Drs. A. Reitsma Secretaris T +31 70 31 42 442 M +31 6 23 52 98 51 E b.reitsma@vfn.nl



Vergelijkbare documenten
Ministerie van Financiën Directie Financiële Markten Postbus EE Den Haag

College Deskundigheid Financiële Dienstverlening Per: Hoevelaken, 9 november 2011

Graag reageren wij op het consultatiedocument modulaire structuur Wft-vakbekwaamheid.

Diplomaplicht in het bedrijfsvoeringsmodel.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

CDFD T.a.v. de heer dr. O.C. McDaniel, Baarn, Hoevelaken, Amsterdam, 14 september 2012

Reacties CDFD/consultatieronde

Visie. op het bouwwerk deskundigheid Wft

Verbetering Vakbekwaamheidsbouwwerk voor financiële dienstverleners

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wft deskundigheidsbouwwerk

BGFO Herziening WFt vakbekwaamheidstructuur

ADVIESDOCUMENT Advies CDFD inzake vaststellen ontwikkelingen Periode 1 april 2019 tot en met 31 maart 2020

Herziening WFt vakbekwaamheidstructuur

Aanleiding & Doel. o Aanleiding / Doel o Informeren om vooruit te kunnen lopen op de veranderingen:

Wft PE. Neemt uw vakbekwaamheid wel echt toe? 2009 Guus de Jonge

14 mei 2004 Federatievergadering Zwolle

Directie Financiële Markten. Ministeriële regeling. 20 april 2007 FM M. Regeling vaststelling inhaalprogramma s beleggen

Wijziging (PE) Wft examens per 1 april 2018

DE MINISTER VAN FINANCIËN, Gelet op de artikelen 2:104, eerste en tweede lid, en 4:7 van de wet; BESLUIT: ARTIKEL I

Jan Smuldersstraat 22 Postbus ZG Vessem. Telefoon : (0497) CDFD Fax: (0497) T.a.v. Mevr. Mr. F.

CONSULTATIEDOCUMENT MODULAIRE STRUCTUUR WFT-VAKBEKWAAMHEID OKTOBER 2011

Welkom bij de Lezing: Wegpoetsen van de indianenverhalen over de Wfd/Wft

Datum 10 juni 2014 Ons kenmerk EhBa Pagina 1 van 3. Betreft

DE DIPLOMAPLICHT EN HET NIEUWE VAKBEKWAAMHEIDSGEBOUW. november 2012

Vakbekwaamheid in het verzekeringsbedrijf

Datum : 4 november 2011 Contactpersoon : Nelleke Sterrenberg Onderwerp : Consultatie Modulaire structuur Doorkiesnummer :

de Koning > Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Financiele Markten

De diplomaplicht en het nieuwe vakbekwaamheidsgebouw

Wft Vakbekwaamheid Nieuws

MiFID II- kennis en bekwaamheid. Veelgestelde vragen m.b.t. de ESMA- richtsnoeren kennis en bekwaamheid

Minister van Financiën. Postbus EE Den Haag

Ministerie van Financiën Directie Financiële Markten Postbus EE DEN HAAG. Consultatievoorstel Verbetering Vakbekwaamheid

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus EH DEN HAAG

1 De minister geeft geen correcte uitvoering aan motie 118

Klantbelang Dashboardmodule Gedragsregels Zakelijke Verzekeringen Normenkader 2018

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Vragen - Consultatievoorstel verbetering vakbekwaamheid

PA en ander geneuzel. EFP Noord Leeuwarden, 23 september Richard Meinders SVC

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Voor u ligt het document ter consultatie van een voorstel ter verbetering van het vakbekwaamheidsbouwwerk voor financiële dienstverleners.

Betreft: reactie inzake consultatiedocument Modulaire structuur Wft-vakbekwaamheid

Wft pensioenverzekeringen - uitdagingen gezien vanuit het toezicht

Wft PE. Neemt uw vakbekwaamheid wel echt toe door het doen van een toets? 2010 Guus de Jonge

Hieronder treft u aan de reactie van Financieel College op het consultatiedocument inzake een nieuwe modulaire structuur bouwwerk vakbekwaamheid.

Amsterdam, 3 juli Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Welke producten vallen onder de nieuwe Wft-vergunning Pensioenverzekeringen? Onder de nieuwe vergunning Wft Pensioenverzekeringen komen te vallen:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wft-portfolio De heer V. Voorbeeld

Advies VOLMACHT IN HET VAKBEKWAAMHEIDSBOUWWERK NA 2014

Dienstverleningsdocument

De VFN waardeert de mogelijkheid die de AFM biedt om inbreng te leveren voor de agenda van het toezicht in 2014.

MiFID II - kennis en bekwaamheid

Directie Financiële Markten. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 5 juli 2007 FM M

Feedbackstatement: afzien van een beleidsregel incident Wft / BGfo

Commissie Financiële Dienstverlening. Visiedocument nieuwe Wft-diploma s en Wft-PE examens. 1. Samenvatting

WFT Vakbekwaamheid. PE perikelen en overige deskundigheids eisen. Geert Hendrikx College Deskundigheid Financiële Dienstverlening

BIJLAGE 3 TERUGKOPPELING CONSULTATIE ADVIES VOLMACHT IN HET VAKBEKWAAMHEIDSBOUWWERK NA 2014

Themabijeenkomst nieuwe vakbekwaamheidseisen dinsdag 19 november Den Haag. Paul Oostdam. Adviseur College Deskundigheid Financiële Dienstverlening

Betreft: Consultatie ontwerpbesluit Wijzigingswet financiële markten 2013 en conceptregeling Regeling eed of belofte financiële sector.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 15 maart 2010 Betreft Kamervragen Kruidvat

Internetconsultatie Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten. 6 juli 2015

Ref: B13.32 Betreft: Eumedion-reactie op NBA Consultatiedocument onafhankelijkheid en VGBA

Evaluatie Vakbekwaamheidsbouwwerk Financiële Dienstverleners

Directie Financiële Markten. 26 mei 2008 FM M Stcrt. nr Erkenningsregeling permanente educatie Wft. De Minister van Financiën,

Mr. J. Oosterbaan Martinius Algemeen directeur Bureau D & O

Ministerie van Financiën Postbus EE Den Haag. Datum: 24 november 2017 Betreft: Consultatie crowdfunding L.S.,

1. Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Tros Radar 1) en het bericht AFM: strenger toezicht op hypotheken 2)?

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

Naar aanleiding van het door u samengestelde consultatiedocument over de modulaire structuur Wft-Vakbekwaamheid het volgende:

Uitkomsten onderzoek Aanvullende Zorgverzekeringen

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus EH DEN HAAG

- CONCEPT VOOR INTERNETCONSULTATIE -

Gelet op de artikelen 1:25, vierde lid, 1:69, derde lid, 2:85, eerste lid, en 4:7, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

1 OVERHEIDSBIJDRAGE AAN KOSTEN VOOR FINANCIEEL TOEZICHT

Speciale nieuwsbrief over personentoetsingen

INLEIDING. Wij doen dat onafhankelijk. Dat wil zeggen dat geen enkele financiële instelling invloed heeft op de adviezen die wij aan U verstrekken.

Datum 18 december 2013 Ons kenmerk TGFO-MSt Pagina 1 van 6. Betreft

Dienstenwijzer. Bootverzekering en wonen op het water

Wft-portfolio De heer V. Voorbeeld

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 16 januari 2012 Ons kenmerk TGFO-EHBo Pagina 1 van 5. Betreft

Wft-portfolio De heer V. Voorbeeld

Position Paper. Position paper Vakbekwaamheid. Wft vakbekwaamheidsbouwwerk beter aansluiten op de praktijk. Voorkom dubbele toetsing en belasting.

Dienstenwijzer. Hoe kunt u ons bereiken? De adresgegevens van ons kantoor zijn als volgt: Pagina 1 van 5. Pensioenen Sparen Beleggen Verzekeringen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

VDL Hypotheken B.V., Kerkbuurt 52 te Sliedrecht.

MiFID Nieuws. MiFID II: Wat nu te doen met de kennis- en bekwaamheidseisen?

Toelichting op het normenkader voor vergelijkingssites en een goed praktijkvoorbeeld

Resultaten enquête vakbekwaamheid

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

hypotheken verzekeringen pensioenen

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

DÉ FINANCIËLE WERELD B.V.

Wft-portfolio De heer V. Voorbeeld

Drs. A. Reitsma T M E b.reitsma@vfn.nl

Initiatief. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer H.G.J. Kamp Postbus LV 'S-GRAVENHAGE. Geachte heer Kamp,

Transcriptie:

Ministerie van Financiën Directie Financiële Markten Postbus 20201 2500 EE Den Haag Drs. A. Reitsma Secretaris T +31 70 31 42 442 M +31 6 23 52 98 51 E b.reitsma@vfn.nl Betreft: Consultatievoorstel verbetering vakbekwaamheid L.S., Met het consultatievoorstel verbetering vakbekwaamheid roept u partijen op om te reageren op het voorstel ter verbetering van het vakbekwaamheidsbouwwerk voor financiële dienstverleners. Graag reageert de VFN op het betreffende voorstel. Voor de VFN is essentieel dat adviseurs die werkzaam zijn in de financiële sector beschikken over voldoende vakbekwaamheid. Het is dan ook zinvol om het huidige vakbekwaamheidsbouwwerk te evalueren en vast te stellen of er verbeteringen mogelijk zijn. Hoewel in het consultatiedocument nauwelijks of geen vragen worden gesteld over de gepresenteerde conclusies en over de, op basis van de conclusies, gepresenteerde oplossingsrichtingen is het naar mening van de VFN juist van belang om op deze aspecten te reageren. Het consultatiedocument wekt de indruk dat uitsluitend antwoorden worden gevraagd over de uitwerking van de details en dat reacties op de cruciale beoogde hoofdlijn niet worden gevraagd. Dit terwijl juist consultatie ten aanzien van de hoofdlijnen gewenst is. De VFN betreurt dat uitsluitend gebruik is gemaakt van de bevindingen van de AFM en het CDFD ten aanzien van de evaluatie van het huidige vakbekwaamheidsstelsel. De resulterende oplossingen lijken, wellicht ingegeven door deze beperkte invalshoek, met name gedreven door het creëren van oplossingen die bijdragen aan een efficiënt toezicht. Op basis van de uitwerking van het consultatiedocument bestaat de indruk dat onvoldoende is vastgesteld in hoeverre op een alternatieve efficiënte wijze de integrale verbetering van vakbekwaamheid kan worden gewaarborgd. Algemene Aandachtspunten: Het gewenste Level Playing Field kan veel eenvoudiger worden gerealiseerd: De hoofdlijn van het voorstel betreft het verplichten van het diplomamodel voor alle adviseurs. Een belangrijk argument dat wordt gehanteerd voor het verplicht stellen van het model voor alle adviseurs, is dat het huidige model zorgt voor de afwezigheid van een level playing field. Naar mening van de VFN zou het gewenste level playing field beter gewaarborgd kunnen worden door ook voor kleine aanbieders het bedrijfsvoeringsmodel mogelijk te maken. Op geen enkele wijze is aangetoond dat het bedrijfsvoeringsmodel tot een minder hoog niveau van vakbekwaamheid zou leiden. De te realiseren efficiencyvoordelen voor AFM en CDFD vormen onvoldoende argumentatie voor het uitsluiten van het bedrijfsvoeringsmodel, maar lijken wel het leidende principe te hebben gevormd bij het optuigen van het nieuwe model

Gezien de enorme impact zal een gedegen kosten baten-analyse moeten worden uitgevoerd: Ten aanzien van de kosten en baten is in de consultatie uitsluitend opgemerkt dat de baten naar verwachting opwegen tegen de kosten. Deze verwachting wordt in het geheel niet financieel onderbouwd. De kosten die verbonden zijn aan de beoogde wijzigingen zijn enorm. De besparingen die bij AFM en CDFD gerealiseerd zouden kunnen worden, zijn niet onderbouwd. Daarnaast wordt voorbij gegaan aan de vraag of de beoogde verbetering in vakbekwaamheid niet met andere kostenefficiëntere oplossingen kan worden bereikt. Onderscheid tussen complexe en non complexe producten ligt voor de hand: Binnen de voorstellen wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de advisering van complexe en noncomplexe producten. De onderzoeken die worden gepresenteerd ter onderbouwing van de stelling dat de kwaliteit van advisering onvoldoende is, hebben uitsluitend betrekking op complexe producten. Waarom is niet, in lijn met de wijziging in wet- en regelgeving ten aanzien van provisies, gekozen voor verschillende regimes voor complexe en non complexe producten?. Het is evident dat het wenselijk is dat een adviseur in pensioenproducten ook kennis heeft van hypotheken. Het is echter onnodig dat adviseurs in eenvoudige producten, in de beoogde structuur, kennis hebben van complexe producten die in de betreffende situatie niet relevant zijn. Gevolgen ten aanzien van het verdwijnen van distributiekanalen voor de consument worden niet onderkend: Binnen verschillende distributiekanalen is de advisering van non complexe financiële producten een nevenactiviteit. Zo wordt bijvoorbeeld door autodealers bemiddeld in eenvoudige financieringen en verzekeringen en kan de consument bij verschillende winkelketens ook terecht voor eenvoudige financiële diensten. De aanwezigheid van deze ruime distributiemogelijkheden wordt door de beoogde wijzigingen in gevaar gebracht. Voor veel partijen die betrokken zijn bij het aanbieden van financiële diensten naast de hoofdactiviteit, zal het distribueren van financiële producten, door de in de consultatie beoogde forse stijging van kosten voor aanbieders en bemiddelaars, simpelweg niet meer rendabel zijn. Het doorvoeren van de beoogde wijziging stelt verschillende distributiekanalen onder druk. Het bevreemdt de VFN dat aan dit aspect ogenschijnlijk geen aandacht is besteed bij het opstellen van de plannen die nu voorliggen. Bestaande en beoogde marktinitiatieven verdienen serieuze aandacht als alternatief: Door de voor alle adviseurs in te voeren diplomaplicht wordt voorbijgegaan aan de alternatieven die binnen de verschillende markten zijn ontplooid ten aanzien van opleidingen. Het is volstrekt ongewenst dat partijen die hebben geïnvesteerd in het inrichten van goede opleidingen ten aanzien van vakbekwaamheid hun investeringen in 1 keer moeten afschrijven. Door meerdere autofinanciers is bijvoorbeeld een gezamenlijke stichting (Stichting Captive Finance Development) opgericht die vakbekwaamheidstrainingen organiseert voor verkoopmedewerkers van autodealers. De opleidingen worden opgesteld in samenwerking met het NIBE en de stichting heeft zelf een register ingericht waarin opleidingen worden geregistreerd. Door de stichting wordt ook voorzien in PE. De specifieke aspecten van autofinancieringen en autoverzekeringen worden in de betreffende opleidingen aan de orde gesteld. Door deze opzet wordt juist die kennis getraind die vereist is voor deze specifieke maar non complexe producten. De opleidingen liggen op een hoog niveau en worden op een kosten efficiënte wijze aangestuurd. Het zou naar mening van de VFN zeer ongewenst zijn dat dergelijke succesvolle initiatieven die aantoonbaar leiden tot een grote mate van vakbekwaamheid onmogelijk worden gemaakt en vervangen worden door gestandaardiseerde opgedrongen opleidingen. Het bestaande raamwerk biedt voldoende mogelijkheden om kwaliteit te vergroten: Zoals uiteengezet in het consultatiedocument hebben de AFM en het CDFD ruime bevoegdheden ten aanzien van het gedragstoezicht op aanbieders en bemiddelaars en op de kwaliteit van examens. Het CDFD speelt daarnaast een belangrijke rol ten aanzien van het bepalen van de eind- en toetstermen. Daar waar wordt vastgesteld dat het opleidingsniveau ontoereikend is, bestaat voor de wetgever, ook in de huidige systematiek, de mogelijkheid om verzwaarde eisen te stellen aan de vakbekwaamheid. De AFM is

verantwoordelijk om toezicht te houden op de naleving van de vakbekwaamheidsregels voor financiële dienstverleners. Het feit dat nu wordt vastgesteld dat deze factoren gezamenlijk momenteel niet goed functioneren, zou aanleiding moeten zijn om de betreffende processen bij AFM en CDFD aan te passen en niet om alle financiële dienstverleners te verplichten tot forse investeringen. Voorgestelde oplossingen leiden tot verschraling en onvoldoende differentiatie in opleidingen: Doordat in de beoogde plannen de facto het volledige opleidingstraject zal worden vastgesteld door de wet- en regelgever zal een forse vervlakking ontstaan in de kennis en vaardigheden van alle personen die werkzaam zijn in de financiële sector. Opleidingen zijn immers geen asset meer maar een verplicht af te vinken lijstje; een opgelegde verplichting. De tendens richting het minimale niveau die wordt aangehaald in het consultatiedocument als risico bij het huidige stelsel, zal juist versneld worden ingezet bij invoering van de beoogde plannen. Conclusie: De VFN bepleit de mogelijkheid voor kleinere ondernemingen om ook op basis van het bedrijfsvoeringsmodel te voldoen aan vakbekwaamheidseisen. Bestaande opleidingsmodellen die zijn opgestart door de sector moeten mogelijk blijven. Kwaliteitsverbetering van de vakbekwaamheid kan naar mening van de VFN gerealiseerd worden binnen de huidige methodiek. Het feit dat toezichthoudende partijen er niet in slagen om hun verantwoordelijkheden op een efficiënte wijze uit te voeren, noodzaakt tot veranderingen bij de toezichthouders. Inefficiëntie in toezicht mag niet leiden tot opgelegde forse investeringen voor de branche. De VFN is van mening dat de in het consultatiedocument beoogde route zeker niet de optimale is om een verbetering in vakbekwaamheid te realiseren. Zoals onderbouwd in deze reactie is de VFN ervan overtuigd dat de voorgelegde aanpassingen leiden tot zeer forse investeringen. De beoogde verbetering in vakbekwaamheid kan naar mening van de VFN zoals aangegeven op een andere efficiëntere wijze worden bewerkstelligd. Niettemin zal een reactie worden gegeven op de gedetailleerde vragen die ten onrechte alternatieve oplossingen lijken uit te sluiten. Hoogachtend Namens het bestuur van de VFN, Drs. A. Reitsma Secretaris VFN

Antwoorden vragen consultatie: Vindt u dat voor ondernemingen die zeer specifieke productgroepen voeren, de mogelijkheid moet bestaan om vrijstelling van de diplomaplicht in te voeren voor die specifieke producten? Zo nee, waarom niet? In hoeverre zou een uitzondering op de diplomaplicht voor adviseurs die uitsluitend over eenvoudige schade producten adviseren de lasten kunnen beperken? Zoals de VFN heeft bepleit in het algemene deel van de reactie is het verplichten van de diplomaplicht voor alle adviseurs een kosten inefficiënte wijze om de verbetering van de vakbekwaamheid te waarborgen. De VFN bepleit de mogelijkheid om het bedrijfsvoeringsmodel ook beschikbaar te stellen voor kleinere ondernemingen ten einde een level playing field te garanderen. Investeringen die zijn gedaan in opleidingsmethodieken binnen het bedrijfsvoeringsmodel zijn zeer waardevol en dienen niet in 1 klap waardeloos te worden gemaakt door een eenzijdig opgelegde diplomaplicht. Er dient dan ook gestreefd te worden naar een zo beperkt mogelijke diplomaplicht. Zeker bij non complexe producten zijn de beoogde wijzigingen onwenselijk en onnodig. Wat zijn volgens u de risico s van mogelijkheden tot uitzondering? In die gevallen waar het bedrijfsvoeringsmodel wordt gehanteerd bestaan er voldoende mogelijkheden voor de toezichthouder om handhavend op te treden. De VFN ziet geen bijzondere risico s ten aanzien van het uitsluiten van specifieke producten. Moeten deze mogelijkheden breed in de markt van toepassing worden verklaard of alleen voor de grotere ondernemingen? Waarom? In het kader van een level playing field zal het bedrijfsvoeringsmodel beschikbaar moeten komen voor zowel grote als kleine ondernemingen. Hierboven worden twee voorstellen beschreven. Geeft u de voorkeur aan optie A of optie B? Waarom? De VFN heeft geen nadrukkelijke voorkeur voor 1 van de gepresenteerde alternatieven Zijn er volgens u nog andere producten die opgenomen dienen te worden in een aparte module? Waarom? Uitgaande van de situatie dat het bedrijfsvoeringsmodel gehandhaafd kan blijven, kan overwogen worden om in het diplomamodel een aparte module in te richten voor betalingsbeschermers. De gecombineerde diploma s die in de nodig zijn voor de advisering in betalingsbeschermers zijn in de beoogde modellen overtrokken. In het huidige model zijn er een aantal keurmerkorganisaties die door middel van hun eigen opleidingen extra waarde willen toevoegen aan de Wft-modules. Welke rol ziet u in het nieuwe model voor de keurmerken weggelegd? Keurmerkorganisaties kunnen een rol vervullen ten aanzien van het versterken van de kennis-component in de examens. Daarnaast kunnen Keurmerkorganisaties de borging en toepassing van de theoretische kennis verder bevorderen. Zoals hiervoor besproken is er een aantal opties om de toevoeging van vaardigheden en professioneel gedrag aan de Wft-modules vorm te geven. Aan welke van onderstaande opties geeft u de voorkeur en waarom? Voor de hand lijkt te liggen om uitsluitend in de basismodule een onderdeel voor vaardigheden en professioneel gedrag op te nemen. De betreffende vaardigheden zouden immers aanwezig moeten zijn los van de specifieke product context.

In de consultatie is opgenomen dat ook de aspecten ethiek en integriteit onderdeel worden van de opleidingen. De consultatie lijkt de indruk te willen wekken dat ethiek en integriteit competenties zijn die getraind kunnen worden met behulp van een opleiding. Naar mening van de VFN gaat het hier niet om competenties die met een gevolgde opleiding als aanwezig kunnen worden beschouwd. De aspecten ethiek en integriteit kunnen uitsluitend worden getoetst in de praktijk (gedragstoezicht derhalve) op basis van daadwerkelijk gedrag. Het is misplaatst om er vanuit te gaan dat beter gescoord wordt op deze aspecten als er een verplichte opleiding dient te worden gevolgd. Op welke manier werkt de examenbank voor u het beste? Het inrichten van een examenbank is bij uitstek een aspect in de beoogde plannen dat leidt tot een nivellering, maar zeker niet per definitie tot een verbetering van de kwaliteit van de vakbekwaamheid. Op welke wijze kunnen vragen met betrekking tot vaardigheden en professioneel gedrag het beste in de examenvragendatabank worden verwerk? Net zoals ethiek en integriteit niet aanwezig kunnen worden geacht op basis van het afleggen van een centraal vastgestelde toets, laten vaardigheden en professioneel gedrag zich niet eenvoudig vangen in een gestandaardiseerde oplossing. Dit zijn aspecten die beter kunnen worden getraind in de setting van een specifieke branche. De opleidingen zullen anders te generiek worden en niet meer aansluiten bij de praktijk van veel financiële adviseurs. Op welke wijze denkt u dat er meer flexibiliteit in het PE-systeem kan worden opgebouwd? De PE kan daadwerkelijke meerwaarde krijgen als ontwikkelingen in wet- en regelgeving nadrukkelijk en tijdig worden opgenomen in de PE. Niet het hanteren van vaste termijnen is van belang. Daar waar actuele ontwikkelingen educatie vereisen, moet deze direct plaats kunnen vinden Bent u van mening dat er bepaalde productgroepen zijn die vaker onderwerp van PE zouden moeten zijn dan nu het geval is? Hierbij dient niet het soort product maatgevend te zijn, maar de mate waarin veranderingen in wet- en regelgeving of ontwikkelingen in de markt aanleiding geven tot aanvullende training. Wat vindt u van de inhoudelijke opbouw van PE? De inhoudelijke opbouw belemmert het waarborgen van de actualiteit. Het waarborgen van voldoende actuele relevante kennis dient juist de basis te vormen van PE. Zou er meer ruimte moeten zijn voor kennis- en ervaringsuitwisseling met collega s? Zo ja, op welke wijze moet deze worden vormgegegeven? In de praktijk wordt de uitwisseling van kennis en ervaring als een belangrijk en nuttig onderdeel gezien van PE. Door in-company trainingen, waarbij casuïstiek wordt gekoppeld aan inhoudelijke thema s, een meer prominente plek te geven in de PE kan kennis- en ervaringsuitwisseling verder worden gestimuleerd. Hoe kan in het huidige systeem worden ingebouwd dat de actualiteit sneller wordt opgepakt en getoetst? Op basis van consultatie van een aantal (markt) partijen kan eenvoudig worden vastgesteld of er ontwikkelingen in de actualiteit zijn die een aanpassing van de PE vereisten.

Vindt u het van belang dat Wft-opleidingen vergelijkbaar zijn op Europees niveau? Waarom wel/niet? Het is zeker geen must have dat Wft-opleidingen vergelijkbaar zijn op Europees niveau. Gezien de afwijkende wet- en regelgeving in de verschillende staten is de praktische waarde van een Wft opleiding in de andere lidstaten gering. Ten aanzien het algemene niveau dat zou kunnen worden afgeleid uit het voldoen aan Wft-toetsen zal altijd een inschatting worden gemaakt op basis van alle gevolgde opleidingen gezamenlijk. Ten slotte moet worden vastgesteld dat de mobiliteit van adviseurs binnen de lidstaten niet zodanig is dat vergelijkbaarheid op Europees niveau vereist is. De indruk bestaat ook zeker niet dat het gebrek aan mobiliteit wordt veroorzaakt door het feit dat Wft opleidingen onvoldoende Europees vergelijkbaar zijn. Bent u van mening dat alle modules op minimaal EQF-schaal 6 (bachelor niveau) moeten worden ingeschaald? Het vaststellen van een EQF-schaal 6 als minimum diskwalificeert ten onrechte een groot aantal adviseurs die werkzaam zijn in de financiële dienstverlening. De vraag: moet een adviseur in non complexe producten minimaal over een bachelor-niveau beschikken?, kan uitsluitend met nee worden beantwoord. Of bent u van mening dat per module en per productgroep gekeken moet worden naar de EQF-schaal? Gezien de beperkte relevantie van de EQF-schaal voor een financieel adviseur is differentiatie naar productgroep niet noodzakelijk. In het algemeen kan wel worden gesteld dat van een financieel adviseur die adviseert in complexe producten zwaardere kwalificaties kunnen worden verlangd dan van een adviseur in non complexe producten. Bent u van mening dat vormgeving door de markt de beste oplossing is? Waarom wel/niet? De VFN ziet voordelen in een centraal register waarin de verschillende opleidingen kunnen worden geregistreerd. Tegelijkertijd is de vraag of de consument behoefte heeft aan een dergelijk register. Er zou immers ook kunnen worden volstaan met de plicht om op verzoek van de consument inzicht te verlenen in de opleidingen die door de adviseur zijn gevolgd. De VFN is voorstander van een initiatief dat wordt vormgegeven door de markt. Deelt u de basisvoorwaarden van het register zoals hierboven geformuleerd? Zijn deze wat u betreft volledig? Zo nee, welke voorwaarden zou u stellen? De VFN kan zich vinden in de basisvoorwaarden die zijn geformuleerd ten aanzien van het register. Bent u het eens met de opname van alle adviseurs in het register? Of geeft u de voorkeur aan een bredere kring? Waarom? Volstaan kan worden met het opnemen van adviseurs. Gezien de beoogde doelstellingen van het register zou het te ver voeren om breder tot registratie over te gaan. Wie is naar uw mening verantwoordelijk voor de opname van de adviseurs in het register: de adviseur zelf, de onderneming waar hij werkzaam is of een ander? Deze rol kan worden ingevuld door de examinerende partij. Welke rol zou u keurmerken in het register willen geven? Waarom? Daar waar het gaat om een centraal register dat kan worden geraadpleegd door de consument, ligt het niet voor de hand om allerlei keurmerken te registreren. Voor de consument is immers de waarde van

dergelijke keurmerken niet in te schatten. De verschillende keurmerken kunnen ook door de keurmerkorganisaties worden geregistreerd. De VFN ziet hierin niet een centrale taak. Hoe kijkt u aan tegen tuchtrecht? De inrichting van het register dient naar mening van de VFN met name de juistheid van de geregistreerde gegevens te garanderen. Bij implementatie van een register kan tuchtrecht er in voorzien dat adviseurs die herhaaldelijk onethisch handelen worden verwijderd. Dergelijke sancties kunnen voorkomen dat adviseurs die over de schreef gaan eenvoudig weer bij andere financiële dienstverleners aan de slag kunnen. Wat vindt u een redelijke termijn om de opleidingen aan te passen? De VFN is van mening dat de beoogde wijzigingen niet een acceptabele methode zijn om de vakbekwaamheid te verbeteren. Daar waar de aanpassingen in het diplomamodel het bedrijfsvoeringsmodel niet uitsluiten, is een termijn van 36 maanden reëel. Wat vindt u een redelijke overgangstermijn voor bestaande financiële dienstverleners? In lijn met het antwoord op de vorige vraag is een termijn van 36 maanden reëel.