Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015. Agrarische Soorten (MAS)



Vergelijkbare documenten
Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag 2011

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

BROEDVOGELINVENTARISATIE GOLFBAAN BENTWOUD WIJNAND VAN DEN BOSCH KO KATSMAN

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

NVWK geeft de erven vleugels. Module 3 vogels tellen

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN André van Kleunen

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2012

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels tot en met 2015

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Datum: Zondag 16 juni Excursie: Oostvaardersplassen middagexcursie. Gids: Pim

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

BIBLIOTK-EK RIJKS: VOOR OE USSELMttRPOLDcRS WERKDOCUMENT. door. W. Dubbeldam Abw maart. X 7t. ^TJ, 6wo

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2017

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

Datum: 13 mei Excursie: Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Datum: Zondag 30 juni Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Het bos, of wat daar van over was, was rijk aan vele vogelsoorten, maar de winterkoning en de gekraagde roodstaart spanden wel de kroon.

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Voor die teller die in het broedseizoen boven de 100 soorten in zijn blok uitkomt is er een leuke verrassing (zie hieronder).

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Inhoud pagina. 1. Inleiding Gebied Werkwijze Resultaten: 5

Het Meetnet Agrarisch Soorten van start in de Provincies Drenthe, Flevoland en Groningen.

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

Big Days Groot-Amsterdam

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Toen we over het open veld wandelden zagen we een havik overvliegen en iets later vloog zelfs een tweede exemplaar over.

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

Soortenlijst vogels Vogel- en Florareis Armenië 29 april t/m 10 mei 2015 Kaukasus Plus Reizen pag. 1

Broedvogels Midden-IJsselmonde N. Godijn

NATUURRESERVAAT BLOKKERSDIJK Antwerpen-Linkeroever

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 266

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Broedvogelinventarisatie woonwijk De Ziep, Didam in 2007

2 juni 2018: Dagexcursie naar de Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Broedvogelinventarisatie. Wijchens Meer-west,Wijchen. Hans Hollander, 2008

Zomeravondexcursie Oostvaardersplassen: 21 juni Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Broedvogelonderzoek (MAS en BMP-W) in de provincie Flevoland in 2010

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2016 A&W-rapport 2243

Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Datum: 15 juni Gids: Pim

NIEUWSBRIEF 2018 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

1-1. f e bruari INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR door. H.

Broedvogels van Sportcentrum Papendal in 2007

Een schatting van de werkelijke broedvogelaantallen in Meijendel in 2004

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Buijtenland van Rhoon

Transcriptie:

Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015 Resultaten Monitoring Meetnet Agrarische Soorten (MAS) Agrarische Soorten (MAS)

Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015 Resu ltaten Monitoring Meetnet Agrarische Soorten (MAS) Colofon Auteur(s): Jitty Hakkert Madeleine Postma Oike Vlaanderen Popko Wiersma Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief 2015 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Provincie Flevoland Wijze van citeren: Hakkert J., M.A. Postma, O. Vlaanderen & P. Wiersma. 2015 Broedvogels in het agrarisch gebied van provincie Flevoland in 2015. Resultaten Monitoring Meetnet Agrarische Soorten (MAS). Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief Postadres: Postbus 46, 9679 ZG Scheemda Bezoekadres: Nassaustraat 14, 9671 BW Winschoten www.werkgroepgrauwekiekendief.nl Foto s omslag - boven: Vrouwtje Blauwe Kiekendief, juni Flevoland 2015. Foto: Harold van der Meer - onder: Vrouwtje Gele Kwikstaart in een suikerbietenperceel. Foto: Werkgroep Grauwe Kiekendief Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door:

Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Methode Meetnet Agrarische Soorten 5 2.1 Telmethode 5 2.2 Analyse 6 3 Resultaten Meetnet Agrarische Soorten 7 3.1 Telomstandigheden 8 3.2 Broedvogels 8 3.3 Niet-plaatsgebonden vogels 19 3.4 Zoogdieren 19 3.5 Soorten buiten het meetnet 20 4 Discussie 21 5 Vogelakker 23 6 Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 24 6.1 Methode van zoeken en beschermen 24 6.2 Resultaat broedseizoen Grauwe Kiekendief Flevoland 2015 26 6.3 Broedsucces Grauwe Kiekendief Flevoland 2015 30 6.4 Blauwe Kiekendief Flevoland 32 6.5 Resultaat broedseizoen Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 33 7 Dankwoord 38 Literatuur 39 Bijlage 1 41 Bijlage 2 43

Inleiding 1 Inleiding Een aanzienlijke oppervlakte van Flevoland bestaat uit grootschalig akkerland, waardoor de provincie een belangrijke rol speelt voor vogelsoorten van dit habitattype in Nederland (Melman et al. 2014). Tegelijkertijd staan soorten van agrarische gebieden sterk onder druk, voornamelijk door de sterke intensivering van het bodemgebruik. Het is daarom belangrijk om de stand van akkervogels voortdurend te blijven volgen. Akkervogels in Flevoland worden sinds 2006 gemonitord, gebruikmakend van een punttelmethode (Visser et al. 2006). Na een pilot in 2008 en 2009 is de punttelmethode doorontwikkeld tot wat sinds 2010 het Meetnet Agrarische Soorten (MAS) wordt genoemd (Roodbergen et al. 2011), Met de hier gepresenteerde resultaten wordt het zesde jaar toegevoegd aan de MAS-telreeks in Flevoland. Provincie Flevoland heeft opdracht gegeven om 133 MAS-punten te tellen. In aanvulling daarop heeft Werkgroep Grauwe Kiekendief extra vrijwilligers geworven om het meetnet verder uit te breiden. Data van deze 57 extra punten zijn onderdeel van deze rapportage. Van een selectie van soorten worden dichtheidskaarten gepresenteerd. Tevens is gevraagd om de broedlocaties van Grauwe Kiekendieven op te nemen in de rapportage. Extra toegevoegd is een beschrijving van de nieuw aangelegde Vogelakker, het kiekendievenwerk in Flevoland en van een broedgeval van een Blauwe Kiekendief. Foto 1.1 Eerste telpunt MAS in de vierde telronde op dinsdag 30 juni 2015, 05:47 uur: Flevoland ontwaakt. Werkgroep Grauwe Kiekendief 4

Methode Meetnet Agrarische Soorten 2 Methode Meetnet Agrarische Soorten 2.1 Telmethode Er zijn in 2015 in provincie Flevoland broedvogels geteld volgens de MAS-methode (Meetnet Agrarische Soorten). Deze gestandaardiseerde telmethode die is gebaseerd op steekproeftellingen vanaf vaste telpunten (Roodbergen et al. 2013). Het achtergronddocument van Roodbergen et al. (2011) geeft uitleg over de analytische en statistische achtergronden van de MAS-werkwijze. MAS-punten liggen willekeurig verspreid over het akkerlandschap, meestal langs sloten of wegen, of op betonpaden bij akkerbouwers achter het erf. Een belangrijke voorbereiding van de tellingen bestond uit het bezoeken van grondeigenaren met het verzoek te mogen tellen op hun grond. Dit was slechts in een enkel geval een probleem, waarna een alternatief telpunt werd gezocht. Eén vrijwilligerstelpunt kon niet worden bereikt, vanwege hekken leidend naar windmolens, en een alternatief punt is aangewezen. De 133 telpunten die deel uitmaken van het provinciale meetnet zijn geteld door medewerkers van Werkgroep Grauwe Kiekendief. Daarnaast zijn er door vrijwilligers 57 aanvullende punten geteld om een beter beeld te krijgen van de verspreiding van akkervogels (Figuur 2.1). Figuur 2.1 Overzicht van de getelde MAS-punten in 2015. Blauwe stippen zijn punten geteld in opdracht van provincie Flevoland. Groene stippen zijn de 57 door vrijwilligers getelde MAS-punten. 5

Methode Meetnet Agrarische Soorten Er is geteld vanaf zonsopgang tot maximaal vijf uur daarna de zangactiviteit neemt in de loop van de ochtend af. Tellingen werden uitgevoerd vanaf vaste telpunten en waarnemingen van vogels werden ingetekend op een kaart. Alleen waarnemingen binnen een afstand van 300 m worden meegenomen in analyses. Per punt werd precies tien minuten geteld, onderverdeeld in twee periodes van vijf minuten. De telpunten liggen op vastgestelde coördinaten en kunnen jaarlijks opnieuw geteld worden. De vogels worden genoteerd met een broedcode, waarmee de binding met het terrein wordt vastgesteld en waardoor een nauwkeurige inschatting kan worden gemaakt van het aantal broedparen binnen een telcirkel. Er wordt gedurende vier rondes geteld in de periodes 1-20 april, 21 april - 10 mei, 11 mei - 10 juni en 21 juni - 15 juli, wat overlapt met de maximale territoriale (zang)activiteit van verschillende soorten. 2.2 Analyse Het aantal broedparen is geschat door het maximumaantal getelde territoriale vogels of paartjes uit de vier telrondes te nemen. Hiertoe zijn vogels of paartjes met broedcode 1 en hoger geselecteerd. Wanneer waarnemingen van potentiële broedvogels buiten de datumgrenzen vielen die binnen het Broedvogelmonitoringproject (BMP) gehanteerd worden (van Dijk & Boele 2011), werden deze buiten beschouwing gelaten. Dit betrof bijvoorbeeld vogels op trek of niet-broedende individuen. Er is niet gecorrigeerd voor verschillen in trefkans tussen verschillende soorten, oftewel, er is geen schatting gemaakt van het aantal vogels dat mogelijk is gemist tijdens het vier keer tien minuten tellen in de telcirkel van 300 meter. De gepresenteerde aantallen zijn dus indices, oftewel relatieve aantallen; het werkelijke aantallen broedparen binnen een telcirkel zal vaak hoger zijn. Per soort zijn aantallen omgerekend naar aantallen per 1 km² (100 ha). Foto 2.1 MAS-telpunt FL 182 was in trek bij Tapuiten op doortrek. Werkgroep Grauwe Kiekendief 6

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten 3 Resultaten Meetnet Agrarische Soorten In 2015 zijn 190 MAS-punten geteld, waarvan 57 door vrijwilligers. Er zijn 8181 waarnemingen van vogels en zoogdieren genoteerd en ingevoerd. De vijf meest getelde vogels zijn Spreeuw (3706), Kievit (925), Gele Kwikstaart (920), Grauwe Gans (854) en Graspieper (723). Alle gegevens zijn ingevoerd in de database van Sovon en worden opgenomen in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De resultaten zijn onderverdeeld per regio (Figuur 3.1). De Noordoostpolder is de oudste inpoldering uit 1942. Oostelijk Flevoland betreft de inpoldering van 1957 en Zuidelijk Flevoland betreft de inpoldering van 1968. In de Noordoostpolder zijn 51 punten geteld, in Oostelijk Flevoland 73 punten en in Zuidelijk Flevoland 66 punten. Overzichten van aantallen broedparen en niet-plaatsgebonden vogels in de regio s Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland worden weergegeven in Bijlage 1 en Bijlage 2. Figuur 3.1 De verdeling van regio s zoals gebruikt in de presentatie van de resultaten. 7

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten 3.1 Telomstandigheden Weersomstandigheden kunnen een grote invloed hebben op de zangactiviteit van vogels. Op sommige dagen werd het waarnemen van vogels onmogelijk gemaakt vanwege harde wind, mist of regen en moesten de tellingen worden gestaakt. Dit heeft geen invloed gehad op de resultaten, omdat tellingen op een later tijdstip bij betere weersomstandigheden konden worden uitgevoerd. Het voorjaar van 2015 was in vergelijking met voorgaande jaren een vrij koel seizoen. In maart en april viel dit nog mee, maar vooral mei was een koude maand. Koude wind uit het noorden zorgde ervoor dat de temperatuur onder het gemiddelde van een reeks van jaren bleef. In het voorjaar is er ook weinig regen gevallen. Veel akkerbouwers hadden beregeningsinstallaties aangezet op percelen met bloembollen en aardappelen, waardoor het op gehoor waarnemen van vogels bemoeilijkt werd; mogelijk heeft dit plaatselijk geleid tot een lagere aantalsschatting van bijvoorbeeld Veldleeuwerik. Omdat elk telpunt meerdere keren wordt bezocht, denken we dat het nadelige effect van geluidshinder klein is. De zomer was warm, maar liet een erg afwisselend weerbeeld zien. In juni waren er hele koele dagen, maar volgde een hittegolf aan het eind van de maand. Het eind van juli (na afloop van de MAS-tellingen) was het weer extreem koel voor de tijd van het jaar. In juli is in vergelijking met voorgaande jaren meer neerslag gevallen (bron: www.knmi.nl). Bij een zestal punten van vrijwilligers kon in de laatste ronde niet worden geteld door slechte weersomstandigheden. Het koude en droge begin van het seizoen kan ervoor hebben gezorgd dat vogels relatief laat zijn begonnen met broeden. Het is niet te verwachten dat dit een effect zal hebben gehad op de telresultaten, omdat het telseizoen tot laat in het seizoen doorgaat. Door de droogte is het mogelijk dat het broedsucces laag is geweest en sommige broedparen relatief vroeg in het seizoen niet meer territoriaal waren; in theorie zou dit de waarneemkans van broedparen kunnen verlagen, maar we hebben geen aanwijzing dat dit werkelijk het geval is geweest. 3.2 Broedvogels In totaal zijn er 85 verschillende soorten broedvogels geteld (Bijlage 1). De tien meest voorkomende broedvogels zijn weergegeven in Tabel 3.1. Tabel 3.1 Aantallen per km² van meest voorkomende broedvogels in de verschillende regio s van provincie Flevoland. n geeft het aantal telpunten weer. Soort Noordoostpolder n=51 Oostelijk Flevoland n=73 Zuidelijk Flevoland n=66 Gele Kwikstaart* 7,65 5,24 3,54 Kievit* 5,42 3,58 3,72 Tjiftjaf 2,90 1,56 1,88 Veldleeuwerik* 2,23 2,66 1,17 Witte Kwikstaart* 1,73 2,05 2,05 Wilde Eend 2,23 1,31 1,66 Kleine Karekiet 1,10 1,03 2,73 Zwartkop 2,02 1,27 1,35 Graspieper* 2,37 1,88 0,28 Merel 1,88 0,89 1,77 * broedvogels van open akkerland De meest voorkomende vogelsoorten die in akkerland broeden zijn Gele kwikstaart, Kievit, Veldleeuwerik, Witte Kwikstaart en Graspieper. Merel, Tjiftjaf en Zwartkop zijn ook talrijk aanwezige vogels, maar zij komen vooral voor op erven met bosschages. De hoge aantallen Wilde Eenden en Kleine Karekieten zijn representatief voor de vele sloten en vaarten langs de akkers. Opvallend voor Flevoland was een zingende Geelgors in Zuidelijk Flevoland, maar deze vogel werd slechts eenmaal gehoord, en buiten de datumgrenzen. 8

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten In Tabel 3.2 staan dichtheden van soorten waar provincie Flevoland specifiek informatie over wilde hebben, aangevuld met drie soorten die opvallen doordat ze talrijk (Blauwborst, Grasmus) of juist schaars (Bontbekplevier) voorkomen in Nederland. Tabel 3.2 Aantallen per km² van vogelsoorten in het agrarisch gebied van provincie Flevoland. n geeft het aantal telpunten weer. Soort Noordoostpolder n=51 Oostelijk Flevoland n=73 Zuidelijk Flevoland n=66 Blauwborst 0,21 0,35 1,38 Bontbekplevier 0,14 0,11 0,07 Gele Kwikstaart 7,65 5,24 3,54 Grasmus 0,14 0,67 2,48 Graspieper 2,37 1,88 0,28 Grutto 0,57 0,00 0,00 Huismus 1,59 0,78 0,71 Kievit 5,42 3,58 3,72 Kneu 0,50 0,74 0,89 Scholekster 1,59 0,04 0,11 Veldleeuwerik 2,23 2,66 1,17 Witte Kwikstaart 1,73 2,05 2,05 Van de soorten in Tabel 3.2 worden verspreidingskaarten gepresenteerd (Figuur 3.2 t/m Figuur 3.13). In elke kaart zijn dichtheden in vijf categorieën weergegeven per kilometerhok. Kilometerhokken waarin geen territoriale individuen of paartjes werden aangetroffen hebben geen kleur. Wanneer er meerdere telpunten in een kilometerhok lagen, zijn gemiddelde dichtheden uitgerekend. Foto 3.1 De Graspieper is een van de meest voorkomende broedvogels in het akkerland van Flevoland. Werkgroep Grauwe Kiekendief 9

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Figuur 3.2 Geschat aantal broedparen Blauwborsten per km² in 2015. Figuur 3.3 Geschat aantal broedparen Bontbekplevier per km² in 2015. 10

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Figuur 3.4 Geschat aantal broedparen Gele Kwikstaart per km² in 2015. Figuur 3.5 Geschat aantal broedparen Grasmus per km² in 2015. 11

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Figuur 3.6 Geschat aantal broedparen Graspieper per km² in 2015. Figuur 3.7 Geschat aantal broedparen Grutto per km² in 2015. 12

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Figuur 3.8 Geschat aantal broedparen Huismus per km² in 2015. Figuur 3.9 Geschat aantal broedparen Kievit per km² in 2015. 13

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Figuur 3.10 Geschat aantal broedparen Kneu per km² in 2015. Figuur 3.11 Geschat aantal broedparen Scholekster per km² in 2015. 14

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Figuur 3.12 Geschat aantal broedparen Veldleeuwerik per km² in 2015. Figuur 3.13 Geschat aantal broedparen Witte Kwikstaart per km² in 2015. 15

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Wat opvalt is dat in de Noordoostpolder Bontbekplevier, Gele Kwikstaart, Graspieper, Huismus en Scholekster het best vertegenwoordigd zijn. In Oostelijk Flevoland geldt dat voor de Veldleeuwerik, en in Zuidelijk Flevoland komen Blauwborst, Grasmus en Kneu het meest voor. Foto 3.2 De Gele Gele Kwikstaart als is broedvogel als broedvogel in provincie Flevoland het het best best vertegenwoordigd in de Noordoostpolder. Sjoerd Sipma 16

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten Er is een selectie gemaakt van soorten die gebonden zijn aan open akkerland en soorten van akkerland met opgaande begroeiing. Van elke soortgroep is een gecombineerde verspreidingskaart gemaakt (Figuur 3.14 en Figuur 3.15) door de dichtheden van de verschillende soorten bij elkaar op te tellen. Deze kaarten geven een algemeen beeld van de verspreiding van akkervogels voor de twee landschapstypen. Figuur 3.14 Geschat aantal broedparen per km² van vogels gebonden aan open akkerland. Dichtheden van de volgende soorten zijn gesommeerd: Blauwborst, Bontbekplevier, Fazant, Gele Kwikstaart, Graspieper, Kievit, Knobbelzwaan, Krakeend, Kuifeend, Kwartel, Scholekster, Slobeend, Tapuit, Torenvalk, Tureluur, Veldleeuwerik, Wilde Eend en Wulp. 17

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten In de Noordoostpolder komen de hoogste dichtheden voor van vogels van een meer besloten landschap. Alleen Witte Kwikstaart en Ringmus hebben hier niet hun hoogste dichtheid. Figuur 3.15 Geschat aantal broedparen per km² van vogels gebonden aan akkerland met opgaande begroeiing. Dichtheden van de volgende soorten zijn gesommeerd: Gekraagde Roodstaart, Grasmus, Houtduif, Huismus, Kneu, Putter, Ringmus, Roodborsttapuit, Spotvogel, Sprinkhaanzanger, Tjiftjaf, Turkse Tortel, Vink, Witte Kwikstaart, Zanglijster, Zwartkop, Zwarte Kraai en Zwarte Roodstaart. 18

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten 3.3 Niet-plaatsgebonden vogels Er zijn in totaal 118 niet-broedvogels (broedcode 0) waargenomen (Bijlage 2). De meest voorkomende niet-broedvogels waren Spreeuw, Grauwe Gans, Kievit, Kokmeeuw, Graspieper en Gele Kwikstaart (Tabel 3.3). Tabel 3.3 Aantallen per km² van meest voorkomende niet-broedvogels in de verschillende regio s van de provincie Flevoland. n geeft het aantal telpunten weer. Soort Noordoostpolder n=51 Oostelijk Flevoland n=73 Zuidelijk Flevoland n=66 Spreeuw 71,78 79,88 100,93 Grauwe Gans 42,11 4,31 7,82 Kievit 17,39 15,45 14,90 Kokmeeuw 4,76 8,75 37,13 Graspieper 18,25 13,71 10,95 Gele Kwikstaart 13,18 18,47 11,11 Holenduif 8,42 4,38 14,49 Boerenzwaluw 5,07 9,53 11,77 Wilde Eend 5,25 9,98 7,90 Kneu 10,68 2,90 3,95 3.4 Zoogdieren Tijdens de MAS-tellingen werden ook de zoogdieren genoteerd. Het meest getelde zoogdier was de Haas, gevolgd door Huiskat, Ree en Mol (Tabel 3.4). Tabel 3.4 Aantallen zoogdieren per km². n geeft het aantal telpunten weer. Soort Noordoostpolder n=51 Oost-Flevoland n=73 Zuid-Flevoland n=66 Haas 3,60 1,24 2,05 Huiskat 0,07 0,14 0,42 Mol 0,14 0,19 0,00 Muskusrat 0,00 0,00 0,05 Ree 0,07 0,10 0,26 Vos 0,00 0,10 0,00 19

Resultaten Meetnet Agrarische Soorten 3.5 Soorten buiten het meetnet Als aanvulling op de MAS-waarnemingen zijn ook vogels genoteerd die buiten de MAS-tellingen om zijn waargenomen. Ook vrijwilligers is op het hart gedrukt om deze waarnemingen in te voeren op www.waarneming.nl, zodat ze gebruikt konden worden als aanvulling op de MAS-monitoring. Uit Waarneming.nl is een selectie gemaakt van schaarse soorten die door leden van Werkgroep Grauwe Kiekendief zijn ingevoerd. Deze waarnemingen zijn eerst geplot op kaartjes om clusters van waarnemingen zichtbaar te maken. Vervolgens is een inschatting gemaakt van het aantal extra waargenomen broedparen (Tabel 3.5). In Tabel 3.5 zijn ook waarnemingen verwerkt van schaarse soorten die tijdens de MAS-tellingen waargenomen zijn buiten de telcirkel van 300 meter. Omdat het aantal telpunten per regio redelijk vergelijkbaar is, is de telinspanning buiten de MAS-punten om waarschijnlijk ook redelijk vergelijkbaar. Tabel 3.5 Geschat aantal extra broedparen, gebaseerd op losse waarnemingen van enkele schaarse soorten die zijn waargenomen buiten de MAS-tellingen om, of die buiten de 300 meter telcirkel vielen. Soort Noordoostpolder Oostelijk Flevoland Zuidelijk Flevoland Blauwborst 0 13 16 Bontbekplevier 0 4 0 Bruine Kiekendief 16 18 31 Gele Kwikstaart 8 26 17 Graspieper 7 4 4 Kievit 40 23 12 Kneu 0 4 13 Kwartel 0 6 0 Kwartelkoning 0 1 0 Paap 0 0 2 Roodborsttapuit 0 7 6 Scholekster 31 8 2 Veldleeuwerik 12 27 15 Wulp 1 3 6 Zomertortel 1 8 4 Er zijn in totaal 91 losse waarnemingen gedaan van Bruine Kiekendieven in Flevoland en de Noordoostpolder. Tenzij er nesten worden gevonden of duidelijk nestindicerend gedrag vertoond wordt, is het niet vast te stellen of de vogels die waargenomen zijn ook daadwerkelijk broeden. Een deel van deze waarnemingen zullen onvolwassen vogels zijn geweest die nog niet broeden. De aantallen broedparen uit de tabel zijn waarnemingen van paren of van vogels met nestindicerend gedrag. De Zomertortel is een soort gebonden aan landbouwgebied om te kunnen foerageren met daarin bosschages om zijn nest te kunnen bouwen. Deze lange-afstandstrekker neemt de laatste jaren in aantallen af. Flevoland is een van de provincies waar deze duivensoort nog in beperkte aantallen voorkomt. Tijdens het broedseizoen is de Zomertortel in totaal 15 keer waargenomen en dan voornamelijk in het oostelijke deel. Een Kwartelkoning werd gezien op de vogelakker in Zuidelijk Flevoland. Deze viel buiten de datumgrens, maar het is een hoopvol teken dat deze soort de vogelakker wist te vinden. 20

Discussie 4 Discussie Om de tellingen van akkervogels in Flevoland in 2015 enigszins in een groter perspectief te plaatsen hebben we de aantalsschattingen vergeleken met die van 2014, en is er een vergelijking gemaakt met de andere Nederlandse akkerregio bij uitstek: Groningen. De Flevolandgegevens worden vergeleken met de meest recentelijk uitgewerkte gegevens van Groningen, afkomstig uit 2014 (Wiersma 2015; Figuur 4.1). Het is niet aannemelijk dat vergelijking van de aantallen uit 2015 in Flevoland met die van het voorafgaande jaar in Groningen een dermate groot verschil opleveren dat dit de conclusies zou veranderen. Op basis van een selectie van een aantal kenmerkende soorten blijkt dat Graspieper en Bontbekplevier iets sterker vertegenwoordigd zijn in Flevoland. De overige soorten van het open akkerland zijn sterker vertegenwoordigd in Groningen. Vooral de Veldleeuwerik heeft een opvallend hogere dichtheid in Groningen. Dit kan te maken hebben met verschillen in aanbod van gewassen, landbewerkingen en/of het aanbod van meer structuur en variatie in het Groninger landschap, of in bepaalde regio s in Groningen, wat een effect heeft op het voedselaanbod. De Bontbekplevier is een soort die als kwetsbaar op de Rode Lijst staat. Er broeden ca. 300 paartjes in Nederland (bron: Sovon) waarvan een deel in Flevoland. In 2015 zijn er uiteindelijk op alle telpunten 5 broedgevallen vastgesteld, maar het is een onopvallende soort die makkelijk gemist kan worden. Daarnaast zijn er op Waarneming.nl in 2015 nog vier territoriale vogels gemeld (zie 3.5). In 2014 werden er 13 Bontbekplevieren geteld (Slaterus 2014). De soort komt voornamelijk voor langs de kust of in rivierestuaria, maar in Flevoland hebben de akkers dit natuurlijke habitat vervangen. In Groningen wordt de soort tijdens MAS-tellingen niet op akkers waargenomen. Figuur 4.1 Opvallende soorten van het open agrarische gebied in Groningen en Flevoland. 21

Discussie Er is een vergelijking gemaakt tussen MAS-tellingen in Flevoland van 2014 en 2015 (Figuur 4.2). Hiervoor is voor een aantal soorten het aantal broedparen vermeld in Bijlage 1 van Slaterus (2014) vergeleken met gelijksoortige telgegevens uit 2015; dit betreft het aantal waarnemingen met broedcode >0 gedurende het seizoen, van alle telrondes gesommeerd (Figuur 4.2). De aantallen komen vrij goed overeen, maar verschillen zijn niettemin zichtbaar. Variatie tussen jaren kan verschillende oorzaken hebben. Ten eerste kan een soort toe- of afnemen, tegelijkertijd de reden om te monitoren. Daarnaast kunnen verschillen tussen tellers een rol spelen, maar ook weersomstandigheden kunnen invloed hebben op de telresultaten. Het is daarom van belang om op lange termijn met monitoring door te gaan, om zodoende trends betrouwbaar te kunnen schatten. Opvallende is de sterke afname in het aantal Graspiepers en de toename in Veldleeuweriken en Gele Kwikstaarten. Berekening van een trend over meerdere jaren zou voor deze, maar ook andere soorten, interessant zijn: zo kan worden bekeken of de hier zichtbare veranderingen tekenend zijn voor de langetermijntrends, of dat dit min of meer willekeurige variatie tussen jaren betreft. Figuur 4.2 Waarnemingen met broedcode >0 in Flevoland in de jaren 2014 en 2015. 22

Vogelakker 5 Vogelakker In april 2015 is op initiatief van het Flevo-landschap een Vogelakker aangelegd. Dit 50 hectare grote perceel is gelegen aan de Vogelweg in Zeewolde, naast de Wulptocht/Grote Trap. Het concept Vogelakker is door Werkgroep Grauwe Kiekendief ontworpen (Schlaich et al. 2015) als betaalbare en ecologisch effectievere maatregel om akkervogels en andere soorten dekking, foerageergebied en broedgelegenheid te bieden. Vogelakkers zijn percelen waarop stroken natuurbraak (kruidenrijk gras/graanmengsel) worden afgewisseld met stroken van een meerjarig eiwitgewas (luzerne en rode klaver). In deze Flevolandse Vogelakker zijn tevens twee stroken zomertarwe en zomerkoolzaad ingezaaid. De luzerne- en rode klaverstroken wordt drie keer per jaar geoogst. Het koolzaad en de zomertarwe worden in het najaar geoogst, waarna de stoppel de winter blijft liggen. De natuurbraakstroken blijven het hele jaar staan; deze stroken trekken woelmuizen aan, het stapelvoedsel van o.a. kiekendieven. In de gemaaide luzerne- en klaverstroken kunnen de roofvogels gemakkelijk op muizen jagen. In de natuurbraak en op de stoppels vinden zangvogels insecten en zaden. Op de Vogelakker wordt door het Louis Bolk Instituut, Werkgroep Grauwe Kiekendief en Vogelbescherming Nederland onderzoek gedaan naar de effecten op o.a. broedvogels, bodemleven en overwinteraars. De Vogelakker wordt tweewekelijks gemonitord op het voorkomen van vogels. Enkele soorten die in 2015 zijn waargenomen zijn Kwartelkoning, Paapje en Tapuit en groepjes foeragerende Veldleeuweriken, Putters, Kneuen, maar ook een jagende Smelleken. De volgende broedvogels zijn op de Vogelakker aangetroffen: Kwartel (4), Veldleeuwerik (2), Grasmus (1), Rietgors (1) en Kievit (1). Naarmate de Vogelakker zich verder ontwikkelt, verwachten we dat meer vogels er gebruik van zullen maken (Eggenhuizen & Koks 2011). Foto 5.1 De strokenstructuur van in het voorjaar van 2015 aangelegde Vogelakker aan de Vogelweg en langs de Wulptocht/Grote Trap is op Google Earth al goed te herkennen. Bron: Google Earth 23

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 6 Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 6.1 Methode van zoeken en beschermen Het seizoen voor Grauwe Kiekendieven begint in Flevoland in april met vogels op doortrek en met de eerste waarnemingen uit mogelijke broedgebieden. Via Waarneming.nl stelt Werkgroep Grauwe Kiekendief zich dagelijks op de hoogte waar kiekendieven gezien worden. De waarnemingen die via internet binnenkomen worden gebruikt als aanknopingspunten voor het zoeken naar broedparen. De waarnemingen uit potentiële broedgebieden worden in overleg met Waarneming.nl automatisch voor het grote publiek vervaagd om verstoring van de broedparen te voorkomen, en om de bewoners in de directe omgeving niet teveel te belasten met eventuele nieuwsgierige kijkers en fotografen. Een groep trouwe vrijwilligers wordt door Werkgroep Grauwe Kiekendief gedetailleerd op de hoogte gehouden van de gedane waarnemingen, en aangestuurd in het zoeken naar potentiële broedpaartjes van de Grauwe Kiekendief, en de laatste jaren ook naar broedparen van Blauwe Kiekendieven in akkerland. Jaarlijks worden er aan het begin van ieder broedseizoen rond eind mei - begin juni een of twee zoekdagen in Flevoland georganiseerd. Samen met vrijwilligers wordt op de zoekdagen geprobeerd zoveel mogelijk de nestpercelen vast te stellen. Dan zijn er ook de eerste contacten met de landeigenaren om de bescherming van deze zeldzame soorten te bespreken. Na half juni wordt er vervolgens een beschermingsdag gepland waarop zoveel mogelijk alle aanwezige nesten met hulp van vrijwilligers van een beschermingskooi worden voorzien. Het plaatsen van nestbescherming is essentieel voor het succes van de Grauwe Kiekendief als broedvogel in Nederland. Zonder bescherming zou het merendeel van de nesten verloren gaan en de jongenproductie te laag zijn om de populatie in stand te houden (Trierweiler et al. 2008, Trierweiler 2010, Wiersma et al. 2014). Foto 6.1 De start en afsluiting van de jaarlijkse Zoekdag naar kiekendieven in Flevoland vond in 2015 plaats op het akkerbouwbedrijf van familie Haanstra. Omroep Flevoland was aanwezig om een nieuwsitem over de zoekdag te maken. Werkgroep Grauwe Kiekendief 24

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Als de jongen op het moment van het plaatsen van nestbescherming oud genoeg zijn, worden deze direct geringd en worden verschillende biometrische maten genoteerd. Na het beschermen blijven de vrijwilligers en medewerkers actief in het veld zoeken naar eventuele nog niet ontdekte of late paartjes. Naast de vrijwilligers zijn in de loop der jaren ook boeren actief betrokken geraakt bij het beschermingswerk, een aantal belt tegenwoordig zelf met de Werkgroep wanneer zij een broedpaar op hun land vermoeden. Rond het uitvliegen van de jongen heeft de Werkgroep eind juli en begin augustus regelmatig contact met de boeren in verband met de naderende oogst van de nestpercelen. Als de jongen nog niet vliegvlug zijn, blijft een beschermingskooi gedurende en na de oogst staan. Tijdens het oogsten is een medewerker van de Werkgroep aanwezig om eventuele nog niet goed vliegende jongen bij de combines en andere machines vandaan te houden of tijdelijk uit het nest te halen en terzijde te houden tot de machines klaar zijn. Nadat alle jongen uitgevlogen zijn, wordt een beschermingskooi opgeruimd. Foto 6.2 Een vrijwilliger wijst via de telefoon twee medewerkers van Werkgroep Grauwe Kiekendief de weg naar een te beschermen nest. Martijn de Jonge 25

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 6.2 Resultaat broedseizoen Grauwe Kiekendief Flevoland 2015 In Flevoland hebben in 2015 vijf paren van de Grauwe Kiekendief gebroed en één paar heeft een broedpoging gedaan. De melding van de eerste Grauwe Kiekendief in Flevoland van 2015 kwam op 17 april binnen. In de daaropvolgende weken volgden er meer meldingen, voornamelijk uit de omgeving van de Ketelbrug, waar veel Grauwe Kiekendieven worden gezien die op trek zijn. In dezelfde periode tekende zich in de omgeving van de Zeebiesweg, Lisdoddeweg en Rietweg (Biddinghuizen) een concentratie van waarnemingen af van zowel mannetjes als vrouwtjes. Door vrijwilligers en door onze medewerker Meetnet Agrarische Soorten werd dit gebied vanaf dat moment extra in de gaten gehouden. Tijdens de Zoekdag op 6 juni werden in dat gebied definitief vier broedparen vastgesteld, waarvan twee paar in één tarweperceel. Begin mei belde een akkerbouwer uit Dronten, waar al een aantal jaren een broedpaar terugkeert, om te zeggen dat hij ook dit jaar weer een paartje op zijn land had. Het wel en wee in het nest van dit paar met drie jongen is via een webcam op de websites van Omroep Flevoland, Nieuwe Natuur Flevoland, Werkgroep Grauwe Kiekendief en Vroege Vogels voor het grote publiek te volgen geweest. Na twee succesvolle jaren met een webcam bij een nest in Oost-Groningen was het nu mogelijk om dit ook in Flevoland te organiseren, met de boer zelf als een van de meest fanatieke volgers. De webcam leverde beelden op die nog nooit eerder waren opgenomen, namelijk het uitkomen van de eieren. De jongen zijn op 6 juni in het bijzijn van gedeputeerde Appelman geringd. Eind juli vlogen alle drie de jongen gezond uit. Een zesde paar heeft een broedpoging gedaan in de Noordoostpolder in de omgeving van de Burchtweg (Bant). Er is een nestplek door een vogelkenner uit die omgeving bezocht op aanwijzingen van een agrarisch medeweker. Het nest was leeg en er waren geen aanwijzing voor wat er misgegaan zou kunnen zijn. Voor de verspreiding van de nesten van Grauwe Kiekendieven in 2015 zie Figuur 5.1. Foto 6.3 Akkerbouwer Hans Haanstra en gedeputeerde Appelman met de jonge Grauwe Kiekendieven van het webcamnest. Op 6 juni 2015 werden deze jongen geringd door Ben Koks van Werkgroep Grauwe Kiekendief. Werkgroep Grauwe Kiekendief 26

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Figuur 6.1 Verspreiding van het aantal broedparen van Grauwe Kiekendieven in 2015. De verspreiding wordt weergegeven in blokken van 5x5 kilometer. 27

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Waarnemingen uit de omgeving van de Zeebiesweg en de Rietweg laten zien dat er in mei meer Grauwe Kiekendieven hebben rondgehangen dan dat er uiteindelijk zijn gaan broeden. Vermoedelijk herbergde het gebied daar een gezamenlijke slaapplaats van Grauwe Kiekendieven die zich vestigden en van vogels die op doortrek waren naar andere broedgebieden (zie kader). Vleugelmerken en kleurringen tonen uitwisseling tussen broedgebieden In een project dat liep van 2007 tot en met 2012 zijn jonge Grauwe Kiekendieven voorzien van gekleurde vleugelmerken met een unieke kleuren- en symbolencombinatie. Daarmee kan de verspreiding van individuen uit de verschillende populaties in beeld worden gebracht. De terugmeldingen van gemerkte Grauwe Kiekendieven laten zien dat er uitwisseling tussen de broedgebieden plaatsvindt. In dit kader noemen we enkele voorbeelden uit Flevoland: Begin mei 2015 wordt een vrouwtje met gekleurde vleugelmerken drie keer waargenomen rond de Zeebiesweg. Dit specifieke vrouwtje kreeg haar vleugelmerken in 2010 als nestjong in de omgeving van Meedhuizen (Oost-Groningen). In 2011 werd zij in het broedseizoen teruggemeld in de omgeving van Dronten, rondhangend bij een paartje met jongen. In 2014 broedde ze zelf succesvol bij dezelfde boer in Dronten, in datzelfde perceel. Tijdens de Zoekdag van 2015 is nog nadrukkelijk uitgekeken naar een eventueel paartje met dit goed herkenbare vrouwtje. Zij werd niet gevonden. Half juli ontving de Werkgroep een terugmelding van dit vrouwtje dat een nest met jongen had in Schleswig-Holstein, op 30 kilometer van de Deense grens. Foto 6.4 Dit vrouwtje Grauwe Kiekendief met de vleugelmerken 8nO-XnB, broedde in 2014 nabij Dronten. In 2015 werd zij als broedvogel teruggemeld uit Noord-Duitsland, vlakbij de Deense grens. Theo van Lent Het mannetje van een van de vier broedparen in de omgeving van de Zeebiesweg droeg ook gekleurde vleugelmerken. Dit mannetje was in 2010 uit het ei gekropen in de omgeving van Midwolda (Oost-Groningen). Het mannetje bracht dit jaar in Flevoland vier jongen groot. 28

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Zowel in 2014 als in 2015 werden in de omgeving van Finsterwolde (Oost-Groningen) een mannetje en een vrouwtje teruggemeld, die beide in 2012 als jong uit hetzelfde nest aan de Hoekwantweg (Biddinghuizen) waren uitgevlogen. Het mannetje had in 2014 een succesvol nest. In 2015 was hij ook gepaard maar is het legsel in een vroeg stadium mislukt. Het vrouwtje werd in 2014 aan het eind van het broedseizoen gezien op een gezamenlijke slaapplaats. In 2015 keerde zij terug naar hetzelfde gebied en bracht met succes drie jongen groot. In voorgaande jaren hebben in Flevoland Grauwe Kiekendiefmannetjes gebroed die een groene kleurring droegen, afkomstig waren uit een Duits ringprogramma. Foto 6.5 Nederlandse Grauwe Kiekendieven dragen een gele kleurring met een zwarte tweetekencode. Armin Köhler 29

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 6.3 Broedsucces Grauwe Kiekendief Flevoland 2015 Van de zes paartjes Grauwe Kiekendief in Flevoland waren er vijf succesvol. Met in totaal achttien uitgevlogen jongen kwam het broedsucces op een gemiddelde van drie jongen per paar (Tabel 6.1). Tabel 6.1 Broedresultaat van de Grauwe Kiekendief in Flevoland in 2015. Aantal broedparen 6 Aantal beschermde nesten 5 Aantal succesvolle nesten 5 Aantal nesten met 3 jongen 2 Aantal nesten met 4 jongen 3 Totaal uitgevlogen jongen 18 Gemiddeld per paar 3 Gemiddeld per succesvol paar nest 3.6 Foto 6.6 De webcambeelden vanuit een nest met jonge Grauwe Kiekendieven zorgden voor internationale belangstelling. Zo ook van de bekende Britse schrijver Redmond O Hanlon, hier met een jonge Grauwe Kiekendief in zijn handen. Screenshot van videoblog Omroep Flevoland 30

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Het broedseizoen 2015 in Flevoland is als goed te kwalificeren in vergelijking met de voorgaande broedseizoenen (Figuur 6.2). In de voorgaande jaren vanaf 2010 lag het gemiddelde broedsucces in Flevoland alleen in 2012 boven het gemiddelde van 1,7 jongen die in Nederland nodig zijn om de broedpopulatie Grauwe Kiekendieven op peil te houden (Trierweiler et al. 2008; Trierweiler 2010). Figuur 6.2 Broedsucces van Grauwe Kiekendieven in Flevoland, 2010-2015. De blauwe lijn geeft aan hoeveel uitgevlogen jongen per broedpaar nodig zijn voor een stabiele populatie. Het broedsucces wordt voor een groot deel bepaald door het prooiaanbod, met name van Veldmuizen (Koks et al. 1994, Visser et al. 2006, Trierweiler et al. 2008). Dit jaar viel tijdens het plaatsen van nestbescherming het aantal sporen van muizen in de tarwepercelen op. Ook de betrokken agrariërs gaven aan meer muizensporen dan in de voorgaande jaren in hun percelen te zien. Tijdens het observeren van een van de gepaarde mannetjes was te zien dat hij na het brengen van prooi naar zijn jongen in korte tijd weer terugkeerde met een volgende muis. Toen het mannetje gevolgd werd was te zien hoe hij binnen een halfuur in een naastgelegen tarweperceel in het trekkerspoor drie muizen wist te vangen. 31

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 6.4 Blauwe Kiekendief Flevoland De Blauwe Kiekendief is in Nederland tegenwoordig een nog veel zeldzamere broedvogel dan de Grauwe Kiekendief. In tegenstelling tot een zomergast als de Grauwe Kiekendief ligt het aantal waarnemingen van de Blauwe Kiekendieven in de herfst- en winterperiode in Flevoland - net als in de rest van Nederland - hoger dan in het broedseizoen (www.waarneming.nl). Russische en Scandinavische Blauwe Kiekendieven overwinteren in West- en Midden-Europa, en vormen met een deel van onze eigen broedvogels de Nederlandse winterpopulatie (Bijlsma et al. 2001). In 1971 werden de eerste broedparen Blauwe Kiekendieven in Flevoland geregistreerd. Tussen 1971 en 1984 broedden ze vooral in het ontginningsgebied van Zuidelijk Flevoland. Vanaf 1973 komen ze als broedvogel ook in de Oostvaardersplassen voor (Dijkstra & Zijlstra 1997, van Rijn et al. 1995, Beemster et al. 1997-2004 in serie, Beemster & Altenburg 2005, Beemster & de Roder 2011). In de Oostvaardersplassen zijn de broedparen sinds 2005 niet meer succesvol geweest en sinds 2013 komen ze er ook niet meer als broedvogel voor (Cornelissen et al. 2014). Nadat in 2009 de eerste Blauwe Kiekendieven in Groningen begonnen met broeden in wintertarwe, was de verwachting dat ook in Flevoland broedparen zich in akkerland zouden vestigen. In 2010 en 2013 werd vroeg in het broedseizoen een paartje Blauwe Kiekendieven waargenomen in de omgeving van de Biddingweg (Swifterbant), maar is geen broedpoging vastgesteld. In 2014 werd in de omgeving van de Duikerweg en de Dodaarsweg in het broedseizoen met enige regelmaat een jagende man Blauwe Kiekendief gezien. Ondanks uren posten en zoeken met vrijwilligers kon er geen paartje gevonden worden. Het vermoeden dat er wel een broedpoging geweest moest zijn werd bevestigd toen er half juni ook een vrouwtje aan de Dodaarsweg werd waargenomen dat daar rondhing. Ze was in de rui. Dat was een aanwijzing dat ze gebroed moest hebben. Haar gedrag wees op een mislukte broedpoging. Na half juni werd ook het mannetje niet meer in die omgeving gezien. In 2015 heeft voor het eerst een paartje Blauwe Kiekendieven met succes jongen grootgebracht in het akkerland van Flevoland. Blauwe Kiekendieven zijn schaars in het broedseizoen en gedragen zich onopvallend nabij hun broedplaats. Daardoor vergt het extra inspanning om broedparen van Blauwe Kiekendieven te vinden. Foto 6.7 Het Blauwe Kiekendiefvrouwtje is met een muis onderweg naar haar jongen. Harold van der Meer 32

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 6.5 Resultaat broedseizoen Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Het broedseizoen 2015 was voor de Blauwe Kiekendieven in Flevoland in meerdere opzichten historisch te noemen. Het betrof het eerste succesvolle legsel sinds 10 jaar, het was het eerste beschermde nest en het eerste bekende succesvolle nest in Flevolands akkerland (Figuur 5.3). Tijdens de Zoekdag op 6 juni 2015 is er met de informatie van 2014 in het achterhoofd een vrijwilliger uitgebreid gaan posten in Zuidelijk Flevoland. En dat bleek niet voor niets te zijn, want tijdens die dag nam hij daar een actief paartje Blauwe Kiekendieven waar. De betreffende boer verleende direct alle medewerking voor het beschermen van het nest. Hij was al bekend met de Werkgroep vanwege broedpaartjes van Grauwe Kiekendieven op zijn land in 2004, 2005 en 2008. Op 10 juni is het nest door een medewerker van Werkgroep Grauwe Kiekendief bezocht. Na waarnemingen dat het vrouwtje met prooi naar haar nest ging werd geconcludeerd dat ze al jongen moest hebben. Aangekomen bij het nest bleek er één ei in te liggen en kon geconcludeerd worden dat het vrouwtje nog aan het begin van de eifase zat. Voor de Blauwe Kiekendief is dat laat te noemen. Normaal gesproken beginnen Blauwe Kiekendieven tussen eind april en begin mei met het leggen van eieren en het broeden. Ter vergelijking: in Oost-Groningen werd op 11 juni een nest met jonge Blauwe Kiekendieven in de leeftijd van 19 tot 22 dagen oud geringd. Maar ook in Oost-Groningen was er paartje dat net zo laat bleek te zijn als in Flevoland. Figuur 6.3 Locatie van het Blauwe Kiekendiefnest in 2015. Locatie is weergegeven in een blok van 5x5 kilometer. 33

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Op 18 juli werd het nest in Flevoland met een stroomhek beschermd, op dat moment waren er drie kleine jongen en nog twee eieren in het nest aanwezig. De bescherming rond het nest werd geaccepteerd, onder begeleiding van het mannetje keerde het vrouwtje terug naar haar jongen. Eind juli dreigde het mis te gaan met dit nest toen het mannetje verdween. Het vrouwtje ging wel uit jagen maar at de gevangen prooien zelf op. Op 1 augustus werd er besloten de jongen twee keer per dag bij te gaan voeren. Dit heeft de boerin tot half augustus, tot aan het uitvliegen van de drie jongen op zich genomen. De jongen, twee mannetjes en een vrouwtje, vlogen met succes uit. Helaas is het jongste jong, het enige vrouwtje uit het nest, na het uitvliegen verongelukt. Foto 6.8 Het eerste succesvolle nest van Blauwe Kiekendieven sinds 10 jaar (2005) in Flevoland. En het eerste bekende en beschermde nest van een Blauwe Kiekendief in Flevolands akkerland, 2 augustus 2015. Harold van der Meer 34

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Een laat nest van kiekendieven vraagt extra veel aandacht en tijd, omdat er eind juli en begin augustus zich allerlei landbewerkingen aandienen. Dat dit Blauwe Kiekendiefnest zonder ingrijpen door verschillende factoren gedoemd zou zijn te mislukken is in Tabel 5.2 te lezen. Tabel 6.2 Gebeurtenissen rond het enige nest van de Blauwe Kiekendief in Flevolands akkerland. In rood zijn voor het nest bedreigende factoren aangegeven. 6 juni 2015 Zoekdag Flevoland, na vermoeden van broedpoging in 2014 heeft een vrijwilliger gepost in Zuidelijk Flevoland. Paartje wordt ontdekt. 10 juni Twee vrijwilligers posten bij nestperceel, het nest wordt gelokaliseerd en bezocht: 1 ei! 18 juli Nestbescherming geplaatst (10 x 10 m stroomhek), drie kleine jongen en 1 ei. 31 juli Mannetje laat zich niet meer bij het nest zien. Vrouwtje wel aanwezig maar eet gevangen muizen zelf op. 1 augustus Jongen worden vanaf nu twee keer per dag bijgevoerd met eendagskuikens door boerin. 2 augustus 16:05 start oogst nestperceel; 17:30 de drie jongen worden geringd; 18:25 oogst rond nest klaar. Medewerker Werkgroep ter plaatse om de jongen veilig te stellen. 3 t/m 11 augustus Doodspuiten begroeiing nestperceel, uitrijden schuimaarde. 12 augustus 18:00 21:30 start mestinjectie loonbedrijf in nestperceel. Medewerker Werkgroep ter plaatse om jongen eventueel veilig te stellen. Werkzaamheden stopten voor het nest bereikt werd. 13 augustus 6:30-11:30 voorzetting uitrijden mest, 9:55-10:55 mestinjectie rond nest. Medewerker Werkgroep ter plaatse om de jongen veilig te stellen. 16 augustus Aanleg drainage gepland, maar uitgesteld. 19 augustus Opruimen nestbescherming, één jong dood teruggevonden na uitvliegen. 35

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Foto 6.9 Een van de vele werkzaamheden rond het nest van de Blauwe Kiekendief. Tijdens de oogst op 2 augustus van het wintertarwe rond het nest zijn de jongen door een medewerker van Werkgroep Grauwe Kiekendief veiliggesteld. Harold van der Meer Foto 6.10 In het bijzijn van de boerin met haar dochter en een cameraploeg van Omroep Flevoland worden de drie jonge Blauwe Kiekendieven door Ben Koks van Werkgroep Grauwe Kiekendief geringd. Harold van der Meer 36

Grauwe en Blauwe Kiekendief Flevoland 2015 Foto 6.11 Ook tijdens het uitrijden van mest op 12 en 13 augustus is er een medewerker van Werkgroep Grauwe Kiekendief aanwezig om te voorkomen dat het jongste jong onder een machine terecht komt. Werkgroep Grauwe Kiekendief. Foto 6.12 Een van de nog niet vliegvlugge jonge Blauwe Kiekendieven wordt apart gehouden tijdens het uitrijden van mest rond het beschermde nest, 13 augustus 2015. Werkgroep Grauwe Kiekendief 37

Dankwoord 7 Dankwoord De uitgestrekte, grootschalige akkerbouwgebieden van Flevoland zijn nu niet direct de meest aantrekkelijke plekken waar vogelaars naar toe gaan om vogels te kijken. Daarom veel dank aan de vrijwilligers voor het tellen van ruim extra 50 MAS-punten. Een deel van de vrijwilligers heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het in beeld brengen van broedpaartjes van Grauwe en Blauwe Kiekendief en aan het beschermen van nesten van deze roofvogels. De volgende vrijwilligers worden hartelijk bedankt voor hun bijdrage aan het tellen van MAS-punten en of het in kaart brengen en beschermen van nesten van Grauwe en Blauwe Kiekendieven: Johan Janssens, Guido en Luuk Berger, Abe Dijkstra, Jelle Postma, Ot de Jager, Wilma Hoogenhuizen, Han Vrielink, Adri Katsman, Frank Galle, Karl Veneman, Margareth Schreurs, Tjark Heijningen, Frits Bouwkamp, Ynske Ypma, Luuk Draaijer, Ed Veling, Harold van der Meer, Elske en Lykele Zwanenburg, Anne Marie van Starreveld, Theo van Lent, Michel Linnemann, Leen Smits, Alice van Hunnik, Leonoor van der Muijden, Jan Kammeijer, Ellen Karhausen, Martijn de Jonge en Bart en Jacqueline Walstra. De akkerbouwers van het webcamnest en van het Blauwe Kiekendiefnest zijn we extra dank verschuldigd voor de gastvrijheid op hun bedrijf, de prettige samenwerking en hun goede zorg voor de op hun land broedende kiekendieven. Verder bedanken wij vooral ook de overige akkerbouwers die meewerkten aan de bescherming Grauwe Kiekendiefnesten en de boeren die het mogelijk maakten om op hun land de MAS-tellingen uit te voeren. Huijbregts Automatisering willen we bedanken voor het geheel belangeloos beschikbaar stellen van een streaming verbinding voor de webcambeelden, hierdoor hebben vele duizenden mensen mee kunnen genieten van het wel en wee in een Grauwe Kiekendiefnest. Foto 7.1 Drie jonge Grauwe Kiekendieven van het webcamnest zitten netjes op een rij tijdens het voeren. 38

Literatuur Literatuur Beemster N. & W. Altenburg. 2005. Vogelmonitoring in de Oostvaardersplassen. De gegevens van 2004. A&W-rapport 596, Altenburg & Wymenga, Veenwouden. Beemster N., Y. van der Heide & W. Altenburg. In serie 1997-2004. Vogelmonitoring in de Oostvaardersplassen. De gegevens van 1996-2003. A&W-rapporten, Altenburg & Wymenga, Veenwouden. Beemster N. & F.E de Roder. 2011. Broedvogels van de moeraszone van de Oostvaardersplassen in 2005-10. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv, Veenwouden. Bijlsma R.G., F. Husting & C.J. Camphuysen. 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2). GMB Uitgeverij Haarlem/KNNV Uitgeverij Utrecht. Butet A. & A.B.A. Leroux. 1993. Effect of prey on a predator's breeding succes. A 7-year study on common vole Microtis arvalis and Montagu's Harrier Circus pygargus in a West France marsh. Acta Ecologica 14: 857-865. Cornelissen P., J. Kuipers, J. Dekker & N. Beemster. 2014. Jaarrapportage - monitoring Oostvaardersplassen 2013-2014: Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag van monitoringperiode 1 mei 2013 t/m 30 april 2014. Staatsbosbeheer/Rijkswaterstaat. van Dijk A.J. & A. Boele. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Dijkstra C. & M. Zijlstra.1997. Reproduction of the Marsh harrier Circus aeruginosus in recent land reclamations in the Netherlands. Ardea 85: 37-50. Eggenhuizen T. & B.J. Koks. 2011. Kiekendief-dorado aan de Dodaarsweg. Grauwe Gans 27: 4 11. Koks B.J., M. Jonker & E. Visser. 1994. Prooikeuze van Grauwe Kiekendieven Oost-Groningen in 1994. De Grauwe Gors 22: 96-102. Melman Th.C.P., R. Buij, M. Hammers, R.C.M. Verdonschot, M.C. van Riel, 2014. Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer; Criteria voor leefgebieden en beheertypen. Wageningen, AlterraWageningen UR (University & Research Centre), Alterra-rapport 2585. Rijn S. van, N. Beemster & M. Zijlstra. 1995. Roofvogels in de Nederlandse wetlands 7: Roofvogels in de Oostvaardersplassen in de periode 1982/83-1993/94.; effecten van beheersmaatregelen. Intern rapport 1995-7 Lio. Rijkswaterstaat, Directie IJsselmeergebied, Lelystad. Trierweiler C., R.H. Drent, J. Komdeur, K.M. Exo, F. Bairlein & B.J Koks. 2008. De jaarcyclus van de Grauwe Kiekendief: een leven gedreven door woelmuizen en sprinkhanen. Limosa 81: 107-115. Postma M.A., B.J. Koks & O. Vlaanderen. 2011. Jaarverslag Grauwe Kiekendief Broedseizoen en bescherming in 2010 en 2011. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. Postma M.A., B.J. Koks & A.E. Schlaich. 2012. Broedseizoen 2012 Grauwe Kiekendief Nederland. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Winschoten. Postma M.A. & B.J. Koks. 2013. Broedseizoen 2013 Grauwe Kiekendief Nederland. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. Postma M.A., & O. Vlaanderen. 2014. Beschermingsseizoen 2014 Grauwe Kiekendief Nederland. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. 39

Literatuur Roodbergen M., C. van Scharenburg, L.L. Soldaat, W.A. Teunissen, B. Koks & M. van Leeuwen. 2011. Achtergronddocument Meetnet Agrarische Soorten. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Roodbergen M., W.A Teunissen, B. Koks, C. van Scharenburg, M. van Leeuwen & J. Postma. 2013. Handleiding voor het Meetnet Agrarische Soorten. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Slaterus R. 2014. Meetnet Agrarische Soorten (MAS) in Flevoland in 2014. Sovon-rapport 2014/54. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Visser E.G., Trierweiler C. & Koks B.J. 2006. Habitatgebruik van Grauwe Kiekendieven in Flevoland in 2006 onderzocht met behulp van radiozenders. Rapport Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. Wiersma P. 2015. Jaaroverzicht Meetnet Agrarische Soorten 2014. Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. Wiersma P., H.J. Ottens, M.W. Kuiper, A.E. Schlaich, R.H.G. Klaassen, O. Vlaanderen, M. Postma & B.J. Koks. 2014. Analyse effectiviteit van het akkervogelbeheer in provincie Groningen. Rapport Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Scheemda. 40

Bijlage 1 Bijlage 1 Aantallen per km² van alle waargenomen broedvogels in de verschillende regio s van provincie Flevoland. n geeft het aantal telpunten weer. Soort Noordoostpolder n = 51 Oostelijk Flevoland n = 73 Zuidelijk Flevoland n = 66 Appelvink 0,14 0,00 0,00 Bergeend 0,00 0,04 0,00 Blauwborst 0,21 0,35 1,38 Boerenzwaluw 1,03 0,50 2,09 Bontbekplevier 0,14 0,11 0,07 Boomklever 0,07 0,00 0,00 Boomkruiper 0,21 0,04 0,00 Boompieper 0,00 0,04 0,32 Boomvalk 0,14 0,00 0,00 Bosrietzanger 0,35 0,18 0,89 Braamsluiper 0,07 0,00 0,00 Bruine Kiekendief 0,00 0,00 0,07 Buizerd 0,00 0,18 0,39 Ekster 0,71 0,25 0,81 Fazant 0,00 0,04 0,00 Fitis 0,07 0,53 1,10 Fuut 0,07 0,04 0,50 Gaai 0,00 0,11 0,57 Gekraagde Roodstaart 0,14 0,00 0,00 Gele Kwikstaart 7,65 5,24 3,54 Gierzwaluw 0,00 0,00 0,07 Goudvink 0,07 0,00 0,00 Grasmus 0,14 0,67 2,48 Graspieper 2,37 1,88 0,28 Grauwe Gans 0,00 0,00 0,11 Grauwe Kiekendief 0,00 0,18 0,00 Groenling 1,24 0,50 1,63 Grutto 0,57 0,00 0,00 Heggenmus 0,57 0,18 0,32 Holenduif 1,59 0,81 0,46 Houtduif 2,16 0,74 0,89 Huismus 1,59 0,78 0,71 Huiszwaluw 0,35 0,67 0,00 Kauw 3,04 0,11 0,00 Kievit 5,42 3,58 3,72 Kleine Karekiet 1,10 1,03 2,73 Kluut 0,00 0,04 0,00 Kneu 0,50 0,74 0,89 Knobbelzwaan 0,28 0,28 0,60 Koekoek 0,00 0,00 0,39 Koolmees 2,58 0,89 0,89 Kuifeend 0,00 0,14 0,11 Kwartel 0,14 0,42 0,00 41