Onderzoek en Innovatie



Vergelijkbare documenten
Slimme Overheid. Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006

Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

1. Nederland. Figuur 1.1. Figuren bij Voorzichtig vooruit Discussiepaper Kenniseconomie Monitor

Expertmeeting Voortgezet- en Beroepsonderwijs

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voorzichtig vooruit Het reilen en zeilen van de Nederlandse kenniseconomie sinds 2003

Onderzoekmemorandum Innovatie en de Lissabonagenda

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

Werkloosheid in de Europese Unie

Stock picking in bange tijden: Innovatie als keuze criterium

Datum 28 november 2016 Uitvoering motie Bruins/Duisenberg: monitor omvang alfa-, bèta-, gamma-, en technische wetenschappen

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties. Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie:

De Nederlandse wetenschap in internationaal perspectief

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

ScaleUp Dashboard 2015

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen

Jaarcongres KIVI NIRIA Presentatie Alexander Rinnooy Kan Lid Innovatieplatform

Gezondheid en welzijn; Onderwijs; Beroepsbevolking en werk; Een stimulerende omgeving om human capital te laten renderen.

Energieprijzen in vergelijk

Verbeteren van de slechte schoolresultaten voor wiskunde en wetenschap blijft uitdaging voor Europa

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Wat zijn feiten en cijfers rond geneesmiddelenonderzoek?

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

67,3% van de jarigen aan het werk

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Europese toppositie voor Management onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam

5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief

Factsheet innovatiebeleid

het Nederlandse dse spoor?

Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen

Creëren van een innovatief Europa Verslag van de Onafhankelijke Expertengroep inzake O&O en innovatie, aangesteld na de top van Hampton Court

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012

2. voorbeeld beleidsartikel

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

kennis en economie 2013 statistische bijlage

Brainport Monitor 2010 Samenvatting. Van crisis naar kracht

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004

Subsidies in de regio

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Zin en betekenis van (kennis)valorisatie belicht en toegelicht (av)

Leiderschap in Turbulente Tijden

Bedrijven die investeren in sociale innovatie hebben minder last van de crisis

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Bijlage VMBO-GL en TL

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

TNO-instrumentarium Creatieve Industrie

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018

Product Marktbeeld Poinsettia 2014 FloraHolland productteam Bloeiend seizoen

M Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer

Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, Ida Terluin, David Verhoog, Hans Dagevos, Peter van Horne en Robert Hoste

Atlas voor gemeenten 2012:

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa

Regiobericht 1.0 Noord

De hardwerkende Vlaming: mythe of realiteit?

Duurzame innovaties in het MKB

Nationaal Archief joins Wikipedia

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

Zekerheden over een onzeker land

In de beleidsnota staat dat de Vlaamse kennisinstellingen opvallend veel samenwerken met de bedrijfswereld.

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

De mensen van de Vierdaagse. Hidde Bekhuis en Koen Breedveld

Diensteninnovatie: wat is dat?

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

de nieuwe economie Profit

Onderzoeksflits.

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bruto nationaal geluk: een proef op de som 19

De voortgang van Vlaanderen en de Europese landen met betrekking tot de Europese werkgelegenheidsstrategie.

Europeanen zonder grenzen. Internationale verbondenheid in de Europese Unie. inhoud

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Global Entrepreneurship Monitor 2002

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transcriptie:

ht 174 Postbus 2960Keizersgracht 174 Postbus 2960 1000 CZ Amsterdam t +31 (0)20 575 67 20 f +31 (0)20 575 67 21 www.kennisland.nl sterdam 575 67 20 575 67 21 sland.nl Onderzoek en Innovatie Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006 Projectnummer KL: 3.06.01 Auteur: Martijn Arnoldus Datum: Juni 2006

Deze discussiepaper is een achtergronddocument bij de Kenniseconomie Monitor 2006, ZES DOORBRAKEN VOOR DE POLDER. Gedrukte exemplaren van de Kenniseconomie Monitor 2006 kunt u bestellen via info@kennisland.nl. Digitaal is de monitor beschikbaar via www.kennisland.nl Stichting Nederland Kennisland Postbus 2960 1000 CZ Amsterdam info@kennisland.nl www.kennisland.nl Op dit werk is een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel- GeenAfgeleideWerken 2.5 licentie van toepassing. De gebruiker mag het werk kopiëren en verspreiden onder de volgende voorwaarden: De gebruiker dient bij het werk de door de maker of de licentiegever aangegeven naam te vermelden. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. De gebruiker mag het werk niet bewerken. Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. De gebruiker mag uitsluitend afstand doen van een of meerdere van deze voorwaarden met voorafgaande toestemming van de rechthebbende. Het voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. De licentietekst is te vinden op http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/2.5/nl/ - 2 -

1. Aanleiding In 2003 heeft Kennisland (KL) een Kenniseconomie Monitor gepubliceerd. Het gevoel was dat Nederland als kenniseconomie slecht presteerde. We hebben toen uitgezocht of dat daadwerkelijk het geval was. Of Nederland echt achterbleef bij andere landen. Doel van de Kenniseconomie Monitor is om de positie van de Nederlandse kenniseconomie t.o.v. andere landen te bepalen en de prestaties van Nederland op het gebied van de Kenniseconomie in kaart te brengen. Een jaar voor de Tweede Kamerverkiezingen werken we aan een nieuwe editie: de Kenniseconomie Monitor 2006. Doel is te kijken waar de Nederlandse kenniseconomie nu staat en aan te geven wat de kenniseconomie-agenda van het nieuwe kabinet zou moeten worden. De afgelopen maanden is veel onderzoek gedaan. In mei en juni organiseert KL diverse expertbijeenkomsten om trends, uitdagingen en agendapunten per thema te bespreken. In september zal de Kenniseconomie Monitor worden gepresenteerd. Een belangrijk onderwerp in de monitor is onderzoek en innovatie. Die twee vormen de stokpaardjes van veel onderzoeks- en beleidsrapportages over de kenniseconomie. In de belangrijkste internationale agenda voor de kenniseconomie de Lissabonstrategie zijn prestaties op het gebied van onderzoek en innovatie uitgegroeid tot de dominante thema s. In de expertmeeting over onderzoek en innovatie willen we over een drietal punten van gedachten wisselen. Die drie punten lichten we in deze discussiepaper kort toe. Het gaat om: 1. De Nederlandse prestaties op het gebied van onderzoek en innovatie. 2. De organisatie van innovatieprocessen: is Nederland klaar voor open innovatie? 3. De Nederlandse kennisparadox. Bij het eerste punt gaat het om een herhaling van de analyse die we in 2003 uitvoerden om een internationaal vergelijkend beeld te geven van de prestaties van Nederland op het gebied van onderzoek en innovatie. Het tweede punt kwam in 2003 nog nauwelijks ter sprake, maar staat inmiddels behoorlijk in de belangstelling. Bij open innovatie gaat het om het idee dat voor succesvolle innovatie steeds meer een open omgeving nodig is, waarin kennis gemakkelijk kan rondgaan en waar samenwerking eerder regel dan uitzondering is. Het derde punt is soms tot frustratie toe een terugkerend kritiekpunt geworden in recent onderzoek naar onderzoek en innovatie in Nederland: er gaapt een (te) groot gat tussen kennisontwikkeling en nuttige toepassing op de markt. Anders gezegd, Nederland heeft veel kennis op de plank liggen, maar slaagt er onvoldoende in om die op de markt in klinkende munt om te zetten. We ontkomen er niet aan om dit thema tijdens de expertmeeting aan de orde te stellen. We nodigen alle deelnemers aan de expertmeeting van harte uit om hun gedachten te laten gaan over deze drie discussiepunten. - 3 -

2. Weet Nederland veel De Lissabonagenda heeft een utopische doelstelling. Ten minste, daar lijkt het steeds meer op. In Lissabon werd afgesproken dat uiterlijk in 2010 de EU-lidstaten jaarlijks minimaal 3 procent van hun nationaal inkomen moeten besteden aan R&D. Het is geen geheim dat Nederland die norm nog lang niet gehaald heeft, en dat ook de meeste andere EU-lidstaten nog niet in de buurt van de drie procent komen. De meest recente data van de EU dateren van 2004 (figuur 1), en maken onderscheid tussen publieke en private investeringen in R&D. Alleen in Finland en Zweden geven overheid en bedrijfsleven samen voldoende uit aan R&D om aan de norm te voldoen. Nederland zit met 1,7 procent in de Europese middenmoot. Wat direct opvalt is het relatief lage aandeel van private investeringen in R&D in Nederland. Met de uitgaven van de overheid staat het er verhoudingsgewijs nog niet zo slecht voor. Figuur 1: publieke en private bestedingen aan R&D, 2004 Bron: EUROSTAT Voor de uitgaven aan R&D mag de Lissabondoelstelling dan nog lang niet in zicht zijn, dat betekent niet dat Nederland op het gebied van onderzoek en innovatie ondermaats presteert. In de Kenniseconomie Monitor van 2003 schetsten we een beeld van de onderzoeks- en innovatiekracht van Nederland aan de hand van indicatoren die varieerden van het aantal octrooiaanvragen tot de klassering van Nederlandse universiteiten. Hieronder zetten we een aantal indicatoren op rij. Het aantal onderzoekers is in Nederland laag in verhouding tot de andere EU-landen (figuur 2). Van de EU-lidstaten is het aandeel van onderzoekers in de werkende beroepsbevolking alleen in Italië lager. Midden- en Oost-Europese nieuwkomers als Hongarije en Estland scoren beduidend hoger. Om het beeld compleet te maken is ook Japan in de figuur opgenomen. In het land van de rijzende zon is meer dan 1,2 procent van de werkende bevolking is onderzoeker. - 4 -

Figuur 2: onderzoekers als percentage van de werkende beroepsbevolking, 2004 Bron: EUROSTAT Maar ondanks het relatief lage percentage onderzoekers in de beroepsbevolking, scoort Nederland behoorlijk hoog als het aankomt op wetenschappelijke publicaties (figuur 3). Nederlandse onderzoekers zijn productief. In 2005 publiceerden alleen Zweden en het Verenigd Koninkrijk verhoudingsgewijs meer. Publicaties in Japan bleven juist achter. Uit de cijfers mag niet geconcludeerd worden dat de kwaliteit van de publicaties ook hoog is. Wat wel blijkt is dat Nederlandse onderzoekers hun weg weten te vinden in de wereld van de internationale wetenschappelijke tijdschriften. Figuur 3: aantal wetenschappelijke publicaties per miljoen inwoners, 2005 De Nederlandse onderzoekers blijken ook graag geciteerde onderzoekers te zijn. Per miljoen inwoners scoort Nederland een tweede plek, achter Zweden (figuur 4). Onze zuiderburen volgen op enige afstand. Opmerkelijk is de relatief lage score van het Verenigd Koninkrijk. Daar publiceren onderzoekers wel veel, maar is het aantal - 5 -

onderzoekers dat vaak wordt geciteerd slechts beperkt. De Nederlandse onderzoekers blijken er relatief beter in om zich in de internationale kijker te spelen. Figuur 4: veel geciteerde onderzoekers per miljoen inwoners, 2005 Als wordt gekeken naar de waardering van kennisinstituten als geheel, dan valt juist weer op dat Nederland relatief achterblijft bij de buren aan de andere kant van de Noordzee. In de ranking van ARWU, die is samengesteld aan de hand van bepaalde impactscores, worden de eerste vier plaatsen ingenomen door Britse universiteiten (tabel 1). De eerste en enige Nederlandse universiteit in de Europese top twintig staat op nummer vijf. Dat is de Universiteit Utrecht, die wereldwijd de 41 ste plek scoort. Nederland heeft met Utrecht een internationaal sterke universiteit. De andere Nederlandse universiteiten scoren echter beduidend lager, en slechts vier staan in de wereldranking bij de eerste 150 universiteiten. - 6 -

Tabel 1: klassering Europese en Nederlandse universiteiten, 2005 Top 20 beste universiteiten van Europa, plus klassering Nederlandse universiteiten Europese Wereld Universiteit Land Nationale rank rank rank 1 2 Cambridge University VK 1 2 10 Oxford University VK 2 3 23 Imperial College London VK 3 4 26 University College London VK 4 5 27 Swiss Fed. Institut Technik - Zurich Zwitserland 1 6 41 Universiteit Utrecht Nederland 1 7 45 Karolinska Institute Stockholm Zweden 1 8 46 Université Paris 06 Frankrijk 1 9 47 University of Edinburgh VK 5 10 51 Universität München Duitsland 1 11 52 TU München Duitsland 2 12 53 Manchester University VK 6 13 57 University of Copenhagen Denemarken 1 14 57 Universität Zurich Zwitserland 2 15 60 Uppsala University Zweden 2 16 61 Université Paris 11 Frankrijk 2 17 64 University of Bristol VK 7 18 65 University of Sheffield VK 8 19 67 Moscow State University Rusland 1 20 69 Oslo University Noorwegen 1 22 72 Universiteit Leiden Nederland 2 36-56 101-152 Universiteit van Amsterdam Nederland 3-4 36-56 101-152 Rijksuniversiteit Groningen Nederland 3-4 57-79 153-202 Erasmus Universiteit Nederland 5-7 57-79 153-202 Vrije Universiteit Nederland 5-7 57-79 153-202 Wageningen Universiteit Nederland 5-7 Bron: Academic Ranking World Universities De meest gebruikelijke indicator om de innovatiekracht van landen aan af te meten is het aantal aangevraagde patenten en/of octrooien. We hebben voor dit korte overzicht onderscheid gemaakt tussen hightech patenten en design patenten. Naar onze smaak wordt nog te vaak alleen gekeken naar technologische innovatie. Hoewel in de laatste jaren de dataverzameling over niet-technologische vormen van innovatie geleidelijk wel toeneemt, blijft de hoeveelheid beschikbare kwantitatieve data klein. Met de indicator design patenten kunnen we een beetje zicht krijgen op de niet-technologische zachte vormen van innovatie. Daarbij moet overigens in gedachten worden gehouden dat design patenten in de meeste gevallen betrekking hebben op industrieel ontwerp. Op het gebied van hightech patenten scoort Nederland goed. Het aantal aangevraagde patenten per miljoen inwoners lag in 2004 het hoogste in de Scandinavië en Finland (figuur 5). Nederland volgt op de vierde plek, op grote afstand gevolgd door België. Opmerkelijk is dat de nieuwe Oost-Europese lidstaten die op gebied van onderzoek relatief goed scoren kennis nog maar nauwelijks weten te verzilveren via patenten. Een wat ander beeld ontstaat als wordt gekeken naar de aanvragen van design patenten (figuur 6). Zweden komt opnieuw als koploper naar voren, maar Nederland vinden we pas in de onderste helft van Europa terug. Daaruit mag niet de conclusie worden getrokken dat Nederland beter is in hightech innovatie. Wel is het een teken dat de Nederlandse designindustrie (en die is zeker niet te verwaarlozen) ofwel de weg naar de - 7 -

patentenbureaus nog nauwelijks heeft gevonden, ofwel goed weet te functioneren zonder op ontwerpen patent aan te vragen. Inderdaad werkt een groot deel van de Nederlandse creatieve industrie zonder patenten. Figuur 5: aantal aangevraagde hightech patenten per miljoen inwoners, 2004 Figuur 6: aantal aangevraagde design patenten per miljoen inwoners, 2004 Tot slot kijken we naar regionale verschillen bij de aanvraag van patenten. Voor het gemak zijn hightech en design patenten bij elkaar opgeteld. Het regionale perspectief is interessant, omdat de regio van en rond Eindhoven (NL41) de koppositie inneemt in Europa (figuur 7). Bovendien steekt de Brainportregio met kop en schouders boven de andere Nederlandse regio s uit. Respectievelijk Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland volgen na de regio Inner-London. - 8 -

Figuur 7: aantal aangevraagde patenten per miljoen inwoners, per regio, 2003 Verschillende indicatoren laat een wisselend beeld zien van Nederland met betrekking tot onderzoek en innovatie. Op één punt scoort Nederland internationaal echter onbetwist het hoogst. Dat is de positieve houding van de Nederlandse bevolking ten aanzien van innovatie (figuur 8). Uit een onderzoek van de OECD dat in 2004 werd gestart en waarvan het rapport in 2006 verscheen blijkt dat Nederlanders zich van alle Europeanen het sterkst tot het thema innovatie voelen aangetrokken. Het Verenigd Koninkrijk volgt op kleine afstand. Duitsland behoort (verrassend) tot de hekkensluiters; daar heeft de bevolking het minst op met innovatie. Figuur 8: houding ten aanzien van innovatie, 2004 Bron: OECD, Alternative measures of well-being, 2006-9 -

3. Open innovatie De positieve grondhouding van Nederlanders ten aanzien van innovatie is mooi. Afgaande op de (wetenschappelijke) literatuur van de laatste jaren, wordt bij innovatieprocessen de rol van de gewone burger of consument namelijk steeds hoger ingeschat. Termen als prosumenten, pro-ams (professionele amateurs) en customer-made wijzen allemaal op een nieuwe ontwikkeling in de organisatie van innovatieprocessen. Open innovatie is het opdruk dat steeds vaker wordt gebruikt. Open innovatie is als thema doorgedrongen tot de hoogste niveaus. Zo organiseerde de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) eind 2005 een essaywedstrijd over het thema, en ontwikkelen multinationals zoals Philips, Unilever en DSM actief open innovatiestrategieën. De gedachte achter open innovatie is heel simpel. Er lopen zoveel slimme koppen en mensen met goede ideeën rond, dat ze onmogelijk allemaal voor dezelfde organisatie kunnen werken. Open innovatie is een strategie waarbij bedrijven, kennisinstellingen en overheden ideeën en kennis voor nieuwe producten of diensten heel bewust buiten de eigen organisatie zoeken. In de tijd van industriële bedrijfsstructuren was innovatie een heldere zaak. Bedrijven hadden de hele productieketen van ontwerp tot eindproduct in eigen hand. Dat gold ook voor onderzoek voor productvernieuwing. Het centrale management nam besluiten over de besteding van R&D-budgetten door de interne onderzoeksafdelingen, in de hoop dat de slimmeriken op die afdelingen op briljante ideeën zouden komen. Het waren de hoogtijdagen van Bell Labs, XEROX PARC en Philips NatLab. De kennis die bedrijven nodig hadden, ontwikkelden ze bij voorkeur zelf. Delen met anderen was er niet bij. Bedrijven stippelden voor lange perioden hun koers uit en het management had het liefste alles zelf in de hand. Aan het einde van de twintigste eeuw is een nieuw model langszij gekomen. In veel opzichten verschilt het nieuwe, open model van het oude, gesloten model: het is niet centraal gepland, maar chaotisch. Het is niet hiërarchisch, maar heeft een netwerkstructuur. Hoogwaardige nieuwe kennis wordt niet meer individueel of volgens logische stappen ontwikkeld, maar ontstaat in gesprek en samenwerking met onderzoek en praktijk. Het gaat erom ruimte te scheppen voor kwaliteit en prestaties, belemmerende regels te verwijderen, beperkende patronen tegen te gaan, en topdownsturing te verminderen. Open innovatie kent veel vormen. Er kan samenwerking zijn tussen bedrijven, tussen bedrijven en instellingen, tussen bedrijven en hun klanten. Centraal staat echter het open staan voor elkaars ideeën en kennis. Philips doet dat op de Hightech Campus bijvoorbeeld door bedrijven dezelfde ontwikkelfaciliteiten te laten delen. Lego geeft klanten zelf de mogelijkheid om ontwerpen aan te dragen, die, indien ze bij het bedrijf in de smaak vallen, in productie worden genomen. BMW nodigt klanten uit om samen met de Duitse autobouwer nieuwe concepten te ontwikkelen. In Leuven werken universiteit en bedrijfsleven in het instituut IMEC zeer nauw samen in onderzoeks- en ontwikkelprojecten op het gebied van micro- en nanotechnologie. Het zijn allemaal voorbeelden van open innovatieprocessen. Voor innovatie is openheid een enorme pré. Hoewel er bijna geen data voorhanden zijn waaruit is op te maken hoe sterk open innovatie al geworteld is in Nederland, zijn er wel wat indicaties te geven. Tijdens de expertmeeting zullen we met wat meer kwalitatieve data komen. - 10 -

Een eerste indicator van openheid is te vinden binnen de wereld van de kennisinstellingen. In figuur 9 is het aantal wetenschappelijke publicaties met twee of meerdere auteurs uit verschillende landen weergegeven. Dat zijn artikelen en boeken die de uitkomst zijn van internationale samenwerking. In veruit de meeste gevallen zijn alle auteurs onderzoeker aan een universiteit. Nederland scoort internationaal gezien in de subtop, achter opnieuw Zweden, Finland en België. Ierland volgt op kleine afstand. Figuur 9: Internationale co-auteurschappen, 2004 Terwijl coauteurschappen meestal beperkt blijven tot samenwerking tussen universiteiten, geeft de tweede indicator die we presenteren juist inzicht in samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven. In figuur 10 is weergegeven hoeveel procent van de totale uitgaven de universiteiten door het bedrijfsleven is gefinancierd. Hierbij moet worden opgemerkt dat het vaak gaat om onderzoeksprogramma s waarvoor bedrijven als sponsor optreden, maar waarbij de inhoudelijke rol van de bedrijven beperkt is. Met andere woorden: de bedrijven betalen, en de universiteiten voeren uit. Hoewel we eerder hebben gezien dat de private investeringen in onderzoek in Nederland wat achter blijven bij de rest van Europa, blijkt het bedrijfsleven een behoorlijk percentage van het universitaire onderzoek te financieren. Na België, Duitsland en Hongarije komt Nederland als vierde naar voren. In Zweden en Finland is het percentage onderzoeksfinanciering door bedrijven lager. Bij deze data moet worden opgemerkt dat het om cijfers uit 2000 gaat. Meer recente, internationaal vergelijkbare data zijn helaas (nog) niet beschikbaar. - 11 -

Figuur 10: R&D uitgaven van universiteiten gefinancierd door bedrijfsleven Bron: EC, 2005 Een derde indicator die we in deze korte presentatie naar voren brengen is de samenwerking tussen MKB-bedrijven bij innovatie. De score van Nederland is op deze indicator duidelijk aan de lage kant. Minder dan tien procent van de MKB-bedrijven geeft aan bij innovatie samenwerking te zoeken met andere bedrijven. De voorlopige conclusie is dat de kleine bedrijven kennelijk vooral op eigen kracht vernieuwen. In elk geval doen de cijfers vermoeden dat open innovatie in het Nederlandse MKB nog lang geen gemeengoed is. Ook bij deze data geldt dat het meetjaar alweer wat verder in het verleden ligt. Figuur 11: Samenwerking innovatief MKB, 2000 Bron: EC, 2005-12 -

4. De Nederlandse kennisparadox Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde kortgeleden een rapportage over ondernemerschap in Nederland. In het rapport spreekt het CBS over de Nederlandse kennisparadox. Ook het Innovatieplatform en de OECD merkten eerder al op dat zo n paradox bestaat in Nederland. De kennisparadox komt er kort gezegd op neer dat Nederland erg veel weet, maar er slecht in slaagt om geld te verdienen aan de beschikbare kennis. Bovendien gaan er regelmatig stemmen op die betwijfelen of Nederland voldoende in staat is om bedrijven te binden die kennis in nieuwe producten weten om te zetten. Dit jaar ging de Europese prijs voor kleine en middelgrote bedrijven bijvoorbeeld naar Affymax, uitvinder van de DNA-chip. Affymax is van oorsprong Nederlands, maar inmiddels verplaatst naar het Amerikaanse stadje Santa Clara. Zulke voorbeelden. De belangrijkste indicatoren van de kennisparadox zijn enerzijds de cijfers waaruit blijkt dat Nederland als onderzoeksland goed mee kan komen, en anderzijds cijfers die laten zien dat Nederlandse bedrijven maar beperkt omzet weten te halen uit nieuwe producten (figuur 12). In 2004 was het percentage van de omzet van de Nederlandse bedrijven dat rechtstreeks voortkwam uit nieuwe marktproducten of nieuwe producten voor het bedrijf, ongeveer zes procent. Nederland doet het daarmee beduidend slechter dan landen als Estland, Polen en Italië. Het verschil met Duitsland (28 procent) is hemelsbreed. Figuur 12: Omzet uit nieuwe producten, 2004 Bron: EC, 2005 De vraag bij de kennisparadox is hoe Nederland zijn kennis beter kan benutten op de markt. Het stimuleren van ondernemerschap is een van de suggesties die is gedaan. Andere zijn het verbeteren van de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven en het bevorderen van spin-offs van universiteiten. De paradox schuurt bovendien langs het thema open innovatie; Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven moeten kennis die ze zelf niet gebruiken veel gemakkelijker beschikbaar stellen voor anderen die er wel een toepassing op de markt voor zien. Maar misschien ligt het probleem wel veel dieper. Ondanks de positieve houding van Nederlanders ten aanzien van innovatie, en ondanks het hoge aantal patentaanvragen, lijkt vooral het Nederlandse MKB helemaal niet zo sterk met innovatie bezig te zijn. In de - 13 -

vorige paragraaf trokken we de voorzichtige conclusie dat het MKB in Nederland bijna niet samenwerkt bij innovatie, en dat de meeste MKB-bedrijven dus wel op eigen houtje zullen innoveren. Uit de cijfers blijkt echter dat het aandeel MKB-bedrijven dat in eigen huis innoveert relatief laag is (figuur 13). Ongeveer 18 procent van de MKB-bedrijven geeft aan zelf te innoveren. Daarmee scoort Nederland in Europa erg laag. Kennelijk is de innovatieactiviteit onder bestaande Nederlandse ondernemers niet erg hoog. Figuur 13: aandeel MKB dan in eigen huis innoveert, 2003 Bron: EC, 2005 In de expertmeeting willen we de kennisparadox voorleggen aan alle deelnemers, en daarbij twee vragen stellen: 1. Is er inderdaad sprake van een kennisparadox in Nederland, of valt het allemaal wel mee? 2. Als er een kennisparadox is, wat zijn dan waarschijnlijk de meest zinvolle acties die genomen kunnen worden om de paradox op te lossen? - 14 -