DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 12 AUGUSTUS 2014



Vergelijkbare documenten
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 16 SEPTEMBER 2013

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE, DERTIENDE KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 14 FEBRUARI 2011

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN AFDELING MECHELEN Not. nr. ME66.L Ooenbare terechtzittina van : 30 april 2015.

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

DE66.RW /12/GESW3. .3oll.O IN DE ZAAK VAN HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN :

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van Cassatie van België

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

Hof van Cassatie van België

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

Hof van Cassatie van België

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

Hof van Cassatie van België

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013

Hof van Cassatie van België

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 19 APRIL 2016

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TURNHOUT VAN 1 SEPTEMBER 2015

Hof van beroep van Gent, 3 november 2015, 4 de kamer

Rechtbank van aanleg LIMBURG, Tongeren, Correctioneel.

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 2 APRIL 2012

Hof van Cassatie van België

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Hof van Cassatie van België

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016

lll llllll l llllll lll l llllll Il Il Il lllll ll llllll lll

Hof van Cassatie van België

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

De burgerlijke partij wordt gehoord in baar middelen ontwikkeld door haar raadsman voornoemd.

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, Zaal A - 8e Kamer Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ T003036

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

De Rechtbank van Eerste Aanleg te DENDERMONDE openbare terechtzitting van 26 FEBRUARI 2010

Arbeidshof te Brussel

KOP. Rechtbank ta n eerste aanleg Vil/c;st.-Vf a1 1ti if'<e?r &tfi te b BrQJ tw o

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE TONGEREN, 12 KAMER VAN 7 MAART 2012

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

Transcriptie:

Notitienummer DE30.L7.2372/14/5 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 12 AUGUSTUS 2014 IN DE ZAAK VAN HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN: D. Dirk, Belg, arbeider, geboren te Hamme op ( ) en wonende te 9220 Hamme, ( ), sedert 22 mei 2014 verblijvende in de strafinrichting te Dendermonde, ingevolge het bevel tot aanhouding dd. 22 mei 2014, wegens de feiten omschreven onder de enige tenlastelegging; Verdacht van : te 9220 Hamme op 18 mei 2014: Bij inbreuk op artikel 51, 52, 80, 392 en 393 van het Strafwetboek, zich schuldig te hebben gemaakt aan poging tot doodslag, door gepoogd te hebben, opzettelijk en met het oogmerk om te doden, Y. T.», geboren te Aksehir (Turkije) op ( ) te doden, waarbij het voornemen om de misdaad te plegen, zich geopenbaard heeft door uitwendige daden die een begin van uitvoering van die misdaad uitmaken en alleen ten gevolge van omstandigheden, van de wil van de dader onafhankelijk, zijn gestaakt of hun uitwerking hebben gemist. Waarbij zich hebben gevoegd als burgerlijke partij : - Y. Cafer, chauffeur, wonende te 9220 Hamme, ( ), in eigen naam en optredend namens de tussen hem en diens echtgenote bestaande huwgemeenschap - Y. Zeynep, zonder beroep, wonende te 9220 Hamme, ( ), in eigen naam en optredend namens de tussen haar en haar echtgenoot bestaande huwgemeenschap - Y. Cafer en Y. Zeynep, samenwonende te 9220 Hamme, ( ) qq. als ouders, wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige met hen samenwonende zoon Y. Talha, geboren te Aksehir (Turkije) op ( ) De rechtbank nam kennis van : de verwijzingsbeschikking d.d. 8 juli 2014 de rechtsgeldig betekende dagvaarding, geldend als dagstelling voor de terechtzitting van 5 augustus 2014;

de processen-verbaal en de overige stukken van de rechtspleging, De rechtbank aanhoorde ter terechtzitting van 5 augustus 2014, datum waarop de zaak werd behandeld en in beraad genomen: de burgerlijke partijen in hun middelen en in hun eis, voorgedragen door mr. Y. N., advocaat te Sint-Niklaas, die een nota neerlegt het openbaar ministerie in de persoon van K. B., substituut- procureur des Konings, in haar voordracht van de zaak en in haar eis; de beklaagde, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en mr. P. V. W., advocaat te Hamrne I. ENKELE BELANGHEBBENDE FEITEN 1.1. De politiediensten van Hamme krijgen op 18 mei 2014 rond 17 u 35 een oproep binnen nopens feiten van opzettelijke slagen en verwondingen. Ter plaatse gekomen treffen zij drie personen aan die over hun toeren zijn en één van hen die getuige was van de feiten, vertelde dat Y. Talha door een onbekende man, bestuurder van een blauw klein voertuig, met een houten lat met spijkers was geslagen. Y. Taille zou nog twee spijkers in zijn hoofd hebben gehad na de toegebrachte slagen. In eerste instantie geven de getuigen nummerplaat ( ) op doch dit wordt zeer snel recht gezet door één van de getuigen die zeker is dat de nummerplaat van het voertuig van de dader 1 ( ) betreft. Deze nummerplaat stemt overeen met het voertuig van beklaagde. 1.2. Er wordt vervolgens in de onmiddellijke omgeving van de feiten nazicht gedaan om het voertuig op te sporen en de verbalisanten treffen het voertuig korte tijd nadien aan en brengen het tot stilstand. Beklaagde en zijn vriendin Greta D. bevinden zich in het voertuig. Beklaagde wordt vervolgens ondervraagd doch ontkent elke betrokkenheid bij de feiten en verklaart onder meer dat hij zich bij zijn vriendin bevond. De vriendin van beklaagde bevestigt dit in eerste instantie. De verbalisanten voeren aldus verder een diepgaand onderzoek en bevelen een DNA onderzoek op de aangetroffen sporen. Beklaagde blijft, niettegenstaande deze door getuigen werd herkend, ontkennen in de hieropvolgende verklaringen. 2

1.3. Getuige Bjorn W., vriend en collega van beklaagde verklaart op 21.05.2014 het volgende: ' Het kwam eerst te pas dat zijn zoon G. problemen had met de bruine mannen. Hij had mij vroeger al verteld dat er al enkele malen was ingebroken bij G. Ik denk ergens in Hamme op een appartement Dit heeft hij mij gisteren niet verteld. Hij begon te vertellen dat hij de dag voordien gedronken had. Dat hij die 'bruine' mannen ging zoeken en dat hij een bendeken tegen kwam en gestopt was. Hij was uitgestapt en had geroepen dat alle 'bruine' mannen dood moesten. Er is toen één naar hem gekomen wat het probleem was en dan hefet hij uitgehaald.' Het is pas nadat zijn zoon G. aan de politie verklaart dat zijn vader de feiten heeft gepleegd en ook zijn vriendin erkent dat beklaagde aan haar de feiten heeft opgebiecht dat beklaagde overgaat tot bekentenissen. 1.4. Beklaagde verklaart aldus in zijn laatste verklaring het volgende ( zie pag 3 PV dd.27.05.2014): 'Ik heb na mijn avondmaal omstreeks 17 u gevraagd aan mijn vriendin om een terrasje te gaan doen. Omdat ze niet direct mee wou heb ik gezegd, het zal rap gedaan zijn', en ben ik naar de stal gegaan en heb daar de stok in elkaar gestoken, maw ik heb een aantal nagels in een twee stukjes pannenlat geklopt waarmee ik eigenlijk een slagwapen heb gemaakt. ik ben vervolgens in mijn wagen gestapt en heb de stok in mijn koffer gelegd. Ik ben dan naar het park gereden in de ( ) met de bedoeling om de K. en de T. met baardje waarvan ik de naam niet ken te gaan zoeken. Ik weet nl. dat ze daar veel zitten. Ik heb mijn wagen geparkeerd ter hoogte van deurwaarder A. en ben met de stok het park ingegaan. Er was nog veel volk in het park. Op het park dat ik juist in het park kwam zag ik dat nog veel mensen aanwezig waren met kinderen. Ik heb mij bijgevolg direct omgedraaid en ben terug naar mijn wagen gestapt. Ik heb de stok wat verborgen door deze tegen mijn been te houden. Aangekomen aan mijn wagen heb ik de stok terug in de koffer gelegd. Ik ben dan met een kolere weggereden. Toen ik nog maar juist vertrokken was kwam er plots een fietser uit het park gereden. Het betrof een Turk en ik diende te stoppen voor deze fietser, Ik heb mijn ruitje opengedraaid en heb gezegd vuile bruine aap, kunt ge niet kijken waar ge rijdt'. Ik heb mij dan terug geparkeerd op dezelfde plaats waar ik eerder vertrokken was. De Turk kwam met zijn fiets in mijn richting gereden. Ik ben uitgestapt en ik wou de bewuste fietser schrik aanjagen en heb gezegd dal hij moest maken dat hij wegkwam. Hij kwam echter dichter bij met zijn fiets. Ik heb dan gezegd, nu is het genoeg, De Turk lachte echter. Ik ben dan uitgestapt en heb de stok uit mijn koffer genomen. Nog steeds had hij geen schrik en bleef hij lachen terwijl ik hem de stok toonde. Ik heb hem dan vervolgens één slag gegeven met mijn rechterhand met de stok en dit op zijn hoofd ik heb niet gekeken hoe ik de stok vast had., ik bedoel hiermee dat ik niet heb gezien of de nagels aan de bovenkant of de onderkant zaten. Op het moment dal ik sloeg besefte ik dal ik iets ergs had gedaan. De stok was gebroken. Ik weet niet of de jongen die ik geslagen heb is gevallen want ik heb mij onmiddellijk gedraaid en heb het overblijfsel van de stok in de koffer van de wagen gegooid. ik ben dan vliegensvlug vetrokken met de auto. Iets verderop kwam er nog een Turk aangelopen die mij probeerde tegen te houden. Ik vermoed zelfs dat ik deze 3

even geraakt heb met mijn wagen. Het was een struise kerel. ik ben dan naar G. gegaan. De rest van het verhaal heb ik u verteld met uitzondering van het feit dat ik de stok niet in mijn wagen heb laten liggen en in de container op mijn werk heb gegooid maar dat ik deze heb weggegooid in het struikgewas in de buurt van G. zijn woning.' Uit het strafdossier blijkt verder dat beklaagde en diens zoon voordien blijkbaar problemen hadden nopens gestolen marihuana met de k. en een man van Turkse origine. Bij een huiszoeking bij beklaagde werden 12 pakjes marihuana, een digitale precisie weegschaal en een aantal joints aangetroffen. II. DE GEGRONDHEID VAN DE STRAFVORDERING 2.1. Aan beklaagde wordt ten laste gelegd gepoogd te hebben Y. Talha opzettelijk en met het oogmerk om te doden te doden, waarbij het voornemen om de misdaad te plegen zich geopenbaard heeft door uitwendige daden die een begin van uitvoering van die misdaad uitmaken en alleen ten gevolge van omstandigheden, van de wil van de dader onafhankelijk, zijn gestaakt of hun uitwerking hebben gemist. Om tot de schuld van beklaagde te kunnen besluiten, moeten volgende elementen worden beoordeeld : - het opzet, het oogmerk om te doden - de poging Wat de grond van de strafvordering betreft, erkent beklaagde de hem ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd en betwist hij evenmin de kwalificatie van de feiten. De rechtbank zal aldus de bestanddelen opzet/oogmerk om te doden én de poging beoordelen en toetsen. 2.2. OPZETTELIJK, MET HET OOGMERK OM TE DODEN Om te concluderen tot het bijzonder opzet, namelijk het oogmerk om te doden, moet de dader de daad, waarvan hij de draagwijdte kende, hebben willen stellen en de dood van een ander hebben willen veroorzaken, (Cfr, D., D., Art. 393 t/m 397 Sw. Doodslag en verschillende soorten van doodslag, in X, Postai Memorialis, Lexicon strafrecht, strafvordering en bijzondere wetten, 0-160, 24) Het bestaan van dit oogmerk is een feitenkwestie en kan worden bewezen met alle middelen van recht. Zo kan het bestaan van het oogmerk om te doden onder meer blijken uit de aard van de gebruikte middelen en de manier waarop ze werden aangewend, uit de woorden die voor, tijdens en na de feiten geuit werden,... Daarbij dient opgemerkt dat diegene die met volle kennis van zaken middelen aanwendt die normalerwijze de dood moeten veroorzaken, kan geen andere bedoeling hebben dan te doden. (Cfr. K.I. Brussel, 4 december 2000, J.L.M.B., 2001, 250) 4

Op basis van de gegevens van het strafdossier stelt de Rechtbank vast dat: - Beklaagde een wapen hanteerde met kepernagels in aangebracht dat hij zelf een slagwapen noemt; - Beklaagde met het wapen gericht en hard naar het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen; Het oogmerk om te doden staat dan ook volgens de Rechtbank vast. 2.3. STRAFBARE POGING Artikel 51 van het Strafwetboek bepaalt : "Strafbare poging bestaat, wanneer het voornemen om een misdaad te plegen zich heeft geopenbaard door uitwendige daden die een begin van uitvoering van die misdaad.., uitmaken en alleen ten gevolge van omstandigheden, van de wil van de dader onafhankelijk, zijn gestaakt of hun uitwerking hebben gemist." Er is strafbare poging wanneer de dader niet spontaan en uit eigen beweging een einde maakt aan de uitwendige daden die een begin van uitvoering van de misdaad of wanbedrijf uitmaken, maar ten gevolge van een externe gebeurtenis, zoals de reactie van het slachtoffer of een psychologische beïnvloeding. De rechter stelt onaantastbaar vast of het begin van uitvoering wordt gestaakt door omstandigheden, onafhankelijk van de wil van de dader en het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgtrekkingen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden aangenomen. (Art. 51 Sw.). (zie Cass. (2e k.) AR P.13.0436.N, 11 juni 2013 (H.E.F.E., alias E.H,E.F., alias E.H.E.F. / S.E.F.) http://www.cass.be (4 juli 2013)) In casu is de Rechtbank van oordeel dat het begin van de uitvoering werd gestaakt enkel ingevolge omstandigheden buiten de wil van beklaagde namelijk het feit dat het slachtoffer na de eerste slag reeds erg was geraakt. Het feit ten laste van beklaagde is aldus ingevolge de elementen van het strafdossier houdende de diverse verklaringen van getuigen en de eigen volgehouden bekentenis van beklaagde zelf afdoende bewezen. Beklaagde bevestigt trouwens ter zitting de hem ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. III. DE STRAFTOEMETING 3.1, De straftoemeting moet worden bepaald gelet op de aard en de objectieve ernst van het bewezen verklaarde feit, de begeleidende omstandigheden en de persoonlijkheid van de beklaagde. Het is duidelijk dat het ten laste gelegde feit uitermate ernstig is. 5

Vanuit de frustratie over feiten gepleegd ten aanzien van beklaagde en diens zoon door andere personen van dezelfde origine heeft beklaagde uitgehaald naar een totaal onschuldig slachtoffer enkel omdat hij van dezelfde origine was. De daartoe door beklaagde ondernomen handelingen waren uitermate tragisch en getuigen van een uiterst gevaarlijke ingesteldheid. Op dat moment heeft beklaagde niet stil gestaan bij de bijzonder traumatische gevolgen die hij door zijn gedrag veroorzaakte bij zijn slachtoffer. 3.2. Dergelijk uitermate gevaarlijk en volkomen gewetenloos gedrag verdient gestrengheid in de bestraffing. Beklaagde is thans 53 jaar en kan nog steeds blijven rekenen op de steun van zijn vriendin en zijn zoon. Hij werd in het verre verleden (vonnis correctionele Rechtbank Dendermonde dd. 26.10.1983) reeds veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar met probatie uitstel gedurende vijf haar zodat hij op heden geen uitstel meer kan genieten. Verder blijkt uit het strafdossier dat beklaagde minstens drugs gebruikt en reeds een aantal jaren om die reden problemen heeft met mensen uit het drugsmilieu. Beklaagde bevestigde ter zitting zijn spijt en verklaarde het slachtoffer te willen vergoeden. Beklaagde heeft steeds gewerkt en diens werkgever zou bereid zijn hem opnieuw tewerk te stellen na zijn gevangenisstraf. 3.3. De straftoemeting moet niet enkel de vergeldingsbehoefte dienen, maar ook de generale en speciale preventie, De op te leggen straf moet dan ook van aard zijn de beklaagde ervan te weerhouden zich in de toekomst nog aan dergelijke feiten schuldig te maken en stil te staan bij de destructieve gevolgen van zijn daden. Ter realisering van de vermelde doelstellingen van de straftoemeting, rekening houdende met de ernst van de bewezen verklaarde feiten en gelet op de persoonlijkheid van beklaagde acht de rechtbank het passend om aan beklaagde een substantiële hoofdgevangenisstraf op te leggen, zoals hierna in het beschikkend gedeelte van het vonnis bepaald. IV. DE BURGERLIJKE VORDERINGEN De burgerlijke vordering van Y. Cafer en Y. Zeynep in eigen naam en qualitate qua Y. 6

4.1. De raadsman van de burgerlijke partijen legt ter zitting van 5 augustus 2014 een nota burgerlijke partijstelling neer waarbij deze het volgende vraagt: - Aan Y. Cafer en Y. Zeynep handelend in eigen naam ieder een provisionele schadevergoeding van 1 euro meer de vergoedende rente vanaf 18.05.2014 meer de gerechtelijke rente en voorbehoud voor de gedingkosten waarin begrepen de wettelijke rechtsplegingsvergoeding; - Handelend namens de tussen hen bestaande huwgemeenschap: 1 euro provisioneel ten titel van materiële schade, meer de vergoedende rente vanaf 18.05.2014, meer de gerechtelijke rente en voorbehoud voor de gedingkosten waarin begrepen de wettelijke rechtsplegingsvergoeding; - In hun hoedanigheid van ouders, wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige met hen samenwonende zoon Y. Talha, geboren te Aksehir Turkije) op ( ) een onbenoemde provisionele schadevergoeding van 3000 meer de vergoedende rente vanaf 18.05.2014, meer de gerechtelijke rente en voorbehoud voor de gedingkosten waarin begrepen de wettelijke rechtsplegingsvergoeding; - Tevens en alvorens verder recht te doen vorderen zij de aanstelling van een geneesheer deskundige met de in de nota omschreven opdracht. 4.2. De beklaagde verklaart ter zitting geen betwistingen te voeren nopens deze vordering. De Rechtbank is aldus van oordeel, mede gelet op het deskundige verslag van deskundige Werner J. dd. 23.05.2014 waaruit blijkt dat de door het slachtoffer opgelopen letsels aanleiding geven tot een tijdelijke, volledige arbeidsongeschiktheid van minstens twee maanden en een definitieve evaluatie van de graden en duur van de tijdelijke en/of blijvende arbeidsongeschiktheid ten vroegste kan geschieden over 4 á 5 maanden, dat de vordering van de burgerlijke partij zoals op heden gesteld gegrond moet worden verklaard. Gelet op de genoemde artikelen en de hiernavolgende artikelen: Wet van 15 juni 1935, art. 2, 11 tot 14, 21 tot 24, 31 tot 37, 40, 41; Wetb. van strafvordering, art 162, 162bis, 182, 184, 185, 189, 190, 194, 195, Strafwetboek, art. 2, 38, 51, 52, 79, 80, 392, 393 Gerechtelijk Wetboek, art. 1022, K.B. 26.10.2007, art. 2; Wet 6 maart 1952, art. 1; gew. programmawet 24.12.1993, art. 1; gew. art. 36 Wet 7.2.03; Art. 2 en 3 van de Wet van 28.12.2011 houdende diverse bepalingen inzake justitie (B.S. 30.12.2011) (opdec.) Art, 6 Programmawet II van 27.12.2006; W.1.8.1985, art. 28, 29, gew. art, 1 KB. 31.10.2005 (25 euro); Burg. Wetb., art.1382; W.17.4.1878, art. 3 en 4; strafwetboek, art. 44, 45; (BP) 7

OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK RECHTDOENDE OP TEGENSPRAAK OP STRAFGEBIED VERKLAART de strafvordering ONTVANKELIJK en GEGROND; VERKLAART de beklaagde Dirk D. SCHULDIG aan het hem ten laste gelegde feit omschreven onder de enige tenlastelegging; VEROORDEELT de beklaagde Dirk D. voor dit feit omschreven onder de enige tenlastelegging tot een HOOFDGEVANGENISSTRAF van 48 MAANDEN. Veroordeelt de beklaagde tot de gerechtskosten deze tot op heden begroot op de som van 3.055,70 euro; Spreekt bovendien de verplichting uit om een bedrag van VIJFENTWINTIG EURO, met 50 opdeciemen verhoogd, 150 EURO bedragende, te betalen bij wijze van bijdrage tot financiering van het fonds tot financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Legt de veroordeelde bovendien een vergoeding op voor de kostprijs van de strafprocedure van 51,20 euro overeenkomstig artikel 91, 2de lid en 148 van het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, zoals gewijzigd bij K.B. van 13 november 2012 (B.S. 29/11/2012), thans geïndexeerd. BEVEELT de TERBESCHIKKINGSTELLING aan de Procureur des Konings, om te handelen als naar recht, van de stukken neergelegd onder volgende overtuigingsstaten 2014/3986-2014/3980 2014/3983 2014/3993 VERKLAART overeenkomstig art. 42 lid 1 en art. 43 van het Strafwetboek VERBEURD het voorwerp neergelegd onder overtuigingsstaat nr. 2014/3751-2014/3970-2014/3979-2014/3982-2014/3984-2014/3296-2014/3297-2014/3296. OP BURGERLIJK GEBIED Wat betreft de vordering van Y. Cafer en Y. Zeynep in eigen naam en qualitate qua hun minderjarig kind Y. Talha, verleent akte aan de burgerlijke partijen van hun burgerlijke partijstelling en veroordeelt beklaagde tot het betalen: - Aan Y. Cafer en Y. Zeynep handelend in eigen naam ieder een provisionele schadevergoeding van 1 euro meer de vergoedende rente vanaf 18.05.2014 meer de gerechtelijke rente en voorbehoud voor de gedingkosten waarin begrepen de wettelijke rechtsplegingsvergoeding; - aan Y. Cafer en Y. Zeynep handelend namens de tussen hen bestaande huwgemeenschap: 1 euro provisioneel ten titel van materiële schade, meer de 8

vergoedende rente vanaf 18.05.2014, meer de gerechtelijke rente en voorbehoud voor de gedingkosten waarin begrepen de wettelijke rechtsplegingsvergoeding; - aan Y. Cafer en Y. Zeynep in hun hoedanigheid van ouders wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige met hen samenwonende zoon Y. Talha, geboren te Aksehir Turkije) op ( ) een onbenoemde provisionele schadevergoeding van 3000 meer de vergoedende rente vanaf 18.05.2014, meer de gerechtelijke rente en voorbehoud voor de gedingkosten waarin begrepen de wettelijke rechtsplegingsvergoeding; - Tevens en alvorens verder recht te doen ; STELT aan deskundige Prof. Dr. W. J.,p/a 2650 Edegem, ( ), met opdracht: 1. FORMALITEITEN: De deskundige is gehouden zijn opdracht uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen van de art. 962 e.v. Ger. W. zoals gewijzigd bij de wet van 15.06.2007 en bij de wet van 30.12. 2009 en onder de volgende modaliteiten: I.1 De rechtbank stelt ambtshalve vast dat het niet noodzakelijk is een installatievergadering te bepalen én dat partijen hierom evenmin verzoeken. I.2 Oproepingen - De deskundige zal binnen de 15 dagen na ontvangst van de kennisgeving van zijn aanstelling of, in voorkomend geval, na kennisgeving van de consignatie van het voorschot, de plaats, dag en uur van de aanvang van zijn werkzaamheden meedelen, in elk geval aan te vatten binnen de maand na deze kennisgeving. - Deze kennisgeving gebeurt: bij een ter post aangetekende brief aan de betrokken partijen en bij een gewone brief aan de rechter en de raadslieden en, desgevallend, de raadsgeneesheren van elk van de betrokken partijen; I.3. Voor- en eindverslag - De deskundige zal de Rechtbank op een globale wijze opheldering verschaffen over de toestand van het slachtoffer m.b.t. de schadelijke gevolgen van het ongeval, zij het voor of na de consolidatie. - De deskundige zal aan partijen een voorlopig advies overmaken, waarbij hen de mogelijkheid wordt aangeboden hun opmerkingen te maken binnen de strikt vastgestelde termijn zoals voorzien in art. 976 Ger. W. (ten minste 15 dagen) en met dien verstande dat een bijkomende doch kortere termijn kan worden bepaald waarbinnen partijen repliek kunnen geven op de door de andere partij gemaakte opmerkingen. 9

- In het eindverslag zal de deskundige antwoorden op alle, binnen de gestelde termijnen, geformuleerde pertinente opmerkingen, zelfs indien deze verwoord werden als nota's van relevante feiten. - indien de voor het indienen van het eindverslag bepaalde termijn de zes maanden te boven gaat, zendt de deskundige om de zes maanden een tussentijds verslag over de stand van zijn werkzaamheden aan de rechtbank, aan de partijen en aan de raadslieden, met toepassing van ar1974 Ger. W. - Indien het dossier aanvullende taken of onderzoeken vereist waardoor de deskundige het verslag niet kan inleveren binnen de oorspronkelijk vastgestelde termijn of indien de consolidatie blijkbaar in de verre toekomst te situeren is, zal de deskundige conform het artikel 974 Ger. W. een gemotiveerd verzoek richten tot de rechter om de verlenging van de termijn te bekomen. De deskundige zal zijn beëindigd eindverslag ter griffie van de rechtbank neerleggen binnen de zes maanden na de kennisgeving van zijn opdracht. De deskundige zal zijn opdracht vervullen onder toezicht van de rechter, die ten allen tijde ambtshalve of op verzoek van de partijen de werkzaamheden kan bijwonen (art. 973 1 van het Ger. W.). De partijen en de deskundige kunnen zich ten allen tijde bij gewone brief, met vermelding van de redenen, tot de rechter wenden (art. 973 2 Ger. W.). I.4. Voorschotten en erelonen - Het bedrag van het voorschot wordt bepaald op 1.000 euro. Het moet binnen de vijftien dagen vanaf de datum van het onderhavig vonnis gestort worden op de postrekening (...) van de "griffie REA Dendermonde, Justitieplein 1 te 9200- Dendermonde" met de vermelding "provisie deskundig onderzoek, vonnis d.d. griffienummer... "(zie bovenaan vonnis). - Dat voorschot kan onmiddellijk vrijgegeven worden ten voordele van de deskundige. - Onverminderd de einduitspraak van de rechtbank over de kosten, zullen de expertisekosten voorgeschoten worden door de burgerlijke partij. - De door de deskundige op basis van de omvang en de vordering van zijn werkzaamheden gevraagde bijkomende voorschotten zullen worden geconsigneerd overeenkomstig artikel 987 Ger. W. - Indien hij het opportuun acht, kan de deskundige zijn werkzaamheden opschorten of uitstellen tot wanneer hij in kennis wordt gesteld van de consignatie van het voorschot ( art. 989 Ger. W.). - Zegt dat de deskundige gehouden is in zijn gedetailleerde eindstaat, overeenkomstig art. 990 Ger. W. afzonderlijk te vermelden: * het uurloon; * de verplaatsingskosten; 10

* de verblijfkosten; * de algemene kosten; * de bedragen die aan derden zijn betaald; * de verrekening van vrijgegeven bedragen met de vermelding van welke partij de deskundige deze bedragen heeft ontvangen - Wijst de deskundige op art. 509 quater S.W. dat luidt: "Met gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maanden en met een geldboete van 200 euro tot 1.500 euro of met één van die straffen alleen wordt gestraft, de deskundige die, wetende dat een rechtstreekse betaling niet toegelaten is, deze toch aanvaardt van een partij in het geding." I.5. Verzaking aan de deskundige opdracht en beroep De partij die aan de deskundige opdracht verzaakt, verwittigt daarvan binnen de maand na de datum van onderhavig vonnis per gewone brief de deskundige, de rechtbank en de andere partijen. De door de deskundige reeds gemaakte kosten vallen ten laste van de verzakende partij. De partij die beslist een rechtsmiddel aan te wenden tegen het onderhavig vonnis moet daarvan per gewone brief de deskundige, de rechtbank en de andere partijen in kennis stellen binnen de 8 dagen na haar beslissing. II. OMSCHRIJVING VAN DE OPDRACHT: De deskundige zal, niet betrekking tot de op 20 november 2011 toegebrachte letsels en verwondingen, zijn onderzoek uitvoeren op Y. Talha, geboren op ( ) en wonende te 9220 Hamme, ( ). II.1. Algemene bepalingen - De deskundige zal de partijen, hun advocaten en de raadsgeneesheren horen en pogen deze te verzoenen (art. 977 Ger. W.) - De deskundige zal kennis nemen van de geïnventariseerde dossiers met alle relevante stukken die hem zullen medegedeeld worden ten laatste 8 dagen voor de eerste bijeenkomst. - De deskundige zal de volledig identiteit van het slachtoffer vermelden en diens burgerlijke stand, diens persoonlijke en familiale situatie, diens schoolse opleiding, diens vroegere en huidig beroep, diens medische antecedenten, alsook de ter kennis gebrachte hobby's vermelden; - De deskundige zal aan de hand van een gedetailleerde ondervraging en grondig klinisch onderzoek eventueel aangevuld door specifieke gespecialiseerde onderzoeken op nauwkeurige wijze de vastgestelde letsels en stoornissen, hun evolutie, de ondergane behandelingen, de eventuele verwikkelingen en de geuite 11

klachten beschrijven, alsook bepalen in welke mate deze toe de schrijven zijn aan het ongeval. - De deskundige wordt voor zijn onderzoek gemachtigd om, zo dit nodig mocht blijken in de loop van het onderzoek, de bijstand in te roepen van iedere andere specialist waarvan hij de tussenkomst nodig acht, mits partijen hiervan, voor de aanvang van de eigenlijke tussenkomst, op de hoogte te brengen en hen een raming te bezorgen van de daaraan verbonden kosten en erelonen, alsook naderhand hun advies en zijn oordeel desbetreffende, bij het verslag voegen; - De deskundige wordt voor zijn onderzoek gemachtigd ambtshalve alle inlichtingen in te winnen welke hij nuttig acht en deze bij zijn verslag voegen; II.2. Bijzondere bepalingen II.2.1. Voorafbestaande toestand In het geval er zou worden aangetoond dat het slachtoffer is of was getroffen door een fysische aandoening of ziekte waarvan klaarblijkelijk kan gezegd worden dat deze losstaat van het ongeval, zal de deskundige vaststellen of er in welke mate deze vooraf bestaande toestand door het ongeval gewijzigd of er de gevolgen van heeft gewijzigd. II.2.2. Tijdelijke schade II.2.2.1 Hulp De deskundige zal bepalen of de prothesen, orthesen, technische hulpmiddelen, aanpassingen aan de woning (hierin begrepen de domotica) of het voertuig die een valide persoon niet behoeft, als gevolg van het ongeval medisch verantwoord en noodzakelijk zijn geweest om, in het persoonlijk leven, het huishouden in de brede zin van het woord of het professionele leven van het slachtoffer, de aangetaste en verzwakte lichaamsdelen te steunen of te vervangen dan wel het gebruik of de functie ervan te bevorderen en/of te vergemakkelijken, dan wel onontbeerlijk zijn voor de instandhouding, zoveel als mogelijk, van de overige normale functies van het lichaam. In bevestigend geval zal hij de kostprijs hiervan bepalen. De deskundige zal tevens bepalen of gedurende deze tijdelijke periodes, de toestand van het slachtoffer de hulp van een derde, al dan niet van professionele aard, noodzakelijk maakte. In bevestigend geval zal hij de aard en de tijdsduur ervan bepalen, hierbij rekening houdend met de bestaande en beschikbare hulpmiddelen. Er zal bij de evaluatie van de verschillende graden van ongeschiktheid met deze onderscheiden vormen van hulp rekening gehouden worden. II.2.2.2 Tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid 12

De deskundige zal op een schaal van 0 tot 100 de graad van tijdelijke, volledige en gedeeltelijke ongeschiktheid vaststellen die deze aantasting van de fysieke en/of psychische integriteit op het dagelijkse leven van het slachtoffer met zich meebrengt. Een onderscheid zal gemaakt werden tussen de periodes van hospitalisatie en de andere periodes van de eventuele huishoudelijke economische ongeschiktheden die op een aparte wijze zullen beoordeeld worden (zie hieronder sub 3 en 4). II.2.2.3 Tijdelijke huishoudelijke ongeschiktheid De deskundige zal de eventuele tijdelijke, volledige en gedeeltelijke repercussies van deze aantasting van de fysieke en/of psychische integriteit op de huishoudelijke activiteiten van het slachtoffer vaststellen door deze te bepalen en te begroten op een schaal van 0 tot 100. II.2.2.4 Tijdelijke economische ongeschiktheid De deskundige zal de eventuele tijdelijke, volledige en gedeeltelijke repercussies van deze aantasting van de fysieke en/of psychische integriteit op de voorbije en huidige beroepsactiviteit van het slachtoffer vaststellen door deze te bepalen en de te begroten op een schaal van 0 tot 100 (zodoende zal de deskundige o.a. rekening houden met de eventueel beschreven meer inspanningen al dan niet geleverd door het slachtoffer in geval van gedeeltelijke of gehele werkhervatting) II.2.2.5 Specifieke schade Voor zover zij v66r de consolidatie een specifiek fysiek, psychisch of sociaal belang vertonen en voor zover zij niet in aanmerking gekomen zijn bij de vaststelling van de verschillende graden van tijdelijke ongeschiktheid, zal de deskundige nagaan of er specifieke schadeposten (inzake de esthetische schade, de seksuele schade en de genoegenschade) bestaan en zal hij de aard ervan bepalen en beschrijven. De deskundige zal tevens bepalen of het gepast voorkomt specifieke fysieke pijnen die niet werden opgenomen in de persoonlijke ongeschiktheids- percentages, te weerhouden, en in bevestigend geval zal hij deze pijnen in de tijd beschrijven en begroten volgens een zevendelige schaal. II.2.3. Blijvende schade II.2.3.1 Consolidatie letseltabel De deskundige zal een omstandig advies geven m.b.t. de datum van genezing of de consolidatie van de letsels; hij zal nauwkeurig de blijvende sequelen alsook de aanhoudende klachten beschrijven en tevens bepalen in welke mate deze aantastingen van de fysieke en/of psychische integriteit toe te schrijven zijn aan het ongeval. II.2.3.2 Hulp 13

De deskundige zal bepalen welke, na de consolidatiedatum van de letsels, prothesen, orthesen, technische hulpmiddelen, aanpassingen aan de woning (hierin begrepen de domotica) of het voertuig die een valide persoon niet behoeft, als gevolg van het ongeval medisch verantwoord en noodzakelijk zijn of zullen zijn om, in het persoonlijk leven, het huishouden in de brede zin van het woord of het professionele leven van het slachtoffer, de aangetaste en verzwakte lichaamsdelen te steunen of te vervangen dan wel het gebruik of de functie ervan te bevorderen en/of te vergemakkelijken, dan wei onontbeerlijk zijn voor de instandhouding, zoveel als mogelijk, van de overige normale functies van het lichaam. Hij zal de kostprijs hiervan bepalen, alsook de frequenties van de vernieuwingen en het onderhoud. In bevestigend geval zal hij er rekening mee houden bij de vaststelling van de verschillende graden van blijvende ongeschiktheid. De deskundige zal bepalen of het slachtoffer na de datum van consolidatie van de letsels een beroep moet of zal moeten doen op de hulp van derden en zal er de aard, de vakbekwaamheid en er de tijdsduur van bepalen, hierbij rekening houdende met de bestaande en de beschikbare hulpmiddelen. In bevestigend geval zal de deskundige er rekening mee houden bij de vaststelling van de verschillende graden van blijvende ongeschiktheid. II.2.3.3 Blijvende persoonlijke ongeschiktheid De deskundige zal onder de rubriek "ongeschiktheid" bepalen; of en in welke mate (volgens een schaal van 0 tot 100) de aan het ongeval te wijten blijvende sequelen een repercussie hebben op het dagelijkse leven van het slachtoffer, en dit onafhankelijk van de eventuele huishoudelijke en economische ongeschiktheden die op een aparte wijze zullen worden beoordeeld (zie hieronder sub 4 en 5). II.2.3.4 Blijvende huishoudelijke ongeschiktheid De deskundige zal onder de rubriek "huishoudelijke ongeschiktheid" bepalen; of/ en in welke mate (volgens een schaal van 0 tot 100) de aan het ongeval te wijten blijvende sequelen een repercussie hebben op de huishoudelijke ongeschiktheid van het slachtoffer. II.2.3.5 Economische ongeschiktheid De deskundige zal onder de rubriek "economische ongeschiktheid" bepalen, indien nodig een beroep doende op een ergoloog: of in welke mate (volgens een schaal van 0 tot 100) de aan het ongeval te wijten blijvende sequelen en op een blijvende wijze een aantasting van de werkgeschiktheid van het slachtoffer zullen uitmaken, hierbij vooral rekening houdende met zijn eerdere beroepsactiviteiten, zijn huidig beroep en de andere winstgevende activiteiten die hij 14

redelijkerwijze nog kan uitoefenen in functie van zijn daadwerkelijke aanpassingsmogelijkheden in overeenstemming met zijn leeftijd, zijn opleiding en zijn eerdere beroepsoriëntering. Hij zal in geval van gedeeltelijke of gehele werkhervatting rekening houden met de eventueel al dan niet geleverde meerinspanningen. II.2.3.6 Specifieke schade De deskundige zal, voor zover bij de bepaling van de verschillende graden van blijvende ongeschiktheid er geen rekening mee gehouden werd, onder de rubriek "specifieke schade" bepalen of in welke mate de aan het ongeval toe te schrijven blijvende sequelen voor het slachtoffer hebben geleid tot: - esthetische schade In bevestigend geval zal hij op grond van de door hem aangegeven criteria deze blijvende esthetische schade beschrijven en bepalen volgens een schaal van 1 tot 7, Hij zal zo mogelijk illustreren met fotomateriaal. Voor zover er correctieve behandelingen mogelijk zijn, zal hij het risico en de kostprijs van deze eventuele ingreep of ingrepen, de periodes van ongeschiktheid als gevolg hiervan, en in voorkomend geval de achteraf overblijvende schade bepalen. - seksuele schade In bevestigend geval zal hij op nauwkeurige wijze de verschillende aspecten van deze schade beschrijven. - genoegenschade In bevestigend geval zal hij de verschillende aspecten van de schade bepalen die de sociale, culturele of sportieve activiteiten van het slachtoffer heeft aangetast, voor zover het slachtoffer heeft aangegeven dat deze activiteiten voor het ongeval beleefd werden. - buitengewone blijvende fysieke pijnen die niet geïntegreerd werden bij de graden van blijvende persoonlijke ongeschiktheid. In bevestigend geval zal hij deze fysieke pijnen beschrijven en zal hij de eventuele medicaties en behandelingen die het mogelijk maken de belangrijkheid ervan te milderen nader te bepalen. II.3.3.7 Voorbehoud De deskundige zal, rekening houdende met het beeld van de letsels, bepalen of een voorbehoud moet voorzien worden, en zal in dit geval in de mate van het mogelijke, het voorwerp en de duur ervan nader omschrijven. 3.8 Medische verzorging en kosten na consolidatie 15

De deskundige zal, rekening houdende met het beeld van de letsels, vaststellen of bestendige medische verzorging en kosten dienen te worden voorzien en zal in dit geval de aard en de frequentie ervan bepalen. III. RECHTPLEGING III.1. Voortzetting - Verwijst de zaak op burgerlijke gebied, in toepassing van art, 973 Ger. W., met het oog op de evaluatie van het verloop van de deskundigenonderzoek, voor verdere behandeling naar de openbare terechtzitting van de vakantiekamer van de Rechtbank alhier op 16 december 2014 om 09u00, - Zegt voor recht dat de partijen en de deskundige of diegenen die ingevolge overeenkomst tussen partijen zou zijn aangeduid, in raadkamer dienen te verschijnen op deze datum en uur. Verstaat evenwel dat deze verschijning vervalt in geval het verslag wordt neergelegd binnen de in dit vonnis voorziene termijn. - Zegt dat de deskundige, bij de indiening van zijn eindstaat van ereloon en kosten, uitdrukkelijk dient te vermelden of zijn ereloon en kosten werden vereffend, gebeurlijk welk deel, alsook namens wie en op welke datum. III.2. Uitvoerbaarheid - Verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande de aanwending van elk rechtsmiddel ten einde de verdere rechtsgang niet nodeloos te vertragen en het recht van partijen om hun geschil binnen redelijke termijn beslist te zien, te verzekeren. III.3. Gerechtskosten - Houdt de beslissing nopens de verdere gerechtskosten aan. En waarbij de zaak wordt aangehouden ook voor wat betreft de gerechtskosten. En waarbij de zaak te dien einde voor onbepaalde tijd wordt uitgesteld. Houdt de beslissing inzake de rechtsplegingsvergoeding ambtshalve aan. HOUDT de burgerlijke belangen waarover nog niet werd gestatueerd ambtshalve verder AAN overeenkomstig artikel 4 van de Wet houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de Wet van 13 april 2005 (B.S. 03.05,2005); WIJST de veroordeelde(n) voornoemd (en de burgerlijke partij(en) voornoemd) er op dat de tenuitvoerlegging van dit vonnis, wat betreft de uitgesproken effectieve gevangenisstrafffen) zoals hoger in onderhavig vonnis bepaald, zal geschieden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe 16

rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodalileiten, en dit in zoverre de bepalingen van de voornoemde wet op het ogenblik van de strafuitvoering in werking zullen zijn getreden. Overeenkomstig de aldus in werking getreden bepalingen van deze wet zal de uitvoering van de effectieve vrijheidsstraf(fen), zoals hoger in dit vonnis bepaald, eventueel kunnen geschieden volgens de modaliteiten (bijvoorbeeld de beperkte hechtenis, elektronisch toezicht, het penitentiair verlof, ) die werden bepaald door de strafuitvoeringsrechtbank, de strafuitvoeringsrechter of door de Minister van Justitie. Wijst de burgerlijke partijen voornoemd op de mogelijkheid om bij deze strafuitvoeringsmodalitelten te worden betrokken. De burgerlijke partijen zullen, bij het in kracht van gewijsde treden van onderhavig vonnis, middels een informatief schrijven door de griffie overgemaakt, nader worden ingelicht omtrent de wijze waarop dit kan geschieden (zie K.B. 29.012007 tot uitvoering van artikel 2.6 van de wet van 17.05.2006); Voor het geval de veroordeelde(n)/partijen niet aanwezig is/zijn op het ogenblik van de uitspraak gelden de huidige vermeldingen als inlichting bij kennisname van dit vonnis (lezing van dit vonnis of kopie ervan). Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting van TWAALF AUGUSTUS TWEEDUIZEND VEERTIEN. Aanwezig : V, A., oudst aanwezig rechter, waarnemend voorzitter der kamer bij wettige verhindering van de Ondervoorzitter; M. V., rechter, D. G., plaatsvervangend rechter, bij wettige verhindering van titularissen, K. B. substituut-procureur des Konings Y. N., griffier 17