PENSIOENREGLEMENT 2014



Vergelijkbare documenten
PENSIOENREGLEMENT 2015

PENSIOENREGLEMENT 2019

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Reglement Anw-hiaatpensioen

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement Anw-hiaatpensioen

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

ANW- Hiaat Reglement 2015

PENSIOENREGLEMENT M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Aanvullend reglement

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland. Pensioenreglement. Januari 2007

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

HAGEMEYER REGELING 2014

REGLEMENT FLEXIBELE AANVULLINGSREGELING (FAR)

HAGEMEYER REGELING 2015

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Stichting Pensioenfonds Xerox

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis

P E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

PENSIOENREGLEMENT. Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Progress. Pensioenreglement 2002

Stichting Pensioenfonds HAL

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. Pensioenreglement basis- en keuzepakket per 1 oktober 2014

Progress. Pensioenreglement 2002

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

ACHMEA PENSIOENREGLEMENT 1. 1 januari 2009

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds RBS Nederland

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Pensioenreglement NN Basispensioenregeling, voor het laatst gewijzigd per 1 juli 2019

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Pensioenreglement I Abbott Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Uitgave 1 april 2014

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

Pensioenreglement Basispensioenregeling 67

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Pensioenreglement 2002

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Netto verzekering Partner- en wezenpensioen. van. De Nederlandsche Bank NV

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Pensioenreglement. Per 7 december 2015

Uw pensioen bij Shell

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Inhoudsopgave. Rexel Nederland Regeling

RANK XEROX (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2015

PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds BP. Versie 1.0

VOORBEELDPENSIOENREGLEMENT. Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen. Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement

Middelloon-pensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS HAGEMEYER REGELING 2018

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Pensioenreglement van Stichting ORTEC Pensioenfonds per 1 januari 2013

Transcriptie:

PENSIOENREGLEMENT 2014 Versie 6 februari 2014 Vastgesteld 6 februari 2014 Pagina 1 van 59

INHOUD Artikel 1 Definities, afkortingen en bedragen... 4 Artikel 2 Deelnemerschap... 9 Artikel 3 Omschrijving van de aanspraken... 10 Artikel 4 Ouderdomspensioen... 11 Artikel 5 Wezenpensioen en partnerpensioen... 12 Artikel 6 Arbeidsongeschiktheidspensioen... 14 Artikel 7 Verlof... 17 Artikel 8 Aanvullende voorwaarden vrijwillig verzekerde pensioenen... 18 Artikel 9 Financiering... 19 Artikel 10 Premievrije voortzetting van pensioenverwerving bij arbeidsongeschiktheid... 20 Artikel 11 Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag... 23 Artikel 12 Pensioen en scheiding... 24 Artikel 13 Flexibele pensionering... 26 Artikel 14 Keuzemogelijkheden bij pensionering... 27 Artikel 15 Uitbetaling van de pensioenen... 28 Artikel 16 Voorwaardelijke toeslagen actieve deelnemers... 28 Artikel 17 Voorwaardelijke toeslagen (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden... 29 Artikel 18 Overige voorwaarden... 30 Artikel 19 Voorbehoud van de aangesloten onderneming... 31 Artikel 20 Uitgesloten risico's... 31 Artikel 21 Herverzekering... 32 Artikel 22 Afkoop van rechten... 32 Artikel 23 Korting... 33 Artikel 24 Herstel kortingen opbouw en gemiste toeslagen actieve deelnemers en aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid... 34 Pagina 2 van 59

Artikel 25 Herstel gemiste toeslagen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (inhaaltoeslagen)... 35 Artikel 26 Herstel van korting pensioenaanspraken en pensioenrechten... 35 Artikel 27 Artikel 28 Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2006... 36 Overgangsmaatregelen bij wijziging van het pensioenreglement per 1 januari 2014... 37 Artikel 29 Inwerkingtreding... 38 Bijlagen 39 Bijlage 1 Vervroegings- en uitsteltarieven 39 Bijlage 2 Omzettingstarieven OP in PP en PP in OP 41 Bijlage 3 Hoog-laagtarieven 42 Bijlage 4 Laag-hoogtarieven 45 Bijlage 5 Uitruiltarieven bij ontslag 48 Bijlage 6 Afkooptarieven kleine pensioenen 50 Bijlage 7 Omzettingstarieven bij echtscheiding 52 Bijlage 8 Inkooptarieven vanuit bijdrageregeling 54 Bijlage 9 Omzettingstarieven vanuit basisregeling 58 Pagina 3 van 59

Artikel 1 Definities, afkortingen en bedragen In dit reglement wordt verstaan onder: Aangesloten onderneming AOW-franchise - De in overeenstemming met de statuten van het fonds aangesloten onderneming. - Het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De AOW-franchise wordt bepaald door 10/7 van de AOW-uitkering voor een gehuwde, waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, inclusief vakantietoeslag, te verhogen met 1.835. Dit is exclusief koopkracht tegemoetkoming ouderenbelastingplichtigen. De op 1 januari van enig jaar van kracht zijnde AOW-franchise geldt voor het gehele jaar. In de loop van het jaar optredende mutaties worden derhalve niet eerder doorgevoerd dan per 1 januari van het erop volgende jaar. Eénmaal in de vijf jaar, voor het eerst per 1 januari 2017,wordt beoordeeld of de berekening van de AOW-franchise aanpassing behoeft, in het licht van de algemene loonontwikkeling conform de Grontmij Cao in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen in het algemeen en de ontwikkeling van de AOW in het bijzonder. Het bestuur is bevoegd de (methode van vaststelling van de) AOWfranchise dienovereenkomstig aan te passen. Bestuur Aanvullende excedent regeling Bijzonder partnerpensioen Cao-verhoging Deelnemer - Het bestuur van het fonds. - De aanvullende excedent regeling voor deelnemers die een salaris hebben boven het maximum van salarisschaal 13. De aanvullende excedent regeling is evenals de basisregeling een Collective Defined Contribution regeling met een middelloonsystematiek. Het deel van het salaris waarover de werkgever premie beschikbaar stelt: salaris minus maximumpensioensalaris (basisregeling). - Partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner. - De in dit reglement genoemde salarisgrenzen worden steeds verhoogd met het percentage van de in de Grontmij-Cao overeengekomen collectieve loonsverhoging. - Degene die ingevolge artikel 2, lid 1 van dit reglement is toegelaten. Pagina 4 van 59

Deelnemersjaren Fonds Gewezen deelnemer Grenssalaris Kind Maximumpensioensalaris (basisregeling) - De jaren die een werknemer heeft doorgebracht als deelnemer aan de pensioenregeling, naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. - Stichting Pensioenfonds Grontmij. - Degene die deelnemer aan het fonds is geweest en premievrije pensioenaanspraken heeft verkregen. - Het salaris waarop dit reglement van toepassing is, zijnde het maximum van salarisschaal 17. - Kind dat tot de deelnemer in een familierechtelijke betrekking staat. Voorts het pleeg- en stiefkind dat als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed en als zodanig is aangemeld bij het fonds. - Het salaris dat de bovengrens vormt voor de basisregeling (zijnde het maximum salaris van salarisschaal 13) en waarboven de aanvullende excedent regeling van kracht is. Partner - a De echtgenote, de echtgenoot. b Degene met wie de deelnemer een geregistreerd partnerschap als bedoeld in het burgerlijk wetboek is aangegaan. c Degene met wie de deelnemer, met wie geen bloedverwantschap in de rechte lijn (ouders, kinderen) bestaat, bij notariële akte een samenlevingsovereenkomst heeft gesloten, waaruit minimaal de gezamenlijke huishouding blijkt. Zowel de partner als de deelnemer dienen ongehuwd te zijn en geen geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan. Partnerschap - a Huwelijk. b Geregistreerd partnerschap. c Samenlevingsovereenkomst bij notariële akte. Pensioenaanspraak Pensioendatum Pensioengerechtigde - Het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening. - De dag waarop de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt. - Degene voor wie op grond van de pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan. Pensioengrondslag Basisregeling - Het deel van het salaris waarover pensioenaanspraken worden opgebouwd: het pensioensalaris Basisregeling minus de AOWfranchise. De pensioengrondslag wordt vastgesteld per 1 januari. Pensioengrondslag Aanvullende excedent regeling Pensioeningangsdatum - Het salaris-deel vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het maximum van salarisschaal 17. - De datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat. Pagina 5 van 59

Pensioensalaris Basisregeling Pensioensalaris Aanvullende excedent regeling - Het salaris tot maximaal het maximumpensioensalaris (basisregeling); deze kan niet negatief zijn. - Het salaris-deel vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het maximum van salarisschaal 17. Pensioenreglement 2012 - Het pensioenreglement zoals dat gold tot 1 januari 2014. PP1 PP2 PP3 PP2-franchise PP2-grondslag - Het partnerpensioen dat bij overlijden van de deelnemer vóór de 67 e verjaardag tot uitkering komt en dat op risicobasis is verzekerd. - Het spaarpartnerpensioen dat bij overlijden van de pensioengerechtigde vanaf de 67 e verjaardag tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis wordt opgebouwd in het basisregeling. - Het spaarpartnerpensioen dat bij overlijden van de pensioengerechtigde vanaf de 67 e verjaardag tot uitkering komt en dat op kapitaalbasis wordt opgebouwd in de aanvullende excedent regeling. - Het salaris ter hoogte van het maximum van salarisschaal 9; de hoogte van het pensioensalaris waarboven PP2 wordt opgebouwd. - Pensioensalaris Basisregeling minus PP2-franchise. PP3-franchise Het salaris ter hoogte van het maximum van salarisschaal 13 tot maximaal het maximum van salarisschaal 17 (grenssalaris); de hoogte van het pensioensalaris waarboven PP3 wordt opgebouwd PP3-grondslag Premiedepot actieven Risicogrondslag Salaris Scheiding Het salaris vanaf het maximumpensioensalaris (basisregeling)tot maximaal het maximum van salarisschaal 17 (grenssalaris). - Het premiedepot actieven kan worden gevormd indien de ontvangen premie in enig jaar hoger is dan de zuivere kostendekkende premie. Het premieoverschot komt niet in de algemene reserve van het fonds, maar wordt gereserveerd in het premiedepot actieven. Bij een premiedepot actieven groter dan 10% van de technische voorziening actieven, wordt het meerdere overgeheveld naar de algemene reserve van het fonds. - Het salaris tot maximaal het grenssalaris minus AOW-franchise. - Twaalf maal het op basis van volledige werktijd geldende bruto maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag en met eventuele structurele pensioendragende toeslagen. - Ontbinding partnerschap (echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap, dan wel het ontbinden van de samenlevingsovereenkomst). Pagina 6 van 59

Scheidingsdatum - De datum waarop de rechterlijke uitspraak houdende de scheiding dan wel de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop de samenlevingsovereenkomst wordt ontbonden. Tijdelijk Partnerpensioen - Het tijdelijk partnerpensioen dat tot uitkering komt gelijk met het partnerpensioen, onder voorwaarde dat de verzekerde partner niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft én de overleden deelnemer op het moment van overlijden een actieve deelnemer was, dan wel een vanuit actieve dienst pensioengerechtigde was. Pagina 7 van 59

Afkortingen: ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds AOW Algemene Ouderdomswet Cao Collectieve arbeidsovereenkomst PP Partnerpensioen PW Pensioenwet UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet LB 64 Wet op de loonbelasting 1964 WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Bedragen: Bedragen bruto op jaarbasis per 1 januari 2014: AOW-franchise 15.284,00 Het maximumpensioensalaris (basisregeling) 67.093,92 (maximum schaal 13) Grenssalaris 113.296,32 (maximum schaal 17) PP2-franchise 41.951,52 (maximum schaal 9) PP3-franchise 67.093,92 (maximum schaal 13) Maximale pensioengrondslag Basisregeling 51.809,92 ( 67.093,92 -/- 15.284,00) Maximale pensioengrondslag Aanvullende Excedent regeling 46.202,40 ( 113.296,32 -/- 67.093,92) Maximale risicogrondslag 98.012,32 ( 113.296,32 -/- 15.284,00) Maximale PP2-grondslag 25.142,40 ( 67.093,92 -/- 41.951,52) Maximale PP3-grondslag 46.202,40 ( 113.296,32 -/- 67.093,92) Maximumdagloon 197,00 Maximum (bruto) voor de berekening van de uitkeringen 51.220,- vanuit de Ziektewet, de Werkloosheidswet (WW), (inclusief vakantiegeld, op basis van 261 de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), dagen per jaar) de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Pagina 8 van 59

Artikel 2 Deelnemerschap 1 Als deelnemer wordt toegelaten: a de persoon, die in dienst van de aangesloten onderneming is getreden en met wie door de betreffende onderneming een pensioenovereenkomst is gesloten waarvan de uitvoering is ondergebracht bij het fonds. b de persoon die door het bestuur op verzoek van een aangesloten onderneming als deelnemer wordt opgenomen al dan niet onder van dit reglement afwijkende voorwaarden en mits voldaan wordt aan de bepalingen van de Wet LB'64 en de daarop gebaseerde regelgeving. 2 Het deelnemerschap vangt aan: a voor de deelnemer bedoeld in lid 1 onder a van dit artikel op het tijdstip waarop aan de gestelde voorwaarden is voldaan. b voor de deelnemer bedoeld in lid 1 onder b van dit artikel indien door het bestuur schriftelijk is medegedeeld dat men als deelnemer is toegelaten. Het deelnemerschap aan dit pensioenreglement vangt niet eerder aan dan op 1 januari 2014. 3 Het deelnemerschap eindigt op de 67 e verjaardag en verder: a bij overlijden. b bij beëindiging van het dienstverband met de aangesloten onderneming, met uitzondering bij beëindiging vanwege arbeidsongeschiktheid tot maximaal het niveau van de arbeidsongeschiktheid ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap. c indien voor wat betreft de in lid 1 onder b van dit artikel door bedoelde deelnemers niet meer aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. 4 Bij een dienstverband in deeltijd vindt de toekenning van aanspraken plaats naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. 5 Bij aanvang van het deelnemerschap kunnen bij de vorige pensioenuitvoerder(s) opgebouwde pensioenaanspraken worden overdragen aan het fonds met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de PW. De inkomende waarde wordt verdeeld over de basisregeling en aanvullende excedent regeling in de verhouding pensioengrondslag. Bij herindiensttreding kunnen de tijdens een eerder dienstverband bij een aangesloten onderneming verkregen premievrije aanspraken door middel van interne waardeoverdracht worden omgezet. Pagina 9 van 59

Artikel 3 Omschrijving van de aanspraken Het pensioenreglement heeft een hybride karakter en bestaat daarmee uit twee onderdelen. De basisregeling en de aanvullende excedentregeling. De basisregeling De deelnemer verwerft uit hoofde van dit reglement tot maximaal het maximum pensioensalaris pensioenaanspraken in de basisregeling. Deze zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, met dien verstande dat er een vaste premie geldt. De aanvullende excedentregeling De deelnemer verwerft uit hoofde van dit reglement van het maximumpensioensalaris (basisregeling) tot maximaal het grenssalaris pensioenaanspraken in de aanvullende excedentregeling. Deze zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, met dien verstande dat er een vaste premie geldt. Op grond van dit pensioenreglement worden niet meer aanspraken toegekend dan op basis van de in artikel 9 genoemde vaste premie kunnen worden gefinancierd, tenzij op andere wijze in een eventueel premietekort kan worden voorzien. Zie in dit verband artikel 23. 1 De deelnemer heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement aanspraak op: a ouderdomspensioen voor zichzelf. b wezenpensioen voor zijn of haar kinderen. c arbeidsongeschiktheidspensioen voor zichzelf. En daarnaast, tenzij de deelnemer op in dit pensioenregement voorgeschreven wijze te kennen heeft gegeven geen deelname te wensen: d partnerpensioen voor zijn of haar partner. e een tijdelijk partnerpensioen voor zijn of haar partner. 2 Voor het verwerven van de pensioenaanspraken vormt de pensioengrondslag de basis. 3 De verwerving en de financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende deelneming ten minste evenredig in de tijd plaats. Pagina 10 van 59

Artikel 4 Ouderdomspensioen 1 Voor de deelnemer wordt op verplichte basis opgebouwd een ouderdomspensioen, ingaande op de 67 e verjaardag en betaalbaar tot en met de maand van overlijden. 2 Het ouderdomspensioen wordt gefinancierd uit de in artikel 9 omschreven pensioenpremie. Indien deze premie in enig jaar niet toereikend is, zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 lid 1 worden gehandeld. Indien de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft, vindt het bepaalde in artikel 23 lid 3 toepassing. 3 De basisregeling: Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en lid 2, bedraagt het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen 2,10% van de pensioengrondslag basisregeling, met inachtneming van het vierde lid van dit artikel. De aanvullende excedent regeling: Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 en lid 2, bedraagt het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen (75% van 2,1%=) 1,575% van de Pensioengrondslag Aanvullende excedent regeling, met inachtneming van het vierde lid van dit artikel. Het totale ouderdomspensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Het opgebouwde-, premievrije- en ingegane ouderdomspensioen kan jaarlijks met een toeslag worden verhoogd met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 en 17. 4 Het ouderdomspensioen kan, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB'64 en de daarop gebaseerde regelgeving, niet meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag voor een gehuwde waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Door waardeoverdracht, toeslagen, variabilisering, alsmede uitruil van partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen mag het genoemde maximum van 100% worden overschreden. Pagina 11 van 59

Artikel 5 Wezenpensioen en partnerpensioen Het wezenpensioen 1 Voor de deelnemer wordt op verplichte basis een wezenpensioen opgebouwd ten behoeve van ieder kind. Het wezenpensioen gaat in op de dag van overlijden van de deelnemer en is betaalbaar tot en met de maand waarin de 23 ste verjaardag van het kind valt. 2 Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel: - bij overlijden van een actieve deelnemer: per kind 0,25% van de risicogrondslag, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren. - bij overlijden van een premievrije deelnemer of een pensioengerechtigde: per kind 12,5% van het oorspronkelijk bereikte ouderdomspensioen in de basisregeling. De verzekering als bedoeld in dit lid heeft geen premievrije waarde. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien het kind ouderloos is. Vrijwillig te verzekeren partnerpensioen gedurende het deelnemerschap (PP1) 3 Tenzij de deelnemer op de voorgeschreven wijze heeft aangegeven geen verwerving te wensen van PP1 wordt voor de deelnemer met aangemelde partner op vrijwillige basis een partnerpensioen verzekerd ten behoeve van de partner ter zake van overlijden voor de 67 e verjaardag van de deelnemer, ingaande op de dag van overlijden van de deelnemer en betaalbaar tot en met de maand van overlijden van de partner. Het partnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, 1,25% van de risicogrondslag, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren. Hierbij wordt rekening gehouden met het bepaalde in artikel 8 lid 2. De verzekering als bedoeld in dit lid heeft geen premievrije waarde en eindigt bij overlijden van de partner, bij scheiding en bij beëindiging van het deelnemerschap. Vrijwillig op te bouwen spaarpartnerpensioen vanaf de pensioendatum (PP2 + PP3) 4 Tenzij de deelnemer op de voorgeschreven wijze heeft aangegeven geen verwerving te wensen van spaarpartnerpensioen wordt voor de deelnemer op vrijwillige basis opgebouwd een spaarpartnerpensioen ter zake van overlijden vanaf de 67 e verjaardag ten behoeve van een partner, ingaande op de dag van overlijden van de pensioengerechtigde en betaalbaar tot en met de maand van overlijden van de partner. De basisregeling: Het spaarpartnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, 1,47% van de PP2-grondslag. Het totale spaarpartnerpensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op spaarpartnerpensioen. Dit spaarpartnerpensioen kan ook worden opgebouwd indien er geen sprake is van een partner. Is er geen aangemelde partner waarvoor vrijwillig het partnerpensioen (PP1) verzekerd is gedurende het deelnemerschap dan wordt op de ontslagdatum of op de pensioendatum dit spaarpartnerpensioen (PP2) uitgeruild tegen extra ouderdomspensioen. De aanvullende excedent regeling: Het spaarpartnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, (75% van 1,47%=) 1,1025% van de PP3-grondslag. Het totale spaarpartnerpensioen bedraagt de som van de opgebouwde aanspraken op spaarpartnerpensioen. Pagina 12 van 59

Dit spaarpartnerpensioen kan ook worden opgebouwd indien er geen sprake is van een partner. Is er geen aangemelde partner waarvoor vrijwillig het partnerpensioen (PP1) verzekerd is gedurende het deelnemerschap dan wordt op de ontslagdatum of op de pensioendatum dit spaarpartnerpensioen (PP3) uitgeruild tegen extra ouderdomspensioen. 5 Bij overlijden van de (ex) partner na de pensioeningangsdatum zal aan een eventuele nieuwe partner geen partnerpensioen worden toegekend. 6 De deelnemer kan bij overschrijding van de PP2-franchisegrens en bij het overschrijden van de PP3- franchisegrens desgewenst schriftelijk afzien van het vrijwillig opbouwen van partnerpensioen ter zake van overlijden vanaf de 67 e verjaardag. Het tijdelijk partnerpensioen 7 Tot de AOW-gerechtigde leeftijd van de partner wordt het partnerpensioen tijdelijk verhoogd. Dit tijdelijk partnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het achtste lid van dit artikel, 1,25% van de AOW-franchise op het moment van overlijden, vermenigvuldigd met het aantal tot de pensioendatum te bereiken deelnemersjaren en de deelnemersjaren die op grond van een waardeoverdracht worden toegekend. Het tijdelijk partnerpensioen heeft geen premievrije waarde en eindigt bij overlijden van de partner, bij scheiding en bij beëindiging van het deelnemerschap. 8 Het partnerpensioen, het wezenpensioen en het tijdelijk partnerpensioen kunnen, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB'64 en de daarop gebaseerde regelgeving, niet meer bedragen dan de in de wet Loonbelasting genoemde maxima. Door waardeoverdracht, toeslagen, variabilisering, alsmede gehele of gedeeltelijke onderlinge uitruil van partnerpensioen, wezenpensioen en ouderdomspensioen, mits de ruil uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen, kunnen de in de Wet LB 64 genoemde maxima worden overschreden. Pagina 13 van 59

Artikel 6 Arbeidsongeschiktheidspensioen 1 Algemeen Indien hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet heeft de deelnemer recht op uitkering van een arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf, de dag waarop conform de beschikking van het UWV arbeidsongeschiktheid bestaat in de zin van de WAO of WIA en eventueel recht op een WAO- of WIAuitkering ontstaat. In aanmerking te nemen salaris Onverminderd het bepaalde in artikel 23, wordt voor de vaststelling van de hoogte van dit arbeidsongeschiktheidspensioen het (deeltijd)salaris tot maximaal het grens(deeltijd)salaris in aanmerking genomen, zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO- of WIA waarbij ook de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking wordt genomen. Voor de vaststelling van de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt naast de hoogte van het grens(deeltijd)salaris ook de AOW-franchise, de PP2-franchise, de PP3-franchise, de maximale PP2- grondslag, de maximale PP3-grondslag én de grens maximumdagloon UWV gehanteerd, zoals die golden onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA. Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen boven de maximumdagloongrens UWV Voor de deelnemer die bij aanvang van ziekte een (deeltijd)salaris heeft boven de maximumdagloongrens bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 75% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het grens(deeltijd)salaris boven de maximumdagloongrens, rekeninghoudend met de mate van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA. Indien hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet, kan deze deelnemer ook in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidspensioen dat is gerelateerd aan het (deeltijd)salaris tot de maximumdagloongrens van het UWV met betrekking tot WAO en WIA, de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking genomen. 2 WIA Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen tot de maximumdagloongrens UWV Bij volledige arbeidsongeschiktheid 80 tot 100% De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt: óf een UWV WIA/IVA-uitkering van 75% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV: in dat geval ontvangt de deelnemer geen arbeidsongeschiktheidspensioen tot het maximumdagloon UWV. óf een UWV WIA/WGA/Loongerelateerde uitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer na twee maanden een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel. óf een UWV WIA/WGA/Loonaanvullingsuitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel. Pagina 14 van 59

Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 35 tot 80% De arbeidsongeschikte deelnemer ontvangt: óf een UWV WIA/WGA/Loongerelateerde uitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer na twee maanden een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel, te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. óf een UWV WIA/WGA/Loonaanvullingsuitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 5% van het (deeltijd)salaris tot maximaal het maximumdagloon UWV conform dit artikel, te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. óf een UWV WIA/WGA/Vervolguitkering: in dat geval ontvangt de deelnemer een arbeidsongeschiktheidspensioen van 75% van het (deeltijd)salaris tot het maximumdagloon UWV conform dit artikel minus de UWV WIA/WGA/Vervolguitkering te vermenigvuldigen met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. De UWV WIA/WGA/Vervolguitkering wordt eenmalig bij aanvang op basis van de beschikking vastgesteld. Bij arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% Bij een door het UWV bij beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen 75% van het (deeltijd)salaris tot het maximumdagloon UWV vermenigvuldigd met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op het moment dat het UWV bij beschikking een arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld en wordt voor een maximale duur van 5 jaar toegekend. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt telkens voor een periode van maximaal 5 jaar verlengd, indien de deelnemer na afloop van de periode van 5 jaar een nieuwe beschikking van het UWV overlegt waaruit zijn arbeidsongeschiktheidspercentage blijkt. 3 WAO Indien recht op een WAO-uitkering bestaat bedraagt het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid 75% van het (deeltijd)salaris, verminderd met de WAO-uitkering of WAO-vervolguitkering zoals die geldt op de ingangsdatum conform de beschikking van het UWV. Tussentijdse WAO-uitkeringsindexaties worden niet in aanmerking genomen. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd conform onderstaande tabel. mate van arbeidsongeschiktheid 0 % tot 15 % 15 % tot 25 % 25 % tot 35 % 35 % tot 45 % 45 % tot 55 % 55 % tot 65 % 65 % tot 80 % 80 % tot 100 % arbeidsongeschiktheidspensioen als percentage van het (deeltijd)salaris 0 % 15,0 % 22,5 % 30,0 % 37,5 % 45,0 % 54,4% 75 % Pagina 15 van 59

4 Algemeen WIA en WAO Melding wijzigingen De arbeidsongeschikte deelnemer meldt wijzigingen in de mate van arbeidsongeschiktheid of in de hoogte van de WIA/WAO uitkering aan het fonds. Einde uitkering Het arbeidsongeschiktheidspensioen van het fonds als bedoeld in dit artikel eindigt met ingang van het moment dat geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA conform de beschikking van het UWV, doch uiterlijk op de eerste van de volgende tijdstippen: pensioendatum, de AOW-gerechtigde leeftijd, de eerdere pensioeningangsdatum of het moment van overlijden óf op basis van samenloop conform artikel 23 lid 5. Het arbeidsongeschiktheidspensioen van dit fonds eindigt ook als de arbeidsongeschikte deelnemer aan wie arbeidsongeschiktheidspensioen is toegekend, verplicht is tot deelneming aan een andere pensioenregeling. Het hier bepaalde is niet van toepassing, indien de betrokken deelnemer op de datum van opneming in een andere pensioenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Indien bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de vrijgekomen arbeidscapaciteit niet wordt aangewend in dienst van de aangesloten onderneming zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. De duur van de uitkeringsperiode van het arbeidsongeschiktheidspensioen is zoveel korter als de duur van de arbeidsongeschiktheid óf op basis van de nieuwe beschikking van het UWV blijkt óf op basis van de hersteld-melding in de onderneming. Voorwaardelijke toeslagverlening Voor de toeslagverlening op het maandelijks uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen is artikel 17 van toepassing. Informatie van het UWV De deelnemer machtigt het fonds, indien en voor zover noodzakelijk, om rechtstreeks van het UWV informatie te verkrijgen over zijn arbeidsongeschiktheid en zijn UWV-uitkering. Sanctie Bij het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen verminderd in dezelfde mate per dezelfde datum als de WAO- of WIAuitkering is verminderd. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van dit Pensioenreglement, waaronder begrepen de verplichting tot informatievertrekking aan het pensioenfonds, is het pensioenfonds genoodzaakt de voorzieningen in verband met de arbeidsongeschiktheid te verminderen, dan wel te beëindigen, zulks ter beoordeling aan het pensioenfonds. Pagina 16 van 59

Artikel 7 Verlof 1 Tijdens een periode van verlof* conform de overige voorwaarden van het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965, wordt vrijwillig verzekerd op basis van de vóór aanvang van het verlof geldende pensioengrondslag cq dienstverband: Partnerpensioen (artikel 5 lid 3) voor de 67 e verjaardag van de deelnemer indien het onbetaald verlof langer duurt dan de 18 maanden beschreven in het tweede lid. spaarpartnerpensioen (artikel 5 lid 4) vanaf de pensioendatum Ouderdomspensioen (artikel 4) inclusief het wezenpensioen (artikel 5 lid 1 en lid 2) 2 Het opnemen van onbetaald verlof tot een maximum van 18 maanden door de deelnemer tijdens het deelnemerschap is niet van invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen (artikel 5 lid 3) voor de 67 e verjaardag van de deelnemer. 3 De financiering van alle (vrijwillig) verzekerde pensioenen tijdens verlof worden in de mate van artikel 9 en artikel 7 geheel door de werknemer, voorafgaand aan het verlof gedragen * vormen van verlof tijdens welke deze pensioenaanspraken verzekerd kunnen worden: Vormen van verlof zoals beschreven in de Cao bij de werkgever; Wettelijk ouderschapsverlof als beschreven in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; Onbetaald verlof voor maximaal 18 maanden. Voor voortzetting van de pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof voor een periode langer dan drie maanden is toestemming van het bestuur benodigd; Levensloop in de zin van artikel 19g Wet LB 64; Sabbatical verlof voor ten hoogste 12 maanden. Pagina 17 van 59

Artikel 8 Aanvullende voorwaarden vrijwillig verzekerde pensioenen 1 De keuze om deel te nemen aan het partnerpensioen ter zake van overlijden voor de pensioendatum (PP1) kan door de deelnemer worden gemaakt door aanmelding: a bij aanvang van het deelnemerschap. b wanneer het salaris uitstijgt boven de PP2-franchise. c wanneer het salaris uitstijgt boven de PP3-franchise. d binnen een termijn van twee maanden na het aangaan van een partnerschap of bij de beëindiging daarvan. e binnen een termijn van twee maanden na wijziging van het aantal kinderen. Afmelden van deelname aan het partnerpensioen (PP1, PP2 + PP3) kan te allen tijde. Hiervoor geldt een opzegtermijn van één maand vanaf de eerste van de maand na ontvangst van de opzegging. 2 Indien een deelnemer met partner in eerste instantie van de verzekering van partnerpensioen ter zake van overlijden vóór de pensioendatum heeft afgezien en op een later tijdstip alsnog tot deze regeling wil toetreden, kan het bestuur een geneeskundig onderzoek verlangen. Een en ander met inachtneming van de Wet op de Medische Keuringen. Indien uit het geneeskundig onderzoek blijkt dat er geen verhoogde sterftekans is, zal acceptatie volgen. Wanneer blijkt dat niet alle door de geneeskundige(n) gestelde vragen volledig naar waarheid zijn beantwoord, zullen geen aanspraken op partnerpensioen worden toegekend, tenzij het bestuur anders beslist. 3 De pensioengerechtigde die vanaf de pensioeningangsdatum een partnerschap aangaat zal geen nieuw recht op partnerpensioen worden verleend. 4 Het partnerpensioen inclusief het partnerpensioen uit de bijdrageregeling kan, behoudens de uitzonderingen zoals genoemd in de Wet LB 64 en de daarop gebaseerde regelgeving, niet meer bedragen dan 70% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag voor een gehuwde waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Door waardeoverdracht, toeslagen en variabilisering, mag het genoemde maximum van 70% worden overschreden. Pagina 18 van 59

Artikel 9 Financiering 1 De financiering van de in dit reglement neergelegde pensioenregeling in de vorm van een uitkeringsovereenkomst geschiedt door middel van vaste doorsneebijdragen. De doorsneelbijdrage wordt voor de aanvullende excedent regeling separaat bepaald van de basisregeling. De bijdragen zijn per 1 januari 2014: De basisregeling: a ouderdomspensioen: 26,50 % van de pensioengrondslag. b arbeidsongeschiktheidspensioen: 1,26% van de risicogrondslag. c partnerpensioen (PP1) terzake van overlijden vóór de 67 e verjaardag: 1,40% van de risicogrondslag. d spaarpartnerpensioen (PP2) ter zake van overlijden vanaf de 67 e verjaardag: 5,15% van de PP2-grondslag. De aanvullende excedent regeling: a ouderdomspensioen: (75% van 26,50 %=) 19,875% van de pensioengrondslag. b spaarpartnerpensioen (PP3) ter zake van overlijden vanaf de 67 e verjaardag: (75% van 5,15% =) 3,8625% van de PP3-grondslag. Indien een deelnemer in deeltijd werkzaam is, zal de bijdrage worden vastgesteld naar evenredigheid van de gewerkte tijd ten opzichte van de van kracht zijnde volledige werktijd. Ingeval de vaste premie niet voldoet aan de eisen die in het kader van het bij of krachtens de Pensioenwet aan een kostendekkende premie worden gesteld, kunnen de op te bouwen aanspraken lager worden gesteld. Hiervoor geldt het bepaalde in artikel 23 lid 1 (korting aanspraken). 2 De bijdragen voor ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen worden ten behoeve van de uitkeringsovereenkomst tussen de aangesloten onderneming en de deelnemers verdeeld in de verhouding 85 : 15. De bijdragen voor partnerpensioen worden gefinancierd door de deelnemer. 3 De deelnemer is alleen bijdragen verschuldigd voor de in artikel 5 en 6 genoemde pensioenen voor zover die voor de deelnemer van toepassing zijn. 4 De eigen bijdrage van de deelnemer zal door de aangesloten onderneming met de salarisuitbetalingen worden verrekend. Pagina 19 van 59

Artikel 10 Premievrije voortzetting van pensioenverwerving bij arbeidsongeschiktheid 1 Algemeen Voor de deelnemer vindt op verplichte basis premievrije verwerving van de voor hem verzekerde pensioenen plaats, vanaf de dag waarop conform de beschikking van het UWV arbeidsongeschiktheid bestaat in de zin van de WAO of WIA en eventueel recht op een WAO- of WIA-uitkering ontstaat. In aanmerking te nemen salaris Onverminderd het bepaalde in artikel 23, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de voortzetting van het deelnemerschap het (deeltijd)salaris tot ten hoogste het grens(deeltijd)salaris in aanmerking genomen, zoals die gold onmiddellijk voorafgaand aan het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid conform de beschikking van het UWV in de zin van de WAO of WIA waarbij ook de mate van arbeidsongeschiktheid in aanmerking wordt genomen. Vaststelling en jaarlijkse aanpassing (deeltijd) salaris voor PVI Het (deeltijd)salaris van de geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschikte deelnemer wordt jaarlijks per 1 januari aangepast op basis van de in de Grontmij-Cao overeengekomen collectieve loonsverhoging in het voorafgaande jaar.met inachtneming van de overige in dit pensioenreglement geldende bepalingen. Voor het overige gelden de bepalingen uit dit pensioenreglement. Alleen de bij aanvang van ziekte verzekerde pensioenen komen in aanmerking voor premievrije voortzetting van de verwerving bij arbeidsongeschiktheid. Die verzekerde pensioenen kunnen na het intreden van de arbeidsongeschiktheid niet meer worden uitgebreid. Beperking aanspraken Op grond van dit pensioenreglement worden niet meer aanspraken toegekend dan op basis van de in artikel 9 genoemde vaste premie kunnen worden gefinancierd, tenzij op andere wijze in een eventueel premietekort kan worden voorzien. Zie in dit verband artikel 23. Voorwaardelijke toeslagverlening Op de voorwaardelijke toeslagverlening op pensioenaanspraken bij premievrije voortzetting van de verwerving is artikel 16 van toepassing. De mate van premievrije voortzetting van de verwerving is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. De mate van arbeidsongeschiktheid is het percentage waarvoor de arbeidsongeschikte deelnemer op grond van de beschikking van het UWV arbeidsongeschikt is verklaard, zoals opgenomen in artikel 6, lid 1. Bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, wordt de verwerving volledig premievrij voortgezet. 2 WIA Bij een door het UWV bij WIA-beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% bedraagt de premievrije voortzetting van de verwerving het grens (deeltijd)salaris vermenigvuldigd met het in de beschikking van het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. Deze premievrije voortzetting gaat in op het moment dat het UWV bij beschikking een arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld en wordt voor een maximale duur van 5 jaar toegekend. Deze premievrije voortzetting wordt telkens voor een periode van maximaal 5 jaar verlengd, indien de deelnemer na afloop van de periode van 5 jaar een nieuwe beschikking van het UWV overlegt waaruit zijn arbeidsongeschiktheidspercentage blijkt. Pagina 20 van 59

3 WAO Bij een door het UWV bij WAO-beschikking bepaald arbeidsongeschiktheidspercentage vloeit de mate van premievrije voortzetting voort uit de WAO-beschikking, afhankelijk van de klasse van arbeidsongeschiktheid zoals is weergeven in onderstaande staffel. mate van arbeidsongeschiktheid 0 % tot 15 % 15 % tot 25 % 25 % tot 35 % 35 % tot 45 % 45 % tot 55 % 55 % tot 65 % 65 % tot 80 % 80 % tot 100 % premievrije opbouw 0 % 20,0 % 30,0 % 40,0 % 50,0 % 60,0 % 72,5 % 100 % Voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer kan het deelnemerschap toch volledig worden voortgezet. Dat is het geval als hij recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering naast een WAOuitkering. Heeft een dergelijke arbeidsongeschikte deelnemer recht op een FVP-bijdrage, dan moet hij deze te gelde maken in een premievrije polis. Wanneer de loongerelateerde WW-uitkering van deze arbeidsongeschikte deelnemer stopt, wordt de voortzetting aangepast naar de mate van arbeidsongeschiktheid. 4 Algemeen WIA en WAO Melding wijzigingen De arbeidsongeschikte deelnemer meldt terstond wijzigingen aan het fonds in de mate van arbeidsongeschiktheid. Kortingen Kortingen conform artikel 23 gelden ook ingeval van premievrije voortzetting van de verwerving en voor de reeds opgebouwde aanspraken voor en gedurende arbeidsongeschiktheid. Einde premievrije pensioenverwerving De premievrije voortzetting van verwerving van de verzekerde pensioenen als bedoeld in dit artikel eindigt met ingang van het moment waarop geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA conform de beschikking van het UWV, doch uiterlijk op de eerste van de volgende tijdstippen: pensioendatum, de AOW-gerechtigde leeftijd, de eerdere pensioeningangsdatum of het moment van overlijden óf op basis van samenloop conform artikel 23 lid 5. De premievrije voortzetting van de verwerving in verband met arbeidsongeschiktheid eindigt ook als de arbeidsongeschikte deelnemer aan wie voortzetting is toegekend, verplicht is tot deelneming aan een andere pensioenregeling. Het hier bepaalde is niet van toepassing, indien de betrokken deelnemer op de datum van opneming in een andere pensioenregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. De aanspraken op grond van de gedeeltelijke premievrije voortzetting van verwerving en de aanspraken in verband met zijn deelneming in de andere pensioenregeling tezamen mogen niet meer bedragen dan 100/70 maal de aanspraken die hij bij volledige premievrije deelneming in het fonds zou verkrijgen. Het eventuele meerdere wordt in mindering gebracht op de aanspraken die op grond van premievrije verwerving worden verworven. Indien bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de vrijgekomen arbeidscapaciteit niet wordt aangewend in dienst van de aangesloten onderneming zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing. De duur van deze premievrije voortzettingsperiode is zoveel korter als de duur van de arbeidsongeschiktheid óf op basis van de nieuwe beschikking van het UWV blijkt óf op basis van de hersteld-melding in de onderneming. Pagina 21 van 59

Informatie van het UWV De deelnemer machtigt het fonds, indien en voor zover noodzakelijk, om rechtstreeks van het UWV informatie te verkrijgen over zijn arbeidsongeschiktheid en zijn UWV-uitkering. Sanctie Bij het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie wordt de premievrijstelling verminderd in dezelfde mate per dezelfde datum als waarmee de WAO- of WIA-uitkering is verminderd. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van dit pensioenreglement, waaronder begrepen de verplichting tot informatievertrekking aan het fonds, is het pensioenfonds genoodzaakt de voorzieningen in verband met de arbeidsongeschiktheid te verminderen, dan wel te beëindigen, zulks ter beoordeling aan het pensioenfonds. Pagina 22 van 59

Artikel 11 Beëindiging van het deelnemerschap wegens ontslag 1 Bij ontslag vóór de pensioendatum is het volgende van kracht: a. Gewezen deelnemer met afgemelde partner Aan de gewezen deelnemer worden de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen premievrij toegekend, waarbij het spaarpartnerpensioen (PP2 + PP3) wordt omgezet in ouderdomspensioen. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen. b. Gewezen deelnemer zonder afgemelde partner Aan de gewezen deelnemer zonder afgemelde partner worden de verworven pensioenaanspraken op ouderdomspensioen toegekend, waarbij een deel van het ouderdomspensioen wordt omgezet in levenslang partnerpensioen. Het levenslang partnerpensioen zal dan 70% van het (na omzetting verlaagde) ouderdomspensioen zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventueel verworven spaarpartnerpensioen PP2 + PP3. De berekening wordt door het fonds sekseneutraal vastgesteld. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 2 bij dit reglement. De aanspraken op dit levenslang partnerpensioen vervallen bij overlijden van de partner op een tijdstip voordat de gewezen deelnemer overlijdt. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen. Indien de gewezen deelnemer de in de voorgaande alinea genoemde omzetting niet wenst, dan zal op het schriftelijk verzoek, binnen een half jaar na beëindiging van het deelnemerschap, van de gewezen deelnemer de omzetting ongedaan worden gemaakt. c. Bij deze pensioenaanspraken worden mede in aanmerking genomen de eventueel toegekende nominale pensioenaanspraken verkregen op grond van waardeoverdracht of anderszins. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken ontvangen. 2 Het fonds zal op verzoek van een gewezen deelnemer de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken overdragen indien met deze waarde bij een andere pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet aanspraken op pensioen worden verworven. Eén en ander geschiedt indien wordt voldaan aan de in de PW neergelegde vereisten. De vaststelling van de overdrachtswaarde van de af te kopen pensioenaanspraken en de procedure aangaande niet-collectieve waardeoverdracht geschieden conform de krachtens de PW vastgestelde reken- en procedureregels. Indien waardeoverdracht niet binnen twee jaar na de datum van beëindiging deelnemerschap heeft plaatsgevonden, zullen kleine pensioenen conform de PW worden afgekocht. Over dit afkoopbedrag zal het fonds de wettelijke loonheffing inhouden. Per 1 januari 2014 is de afkoopgrens 458,06 bruto per jaar. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 6 bij dit reglement. 3 De gewezen deelnemer kan gebruik maken van de in artikel 13 omschreven flexibele pensionering en van de in artikel 14 omschreven keuzemogelijkheden. Pagina 23 van 59

Artikel 12 Pensioen en scheiding 1 Indien het partnerschap van een deelnemer eindigt door scheiding wordt aan de ex-partner, indien opgebouwd, een aanspraak op bijzonder spaarpartnerpensioen ter zake van overlijden van de deelnemer vanaf de pensioendatum (PP2 + PP3) toegekend. Dit bijzonder spaarpartnerpensioen wordt berekend over de verstreken deelnemersjaren voor zover er sprake is van opbouw van spaarpartnerpensioen. De ex-partner ontvangt een schriftelijk bewijs van deze aanspraken. Indien de ex-partner overlijdt voor de pensioendatum van de deelnemer, vloeit het bijzonder spaarpartnerpensioen terug naar de deelnemer. 2 Indien het partnerschap van een gewezen deelnemer dan wel pensioengerechtigde eindigt door scheiding verkrijgt de ex-partner aanspraak op bijzonder spaarpartnerpensioen. Dit bijzonder spaarpartnerpensioen is gelijk aan spaarpartnerpensioen dat ten behoeve van de partner is verkregen bij beëindiging van het deelnemerschap of bij pensionering (het PP2, het PP3 en het partnerpensioen dat door uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen is verkregen). De ex-partner ontvangt een schriftelijk bewijs van deze pensioenaanspraken. 3 Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel vindt geen toepassing, indien beide partners zulks overeenkomen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of in een scheidingsovereenkomst. De overeenkomst is slechts geldig indien hieraan een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4 Bij een tweede of verder partnerschap worden de ten behoeve van de partner te verlenen aanspraken op partnerpensioen verminderd met de in verband met eerdere scheiding(en) toegekende aanspraken op spaarpartnerpensioen. 5 De ontbinding van een partnerschap gebaseerd op een samenlevingsovereenkomst dient schriftelijk aan het fonds medegedeeld te worden door middel van een door de deelnemer en de ex-partner ondertekende verklaring waaruit de datum van beëindiging van het partnerschap blijkt. Hiervoor dient de bij het fonds beschikbare modelverklaring te worden gebruikt en beider id-bewijzen aan toegevoegd te worden. De Wet verevening pensioenrechten bij deze scheiding is niet van toepassing. 6 Ingeval van scheiding (van tafel en bed) vindt verevening van het tijdens het huwelijk en/of geregistreerd partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, tenzij pensioenverevening overeenkomstig die wet is uitgesloten. Indien de ex-partner overlijdt, vloeit het ouderdomspensioen terug naar de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde. Pagina 24 van 59

7 Het aan de ex-partner toegekende deel van het te verevenen ouderdomspensioen en, indien van toepassing het verworven belegd pensioenkapitaal, alsmede het bijzonder partnerpensioen, vastgesteld overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel, kunnen conform de voorwaarden van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding en in aanvulling op de uitvoering van deze wet worden omgezet in: - een eigen recht op ouderdomspensioen voor de ex-partner. Bij overlijden van de expartner na deze conversie zal geen pensioen terugvloeien naar de (gewezen) deelnemer; - dan wel een van het leven van de deelnemer afhankelijk recht op bijzonder ouderdomspensioen voor de ex-partner, gecombineerd met een recht op direct ingaand levenslang partnerpensioen dat even hoog is als dat afhankelijk recht op bijzonder ouderdomspensioen. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 7 bij dit reglement. Indien de ex-partner overlijdt vóór de (gewezen) deelnemer dan zal het oorspronkelijk bijzonder ouderdomspensioen terugvloeien naar de (gewezen) deelnemer. Indien het overlijden van de ex-partner plaatsvindt voor de pensioendatum van de deelnemer zal ook het oorspronkelijke bijzondere partnerpensioen (PP2 + PP3) terugvloeien naar de deelnemer. 8 Het fonds zal niet instemmen met een beoogde omzetting als bedoeld in lid 7 van dit artikel indien de overeengekomen omzetting voor het fonds verzekeringstechnisch nadelig is. Het fonds kan de instemming met de omzetting afhankelijk stellen van de uitslag van een medisch onderzoek naar de gezondheid van de (gewezen) deelnemer indien en voorzover dit is toegestaan op grond van de Wet op de medische keuringen. 9 De kosten van de verevening kan het fonds in gelijke delen aan beide gewezen echtgenoten in rekening brengen. 10 De kosten van de omzetting als beschreven in lid 7 mag het fonds in rekening brengen bij de expartner van de deelnemer. 12 Dit artikel vindt geen toepassing wanneer, ten aanzien van dezelfde echtgenoten, ongehuwd samenlevingsverband overgaat in huwelijk of een registratie bij de burgerlijke stand van het partnerschap. Pagina 25 van 59

Artikel 13 Flexibele pensionering 1 De (gewezen) deelnemer kan er voor kiezen zijn ouderdomspensioen eerder te laten ingaan. Vervroeging naar een datum gelegen voor de 60 ste verjaardag, kan alleen plaatsvinden indien en voorzover het dienstverband met de aangesloten onderneming wordt beëindigd. Door actuariële herrekening op sekseneutrale wijze zal de pensioenaanspraak lager uitvallen. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 1 bij dit reglement. 2 De (gewezen) deelnemer kan ervoor kiezen zijn ouderdomspensioen later te laten ingaan. Dit kan tot de eerste dag van de maand waarin hij 70 jaar wordt. Uitstel van ingang wordt alleen toegestaan indien en voorzover de (gewezen) deelnemer aannemelijk maakt dat sprake is van een dienstverband. Door actuariële herrekening op sekse neutrale wijze zal de pensioenaanspraak hoger uitvallen. Het levenslange ouderdomspensioen mag echter nooit meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering, inclusief vakantoeslag, voor een gehuwde waarvan de partner de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De hiervoor geldende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 1 bij dit reglement. 3 Behoudens de mogelijkheden tot variabilisering als bedoeld in artikel 14 van dit pensioenreglement zal uitkering van het ouderdomspensioen altijd aanvangen vanaf het moment waarop het levenslange ouderdomspensioen 100% bedraagt van het laatstgenoten salaris inclusief de AOW-uitkering, inclusief vakantoeslag, voor een gehuwde waarvan de partner de AOWgerechtigde leeftijd heeft bereikt. 4 Pensioen kan in een deeltijd variant worden verkregen. Dit geldt ook voor een vervroegd pensioen en een uitgesteld pensioen. Dit artikel zal altijd uitgevoerd worden binnen de wet op de loonbelasting 1964 en/of geldende (fiscale) wetgeving. Pagina 26 van 59