr bulletin 2 2010 knr bulletin 2 2010 31

Agenda 2010 10 juni Algemene Ledenvergadering KNR 12 juni Roepingen-oriëntatiedag 25 juni Themadag Commissie Ouderenzorg Religieuzen 2 september Studie/bezinningsdag voor monialen 10 september Dag voor Jonge Religieuzen 11 september Nationale Vredesdag voor Religieuzen 28 september Bijeenkomst kleine congregaties 7 oktober Platform Toekomst van Religieus Leven 25 oktober Bijeenkomst beleidsmedewerkers 27 oktober AMA-dag 11 november Algemene Ledenvergadering KNR 13 november Kleurrijk Religieus Leven 27 november Roepingen-oriëntatiedag 2 december Platformdag Dienend Leiderschap en Internationalisering 32 knr bulletin 2 2010