KNGF-RICHTLIJN. Informatieverstrekking Huisarts



Vergelijkbare documenten
Formats voor verslagen

Onderscheid door Kwaliteit

Rapportage fysiotherapeut

NMT-praktijkrichtlijn Verwijsrelatie van tandarts naar tandprotheticus

Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie nummer 1 / KNGF-richtlijn. Fysiotherapeutische Verslaglegging

PRESTATIELIJST VOOR FYSIOTHERAPIE. Bijlage bij beschikking TB/CU van 15 juli 2015

Model cliëntendossier

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op

Addendum Privacy Policy voor patiënten

Algemene Voorwaarden Hart Psychologen

PROBLEEMINVENTARISATIE, ZORGBEHANDELPLAN EN FRADIE

Privacyreglement Fysiotherapiepraktijk CG Uw persoonsgegevens en uw privacy in onze fysiotherapiepraktijk: uw rechten en onze plichten.

Schijndel Praktijk van Berkel. Wegwijs in de fysiotherapie

PRESTATIELIJST VOOR OEFENTHERAPIE. Bijlage bij beschikking TB/CU van 15 juli 2015

PROFESSIONEEL STATUUT VOOR EEN HUISARTS IN DIENST BIJ EEN HUISARTS

Privacyreglement Huisartsenpraktijk Bender

Privacy reglement. Birtick Zorg & Welzijn

Ten aanzien van de onderstaande prestaties zijn de Algemene bepalingen bij de prestaties door de desbetreffende zorgaanbieders van toepassing.

Privacy Persoonsgegevens

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn

FYSIOTHERAPIE STEENWIJK

BELEIDSREGEL BR/CU 7160

Webinar Beheers- en Plusaudit René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO

Kerncompetenties psychotherapeut

Richtlijn Communicatie in de GGZ-keten Drenthe

BELEIDSREGEL BR/REG-17150

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Privacyreglement van onze praktijk Uw persoonsgegevens en uw privacy in onze huisartsenpraktijk

BELEIDSREGEL CV

BELEIDSREGEL BR/REG-17106

Het organiseren van een MDO

ALGEMENE VOORWAARDEN. Behandelovereenkomst en privacy

BELEIDSREGEL BR/REG-18125

Uw medisch dossier. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

BELEIDSREGEL BR/REG-17104

Klachten regeling. Opgemaakt:

BELEIDSREGEL BR-REG-17107

Klachtenfunctionaris de in het kader van deze Klachtenregeling door de zorgaanbieder benoemde klachtenfunctionaris, te weten klachtconsult.nl.

Aanvraag Fysiotherapie / Oefentherapie FNV Zorg 4 meer dan 40 behandelingen

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Materiedeskundige Kiwa

BELEIDSREGEL BR/CU 7167

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2013

De verwerking van persoonsgegevens is gebaseerd op de noodzakelijkheid voor de uitvoering van een overeenkomst waar de patiënt partij bij is.

Klachtenreglement Klachtenportaal Zorg

Methodisch handelen: graag nog SMARTER!

BELEIDSREGEL BR/CU-7152

Inhoud KLACHTENREGELING IZER, JANUARI

NVLF-Richtlijn Logopedische Verslaggeving

Welkom bij Mindfit basis ggz

Ellie Smeets Shiatsu & energetische massage

GB-GGZ: Veelgestelde vragen

De hulpverlener legt in het dossier, bedoeld in artikel 454, vast voor welke handelingen van ingrijpende aard de patiënt toestemming heeft gegeven.

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

Privacyreglement van onze praktijk

Uw rechten en plichten als patiënt

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

COMMUNICATIEFORMULIER VAN DE ZIEKE WERKNEMER voor verbetering van communicatie tussen behandelaars

PRIVACY REGLEMENT. Artikel 1 In dit reglement wordt onder de hierna aangegeven begrippen en termen het volgende verstaan:

Zorgaanbieder en zorgverlener kunnen éénzelfde persoon zijn.

Klachtenreglement Gezondheidscentrum Goverwelle. Datum november 2014

PRIVACY BELEID. Privacy Beleid Frits van der Werff Paramedisch

Klachtenreglement (Aangesloten bij Klachtenportaal Zorg)

Functieprofiel van de fysiotherapeut met aanvullende scholing binnen de BeweegKuur

Van Klacht naar Probleem

1.1 Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Algemeen: - Twee collega s worden aan elkaar gekoppeld en bezoeken éénmaal elkaars werkplek.

Privacyreglement Huisartsenpraktijk Kloosterpad

BELEIDSREGEL BR/REG-17105

Privacyreglement Huisartsenpraktijk de Boekhorst

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Auditcriteria Beheersmodel audit Fysiotherapie 2014

Behandelovereenkomst. Beroepsvereniging voor Kinesiologie. Gegevens behandelaar: Gegevens cliënt: Naam behandelaar: Willemijn Smulders...

Algemeen. Patiëntenrechten. Recht op informatie;toestemmingsvereiste

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

RECHTEN EN PLICHTEN RECHTEN

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

ADDENDUM 2 bij HAND-OUTS I

Poliklinische revalidatie behandeling

Recht op inzage Hoe vraag ik inzage in een patiëntendossier?

Klachtenregeling oktober 2018

Afspraken over verwijzen, terugverwijzen en ontslag in de GGZ regio Arnhem voor patiënten/cliënten van 18 jaar en ouder

heeft krachtens de paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

Privacyverklaring U-center

Polikliniek Fysiotherapie

Privacyreglement HAP S. Broens

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

Gelet op artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

BELEIDSREGEL CV

e. De termijn waarvoor de goedgekeurde beleidsregel CV geldt, wordt gewijzigd van "tot 1 januari 2007" in "tot 1 juni 2006".

Spelregels second opinion

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

1. Inleiding Algemene beroepscode Beroepscode in relatie tot cliënten Beroepscode in relatie tot collegae therapeuten...

OVEREENKOMST HUISARTSENZORG IN GECLUSTERDE WOONZORGVOORZIENINGEN

Als Gebruikers niet zeker weten welke Persoonsgegevens verplicht verstrekt moeten worden, kunnen zij contact opnemen met Ruud van Erp.

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

fysiotherapie Manuele therapie Sportfysiotherapie Sportspecifieke krachttraining Begeleiding bij zwangerschap Revalidatie Beweegprogramma s

Transcriptie:

Informatieverstrekking Huisarts

INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 2 1.1 De samenwerking tussen fysiotherapeut en huisarts 1.2 Andere verwijzers 1.3 Wat is een KNGF-Richtlijn? 1.4 Richtlijnen in het kwaliteitsprogramma 1.5 Totstandkoming 1.6 Informatieverstrekking in het kader van samenwerking 1.7 Wat bevat de KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts? 1.8 De rechten van de patiënt 2. KNGF-RICHTLIJN 4 2.1 Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen 2.2 Opbouw KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts Ad 1 Geen verwijzing Ad 2 Onvolledige verwijzing Ad 3 Onduidelijke verwijzing Ad 4 Informatie ontbreekt Ad 5 Verschil verwijsdiagnose en fysiotherapeutische diagnose Ad 6 Voor specifieke behandeling onvoldoende bekwaam Ad 7 Geen indicatie fysiotherapie Ad 8 Op verzoek huisarts Ad 9 Fysiotherapeutisch behandelplan wijkt af van beleid huisarts Ad 10 en 12 (Acute) problemen Ad 11 Onvoldoende resultaat Ad 13 Op verzoek huisarts Ad 14 Verlenging Ad 15 Beëindiging behandelepisode 3. TOELICHTING VERSLAGGEVING 8 3.1 Wanneer schrijft de fysiotherapeut een verslag? 3.2 Beschikbaarheid van gegevens 3.3 Beknoptheid en duidelijkheid 3.4 Inhoud van het verslag Bijlage A Knelpunten in de samenwerking 12 Bijlage B Mogelijkheden tot uitbreiding van de samenwerking 13 B.1 Verwijzing fysiotherapie B.2 Patiëntenbesprekingen B.3 Consultatief Fysiotherapeutisch Onderzoek B.4 Themagerichte besprekingen B.5 Gezamenlijk onderzoek GERAADPLEEGDE LITERATUUR 17 1

KNGF-RICHTLIJN ALJ Verhoeven en CMF van den Heuvel Drs. A.L.J. Verhoeven,fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, beleidsmedewerker Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie C.M.F. van den Heuvel, fysiotherapeut en organisatie-ontwikkelaar, kwaliteitsfunctionaris Nederlands Paramedisch Instituut De richtlijn is totstandgekomen in nauwe samenwerking met een begeleidingscommissie en een werkgroep van zeven personen: * Drs. R. van Bemmel: fysiotherapeut en bewegingswetenschapper; * Drs. H.J. Lasonder-Veldhuizen: fysiotherapeut en pedagoog; * M.A.I. Lubbers: trainer deskundigheidsbevordering en conflictbemiddelaar; * Y.J. Schilthuis: huisarts en fysiotherapeut; * L. Thissen: fysiotherapeut; * Drs. P.H.C.M. Verdegaal: fysiotherapeut en sociaal wetenschapper beleid en * organisatie gezondheidszorg; * L. Verplanke: fysiotherapeut. 1. INLEIDING 1.1 De samenwerking tussen fysiotherapeut en huisarts De huisarts is de poortwachter van de Nederlandse gezondheidszorg. Dagelijks komen er mensen bij de huisarts met klachten die te maken hebben met het bewegend functioneren, die mogelijk door de fysiotherapeut behandeld kunnen worden. De huisarts verwijst deze patiënten veelvuldig naar de fysiotherapeut. Daarom is een goede samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut onontbeerlijk. Ongeveer tachtig procent van de patiënten die de fysiotherapeut behandelt, is verwezen door een huisarts (Kerssens & Curfs, 1993). Een adequate communicatie lijkt vanzelfsprekend, maar in de praktijk blijkt dat de samenwerking zeker nog voor verbetering vatbaar is. De huisarts informeert de fysiotherapeut bij zijn verwijzing en de fysiotherapeut informeert de huisarts na zijn behandeling. Maar zelfs deze vorm van samenwerking op zijn smalst, is niet altijd aanwezig. Het verbeteren van de informatieverstrekking aan de huisarts door de fysiotherapeut is een voor de hand liggende mogelijkheid om de samenwerking te verbeteren. 1.2 Andere verwijzers Deze richtlijn is bedoeld voor de informatieverstrekking aan de huisarts. Uiteraard is het ook mogelijk hem - met de nodige aanpassingen - te gebruiken voor de communicatie met andere verwijzers. 1.3 Wat is een KNGF-Richtlijn? Een KNGF-Richtlijn is: een systematisch ontwikkelde, op centraal niveau geformuleerde leidraad voor fysiotherapeuten, die door deskundigen is opgesteld en gericht is op de inhoud van het Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben". KNGF- Richtlijnen zijn bedoeld om de fysiotherapeut houvast te bieden en om al te grote verschillen in de werkwijzen van fysiotherapeuten terug te dringen, teneinde de kwaliteit van de fysiotherapeutische zorgverlening te verbeteren. Een richtlijn bevat geen vrijblijvende aanwijzingen, maar is ook niet bedoeld is als een keurslijf. Het is mogelijk er gemotiveerd van af te wijken. 1.4 Richtlijnen in het kwaliteitsprogramma Op 1 december 1997 is de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) voor fysiotherapeuten in werking getreden. Deze wet stelt de beroepsbeoefenaar zelf verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit. Vooruitlopend op deze wet heeft het KNGF een kwaliteitsprogramma opge- 2

steld. De ontwikkeling van richtlijnen is een onderdeel van dit kwaliteitsprogramma. De eerste richtlijn kwam in 1993 uit. Dit was de Richtlijn voor de Fysiotherapeutische Verslaglegging. Hierin staat welke gegevens een fysiotherapeut vastlegt in het patiëntendossier. In het project Centrale Richtlijnen voor het fysiotherapeutisch handelen (1994-1996) is een methodiek ontwikkeld voor het opstellen en invoeren van centrale richtlijnen voor de fysiotherapie. Aan de hand van deze methodiek is een aantal inhoudelijke richtlijnen ontwikkeld, zoals de KNGF-Richtlijn Acuut Enkelletsel en de KNGF-Richtlijn Stress-Incontinentie. Het KNGF wil met de Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts meer uniformiteit in de communicatie tussen fysiotherapeuten en huisartsen bewerkstelligen. 1.5 Totstandkoming De KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts is opgesteld volgens de bovengenoemde methode voor het opstellen en invoeren van richtlijnen voor de fysiotherapie. Een werkgroep van deskundigen heeft de conceptrichtlijn waar mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Als er geen wetenschappelijk materiaal voorhanden was, werd gestreefd naar consensus binnen de werkgroep. Hierna is het concept door 45 fysiotherapeuten en enkele huisartsen becommentarieerd. Vervolgens zijn ook de adviezen van de begeleidingscommissie verwerkt en is het concept getest in de praktijk. Op grond daarvan heeft de werkgroep de definitieve versie opgesteld. 1.6 Informatieverstrekking in het kader van samenwerking Om samen te werken zijn per definitie minimaal twee mensen nodig, in dit geval de fysiotherapeut en de huisarts. Voor een goede samenwerking is het van belang dat de fysiotherapeut op grond van zijn professionaliteit adequate informatie verstrekt aan de huisarts. De samenwerking zou natuurlijk het meest gediend zijn bij een multidisciplinaire richtlijn voor fysiotherapeuten en huisartsen. De KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts is een stap op weg naar een gezamenlijk kader waarin de samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten kan worden beschreven. Met de richtlijn wordt beoogd structuur te geven aan het aandeel van de fysiotherapeut in de samenwerking. Hierdoor wordt duidelijk wat de taken en verantwoordelijkheden van de fysiotherapeut zijn ten aanzien van de informatieverstrekking aan de huisarts. 1.7 Wat omvat de KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts? De KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts beperkt zich tot de basale organisatie van de samenwerking. Dit begrip is afkomstig van het samenwerkingsmodel uit het project Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut van de Stichting Nederlands Ontwikkelings- en Ondersteuningsinstituut voor Huisarts en Eerstelijnszorg (Stichting O&O). In dit model zijn de drie opeenvolgende stadia in de samenwerking beschreven: 1. basale organisatie van de samenwerking; 2. beeldvorming; 3. gezamenlijk handelen. De KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts heeft betrekking op díe informatie van de fysiotherapeut aan de huisarts die noodzakelijk is voor een verantwoorde zorgverlening. De KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts wordt in dit document uitgebreid beschreven. Daarnaast is de richtlijn in het kort weergegeven op een geplastificeerde overzichtskaart. In deze toelichting wordt de richtlijn beschreven. Met de fasering van het Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen als uitgangspunt zijn de meest basale aspecten van het verstrekken van informatie aan de huisarts in kaart gebracht. Fysiotherapeuten kunnen hun eigen werkwijze vergelijken met de KNGF- Richtlijn en deze op basis hiervan bijstellen om hun communicatie met de huisarts te verbeteren. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de specifieke eisen aan en de inhoud van de verslaggeving. De richtlijn omvat ook twee bijlagen. In bijlage A staat een aantal knelpunten in de samenwerking die fysiotherapeuten wellicht herkennen en die aanleiding kunnen geven om bepaalde aspecten van de samenwerking met de huisarts te bespreken. In bijlage B is een vijftal mogelijkheden tot uitbreiding van de samenwerking opgenomen. Hiermee kan de 3

fysiotherapeut in overleg met de huisarts desgewenst onderdelen van de samenwerking uitwerken. Het verdient aanbeveling om afspraken die met de huisarts worden gemaakt schriftelijk vast te leggen. Tegelijk met de richtlijn is een informatieve samenvatting voor de huisarts gemaakt. Deze is bedoeld om de KNGF-Richtlijn bij de huisarts te introduceren. 1.8 De rechten van de patiënt In Nederland zijn we ons zeer bewust van de macht van informatie. Het KNGF heeft samen met de Nederlandse Patiënten/Consumenten Federatie in 1991 een modelregeling tussen fysiotherapeut en patiënt opgesteld. Daarin staat onder meer welke eisen gesteld moeten worden op het gebied van privacy. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd dat de patiënt, en/of iemand die een schriftelijke toestemming van de patiënt daartoe heeft, binnen redelijke termijn recht heeft op inzage in, afschrift van, correctie van en aanvulling op de gegevens van de patiënt. Ook kan hij de fysiotherapeut schriftelijk verzoeken gegevens in het patiëntendossier te vernietigen. De rechten van de patiënt zijn ook in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) vastgelegd. Wanneer een patiënt een behandelrelatie is aangegaan met een fysiotherapeut, kan de fysiotherapeut ervan uitgaan dat de uitwisseling van gegevens met de huisarts over de behandeling daarbij hoort. Het moet echter nooit zo zijn dat de fysiotherapeut achter de rug van de patiënt om met de huisarts overlegt of een verslag geeft. Wanneer de fysiotherapeut meent dat overleg met de huisarts nodig is, zal hij dat eerst met de patiënt moeten bespreken. Het is van belang dat de fysiotherapeut met de patiënt bespreekt wat de inhoud van het overleg is en waarover verslag wordt gedaan. Willen anderen dan de huisarts gebruik maken van de gegevens die in de schriftelijke fysiotherapeutische verslaggeving aan de huisarts staan, dan kan dat op de voorwaarde dat de patiënt (of zijn wettelijke vertegenwoordiger) daar schriftelijk toestemming voor heeft gegeven. 2. KNGF-RICHTLIJN INFORMATIE- VERSTREKKING HUISARTS 2.1 Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen De cyclische fasering van het Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen komt terug in de KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts. Om doeltreffende en doelmatige fysiotherapeutische zorg te verlenen doorloopt de fysiotherapeut consequent en doelbewust de zeven fasen van het Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen te weten: - de aanmelding van de patiënt en de verwijzing door de arts; - het afnemen van de fysiotherapeutische anamnese en het uitvoeren van het fysiotherapeutisch onderzoek; - het formuleren van een fysiotherapeutische diagnose en de beslissing om wel of niet te behandelen; - het opstellen van een behandelplan; - het behandelen; - het evalueren; - het afsluiten van de behandelepisode. In iedere fase van het Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen kunnen er zich situaties voordoen die - in het licht van de te leveren van verantwoorde zorg (doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht) - aanleiding zijn om contact op te nemen met de huisarts. De kaders hiervoor liggen onder andere in de Gedragsregels, de Beroepsethiek, de Modelregeling fysiotherapeut-patiënt en de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). 2.2 Opbouw KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts Hierna volgt een schematisch overzicht van de KNGF-Richtlijn Informatieverstrekking Huisarts. In het schema wordt van links naar rechts achtereenvolgens aangegeven: - de fase van het Methodisch Fysiotherapeutisch Handelen; - de aanleiding voor de fysiotherapeut om actie te ondernemen; - het doel van de actie; - de inhoud van de actie. 4

5

In de kolom aanleiding van het schema zijn vijftien situaties aangegeven die voor een fysiotherapeut aanleiding zijn om contact te zoeken met de huisarts. Deze worden hierna beschreven. Ad 1 Geen verwijzing Mocht een patiënt zich bij de fysiotherapeut melden zonder verwijzing, dan neemt de fysiotherapeut de patiënt niet in behandeling maar stuurt hem naar de huisarts. Er zijn situaties denkbaar (bijvoorbeeld op het sportveld) waarin de patiënt direct om de hulp van een fysiotherapeut vraagt. Om misverstanden te voorkomen is het aan te raden hierover met de huisarts werkafspraken te maken. Overigens kan het gebeuren dat de fysiotherapeut wel een verwijzing heeft, maar dat de patiënt niet is komen opdagen. Dit is voor de huisarts nuttige informatie. Mogelijk is er met de huisarts een afspraak te maken over hoe hiermee in de toekomst wordt omgegaan. Ad 2 Onvolledige verwijzing Een verwijzing dient volgens de wet schriftelijk, gedateerd en door de arts ondertekend te zijn. Ook dient een verwijzing de diagnostische gegevens te bevatten die de huisarts relevant acht. Een verwijzing is ongeldig indien één van deze elementen ontbreekt. De verwijzing moet de fysiotherapeut in staat stellen tezamen met gegevens uit de fysiotherapeutische anamnese en het fysiotherapeutisch onderzoek te komen tot een fysiotherapeutische diagnose. Hiervoor is het van belang dat de fysiotherapeut ook op de hoogte is van de reden van verwijzing. Op basis van al deze gegevens zal de fysiotherapeut een behandelplan opstellen. Is de verwijzing naar het oordeel van de fysiotherapeut onvolledig dan vraagt hij, vóór de tweede afspraak en in overleg met de patiënt, aanvullende informatie aan de huisarts. Ad 3 Onduidelijke verwijzing Is de verwijzing onduidelijk, bijvoorbeeld omdat hij niet te ontcijferen is of de verwijsdiagnose niet begrijpelijk is, dan zal de fysiotherapeut direct (bij voorkeur al tijdens de eerste afspraak) telefonisch contact met de huisarts opnemen en om verduidelijking vragen. Ad 4 Informatie ontbreekt De fysiotherapeut kan tijdens de fysiotherapeutische anamnese en het fysiotherapeutisch onderzoek tot de conclusie komen dat er informatie ontbreekt. Om welke informatie het gaat, is afhankelijk van de aandoening, symptomen en klachten, die de patiënt presenteert aan de fysiotherapeut. Het kan zijn dat de fysiotherapeut behoefte heeft aan informatie, bijvoorbeeld over aanvullend onderzoek, nevenpathologie, psychosociale gegevens, (relatieve) contra-indicaties, of gebruik en werking van medicijnen. De fysiotherapeut zal, na overleg met de patiënt nog vóór de tweede afspraak, de ontbrekende informatie moeten vragen èn ontvangen van de huisarts. Indien de fysiotherapeut de huisarts voorstelt om aanvullend onderzoek uit te (laten) voeren moet de fysiotherapeut dit kunnen motiveren. Ad 5 Verschil verwijsdiagnose en fysiotherapeu tische diagnose Een fysiotherapeutische diagnose is iets anders dan een verwijsdiagnose. De huisarts zal, nadat hij heeft vastgesteld met welke ziekte of pathologie de patiënt te maken heeft, veelal een verwijsdiagnose noteren in de verwijzing. Omdat de fysiotherapeut zich voornamelijk richt op de gevolgen van de ziekte of aandoening op het gebied van het bewegend functioneren, stelt de fysiotherapeut de fysiotherapeutische diagnose. Het is dan ook logisch dat er zich verschillen voordoen. Waar het echter om wezenlijke verschillen gaat, dient de fysiotherapeut zich in overleg met de patiënt, vóór de tweede afspraak te wenden tot de huisarts om te overleggen. De fysiotherapeut moet de fysiotherapeutische diagnose kunnen motiveren. Ad 6 Voor specifieke behandeling onvoldoende bekwaam Het is mogelijk dat de fysiotherapeut na het fysiotherapeutisch onderzoek en het stellen van de fysiotherapeutische diagnose tot de conclusie komt dat hij onvoldoende bekwaam is voor de gewenste behandeling. De fysiotherapeut wendt zich dan, in overleg met de patiënt, tot de huisarts met het voorstel de patiënt te verwijzen naar een collega elders. 6

Ad 7 Geen indicatie fysiotherapie Het is mogelijk dat de fysiotherapeut na het fysiotherapeutisch onderzoek en het stellen van de fysiotherapeutische diagnose tot de conclusie komt dat fysiotherapie niet is geïndiceerd. In dat geval zal de fysiotherapeut, na deze conclusie met de patiënt besproken te hebben en direct na het onderzoek, de huisarts hierover informeren en zijn beslissing om niet te behandelen motiveren. Een fysiotherapeut mag ook om zwaarwegende redenen weigeren een patiënt in behandeling te nemen. Ook hierover zal de fysiotherapeut na overleg met de patiënt de huisarts informeren. Ad 8 Op verzoek huisarts Heeft de huisarts de patiënt ingestuurd voor een fysiotherapeutisch onderzoek en de fysiotherapeut verzocht zijn bevindingen en aanbevelingen na het eerste onderzoek te melden, dan informeert de fysiotherapeut, in overleg met de patiënt, de huisarts zo snel mogelijk na de eerste afspraak. De manier waarop en de vorm waarin dit gebeurt zijn afhankelijk van de afspraken die de fysiotherapeut hierover heeft met de huisarts. Bij een telefonisch overleg is het aan te raden notities te maken in het patiëntendossier. Zijn er geen afspraken dan gaat de voorkeur uit naar een schriftelijk verslag waarin de fysiotherapeut zijn fysiotherapeutische diagnose en aanbevelingen formuleert en eventuele vragen van de huisarts beantwoordt. Ad 9 Fysiotherapeutisch behandelplan wijkt af van beleid huisarts Nadat de fysiotherapeut zijn diagnose heeft geformuleerd, stelt hij een behandelplan op. Indien de huisarts zijn verwachtingen of zijn beleid te kennen heeft gegeven aan de fysiotherapeut en het fysiotherapeutisch behandelplan hiervan afwijkt, dan neemt de fysiotherapeut hierover contact op met de huisarts. Dit gebeurt zo spoedig mogelijk na het eerste onderzoek en in overleg met de patiënt. contact opneemt om de huisarts te informeren en te overleggen in hoeverre die problemen de voortgang van de behandeling beïnvloeden. Zijn de problemen minder urgent, dan kan de fysiotherapeut volstaan met het informeren van en overleggen met de huisarts vóór de eerstvolgende behandelsessie. Ad 11 Onvoldoende resultaat Mocht uit een tussentijdse evaluatie blijken dat het resultaat van de behandelepisode tot dan toe onvoldoende is of de fysiotherapeut twijfelt over de indicatie voor fysiotherapie, dan overlegt de fysiotherapeut met de huisarts over het vervolg. Dit dient in overleg met de patiënt te gebeuren. Het kan zijn dat de huisarts extra informatie heeft op basis waarvan de fysiotherapeut de behandeling effectief kan bijstellen. Het is ook mogelijk dat de fysiotherapeutische interventie om andere redenen bij de patiënt onvoldoende aanslaat. De fysiotherapeut tracht hiervoor, samen met de patiënt, een verklaring te vinden en formuleert een voorstel voor het eventuele vervolg van de fysiotherapeutische behandeling. Dit legt hij vervolgens voor aan de huisarts. Ad 13 Op verzoek huisarts De huisarts kan in zijn verwijzing hebben aangegeven dat hij een tussentijds contact op prijs stelt. Het is ook denkbaar dat de fysiotherapeut en de huisarts afgesproken hebben wannéér de fysiotherapeut de huisarts informeert. Sommige huisartsen geven aan na een bepaald aantal behandelsessies te willen weten hoe het verloop en het resultaat is. Als er geen andere afspraken zijn, informeert de fysiotherapeut de huisarts bij voorkeur schriftelijk. In een tussentijds verslag staan de volgende gegevens vermeld: * de fysiotherapeutische diagnose, * het behandeldoel, * de verrichtingen en * het tussentijdse resultaat. Tussentijdse verslaggeving dient in overleg met de patiënt te gebeuren. Ad 10 en 12 (Acute) problemen Het spreekt voor zichzelf dat, indien er zich (acute) problemen voordoen en de deskundigheid van de huisarts noodzakelijk of wenselijk is, de fysiotherapeut, in overleg met de patiënt, direct telefonisch Ad 14 Verlenging Als de fysiotherapeut vaststelt dat een verlenging van de behandeling noodzakelijk is, doet hij hierover, na overleg met de patiënt, een voorstel aan de huisarts. De fysiotherapeut informeert de huisarts over 7

het verloop en het resultaat van de behandeling tot dan toe, en motiveert de noodzaak van de verlenging. In dit - bij voorkeur schriftelijke - voorstel staan de volgende gegevens: * verwijsdiagnose, * fysiotherapeutische diagnose, * verrichtingen, * resultaat, * reden voor verlenging en * prognose. Ad 15 Beëindiging behandelepisode Nadat de fysiotherapeut de behandelepisode in samenspraak met de patiënt heeft afgesloten, volgt binnen twee weken een schriftelijk verslag aan de huisarts. In het eindverslag staan de volgende gegevens: * gegevens van de fysiotherapiepraktijk, huisarts en patiënt, * datum, * verwijsdiagnose, * reden van verwijzing, * fysiotherapeutische diagnose, * behandeldoel, * verrichtingen, * resultaat, * adviezen aan de patiënt, * prognose en * de reden van afsluiting (zie hoofdstuk 3). Een eindverslag beslaat in principe maximaal 1 bladzijde A4. 3. TOELICHTING VERSLAGGEVING In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven welke eisen er gesteld worden aan een verslag aan de huisarts. Het schrijven en versturen van een verslag kan ook met gebruikmaking van computer, fax e.d. gebeuren. 3.1 Wanneer schrijft de fysiotherapeut een verslag? De behandelend fysiotherapeut schrijft altijd een verslag ter afsluiting van de behandelepisode aan de huisarts van de patiënt. Bij het ontbreken van afspraken informeert de fysiotherapeut de huisarts (bij voorkeur schriftelijk) ook als: - de huisarts de patiënt heeft ingestuurd voor een fysiotherapeutisch onderzoek; - de huisarts heeft aangegeven tussentijds geïnformeerd te willen worden; - de fysiotherapeut een verlenging van de behandeling noodzakelijk acht. 3.2 Beschikbaarheid van gegevens Naarmate de tijd verstrijkt boet een verslag aan informatieve waarde in. Het verslag moet beschikbaar zijn voor de huisarts binnen een redelijke termijn. - Als de huisarts een verslag wenst na het eerste onderzoek of na een consult dient het verslag binnen één week in bezit van de huisarts te zijn. - Voor een tussentijds verslag is de termijn afhankelijk van de afspraak met de huisarts. - De eindverslaggeving aan de huisarts dient binnen twee weken na afsluiting van de behandeling voor de huisarts beschikbaar te zijn. De fysiotherapeut meldt de patiënt dat hij een verslag maakt voor de huisarts en informeert de patiënt over de inhoud. De patiënt heeft recht op inzage. Verondersteld mag worden dat de gehanteerde terminologie voor de patiënt veelal niet duidelijk is. De fysiotherapeut geeft de patiënt toelichting als de patiënt dit wenst. Voor een continue zorgverlening is het noodzakelijk dat de gegevens van de patiënt en de verslaggeving beschikbaar zijn voor eventuele vervangers. 8

Op grond van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst is de fysiotherapeut verplicht het patiëntendossier, inclusief de schriftelijke verslaglegging, tien jaar na beëindiging van een behandelepisode te bewaren. Als de patiënt de fysiotherapeut vraagt het dossier te vernietigen dient de fysiotherapeut dit binnen drie maanden te doen. 3.3 Beknoptheid en duidelijkheid Het verslag moet de relevante gegevens beknopt bevatten. Beknoptheid mag echter niet leiden tot het gebruik van mogelijk onbekende afkortingen. De fysiotherapeut dient de omvang van het verslag bij voorkeur te beperken tot maximaal één bladzijde op A4-formaat. Het spreekt voor zichzelf dat het verslag leesbaar is en duidelijk wat het taalgebruik betreft. Het verslag moet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en mag geen aanleiding geven tot twijfel over wat er bedoeld wordt. 3.4 Inhoud van het verslag Gegevens fysiotherapiepraktijk, huisarts en patiënt Ter identificatie van de fysiotherapiepraktijk worden in het verslag de volgende gegevens vermeld: naam van de praktijk, straat en huisnummer (of postbusnummer), postcode, plaats en telefoonnummer. Ter identificatie van de geadresseerde worden de naam van de huisarts, straat en huisnummer, postcode en plaats vermeld in het verslag. Ter identificatie van de patiënt worden de naam, geboortedatum, geslacht en eventueel het adres vastgelegd. Data Het verslag bevat de datum van verzending. De behandelepisode wordt aangegeven met de datum waarop het eerste onderzoek plaatsvond en de einddatum. Verwijsdiagnose De verwijsdiagnose en/of de reden van verwijzing wordt herhaald. Fysiotherapeutische diagnose De fysiotherapeutische diagnose is een beroepsspecifiek oordeel van de fysiotherapeut over het gezondheidsprofiel van de patiënt, als basis voor het -in samenspraak met de patiënt of betrokkene(n)- op te stellen behandelplan. De fysiotherapeutische diagnose wordt verkregen via gegevens uit de verwijzing en het diagnostisch proces van de fysiotherapeut. In de fysiotherapeutische diagnose dienen te minste de volgende met elkaar samenhangende gegevens te worden opgenomen: * leeftijd en contactreden van de patiënt; * het gezondheidsprobleem van de patiënt, qua aard, beloop en prognose; * onderliggende medische factoren, inclusief ziekten, aandoeningen, syndromen en operaties; * andere onderliggende factoren, inclusief psychische en fysieke belasting van de patiënt. * Het gezondheidsprobleem wordt in termen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen weergegeven (ICIDH). De ICIDH (International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps) is een classificatie, een stelsel van begrippen, dat bruikbaar is voor het benoemen van een aantal belangrijke gegevens uit het paramedisch zorgproces. Aangezien handicaps (participatieproblemen) nagenoeg nooit het aangrijpingspunt voor de fysiotherapeutische behandeling vormen kan de registratie van de participatieproblemen in de verslaggeving naar de huisarts meestal achterwege worden gelaten. Onder participatie in de samenleving wordt onder andere verstaan de zelfverzorging, het functioneren op het werk, in een gezin of de samenleving in het algemeen. Zijn de participatieproblemen wel relevant dan meldt de fysiotherapeut die in het verslag. Voor het verslag aan de huisarts zijn alleen die stoornissen en beperkingen van belang die beïnvloedbaar zijn met behulp van fysiotherapie, er zijn echter situaties denkbaar waarin ook de stoornissen en beperkingen die niet beïnvloedbaar zijn met behulp van fysiotherapie van belang zijn voor het verslag. Een stoornis wordt gedefinieerd als een afwezigheid of afwijking van een anatomische structuur of van een fysiologische of psychologische functie. Voorbeelden van stoornissen: - bewegingsverlies, stijfheid, contractuur, krachts- 9

verlies, atrofie, instabiliteit, spasticiteit, paresthesieën, coördinatieverlies, (stoornis aan het bewegingssysteem/zenuwstelsel); - pijn; - circulatiestoornissen, zwelling (stoornis aan het bloedvaatstelsel); - decubitus, litteken (stoornis aan de huid); - kortademigheid, hoesten (stoornis aan het ademhalingsstelsel). Een beperking wordt gedefinieerd als de vermindering of afwezigheid van het vermogen van een persoon tot het verrichten van activiteiten of het vertonen van gedrag overeenkomstig het normale verwachtingspatroon, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. De beperkingen/vaardigheden kunnen betrekking hebben op o.a.: - cognitieve vaardigheden (zoals herkenning, leren, probleem oplossen); - motorische basisvaardigheden (zoals reiken, knielen, tillen, vasthouden); - verplaatsen (zoals lopen, traplopen, in- en uitstappen); - persoonlijke verzorging (zoals hygiëne, kleden, eten, drinken); - psychosociale vaardigheden (zoals omgang met anderen); - communicatieve vaardigheden (zoals luisteren, lezen, spreken); - huishoudelijke bezigheden (zoals boodschappen doen, koken, poetsen); - werk/arbeid/school (zoals timmeren, schrijven); - recreatieve bezigheden (zoals sporten, bezoeken). Behandeldoel Het doel van de fysiotherapeutische behandeling wordt in het verslag aangegeven. Het behandeldoel is hetgeen de fysiotherapeut aan het einde van de fysiotherapeutische interventie wil bereiken, ofwel de toestand die de fysiotherapeut met de patiënt afspreekt en waarnaar gestreefd wordt. Het geeft aan wat de behandeling voor resultaat zou moeten opleveren voor de patiënt, welke beperkingen of stoornissen zouden moeten zijn verminderd of verdwenen bij het afsluiten van de behandelepisode. Verrichtingen Om de huisarts te informeren over de verrichtingen die zijn uitgevoerd, kan de fysiotherapeut volstaan met het aangeven van de middelen ( massage, bewegingstherapie en fysische therapie i.e.z. ) en het aantal behandelsessies. Informatie over het exacte aangrijpingspunt, vorm, duur van de behandelsessie, dosering en lokalisatie en dergelijke is voor de huisarts niet relevant. Resultaat Vervolgens wordt het behandelresultaat genoteerd. Hierbij staat de volgende vraag centraal: is het behandeldoel bereikt? Het is een beoordeling van de verandering die gedurende de behandelepisode heeft plaatsgevonden ten aanzien van de beperkingen en stoornissen. Bij een afwijkende mening van de patiënt over het behandelresultaat kan de fysiotherapeut desgewenst het behandelresultaat volgens de patiënt weergeven in het verslag. Advies aan patiënt Adviezen aan de patiënt zijn een vanzelfsprekend onderdeel van de fysiotherapeutische behandeling zowel gedurende de behandelepisode als bij de afsluiting daarvan. Voor de huisarts zijn de aan de patiënt meegegeven adviezen en leefregels, en de met de patiënt gemaakte afspraken (over belasting, gebruik van hulpmiddelen, oefenschema's, houding/bewegingsinstructies bij werkzaamheden in het dagelijks leven e.d.) van belang: hij kan zijn beleid op grond van deze gegevens verder bepalen. Ook bij recidiverende klachten van de patiënt kan de huisarts erop teruggrijpen. Prognose Indien de fysiotherapeut duidelijke verwachtingen heeft ten aanzien van de vooruitzichten van het gezondheidsprobleem of de klacht van de patiënt na afloop van de behandelepisode noteert hij een prognose. Met deze prognose geeft hij de huisarts inzicht in het verdere verloop na de afsluiting van de behandeling. Als het herstelproces na afloop van de behandelepisode niet volledig is, kan de fysiotherapeut bijvoorbeeld aangeven of volledig herstel dan wel verder herstel met restverschijnselen te verwachten valt. Ook kan de fysiotherapeut zijn ideeën 10

weergeven over eventuele recidieven of over de stabiliteit of verslechtering van de gezondheidstoestand. Reden voor afsluiting In de meeste gevallen kan de fysiotherapeut de behandeling afsluiten omdat het gewenste resultaat is bereikt. In sommige situaties is het van belang uit te weiden. Zo kan bijvoorbeeld de gezondheidstoestand van de patiënt zodanig zijn veranderd (bijvoorbeeld door ziekte of een ongeluk) dat voortzetting van fysiotherapie niet mogelijk is. Een andere reden kan zijn dat de afsluiting plaatsvindt op basis van het aantal verrichtingen dat wordt bekostigd door de ziektekostenverzekeraar van de patiënt. Het is soms van belang in het verslag weer te geven dat de patiënt onvoldoende therapietrouw is, of zonder bericht is weggebleven. Aangezien de huisarts de formele eindverantwoordelijkheid heeft, doet de fysiotherapeut uit het oogpunt van zijn beroepsverantwoordelijkheid de huisarts een voorstel. De fysiotherapeut kan voorstellen: - de behandeling af te sluiten; - een afwachtende houding aan te nemen; - de patiënt door te verwijzen naar een collega; - de patiënt nader te laten onderzoeken; - de behandeling voort te zetten (verlenging). Afzender Het spreekt voor zichzelf dat de afzender duidelijk in het verslag vermeld staat. Naast de naam en handtekening van de behandelend fysiotherapeut worden, indien wenselijk, de tijden gemeld waarop deze fysiotherapeut bereikbaar is. 11

BIJLAGE A KNELPUNTEN IN DE SAMENWERKING Er moet niet alleen een reden tot handelen zijn voor de fysiotherapeut, het is voor hem ook van belang te weten wat de huisarts wil. Bij de totstandkoming van deze richtlijn is gebruik gemaakt van de informatie uit diverse projecten. Daarin zijn knelpunten geïnventariseerd die fysiotherapeuten en huisartsen ervaren in hun onderlinge samenwerking. Een aantal van die knelpunten kan worden opgelost door deze richtlijn te volgen. Een klacht van huisartsen is bijvoorbeeld dat zij de schriftelijke verslaggeving van de fysiotherapeut vaak te lang vinden en menen dat de gegeven informatie voor de huisarts te weinig relevant is. Uiteraard worden niet alle knelpunten in de samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten opgelost met een KNGF-Richtlijn. Het is echter wel zo, dat inzicht in de eigen situatie van belang is om verbeteringen te kunnen aanbrengen. Daarom is ervoor gekozen om hier een aantal knelpunten te noemen, die voor de fysiotherapeut herkenbaar zijn. Ze kunnen de fysiotherapeut (en ook de huisarts) op het spoor zetten om de samenwerking te verbeteren. Druk uitoefenen Volgens de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) treedt de fysiotherapeut buiten zijn deskundigheidsgebied wanneer hij behandelt zonder verwijzing. Sommige huisartsen vinden dat fysiotherapeuten via de patiënten druk op hen uitoefenen om een verwijzing en/of verlenging te verkrijgen. Hierbij valt te denken aan de situatie dat de patiënt direct hulp vraagt aan de fysiotherapeut (bijvoorbeeld op het sportveld). Stuurt de fysiotherapeut de patiënt naar de huisarts om een verwijzing te halen dan kan de huisarts de indruk krijgen dat de patiënt slechts voor de verwijzing komt en niet voor de indicatiestelling door de huisarts. Daarmee kan de huisarts zich onder druk gezet voelen. Gebrek aan kennis Ruim éénderde van de huisartsen vindt dat hun huidige kennis over fysiotherapie ten behoeve van de indicatiestelling onvoldoende is. Verschillen in benadering Sommige huisartsen stellen dat fysiotherapeuten de resultaten uit hun eigen onderzoek volgen en niet die van de huisarts. Hierbij speelt het verschil in benadering van de klachten en het taalgebruik een rol. Het optreden van de fysiotherapeut in aanwezigheid van de patiënt moet dusdanig zijn dat de patiënt niet gaat twijfelen aan de deskundigheid van de arts. Dat zou het vertrouwen van de patiënt in de arts en de relatie tussen arts en fysiotherapeut kunnen schaden. Verslaggeving: te lang en te weinig relevant Er zijn huisartsen die de verslagen van de fysiotherapeut te lang vinden, of vinden dat het verslag niet die informatie bevat waar zij behoefte aan hebben. Veel huisartsen hebben geen behoefte aan een uitgebreide verhandeling over de fysiotherapeutische aangrijpingspunten en verrichtingen. Uit onderzoek in Leiden (De Winter e.a.) is naar voren gekomen dat de huisarts bijna altijd direct bij ontvangst het verslag leest en het bewaart in het dossier. Gaarne fysiotherapie is onvoldoende Fysiotherapeuten ervaren de kwaliteit van de verwijzing als een knelpunt. Fysiotherapeuten kunnen soms simpelweg de verwijsbrief van de huisarts niet ontcijferen. Ook is de verwijsdiagnose soms niet begrijpelijk voor de fysiotherapeut. De informatie die de verwijsbrief bevat is vaak zeer summier en onvoldoende. Vaak ontbreekt informatie die van invloed kan zijn op de behandeling, bijvoorbeeld over aanvullend onderzoek, nevenpathologie, psychosociale gegevens, (relatieve) contra-indicaties, gebruik en werking van medicijnen. Het achterhouden van de werkelijke reden van de verwijzing (bijvoorbeeld het tijdelijk parkeren van een patiënt ) kan de fysiotherapeut in verlegenheid brengen bij zowel de patiënt als bij de huisarts. 12

BIJLAGE B MOGELIJKHEDEN TOT UITBREIDING SAMENWERKING Naar aanleiding van de invoering van deze richtlijn kan de wens ontstaan de samenwerking met de huisarts verder uit te werken. Hiervoor wordt in deze bijlage een vijftal suggesties gegeven. De onderwerpen B1, B2 en B3 komen uit het eerste stadium (basale organisatie) van het eerder genoemde samenwerkingsmodel (zie 1.7). De onderwerpen B4 en B5 komen respectievelijk uit de stadia beeldvorming en gezamenlijk handelen. B.1 Verwijzing fysiotherapie De samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut begint bij de indicatiestelling van de huisarts. Fysiotherapeuten en huisartsen die hun samenwerking willen verbeteren kunnen niet voorbij gaan aan de informatieverstrekking van de huisarts aan de fysiotherapeut, de verwijzing fysiotherapie. De verwijzing is voor de fysiotherapeut van belang omdat hij op basis van de verwijsgegevens van de arts en gegevens uit de fysiotherapeutische anamnese en het fysiotherapeutisch onderzoek moet komen tot een fysiotherapeutische diagnose. De verwijzing is schriftelijk en bevat minimaal de volgende gegevens: - de naam en woonplaats van de huisarts; - de naam, geboortedatum en woonplaats van de patiënt; - door de huisarts relevant geachte diagnostische gegevens waarbij de diagnose mogelijk ook in code is weergegeven; - de datum van de verwijzing; - de handtekening van de arts; - de reden van verwijzing. De huisarts kan deze informatie aanvullen met de door de fysiotherapeut gewenste, relevante verwijsgegevens. Fysiotherapeut en huisarts kunnen met elkaar overleggen en tot afspraken komen over de inhoud van de verwijzing en de wensen van de fysiotherapeut op dat gebied. Een methode hiervoor is beschreven in één van de werkboeken uit het project Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut. Om de fysiotherapeut houvast te geven bij het formuleren van zijn wensen, staan hieronder een aantal mogelijk relevante en aanvullende gegevens: - patiëntgegevens: geslacht, adres, verzekeringsgegevens; - verwijsgegevens: adres verwijzer, een omschrijving van de klachten bij voorkeur in termen van stoornissen en beperkingen en de diagnosecode; - andere gegevens zoals: gegevens uit de anamnese en het onderzoek van de arts, gegevens van aanvullend onderzoek, beleid en resultaat tot nu toe (medicatie, operaties, adviezen en leefregels), voorgeschiedenis, (relatieve) contra-indicaties, psychosociale omstandigheden e.d. De huisarts kan in de verwijzing eventueel wensen kenbaar maken zoals: - verwachting van de huisarts ten aanzien van het fysiotherapeutisch handelen (inclusief behandeldoel); - de plaats van fysiotherapie in het kader van het beleid van de huisarts; - een specifieke deskundigheid (bijvoorbeeld manuele therapie of kinderfysiotherapie); - een fysiotherapeutisch onderzoek; - een behandelsessie aan huis; - andere wensen zoals: aantal behandelsessies, duur behandelepisode, ingangsdatum behandeling, vorm en tijdstip van de informatieverstrekking van de fysiotherapeut aan de verwijzer. B.2 Patiëntenbespreking Een belangrijk middel om tot een efficiëntere hulpverlening aan de patiënt te komen is de patiëntenbespreking. Tijdens de bespreking kunnen de fysiotherapeut en de huisarts hun bevindingen aan elkaar kenbaar maken. Hoewel er een zekere overlap te verwachten valt, zal de informatie vaak over en weer aanvullend zijn. Het voordeel van een bespreking is dat de informatie completer zal zijn dan bij schriftelijk gegeven informatie omdat men direct op elkaar kan reageren. Er zijn drie soorten patiëntenbesprekingen te onderscheiden, namelijk: 13

- ad hoc telefonisch overleg tussen de fysiotherapeut en de huisarts. Dit is geschikt als men een kleine patiëntenoverlap heeft. Men belt elkaar als er behoefte aan is. Het is raadzaam om afspraken te maken over telefonische bereikbaarheid en om ook dit overleg te structureren. - regulier overleg tussen de fysiotherapeut en de huisarts. Bij een grote patiëntenoverlap is het de moeite waard om hier periodiek een tijd voor af te spreken. Hierdoor wordt het aantal telefonische storingen beperkt, kan men zich voorbereiden en is het overleg goed te structureren. - regulier groepsoverleg tussen meerdere fysiotherapeuten en één of meerdere huisartsen. Een patiëntenbespreking in een groep heeft van nature de neiging een casuïstiekbespreking te worden. Daarom vraagt dit groepsoverleg een goede voorbereiding en een duidelijke structuur. Anders bestaat de kans dat de patiëntenbespreking haar doel voorbijschiet. De resultaten van het overleg wegen dan niet op tegen de te investeren tijd. Bij de voorbereiding van een patiëntenbespreking is het belangrijk dat de fysiotherapeut het voortouw neemt. Het is voor hem gemakkelijker overzicht te houden over de patiënten die hij van een bepaalde huisarts in behandeling heeft dan omgekeerd. De fysiotherapeut maakt een lijst van de patiënten die hij van de betreffende huisarts op dat moment in behandeling heeft of waarvan de behandeling recent is afgesloten en stuurt deze, enkele dagen voor het overleg, naar de huisarts. Op het moment van overleg zorgen beide disciplines ervoor dat ze beschikken over alle relevante patiëntendossiers. Tijdens de bespreking is het van belang een vaste volgorde aan te houden. Voor elke patiënt omvat de bespreking de volgende elementen: - vaststelling van het probleem of de vraag; - uitwisseling van informatie; - overweging van alternatieven; - afstemming van het behandelbeleid; - afspraken over het gezamenlijk beleid; - afspraken over het tijdstip waarop men deze patiënt weer wil bespreken. Om de informatie die tijdens het overleg wordt uitgewisseld vast te leggen, worden de afspraken ten minste in het patiëntendossier opgenomen. B.3 Consultatief Fysiotherapeutisch Onderzoek (CFO) Het CFO is een fysiotherapeutisch onderzoek na een (schriftelijk) verzoek van een huisarts aan een fysiotherapeut met als doel het genereren van informatie ten behoeve van het beleid van de huisarts. De huisarts benut met het CFO de deskundigheid van de fysiotherapeut ten aanzien van het bewegend functioneren. Niet alle verzekeraars bieden de mogelijkheid het CFO als zodanig te declareren. Het CFO heeft nog geen formele status. Dat hoeft echter geen beletsel te zijn voor huisartsen en fysiotherapeuten die daar behoefte aan hebben, om afspraken te maken over een procedure in een min of meer gestructureerde vorm. In welke vorm zulke afspraken gemaakt kunnen worden, is te vinden in het eindverslag van het CFO-project. Een welomschreven procedure en het maken van duidelijke afspraken over de informatie-uitwisseling zijn belangrijke randvoorwaarden voor het slagen van de consultatie. Als de huisarts de fysiotherapeut verzoekt de consultvraag te beantwoorden dan dient hij daarvoor voldoende informatie te geven aan de fysiotherapeut (zie B.1 verwijzing fysiotherapie). De fysiotherapeut kan zijn visie geven op het gezondheidsprobleem van de patiënt, hij beantwoordt de consultvraag en formuleert zijn fysiotherapeutische diagnose. Tevens kan de fysiotherapeut de fysiotherapeutische mogelijkheden aangeven en zo mogelijk een prognose geven over de duur van de behandeling en het te verwachten resultaat. Uit ervaringen is gebleken dat de invoering van het CFO leidt tot een verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid van de zorg. Huisartsen ervaren de mogelijkheid van het CFO in het algemeen als positief en beschouwen het als een aanvulling op hun behandelbeleid. Fysiotherapeuten geven aan dat de samenwerking met de betreffende huisartsen beter 14

wordt dat het vertrouwen in elkaars handelen toeneemt en dat er naast de consultaanvragen een gerichter verwijsbeleid voor fysiotherapie tot stand komt. Er ontstaat een beter beeld van elkaars mogelijkheden en werkwijze. B.4 Thematische besprekingen De thematische besprekingen hebben tot doel de wederzijdse beeldvorming tussen huisarts en fysiotherapeut te verbeteren. Tijdens een thematische bespreking wordt getracht inzicht te geven in elkaars werkwijze bij een bepaalde problematiek (bijvoorbeeld door middel van casuïstiek) en/of een gezamenlijke beleidslijn uit te stippelen en vast te leggen (bijvoorbeeld in een protocol). Desgewenst kunnen ook andere disciplines bij thematische besprekingen worden betrokken. Er zijn twee mogelijke invalshoeken bij het bepalen van de inhoud van een thematische bespreking. Men kan kiezen voor een bepaalde aandoening als thema of voor een bepaalde werkwijze van één van de disciplines. In de meest ideale situatie resulteert een thematische bespreking over een bepaalde aandoening in een gezamenlijke beleidslijn. In dat geval zijn er veelal meer besprekingen nodig. Thematische besprekingen hebben de volgende voordelen: - gekoppeld aan een bepaalde problematiek kan een directe informatie-uit wisseling plaats vinden over ieders werkwijze; - (voor-)oordelen over elkaars handelen worden getoetst; - het is mogelijk ideeën en hun haalbaarheid te bespreken, zodat wenselijkheid en werkelijkheid op elkaar kunnen worden afgestemd. Suggesties voor het organiseren van thematische besprekingen: - houd rekening met ieders praktijksituatie bij het bepalen van het tijdstip en de duur van een bespreking; - het is aan te raden om de themabespreking te laten voorbereiden door ten minste één vertegenwoordiger van iedere discipline. Dit is zeker zinvol als men een serie besprekingen wil organiseren. Tijdens de voorbereiding inventariseert men de problemen en kiest men welke men wil bespreken. Bovendien wordt tijdens de voorbereiding de meest geschikte vorm gekozen om kennis over te dragen of informatie uit te wisselen. De voorbereiders verzorgen ook de uitnodigingen aan de deelnemers; - de regelmaat van een serie thematische besprekingen is ook weer afhankelijk van de praktijksituatie. Over het algemeen is een frequentie van drie tot vier maal per jaar haalbaar. Opgemerkt moet worden dat in de loop der tijd, wanneer de huisartsen en fysiotherapeuten elkaar beter hebben leren kennen en er meer duidelijkheid is over elkaars werkwijze, de behoefte aan thematische besprekingen afneemt; - overweeg het inschakelen van een autoriteit op het gebied van het gekozen thema of een onafhankelijke gespreksleider; - het is aan te bevelen om een voorzitter en een notulist te vragen, te kiezen of aan te wijzen; - de deelnemers dienen het te bespreken thema voor te bereiden. B.5 Gezamenlijk onderzoek Het verrichten van een gezamenlijk onderzoek door de huisarts en de fysiotherapeut bij een patiënt heeft voordelen. Het te verwachten effect zal met name gelegen zijn in de helderheid voor de patiënt, de verwijzer en de fysiotherapeut. Het is een uitstekend middel om de samenwerking te intensiveren. Deze vorm van samenwerken zal in de praktijk meestal plaatsvinden indien de huisarts en de fysiotherapeut elkaar goed kennen en bovendien bij elkaar in de buurt werken. De drempel om tot een afspraak te komen is dan niet hoog en de extra (reis)tijd vormt in zo'n geval nauwelijks een belemmerende factor. Indien de fysiotherapeut en de huisarts onder één dak werkzaam zijn, met name in een gezondheidscentrum, lijken de omstandigheden ideaal. Het doel van het gezamenlijk onderzoek kan zijn: - het gezamenlijk vaststellen of er een indicatie voor fysiotherapie is; - het bij de huisarts en/of de fysiotherapeut wegnemen van twijfel en/of afstemmen van het behandelbeleid. Een gezamenlijk onderzoek kan 15

bij aanvang van een behandeling plaatsvinden maar ook tussentijds (bijvoorbeeld bij vragen als: Is voortzetting van fysiotherapie doeltreffend en doelmatig?, Is een verwijzing naar een medisch specialist geïndiceerd?, of Is aanvullend onderzoek nodig? ); - het duidelijk maken aan de patiënt dat de huisarts en de fysiotherapeut samen op dezelfde lijn zitten. Aanleiding voor het gezamenlijk onderzoek kan zijn: - dat de huisarts gebruik wil maken van de specifieke deskundigheid van de fysiotherapeut; - een discrepantie tussen de verwijsdiagnose en de fysiotherapeutische diagnose die om opheldering vraagt; - onvoldoende resultaat of onverwachte complicaties bij de behandeling en de behoefte bij de huisarts en/of de fysiotherapeut om een en ander kort te sluiten; - de behoefte van betrokkenen om meer kennis en inzicht te krijgen in elkaars werkzaamheden. Daarmee leren beide disciplines de grenzen van elkaars vakgebied en van elkaars vaktechnische mogelijkheden kennen. 16

GERAADPLEEGDE LITERATUUR * Ettekoven H van, e.a. Centrale Richtlijnenontwikkeling Fysiotherapie. Amersfoort, september 1997. * Heerkens YF, Ravensberg CD, Vogels L, Wiarda VL. Conceptverslag fysiotherapeutische diagnose. Amersfoort: KNGF/NPi, 1997. * Hendriks HJM. Eerste ervaringen met het consultatief fysiotherapeutisch onderzoek: resultaten van een pilot studie. Ned Tijdschr Fysiother 1993; 103 (5): 190-200. * Hendriks HJM. Consultatie van de fysiotherapeut: een middel voor een betere samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten. Jaarboek Fysiotherapie 1993; 11-32. * Heuvel CMF van den, Kappe YJ, Wams HWA. Meningen en mogelijkheden van eerstelijns fysiotherapeuten in Leiden om de verslaglegging naar de huisarts te verbeteren: onderzoek in het kader van het project Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut Leiden. Amersfoort: NPi, 1996. * Kerssens JJ, Curfs EChr. Extramurale fysiotherapie. Utrecht: NIVEL, 1993 * Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Van woorden naar daden, Kwaliteitsprogramma Fysiotherapie van beleid naar praktijk. Amersfoort, 1996. * Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Beroepsethiek fysiotherapeut. Amersfoort, 1992. * Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Gedragsregels voor fysiotherapeuten. Amersfoort, 1992. * Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Richtlijnen voor de fysiotherapeutische verslaglegging. Amersfoort, 1993. * Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie & Landelijk Patiënten/Consumenten Platform. Modelregeling fysiotherapeut-patiënt. Amersfoort, 1991. * Lubbers MAI, Smit G. Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut, werkboek Vormen van casuïstiekbespreking. Utrecht: Stichting O&O, 1990. * Lubbers MAI, Smit G. Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut, werkboek Samenwerken en somatische fixatie. Utrecht: Stichting O&O, 1990. * Paritaire Werkgroep Huisartsenzorg. Poortwachter in de praktijk:rapportage van de Paritaire Werkgroep Huisartsenzorg over de plaats en de financiering van de huisartsenhulp in ons land. * Ravensberg CD, Heerkens YF, Brandsma JW. Bewerking van de ICIDH. Amersfoort: NPi, 1995. * Rijdt T van de, Lubbers MAI, Kolker L. Het verbeteren van samenwerking, eindverslag van het project Samenwerking huisarts en fysiotherapeut. Utrecht: Stichting O&O, 1990 * Smit G, Lubbers MAI, Heuvel CMF van den. Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut, werkboek Beeldvorming. Utrecht: Stichting O&O, 1990 * Smit G, Lubbers MAI. Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut, werkboek Basale organisatie van de samenwerking. Utrecht: Stichting O&O, 1989. * Smit G, Lubbers MAI. Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut, basisboek. Utrecht: Stichting O&O, 1989. * Velden J van der e.a. NHG-Standaarden en kwaliteit van zorg in de huisartsenpraktijk: eindrapport. Utrecht: NHG, 1993. * Werkgroep Fysiotherapie en Oefentherapie. Oplossingsrichtingen voor inhoudelijke en financiële knelpunten. Maarssen, 1996. * Werkgroep Samenwerking Huisarts-Fysiotherapeut Leiden. De fysiotherapeutische verslaglegging naar de huisarts: toelichting op de concept-afspraken van de werkgroep. Leiden, 1994. * Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG).Staatsblad 1993; nr. 655. * Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Staatsblad 1994; nr. 838. * Winter P de, Bemmel R van, Heuvel CMF van den. Hoe Leidse Huisartsen denken over de samenwerking met fysiotherapeuten en de fysiotherapeutische verslaggeving. Leiden, 1997 17

Postbus 248 3800 AE Amersfoort 033-4672900