(C1 N.V., kredietverzekeraar t/ de h. P1 en mevr. P2, ontleners)



Vergelijkbare documenten
(N.V. B1, t / De H. P1 en zijn echtgenote, Mevr. P2, ontleners)

(Mevr. P., ontlener t / 1. N.V. B1, bank ; 2. N.V. B2, bank ; 3. N.V. C1, kredietverzekeraar ; 4. N.V. B3, bank ; 5. N.V. C2, kredietverzekeraar)

Burg. Dendermonde (5de K.), 14 juni 1999 / Civ. Termonde (5 ème ch.), 14 juin 1999

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Nieuw model van DAGVAARDING met ingang van Gerechtelijk jaar 2007 Versie Aanhef

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Datum van inontvangstneming : 25/01/2013

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

Instantie. Onderwerp. Datum

, r rj' Rechtbank van eerste aardeg Antwerpen, afdeling Turnhout. ,.,. t \ f.l :1 t.l "f-.t ' Rechtsmiddelen. itgifte.

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

Hof van Beroep te Gent, twee arresten van 5 februari 2007

Hof van Cassatie van België

Hof van beroep Antwerpen

(N.V. C1, kredietverzekeraar t / De H. P1 en Mevr. P2, ontleners)

ALGEMENE VOORWAARDEN

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Hof van beroep Antwerpen. Arrest

Hof van beroep Antwerpen

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Rolnummer Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T

Vonnis op tegenspraak

A.R.: 98/450/A Zet.: De h. J. Lavens, D. Cordeels, P. Van de Meulebroucke. (N.V.C., kredietmaatschappij t/ P1., P2., P3., P4., P5., P6.

Hof van Cassatie van België

Vonnis op tegenspraak

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

Date de réception : 24/02/2012

Rechtbank van Koophandel ANTWERPEN, afdeling TURNHOUT

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

Hof van beroep Antwerpen

M. Nuyens, enig rechter, P. Vanveldhoven, afgevaardigd griffier. afgeleverd aan: afgeleverd aan: bedrag: datum: bedrag: datum: blad 1/5

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

Algemene bepalingen voor geldleningen NEF0408

Hof van beroep Antwerpen

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven 4 februari 2005 Aanslagjaar 1999

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

Instantie. Onderwerp. Datum

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

algemene verkoopsvoorwaarden

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

Instelling. Onderwerp. Datum

ECLI:NL:RBMNE:2014:2405

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Mevrouw *** X X X, wonend te 9070 Destelbergen, Vinkenstraat 4;

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

Hof van Cassatie van België

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Hof van Cassatie van België

Vonnis bij verstek en op tegenspraak

2009/AR/1627- In de zaak van:

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Gent dd. 12 januari 2005

WETTELIJKE RENTEVOET IN DE

Arbeidshof te Brussel

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 8 MAART de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

Rechtbank van Koophandel Antwerpen (afd. Turnhout), 3 september 2015

sectie burgerlijke rechtbank

Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

ALGEMENE VOORWAARDEN. FRGE-lening: Algemene voorwaarden Pagina 1 van 6

Rolnummer:... Rep.: / VONNIS In de zaak van:

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling leper

Algemene Voorwaarden

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

Instelling. Onderwerp. Datum

Overeenkomst tussen advocaat en cliënt 1

Algemene voorwaarden van:

met de gerechtelijke intresten. wegens het niet indienen door D van een aangifte van schuldvordering in het faillissement van de bvba M '.

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

Hof van Cassatie van België

Vonnis RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG OOST- VLAANDEREN, AFDELING DENDERMONDE BESLAG. , AAOr-j. .001/2012 m ST-059 B IN op vrljdag /

526C. Vrijetetring van e;q3faitierea.1 an, 280, 2' Wetboek reoistratierechten, B.V. 8914/2006 INZAKE: Mevrouw H. A, wonende te 9070 Destelbergen,

Hof van beroep Antwerpen

1

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van Koophandel Antwerpen (afd. Turnhout), vonnis van 27 oktober 2014

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Organisatiebureau The 5th Element. inspanningsverplichting tot het verrichten van diensten. hulp en adviezen ten behoeve van opdrachtgever(s).

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

Instantie. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN 14 JULI 2009

OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: ... Verder genoemd de advocaat EN: ... Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

Vred. Mol, 28 juni 2005 / J.P. Mol, 28 juin 2005 A.R. : 05A270 Zet. : de h. J. Berghmans (C1 N.V., kredietverzekeraar t/ de h. P1 en mevr. P2, ontleners) Consumentenkrediet Lening op afbetaling Tenuitvoerlegging van de uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde Verschuldigd bedrag Moratoire interesten In artikel 27bis, 1, W.C.K. bedoelde bedragen Maximumbedragen Vermindering mogelijk Matigingsbevoegdheid van de rechter Artikel 90, lid 2, W.C.K. Vermindering tot de wettelijke interestvoet. Artikel 27bis, 1, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet dat de enige bedragen opsomt die de kredietgever mag vorderen bij ontbinding van de kredietovereenkomst of bij verval van de termijnbepaling wegens de niet-uitvoering door de kredietnemer van zijn verbintenissen, bepaalt voor de moratoire interesten dat de kredietgever enkel de overeengekomen interest berekend op het verschuldigd blijvend saldo mag vorderen maar niet dat de kredietnemer tot de betaling van deze interest veroordeeld moet worden. Deze bepaling verbiedt de rechter niet om krachtens artikel 90 lid 2 van dezelfde wet de rentevoet waartegen deze interest werd berekend tot de wettelijke rentevoet te verminderen in een streven een zeker contractueel evenwicht te herstellen. Zo niet zou voormeld artikel 90, lid 2, geen reden van bestaan hebben. Bovendien komt deze interpretatie aan de algemene doelstelling van deze wet tegemoet, te weten de strijd tegen de overmatige schuldenlast. Crédit à la consommation Prêt à tempérament Mise en œuvre de la clause résolutoire expresse Montant dus Intérêts moratoires Montants stipulés à l article 27bis, 1 er, L.C.C. Montants maxima Réduction possible Pouvoir de modération du juge Article 90, al. 2, L.C.C. Réduction au taux d intérêt légal. L article 27bis, 1 er, de la loi du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation, qui énumère les seuls montants que le prêteur peut réclamer en cas de résolution du contrat de crédit ou de déchéance du terme, en raison de la non-exécution de ses obligations par l emprunteur, stipule, en ce qui concerne les intérêts moratoires, que le prêteur ne peut réclamer que les intérêts convenus calculés sur le solde restant dû, mais non que l emprunteur doit être condamné à payer ces intérêts. Cette disposition n interdit pas au juge de réduire, sur base de l article 90, alinéa 2, de la même loi, le taux auquel ces intérêts ont été calculés au taux d intérêt légal dans le souci de rétablir un certain équilibre contractuel. A défaut, l article 90, alinéa 2, précité perdrait toute raison d être. En outre, cette interprétation rencontre l objectif général de cette loi, à savoir la lutte contre le surendettement.

Gelet op de inleidende dagvaarding betekend op 3 juni 2005 door plaatsvervangend gerechtsdeurwaarder Hj1 loco gerechtsdeurwaarder Hj 2 met standplaats te ertoe strekkende verweerders te horen veroordelen om te betalen aan eiseres de som van 16.515,21 EUR meer de conventionele rente aan 13,20 % vanaf 30.04.2005 op 15.432,50 EUR (saldo hoofdsom + intrest bij opzeg + intresten na opzeg min betaling na opzetting), de gerechtelijke intresten op de forfaitaire vergoeding ten bedrage van 1.082,71 EUR en de gerechtskosten bij uitvoerbaar verklaard vonnis hoofdens verschuldigd bedrag ingevolge lening de dato 08.01.2003 voor totaal 21.832,44 EUR, te betalen in 84 mensualiteiten van 259,91 EUR en op 30 april 2005 samengesteld als volgt : - nominaal bedrag van het krediet (saldo kapitaal) 14.154,19 EUR, - vervallen en onbetaalde intresten tot opzegging (25.11.2003) 399,32 EUR, - forfaitaire vergoeding beperkt tot max 10 % van het verschuldigd kapitaal op datum van opzegging 1.082,71 EUR, - conventionele nalatigheidsintresten 13,20 % berekend tot 30.04.2005 2.466,75 EUR, totaal : 18.102,97 EUR, - betaald na opzegging - 1.587,76 EUR, 16.515,21 EUR, Met inachtneming van de beschikkingen van de wet van 15 juni 1935 en de aanvullende wetten op het gebruik der talen in gerechtszaken, Gezien de door eiseres neergelegde stukken, Gehoord ter openbare zitting van 14 juni 2005, eiseres bij monde van haar raadsman, eerste verweerder in persoon en tevens bij volmacht verschijnende voor tweede verweerster, en waarop de zaak alsdan in beraad werd genomen, Op 08.01.2003 onderschreven verweerders bij N.V. C2 een overeenkomst van lening op afbetaling van een ontleend nominaal bedrag van 15.001 EUR met een jaarlijks kostenpercentage van 11,9996 %, terugbetaalbaar door 84 mensualiteiten van 259,91 EUR. Verweerders deden 7 tijdige afbetalingen van telkens 259,91 EUR of 1.819,37 EUR. In toepassing van artikel 29 van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) werd aan verweerders bij aangetekende zending van 20.10.2003 het volledige schuldsaldo opeisbaar gesteld ; verweerders hebben nagelaten binnen de maand de vervallen mensualiteiten (op 20.10.2003) ten bedrage van 519,82 EUR aan te zuiveren. N.V. C2 droeg haar schuld over aan eiseres bij akte van 15.06.2004. 2

Uit de door eiseres neergelegde stukken blijkt dat verweerders na opzegging (terminologie van eiseres) nog betalingen verrichtten voor de som van 1.587,76 EUR. Op datum van het verval van de termijnbepaling bedroeg het saldo van het kapitaal 14.154,19 EUR en de intresten (tot 25.11.2003) 399,32 EUR. In casu is artikel 27 bis, 2, WCK, van toepassing, zodat aan verweerders geen andere betaling mag worden gevraagd dan : - het verschuldigd blijvende saldo, dit is het bedrag in hoofdsom dat moet worden gestort om het kapitaal af te lossen of terug te betalen (art. 1, 19 WCK), - het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet, - het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest berekend op het verschuldigd blijvende saldo, - de overeengekomen straffen of schadevergoedingen beperkt volgens de wet. Vervolgens bepaalt artikel 27 bis, 5, WCK, dat bij ontbinding van de overeenkomst of bij verval van de termijnbetaling mag, in afwijking van art. 1254 B.W. iedere betaling gedaan door de consument, eerst toegerekend worden op het bedrag van de nalatigheidsintresten of andere straffen en schadevergoedingen nadat het verschuldigd blijvende saldo en de totale kosten van het krediet zijn betaald. Op 20.11.2003 trad het verval van de termijnbetaling in ingevolge de toepassing van art. 29 WCK waarop eiseres (N.V. C2) zich beriep. Na de opeisbaarheidstelling verrichtten verweerders volgende betalingen : op 10.12.2003 401,33 EUR, op 18.12.2003 3,91 EUR, op 08.01.2004 657,52 EUR, op 03.12.2004 175,00 EUR, op 08.02.2005 175,00 EUR, op 18.03.2005 175,00 EUR, Alle betalingen door verweerders gedaan na 20.11.2003 dienen bijgevolg eerst aangerekend te worden op hun verschuldigd blijvend saldo ; in casu 14.154,19 EUR 1.587,76 EUR : saldo : 12.566,73 EUR. De gevorderde vervallen en onbetaalde intresten op datum van opeisbaarheidsstelling ten bedrage van 399,32 EUR alsook de gevorderde forfaitaire schadevergoeding ad 1.082,71 EUR zijn gegrond. Eiseres vordert de betaling van de conventionele nalatigheidsintrest aan 13,20 %. De nalatigheidsintrest, beter genoemd de moratoire intrest, is de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering van een verbintenis, die betrekking heeft op het betalen van een bepaalde geldsom (art. 1153 BW) ; de Wet op het 3

Consumentenkrediet geeft geen andere betekenis dan deze in art. 1153 B.W. bedoeld aan het begrip nalatigheids of moratoire intrest. In de regel wordt de moratoire intrest berekend volgens de wettelijke rentevoet, behoudens ondermeer wanneer partijen bij overeenkomst een hogere rentevoet als schadevergoeding hebben bedongen ; in casu werd door partijen een hogere rentevoet dan de wettelijke bedongen. Artikel 27 bis, 1, WCK, bepaalt dat niet meer mag worden gevraagd dan de overeengekomen nalatigheidsintrest, doch de wet schrift niet voor dat de bedongen nalatigheidsintrest ook (telkens) moet aangerekend worden. Artikel 27 bis, 1, WCK, met betrekking tot het bepaalde omtrent nalatigheidsintresten, doet evenwel geen afbreuk aan de bepaling van artikel 90, 2 lid WCK, namelijk indien de rechter oordeelt dat de overeengekomen of toegepaste straffen of schadevergoedingen, onder meer in de vorm van strafbedingen, bij nietuitvoering van de overeenkomst, overdreven of onverantwoord zijn, kan de rechter deze ambtshalve verminderen of de consument er geheel van ontslaan. Hoger werd reeds uiteengezet dat een moratoire (nalatigheids -) intrest een schadevergoeding inhoudt, namelijk wegens laattijdige betaling ; door de vertraging in de betaling van een verschuldigde geldsom lijdt de schuldeiser verlies en dus schade (zie ondermeer J. Petit, Intrest, A.P.R., 1995, blz. 33 volgende ; B. De Temmerman, Interest bij schadevergoeding uit wanprestatie en onrechtmatige daad, T.P.R., 1999, blz. 1280-1982 ; I. Demuynck, Conventionele Schadevergoedingsregelingen en de Wet op het Consumentenkrediet, T. Vred., 1994, blz. 9, nr. 12). Een moratoire intrest hoger dan de wettelijke rentevoet komt neer op een schadebeding (zie J. Petit, o.c., A.P.R., blz. 55 nr. 52-2 ; I. Demuynck, o.c., blz. 10-11, nr. 18). Hoe dan ook, moratoire intresten zijn begrepen in de door artikel 90, 2 lid WCK bedoelde schadevergoedingen (I. Demuynck, o.c., blz. 27, nr. 66) en vallen onder de machtigingsbevoegdheid van de rechter (R. Steennot, Overzicht van rechtspraak consumentenbescherming, T.P.R. 2004, blz. 1951, nr. 320). Artikel 27 bis WCK laat deze machtigingsbevoegdheid onverlet en doet er geen afbreuk aan voor wat betreft bedongen nalatigheidsintresten. De rechter had en heeft de bevoegdheid krachtens de Wet op de het consumentenkrediet, de volgens hem overdreven of onverantwoorde initieel bedongen nalatigheidsintresten te matigen, niet alleen tot de wettelijke intrestvoet, maar zelfs tot nul. 4

Het is precies de bedoeling van artikel 90, 2 lid WCK dat door de tussenkomst van de rechter, deze als hersteller van het contractuele evenwicht kan optreden. Artikel 90, 2 lid WCK zou iedere betekenis ontnomen worden, wanneer bedongen nalatigheidsintresten niet aan de machtigingsbevoegdheid van de rechter onderworpen kunnen worden. Tot slot dient verwezen naar de algemene bedoeling van de wet op het consumentenkrediet, namelijk de bestrijding van overmatige schuldenlast bij de consument en in het bijzonder de bestrijding van de negatieve schuldenlast, in welk raam artikel 27 bis WCK kadert. In casu acht de Rechtbank de conventioneel bedongen nalatigheidsintrest van 13,20 % overdreven én onverantwoord, en wordt deze derhalve herleid naar 8 %. Ter zitting verzochten verweerders gemak van betaling, om reden enerzijds dat eerste verweerder sinds het aangaan van de leningsovereenkomst om gezondheidsredenen niet langer kan arbeiden maar is aangewezen op een invaliditeitsuitkering en anderzijds tweede verweerster bij haar werkgever om reorganisatorische redenen werd ontslagen. Er wordt aangenomen dat verweerders - die hic et nunc - nog een gezamenlijk inkomen hebben van circa 900 EUR per maand en dit buiten hun wil, ongelukkig en te goeder trouw zijn, derhalve dat hen uitstel van betaling wordt verleend in de mate zoals hierna bepaald. Om deze redenen, Wij, Vrederechter, Rechtdoende op tegenspraak en in eerste aanleg, Verklaren de vordering ontvankelijk en gegrond in navolgende mate onder afwijzing van het meergevorderde. Veroordelen verweerders om te betalen aan eiseres de som van (12.566,43 EUR + 399,32 EUR + 1.082,71 EUR) veertienduizend achtenveertig euro zesenveertig cent (14.048,46 EUR) meer de moratoire intresten aan de rentevoet van 8 % per jaar : op 1.454,19 EUR van 25.11.3003 tot 10.12.2003, op 13.752,86 EUR van 10.12.2003 tot 18.12.2003, op 13.748,95 EUR van 18.12.2003 tot 08.01.2004, op 13.097,43 EUR van 08.01.2003 tot 03.12.2004, op 12.916,43 EUR van 03.12.2004 tot 08.02.2005, op 12.741,43 EUR van 08.02.2005 tot 18.03.2005, op 12.566,43 EUR van 18.03.2005 tot de dag der algehele betaling. 5

Veroordelen verweerders tevens tot betaling van de gerechtelijke intresten op 1.082,71 EUR aan wettelijke rentevoet vanaf datum dagvaardig tot de dag der algehele betaling. Zeggen voor recht dat de toekomstige betalingen verricht door verweerders dienen aangerekend zoals bepaald in artikel 27 bis, 5, WCK. Veroordelen verweerders tot de kosten van het geding, deze tot heden begroot zijnde, aan de zijde van eiseres op - dagvaarding en rolrecht 214,77 EUR - rechtsplegingsvergoeding 356,97 EUR en, voor zoveel als nodig, aan de zijde van verweerders op nihil. Staan verweerders toe zich van het bedrag van deze veroordelingen te kwijten bij middel van afbetalingen van honderdvijftig euro (150,00 EUR) per maand, waarvan de eerste is vastgesteld op 10 juli 2005 en verder telkens de tiende van iedere daaropvolgende maand. Zeggen dat bij niet stripte en tijdige betaling op een vastgestelde vervaldag het verschuldigd blijvend saldo onmiddellijk opeisbaar zal worden zonder voorafgaande aanmaning. Verklaren dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. 6