D/2000/4665/10. Gedrukt door Goekint Graphics, Oostende

Vergelijkbare documenten
Advies over het ontwerp van financieringsbesluit voor de projecten van de Vlaamse innovatie-samenwerkingsverbanden. advies

Advies over het voorontwerp van decreet tot bekrachtiging van de eindtermen van de 2 de en 3 de graad van het gewoon secundair onderwijs.

D/2000/4665/6. Gedrukt door Goekint Graphics, Oostende

Vlaamse Regering. De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,

Vlaamse Regering. De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,

Brussel, 12 maart 2003

Advies over het voorontwerp van besluit inzake een aantal nieuwe basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 TER

Erkenning van privé-tewerkstellingsagentschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Standpunt van de sociale partners i.v.m. het actieplan van de Vlaamse regering inzake leven lang leren

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Een nieuwe Vlaamse regelgeving private arbeidsbemiddeling in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;

OPVOLGINGSNOTA. betreffende het

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Aanbeveling over het communautair initiatief EQUAL voor de periode en de toepassing ervan in Vlaanderen

Advies. over het Ontwerpbesluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 38 QUINQUIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

MEMORIE VAN TOELICHTING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 17 december

A ESR. Minister Gosuin. Aanvrager. Aanvraag ontvangen op 18 mei Aanvraag behandeld door

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

A D V I E S Nr Zitting van 19 december

Brussel, 24 april 2003

VR DOC.0282/1BIS

Advies. Uitzendarbeid. Brussel, 21 maart 2016

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 36 DECIES VAN 4 MAART 1986 BETREFFENDE DE EINDEJAARSPREMIE VAN DE UITZENDKRACHTEN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011 betreffende het omgaan met migrerende uitzendkrachten

A D V I E S Nr Zitting van maandag 19 juli

ONTWERP VAN DECREET. tot overname van personeelsleden van vzw Info-Toerisme naar het Intern Verzelfstandigd Agentschap Toerisme Vlaanderen

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

17 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de functie van logistiek assistent (1) De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

Advies. Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE. Brussel, 27 februari 2017

1. De Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (hierna: "de VTC");

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37 en 40;

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

BS 05/03/2018. In voege vanaf 05/03/2018, tenzij anders bepaald (cf. art. 9)

Advies. Implementatie zesde staatshervorming. Brussel, 29 augustus 2016

De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat Landuyt

BLZ. 1/..(totaal) De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat Landuyt

ADVIES DR

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS,

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 36 TER VAN 27 NOVEMBER 1981 BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN SOCIALE VOORDELEN TEN LASTE

nationale arbeidsraad

DECREET houdende regeling tot erkenning van de uitzendbureaus in het Vlaamse Gewest. Hoofdstuk I Algemene bepalingen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

A D V I E S Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 38 SEXIES

VLAAMSE RAAD VOORSTEL VAN DECREET. houdende bepalingen inzake arbeidsbemiddeling door arbeidsbemiddelingsbureaus opgericht naar privaatrecht

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Versie Gezien de uitstekende samenwerking tussen de Federale Staat en de deelstaten in het kader van dit samenwerkingsakkoord;

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65

PROTOCOL nr. 144 HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN DIE GEVOERD WERDEN IN DE VERGADERING VAN SECTORCOMITE X OP 17 OKTOBER 2006.

Programmawet van en uitvoeringsbesluit van 8 maart 1990

I. Federaal Sociaal Strafrecht

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 26 januari

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

nationale arbeidsraad

83034 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 juli

Reguleringsimpactanalyse voor

VR DOC.1339/1

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 juli

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 108/

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport; BESLUIT:

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Transcriptie:

Advies over het ontwerp van Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het Decreet van 13 april 1999 m.b.t. de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest advies Brussel, 8 maart 2000

D/2000/4665/10 Gedrukt door Goekint Graphics, Oostende

Inhoud 1. Inleiding 5 2. Advies 7 3

4

Inleiding 1. Inleiding Bij brief van 21 februari 2000 heeft de Vlaamse Minister van Werkgelegenheid en Toerisme, de heer R. Landuyt, de Raad om advies gevraagd over een ontwerp van Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het Decreet van 13 april 1999 m.b.t. de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest. Op 9 juni 1999 werd door de Raad op verzoek van de toenmalig bevoegde Vlaamse Minister reeds advies uitgebracht over een ontwerp van Besluit van de (vorige) Vlaamse regering tot uitvoering van voornoemd Decreet. Gelet evenwel op het feit dat voorliggend ontwerp van Besluit in diverse bepalingen verschilt van het ontwerp waarover de Raad op 9 juni l.l. advies heeft uitgebracht, verzoekt de Vlaamse Minister van Werkgelegenheid en Toerisme de Raad advies te willen uitbrengen over dit gewijzigd ontwerp van Besluit en meer in het bijzonder over deze bepalingen ervan die een wijziging inhouden t.a.v. het ontwerp waarover de Raad op 9 juni l.l. advies heeft uitgebracht. De betreffende bepalingen worden vermeld in voorliggende adviesvraag. In het hiernavolgend advies worden na enkele meer algemene overwegingen - de bemerkingen c.q. voorstellen van de Raad per artikel van het gewijzigd ontwerp van Besluit geformuleerd. 5

Deze bemerkingen en voorstellen zijn gesteund op de principes zoals door de Raad reeds geschetst in zijn standpunt van 11 maart 1998 1 en in zijn advies van 9 juni 1999 2. 6 1 Standpunt van de SERV d.d. 11 maart 1998 m.b.t. de inpassing in de Vlaamse regelgeving van de IAO-Conventie Nr. 181 inzake private werkgelegenheidsbureaus en van de hierbij aansluitende IAO-Aanbeveling. 2 Advies van de SERV d.d. 9 juni 1999 over het Ontwerp van Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het Decreet van 13 april 1999 m.b.t. de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest.

Advies 2. Advies Meer algemeen wenst de Raad er vooraf op te wijzen dat wat betreft de arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars in voorliggend ontwerp van Besluit enkel de voorstellen van de Raad (cf. SERV-advies dd. 9 juni 1999) m.b.t. de tarieven (commissielonen) werden opgenomen. De Raad pleit ervoor om ook de overige voorstellen m.b.t. de arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars van dit SERV-advies, in het ontwerp van Besluit op te nemen. Het gaat hierbij om specifieke deskundigheidsvereisten (zie ook bemerking m.b.t. artikel 6 hierna) ; het bepalen van bijkomende erkenningsvoorwaarden (zie ook bemerking m.b.t. artikel 7 hierna) en het voorzien van specifieke bepalingen in de gedragscode (zie ook bemerking m.b.t. artikel 15 hierna). In zijn standpunt van 11 maart 1998 werd door de Raad voorgesteld om ook de au-pair -bureaus in het toepassingsgebied van de nieuwe regelgeving inzake private arbeidsbemiddeling in Vlaanderen, op te nemen. Dit voorstel werd bevestigd in het advies van de Raad van 9 juni 1999. De Raad stelt vast dat de au pair -bureaus in voorliggend ontwerp van Besluit niet meer zijn opgenomen. Argumentatie hiervoor is dat er in het au pair -systeem geen sprake is van een arbeidsrelatie en dat dit stelsel derhalve ook niet kan ondergebracht worden in een regeling voor private arbeidsbemiddeling. De Raad wenst er op aan te dringen dat met de federale overheid verder overleg wordt gepleegd over de wijze waarop au pair -arbeid wordt gecontroleerd, zodat op die basis een erkenningsregeling kan uitgewerkt worden. 7

Hierna volgt de bespreking per artikel van het ontwerp van Besluit : - m.b.t. artikel 1, 14e : de notie beroepsfederatie De Raad is van mening dat voor een bepaalde sector in de mogelijkheid moet voorzien worden dat er eventueel meer dan één beroepsfederatie als representatief kan gekwalificeerd worden. Concreet wordt voorgesteld de betreffende tekst in volgende zin aan te passen : beroepsfederatie : de meest representatieve beroepsfederatie(s) in de door de SERV. - m.b.t. artikel 2, 1: afzonderlijke erkenning In zijn advies van 9 juni 1999 heeft de Raad voorgesteld om ook een afzonderlijke erkenning te voorzien voor selectieaktiviteiten. Het argument hiervoor was dat selectie zoals omschreven in artikel 1, 5e van het ontwerp van Besluit de arbeidsbemiddelingactiviteit is die de hoogste eisen stelt wat de specifieke deskundigheid en beroepservaring betreft. Bovendien moet vastgesteld worden dat in artikel 6 van voorliggend ontwerp van Besluit specifieke voorwaarden van professionele deskundigheid worden gesteld voor de uitoefening van selectieaktiviteiten. 8 Indien er geen afzonderlijke erkenning wordt voorzien voor selectieaktiviteiten, zal dit ook impliceren dat indien een bureau in hoofde van de persoon die de professionele deskundigheid draagt wel voldoet aan de voorwaarden professionele deskundigheid voor private arbeidsbemiddeling s.s. (cf. o.m. werving; executive of direct search) zoals bepaald in artikel 6, 1 van voorliggend ontwerp van Besluit maar niet aan de (strengere) voorwaarden voor selectieaktiviteiten zoals bepaald in artikel 6, 2, dit bureau ook niet zou

kunnen erkend worden voor private arbeidsbemiddeling s.s., tenzij in de (algemene) erkenning uitdrukkelijk zou worden aangegeven dat deze enkel geldt voor private arbeidsbemiddeling s.s. en dus niet voor selectieaktiviteiten. Dit laatste lijkt een weinig consistente werkwijze, die wellicht ook vanuit het oogpunt toezicht niet aangewezen is. Vanuit voorgaande overwegingen, wenst de Raad dan ook zijn voorstel uit het advies van 9 juni l.l. te bevestigen om een afzonderlijke erkenning voor selectieaktiviteiten te voorzien. - m.b.t. artikel 2, 2, 2: mededeling rechten van de werkzoekenden bij bekendmaking van werkaanbiedingen via de media De Raad kan zich bij de bepaling van dit artikel aansluiten. - m.b.t. artikel 2, 3: overdracht van een erkenning De Raad kan zich bij de bepaling van dit artikel aansluiten. - m.b.t. artikel 2, 3, 8e: verplichtingen t.a.v. Fondsen voor Bestaanszekerheid De vraag stelt zich hierbij of de overnemer bewijs moet leveren dat voldaan is aan de verplichtingen t.a.v. alle Fondsen voor Bestaanszekerheid dan wel enkel t.a.v. de Fondsen opgericht door het Paritair Comité voor de Uitzendarbeid. - m.b.t. artikel 2, 5: aanduiding van een adres in het Vlaams Gewest De Raad stelt vast dat deze verplichting op vandaag enkel geldt voor uitzendbureaus, niet voor andere arbeidsbemiddelingsbureaus. 9

Vastgesteld moet worden dat de veralgemening van deze verplichting een bijkomende administratieve belasting zal betekenen voor heel wat bureaus, met name voor selectiebureaus en headhunters die gevestigd zijn in het Brussels Gewest. Deze bijkomende belasting geldt zowel bij het indienen van een erkenningsaanvraag (niet elk bureau beschikt over een adres in Vlaanderen) als indien de bureaus inderdaad zouden verplicht worden om de quasi-volledige administratie naar een adres in het Vlaams Gewest over te brengen om toezicht mogelijk te maken. De Raad beseft dat de bedoelde verplichting is ingegeven vanuit de juridische moeilijkheid voor de Vlaamse inspectie om in de andere gewesten op te treden. Hierbij moet evenwel vastgesteld worden dat zich in de praktijk zelden of nooit moeilijkheden op dit vlak voordoen. Bovendien is de Raad van mening dat de mogelijkheid voor de Vlaamse inspectiedienst om in Brussel of Wallonië op te treden, beter kan geregeld worden door hierrond een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten. De Raad stelt dan ook voor dat hierover snel een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten, zodat deze verplichting kan komen te vervallen. De Raad dringt er op aan om in afwachting van deze samenwerkingsovereenkomst de bepaling van dit artikel met de nodige soepelheid toe te passen. - toevoeging van artikel 2, 6: m.b.t. een juridische woonplaats in België 10 Voor de buitenlandse bureaus zonder zetel in België, is de Raad van mening dat ze moeten verplicht worden een juridische woonplaats in België te kiezen. In artikel 9 van het Decreet van 13 april 1999 is de verplichting voor alle bureaus vervat om de namen mee te delen van de natuurlijke personen met woon- of verblijfplaats in België die gemachtigd zijn het bureau tegenover derden te verbinden en het in rechte te vertegenwoordigen.

Enkel op grond van deze bepaling zal het moeilijk zijn om deze buitenlandse bureaus indien nodig voor Belgische rechtbanken te dagvaarden (cf. strafbepalingen van het Decreet van 13 april 1999) en dit dus in tegenstelling tot de in België gevestigde bureaus. Vanuit voorgaande stelt de Raad dan ook voor om in een artikel 2, 6 van voorliggend ontwerp van Besluit volgende bepaling op te nemen : het bureau moet een woonplaats kiezen in België en verbindt er zich toe zich te onderwerpen aan de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. - m.b.t. de artikelen 3, 4 en 5: de erkenningsprocedure De Raad kan zich bij de bepalingen van deze artikelen aansluiten. Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt t.a.v. artikel 2, 3, 8e, kan in artikel 4, 2, 2e best verduidelijkt worden of dit bewijs moet geleverd worden voor alle Fondsen voor Bestaanszekerheid dan wel enkel voor de Fondsen opgericht door het Paritair Comité voor de Uitzendarbeid. - m.b.t. artikel 6: voorwaarden professionele deskundigheid De Raad stelt voor artikel 6, 5 van voorliggend ontwerp van Besluit m.b.t. persoonlijkheidsonderzoeken en psychologische testen - in volgende zin aan te vullen: Er mag geen gebruik gemaakt worden van technieken en methodes waarvan de Adviescommissie na advies van de deskundigen die zetelen in de Commissie van oordeel is dat ze manifest onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. 11

Dit voorstel werd ook reeds geformuleerd in het advies van de Raad van 9 juni l.l. en is ingegeven vanuit de bekommernis voor een kwaliteitsvolle dienstverlening door de bureaus en voor de bescherming van de rechten van de werkzoekenden. In zijn advies van 9 juni l.l. heeft de Raad ook voorgesteld om bijkomend volgende specifieke voorwaarde van professionele deskundigheid te voorzien voor arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars : Elke persoon (zowel werknemers als zelfstandige consulenten) die in opdracht van en/of tegen betaling door een bureau voor arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars arbeidsbemiddelingsaktiviteiten uitoefent, moet blijk geven van voldoende vertrouwdheid met de regelgeving die de betaalde sportbeoefenaar beheerst en in het bijzonder de eigen regelgeving van de diverse sporttakken waarvoor hij bemiddelt en de burgerrechtelijke en sociaalrechtelijke aspecten van de relatie tussen sportclub en sportbeoefenaar. De Raad stelt voor bovenstaande bepaling gelet o.m. op het feit dat bemiddelaars van betaalde sportbeoefenaars ook vaak tussenkomen in de contractonderhandelingen zelf op te nemen in artikel 6 van voorliggend ontwerp van Besluit. - m.b.t. artikel 7: specifieke voorwaarden 12 In zijn advies van 9 juni 1999 heeft de Raad m.b.t. de arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars, een aantal bijkomende voorwaarden voorgesteld. Zoals hiervoor reeds gesteld werd hiervan enkel het voorstel m.b.t. de maximum tarieven in voorliggend ontwerp van Besluit overgenomen. De Raad stelt voor ook de overige voorgestelde bijkomende voorwaarden (cf. advies van het Paritair Comité voor de betaalde sportbeoefenaars ; de profes-

sioneel verantwoordelijke van een bureau mag geen functie uitoefenen in een sportclub of nationale sportvereniging ; geen contracten van meer dan één jaar die niet jaarlijks kunnen worden opgezegd ; geen belemmeringen stellen voor het al dan niet aangaan van een arbeidsovereenkomst), op te nemen. - m.b.t. artikel 8: klachtenprocedure De Raad kan zich bij de bepaling van dit artikel aansluiten. - m.b.t. artikel 9: aktiviteitenverslagen De Raad wenst hierbij het voorstel te bevestigen uit zijn advies van 9 juni 1999 om afzonderlijke aktiviteitenverslagen te voorzien voor uitzendaktiviteiten, outplacementaktiviteiten en voor de overige arbeidsbemiddelingsaktiviteiten, met in dit laatste wel specifieke gegevens op te vragen voor de bemiddeling van de betaalde sportbeoefenaars resp. van de schouwspelartiesten. Dit voorstel impliceert dat er geen gemeenschappelijk luik meer zou zijn voor alle bureaus zoals voorzien in artikel 9, 2 van voorliggend ontwerp van Besluit. Uiteraard zullen ook de 3, 4 en 5 van dit artikel in functie van dit voorstel moeten aangepast worden. De Raad kan de optie onderschrijven van het ontwerp van Besluit om de mogelijkheid te voorzien dat de in het aktiviteitenverslag gevraagde gegevens door beroepsfederaties op geaggregeerde wijze ter beschikking worden gesteld en dus niet noodzakelijk door elk individueel bureau afzonderlijk. De Raad is ook akkoord met het voorstel dat indien er via een protocolakkoord met de betrokken beroepsfederaties beleidsrelevante informatie m.b.t. de bemiddelingsaktiviteiten wordt verstrekt bureaus geheel of gedeeltelijk van de verplichting tot het leveren van een aktiviteitenverslag, kunnen vrijgesteld worden. 13

Dit beginsel zit vervat in artikel 9, 6 van het ontwerp van Besluit. De Raad stelt wel voor dat omwille van de duidelijkheid de twee voorziene mogelijkheden (cf. geaggregeerd indienen van de gevraagde gegevens door de beroepsfederatie resp. vrijstelling van de verplichting tot het leveren van een aktiviteitenverslag indien er een protocol wordt afgesloten met de beroepsfederatie), duidelijk van elkaar onderscheiden worden (cf. in aparte paragrafen van het artikel). De Raad is ook van mening dat wat de vrijstelling voor het leveren van een aktiviteitenverslag betreft in het ontwerp van Besluit best een concrete procedure wordt voorzien. Concreet stelt de Raad voor volgende bepaling aan het betreffend artikel toe te voegen : de Minister bepaalt na advies van de Adviescommissie welke bureaus van de verplichting tot het leveren van een aktiviteitenverslag zijn vrijgesteld en voor welk gedeelte van het aktiviteitenverslag deze vrijstelling geldt. Wat de gegevens betreft die bij gebrek aan een protocolakkoord met de beroepsfederatie in het aktiviteitenverslag (individueel of geaggregeerd) moeten worden meegedeeld door de bureaus, blijft voor de Raad wat werd voorgesteld in het SERV-advies van 9 juni 1999 het uitgangspunt en dus niet wat wordt voorgesteld in voorliggend ontwerp van Besluit (cf. art. 9, 2, 3, 4 en 5). Met betrekking tot de inhoud van de aktiviteitenverslagen zoals voorgesteld in het SERV-advies van 9 juni 1999, stelt de Raad voor met het oog op de beperking van de administratieve belasting van bureaus dat gegevens die reeds elders door de bureaus moeten ingediend worden en die vrij kunnen geraadpleegd worden (dit is met name het geval voor de jaarrekeningen en de sociale balans) niet meer opnieuw moeten worden opgevraagd via het aktiviteitenverslag. 14

Verder stelt de Raad voor om artikel 9, 7 van het ontwerp van Besluit waarin bepaald wordt dat bureaus hun eerste aktiviteitenverslag individueel moeten leveren te schrappen. Vanuit de verwachting dat er op korte termijn protocollen met de beroepsfederaties zullen kunnen gesloten worden, lijkt deze bepaling overbodig. De Raad wenst hierbij nog het voorstel in zijn advies van 9 juni 1999 te herhalen om uitdrukkelijk in het ontwerp van Besluit te bepalen dat de aktiviteitenverslagen door de bevoegde Vlaamse Minister zullen overgemaakt worden aan de Adviescommissie. Op grond van voorgaande voorstellen en overwegingen, stelt de Raad voor artikel 9 van het ontwerp van Besluit in volgende zin aan te passen : 1. Het aktiviteitenverslag bestaat uit periodieke informatie van het voorbije jaar die jaarlijks voor 1 juni moet worden meegedeeld aan de Minister. Het doet opgave over alle door het bureau uitgevoerde bemiddelingsopdrachten in het voorgaande kalenderjaar in het Vlaamse Gewest. De Minister maakt de aktiviteitenverslagen over aan de Commissie. 2. Volgende gegevens dienen door de bureaus die outplacementaktiviteiten verrichten te worden meegedeeld : - m.b.t. het bureau : 1 e het organigram van de onderneming ; 2 e het aantal en de kwalificatie van het eigen personeel. - m.b.t. de begeleidingsaktiviteiten : 1 e het aantal outplacementbegeleidingen, opgesplitst naar sector en naar 15

kwalificatie, geslacht en leeftijd van de begeleide personen ; 2 e het aantal individuele resp. collectieve outplacementbegeleidingen ; 3 e het aantal outplacementbegeleidingen van werknemers die werkloos zijn gesteld ingevolge een faillissement van een onderneming of een gerechtelijke ontbinding van een VZW wegens kennelijke staat van onvermogen ; 4 e de gemiddelde duur van de outplacementbegeleiding, met onderscheid naar individueel en collectief outplacement ; 5 e het aantal personen dat volgend op de outplacementbegeleiding een nieuwe job heeft gevonden, opgesplitst naar sector en naar kwalificatie, geslacht en leeftijd van de begeleide personen en met onderscheid naar individueel en collectief outplacement. 3. Volgende gegevens dienen door de bureaus die uitzendaktiviteiten verrichten te worden meegedeeld : - De economische en financiële banden die het uitzendbureau onderhoudt met andere juridische en economische entiteiten. - de eventuele wijzigingen die zich in het loop van het jaar hebben voorgedaan in de kapitaalstructuur en in de beheersstructuur van het uitzendbureau ; - de aanduiding van de juridische, economische of financiële entiteit waarvan het uitzendbureau deel uitmaakt ; - de vermelding van de gebruikers waarmee het uitzendbureau een belangrijke commerciële relatie heeft, uitgedrukt in % van de gerealiseerde omzet. Concreet wordt gesteld dat indien een gebruiker 33% of meer van de totale omzet van het uitzendbureau uitmaakt, deze relatie verder moet worden geëxpliciteerd. 16

- Het organigram van de onderneming. Het betreft de naam en de functie van het leidinggevend personeel d.w.z. de personeelsleden belast met het dagelijks beheer die gemachtigd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden, alsmede de personeelsleden onmiddellijk ondergeschikt aan die personen. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het in België en in het buitenland tewerkgesteld leidinggevend personeel. - De structuur van het eigen personeel van het uitzendbureau. het aantal werknemers Het totaal aantal werknemers : globaal (binnen- en buitenland) ; opgesplitst naar België en naar het Vlaams Gewest. de kwalificatie van de werknemers tewerkgesteld in het Vlaams Gewest cf. universitair ; hoger niet-universitair ; secundair onderwijs ; lager onderwijs ; andere getuigschriften. - Gegevens m.b.t. de uitzendkrachten en de gebruikers : aantal uitzendkrachten waarmee een overeenkomst voor uitzendarbeid werd gesloten in het Vlaams Gewest (en België), opgesplitst naar opleidingsniveau, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de uitzendkrachten, met afzonderlijke vermelding van de bemiddelingen van werknemers die onder de toepassing vallen van de reglementering m.b.t. de buitenlandse arbeidskrachten ; aantal gebruikers gevestigd in het Vlaams Gewest (en België) waarmee in het betreffende jaar een overeenkomst werd afgesloten ; aantal in het Vlaams Gewest gepresteerde uren in het betreffende jaar ; de opsomming van de belangrijkste vijf sectoren waaraan het bureau uitzendkrachten ter beschikking stelt. 17

- De gerealiseerde omzet. - Het aantal en de plaats van de uitzendkantoren en filialen. Opgave van alle kantoren en filialen van het uitzendbureau (inclusief kantoren in het Waalse en Brusselse Gewest en eventuele kantoren of filialen in het buitenland). - Afleveren van een fiscaal attest waaruit blijkt dat het bureau voldoet aan de reglementering m.b.t. de vennootschapsbelasting. - Afleveren van een RSZ-attest en een attest van het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten. - Voor buitenlandse bureaus die vrijgesteld zijn van de waarborg bij het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten (cf. CAO Nr. 36bis van 27 november 1981), afleveren van een attest van de betrokken buitenlandse instelling dat de waarborg en/of de bankgarantie nog steeds bestaat. 4. Volgende gegevens dienen door de bureaus die andere private arbeidsbemiddelingsaktiviteiten uitoefenen dan deze bedoeld in 2 en 3 van dit besluit, te worden meegedeeld : - m.b.t. het bureau : 1 e het organigram van de onderneming ; 2 e het aantal en de kwalificatie van het eigen personeel. 18 - m.b.t. de bemiddelingsactiviteiten : 1 e het aantal bemiddelingen, opgesplitst naar sector en naar kwalificatie, geslacht en leeftijd van de geplaatste.

Met afzonderlijke vermelding van de bemiddelingen van werknemers die onder de toepassing vallen van de reglementering m.b.t. de buitenlandse arbeidskrachten ; 2 e het aantal opdrachtgevers ; 3 e het aantal en de plaats van kantoren en filialen. Bureaus die aan arbeidsbemiddeling doen van schouwspelartiesten, dienen bijkomend volgende gegevens mee te delen : - m.b.t. de bemiddelingsactiviteiten : vermelding van de in het kader van de arbeidsbemiddelingsactiviteiten toegepaste tarieven. Bureaus die aan arbeidsbemiddeling doen van betaalde sportbeoefenaars, dienen bijkomend volgende gegevens mee te delen : - m.b.t. het bureau : gegevens m.b.t. de individuele medewerkers en eventuele wijzigingen terzake. - m.b.t. de bemiddelingsactiviteiten : gegevens m.b.t. het aantal arbeidsbemiddelingen buiten Europa ; gegevens m.b.t. het aantal betaalde sportbeoefenaars dat het bureau onder contract heeft ; vermelding van de in het kader van de arbeidsbemiddelingsactiviteiten toegepaste tarieven. 5. De betrokken beroepsfederatie kan het aktiviteitenverslag namens haar leden indienen in geaggregeerde vorm. 6. Bureaus die lid zijn van een beroepsfederatie kunnen geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van de verplichting van een jaarlijks aktiviteiten verslag, wanneer binnen de betrokken sector een protocolakkoord wordt afgesloten en nageleefd. 19

De Minister bepaalt na advies van de Adviescommissie welke bureaus van de verplichting zijn vrijgesteld en voor welk gedeelte van het aktiviteitenverslag deze vrijstelling geldt. - m.b.t. artikel 10: samenwerking private en publieke arbeidsbemiddelingsbureaus De Raad stelt voor om in dit artikel duidelijk aan te geven zoals overigens ook blijkt uit de voorziene samenstelling dat het de bedoeling is om in het Overlegplatform Vlaamse Arbeidsbemiddelingsbureaus overleg te organiseren tussen de publieke- en private bureaus en met de sociale partners. Concreet wordt voorgesteld om in artikel 10, 1 de eerste alinea aan te vullen met en met de sociale partners. Wat de samenstelling van dit Overlegplatform betreft (cf. artikel 10, 2), stelt de Raad voor om het laatste streepje (cf. vertegenwoordiging administratie) te schrappen. In het kader van dit advies wenst de Raad nog aan te dringen op een snelle operationalisering van het in dit artikel voorziene Overlegplatform Vlaamse Arbeidsbemiddelingsbureaus. - m.b.t. artikel 15: gedragscodes 20 De Raad stelt voor om in artikel 15, 2 dezelfde formulering te hanteren als in artikel 8, 2 m.b.t. de klachtenprocedure. Concreet impliceert dit dat in artikel 15, 2 aan de eerste zin wordt toegevoegd: of door het paritair overlegorgaan van de betrokken sector.

Ten aanzien van de in bijlage van voorliggend ontwerp van Besluit gevoegde gedragscodes, wenst de Raad nog het volgende voor te stellen : wat de algemene gedragscode betreft moet vastgesteld worden dat bij samenlezing met CAO Nr. 38 van de NAR van 6 december 1993 betreffende de werving en selectie van werknemers nog volgende bepalingen ontbreken : - verbod op discriminatie op basis van burgerlijke stand, ziekteverleden en persoonlijke of politieke overtuiging (cf. art. 2bis van CAO Nr. 38). Deze bepaling kan aangevuld worden met wat nu is opgenomen in punt 5 van de gemeenschappelijke bepalingen van deze algemene gedragscode. - de artikelen 5 (cf. binnen redelijke termijn ter beschikking houden van stukken die aan de sollicitatie zijn toegevoegd ingeval een sollicitant wordt afgewezen) en 6 (overmaken van gezegelde en eensluidend verklaarde bescheiden). De Raad stelt voor deze bepalingen in de algemene gedragscode op te nemen. de Raad stelt tevens voor om in de specifieke bepalingen m.b.t. het uitoefenen van selectieaktiviteiten volgende bepaling toe te voegen : het bureau mag geen methodes en technieken gebruiken waarvan de Adviescommissie meent dat ze een inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer of een te hoog risico inhouden voor directe of indirecte discriminatie. verder wenst de Raad hierbij ook zijn voorstel uit het advies van 9 juni 1999 te bevestigen om in de specifieke bepalingen van de gedragscode m.b.t. de arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars, volgende bepaling toe te voegen : het bureau handelt uitsluitend in functie van een opdracht van hetzij de opdrachtgever, hetzij de betaalde sportbeoefenaar. 21

Dit voorstel is ingegeven vanuit de realiteit van het arbeidsbemiddelingsgebeuren binnen dit marktsegment (cf. ook opdrachten die uitgaan van betaalde sportbeoefenaars). de Raad stelt tevens voor om punt 7 van de gedragscode voor outplacementbureaus in volgende zin aan te passen : het bureau verbindt er zich toe de verbintenissen, zoals voorzien in artikel 4 van de CAO Nr. 51, na te leven. Dit voorstel is gesteund op het gegeven dat de bepalingen van CAO Nr. 51 de bureaus zelf niet binden. De Raad wenst tenslotte nog eens het voorstel uit zijn advies van 9 juni 1999 te herhalen om m.b.t. de snelle operationalisering van een aan de nieuwe IAO- Conventie Nr. 181 aangepaste regelgeving inzake private arbeidsbemiddeling in Vlaanderen bij de IAO advies te vragen over de hierbij te volgen werkwijze. 22

23

Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen: Samenstelling Leden Voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties: Clauwaert Annick, Dielen Ilse, Geybels René, Harding Ton, Jonckheere Fernand, Peeters Vital, Slabbinck Lutgard, Verboven Xavier, Vercamst Jan, Wijckmans Ferre Voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw: De Pril Wilson, Dillen Marc, Hofkens Frans, Leemans Patricia, Muyters Philippe, Neyt Regine, Offeciers - Van de Wiele Mieke, Peeters Kris, Sauer Dirk, Van Havere Katleen Plaatsvervangende leden Voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties: Callaert Jan, Daemen André, De Baene Jean-Marie, De Batselier Georges, Engelen Hugo, Hamelinck Luc, Reniers Chris, Rosvelds Sandra, Van Sevenant Siska, Vercammen Sandra Voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw: Bode Agnes, Bortier Johan, Bosch Claire, Cortens Isabelle, De Moor Jozef, De Roock Chris, Gotzen Rudi, Michiels Michel, Penne Katrien, Vermeylen Eric Dagelijks Bestuur Voorzitter: Peeters Kris (NCMV) Ondervoorzitter: Peeters Vital (ACV) Leden: Muyters Philippe (VEV), Verboven Xavier (ABVV) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem: Administrateur-generaal SERV: Kerremans Pieter Adjunct-administrateur-generaal SERV: Deman Esther 24