1. Inkomende documenten - 1993



Vergelijkbare documenten
Controleprotocol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij Bureau Jeugdzorg en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp van provincie/grootstedelijke regio

CONTROLEPROTOCOL JEUGDZORG VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE BIJ BUREAU JEUGDZORG EN DE ZORGAANBIEDERS

Controleprotocol provincie Utrecht

Controleprotocol subsidies gemeente Amersfoort

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies >

Controleprotocol Projecten Partnership STW KWF Technology for Oncology. Versie d.d. 2 september 2015

Accountantsprotocol declaratieproces. revalidatiecentra fase 2 : bestaan en

Versie december CONTROLEPROTOCOL ORET-regeling

en overige relevante documentatie, waaronder dit controleprotocol en het assurance-rapport, zijn te vinden op het internet van de Rijksoverheid.

Controle protocol Stichting De Friesland

CONTROLEPROTOCOL Subsidieverantwoording ZonMw

Voor de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tarieven vast van DBC-zorgproducten.

behorend bij de Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practioner en opleiding tot physician assistant

h. innovatie: het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van jeugdzorg; gevestigde zorgaanbieder;

Controleprotocol subsidievaststelling zorgopleidingen 2 e tranche voor het subsidiejaar 2010 (11 januari 2010) Hoofdstuk 1 : Uitgangspunten

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Accountantsprotocol subsidievaststelling Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling 2017

Controle- en rapportageprotocol Tijdelijke stimuleringsregeling SUWI- Bedrijfsverzamelgebouw 2002

Accountantsprotocol subsidievaststelling ADL-assistentie 2017

Bijlage 2: Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

Aanwijzing Controleprotocol Forensische Zorg 2011

Vast te stellen het volgende in artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 bedoelde SVR2014-subsidiecontroleprotocol.

Accountantsprotocol subsidievaststelling Subsidie Anonieme e-mental health 2017

Controleprotocol Subsidies Gemeente Zeist 2009


Controleprotocol verantwoording van subsidies vanaf ,- provincie Utrecht mei 2017

Protocol Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2014

Accountantsprotocol Uitvraag Financieringsregeling Jeugdzorg 2015 Regio Oost-Veluwe/Midden-IJssel

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Monumentenwet 1988.

1.2 Procedures De werkwijze van het onderzoek naar de kostprijzen ziet er als volgt uit:

Traumazorg Opleiden, Trainen, Oefenen 2014

Beleidsregel Kaderregeling Administratieve Organisatie en Interne Controle inzake DBC-registratie en facturering

Behorend bij de Regeling Regionale Journalistieke Samenwerking

CONTROLEPROTOCOL Subsidieprogramma Transitie II en Pieken

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Erfgoedwet.

Controleprotocol Subsidies Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Controleprotocol ten behoeve van de verantwoording van de subsidie

Controleprotocol subsidie Vervoersautoriteit MRDH - Openbaar Vervoer, concessie Bus -

Ë!l ERNST &YOUNG. Assurance-rapport en rapport van bevindingen bij de herziene SISAverantwoording 2009 regeling 99 van de gemeente Haarlem

Controleprotocol nacalculatie Voor ambulancediensten en centrale posten ambulancevervoer

Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Ede 2018

Protocol Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Behorend bij de Regeling Journalistieke Innovatie

Controleprotocol Multidisciplinaire zorg 2016

Algemeen subsidiebesluit Zeeland BIJLAGE A als bedoeld in artikel 20 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2007

Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio

Controleprotocol specifieke maatregelen AMIF en ISF

GEMEENTEBLAD. De vaststelling is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht en op boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Controleprotocol eindverantwoording verleende subsidies Provincie Limburg

behorend bij de aanvraag instellingssubsidie inzake Subsidieregeling huisvestingslasten gesloten jeugdhulp

Controleprotocol. geriatrische revalidatiezorg (GRZ) Nacalculatie DBC s GRZ. - Oude parameters. - vaststelling verrekenbedrag 2013

behorend bij de Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan betreffende de aanvraag van instellingssubsidie

Dit protocol beoogt echter geen onderzoeksaanpak voor te schrijven, en is evenmin een (uitputtend) werkprogramma.

WIJZE VAN VERANTWOORDING Regiocontract Achterhoek

behorend bij de Subsidieregeling Abortusklinieken

De verklaring kan worden verstrekt door een registeraccountant (RA) of een accountant administratieconsulent (AA).

Controleprotocol nacalculatie 2014

medisch specialisten 2014

Protocol subsidieregeling voortzetting zorginfrastructuur

Gedeputeerde Staten. Stichting Werelderfgoed Kinderdijk t.a.v. het bestuur Overwaard AT KINDERDIJK

Accountantsprotocol subsidievaststelling ADL-assistentie 2018

Accountantsprotocol subsidievaststelling Subsidie Anonieme e-mental health 2018

CONTROLEPROTOCOL Technologische Milieu Innovatie-regeling (TMI) In het kader van het EFRO programma KANSEN VOOR WEST

Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Zeist 2018

Protocol Aanvraag vergoeding frictiekosten Landelijke Publieke Media-Instellingen en Overige Media-instellingen (versie: 31 oktober 2012)

Controleprotocol voor de jaarrekening Getrouwheid en rechtmatigheid. Gemeente IJsselstein

HANDBOEK FINANCIËLE VERANTWOORDING. Stichting Abraham Tuschinski Fonds

Document:13IT Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening van het Waterschap Brabantse Delta

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van C. van Viegen (PvdD) (d.d. 2 februari 2010) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

CONTROLEPROTOCOL PROJECTSUBSIDIE IN HET KADER VAN DE DEELREGELING CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS FONDS VOOR

Controleprotocol Opbrengsten Voor Regionale Ambulancevoorzieningen bij de nacalculatie 2015

SVR2014-subsidiecontroleprotocol (als bijlage 2 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014)

Controleprotocol Werkorganisatie Duivenvoorde

Controle- en onderzoeksprotocol Ketenzorg CZ 2013

Protocol gegevensuitvraag. Medisch specialisten eenheden

Controle protocol Versterking Eerstelijn Zuid Nederland. versie 15 mei 2017

d. Het controleprotocol is geen werkprogramma, maarde geeft een aantal minimale eisen ten aanzien van de verplicht uit te voeren controlepunten.

1. Inkomende documenten

Controleprotocol. voor Wlz-uitvoerders die als zorgkantoor zijn aangewezen. opgave van pgb-beschikkingen over 2015

medisch specialisten 2013

CONTROLEPROTOCOL ID-BANEN

Subsidieregeling Regeling cofinanciering sectorplannen

Controleprotocol geriatrische revalidatiezorg (GRZ) 2013

CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER.

1.1 Dit controleprotocol heeft betrekking op budget- en prestatiesubsidies die door de gemeente Middelburg worden verstrekt.

1. Inkomende documenten

Controleprotocol algemene subsidieverordening gemeente Hoogeveen

Gedeputeerde Staten. Gemeente Goeree-Overflakkee t.a.v. het college van burgemeester en wethouders Postbus AA MIDDELHARNIS

Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarstukken 2015 van de gemeente Velsen

behorend bij de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II

Aanvraagformulier t.b.v. subsidieverlening o.b.v. de Subsidieregeling mobiliteitsbevordering thuiszorgsector 2009/2010

Aanvraagformulier t.b.v. subsidieverlening o.b.v. de Subsidieregeling mobiliteitsbevordering thuiszorgsector 2008

Ten behoeve van het Stimuleringsfonds voor de Pers

Controleprotocol Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2013

Subsidieregeling milieumaatregel SCR-katalysatoren binnenvaart Zuid Holland 2014

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/67

Transcriptie:

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 19 Gedeputeerde Staten Directie Leefbaarheid en Bestuur Afdeling Samenleving en Economie Contact L. Bergs T 070-441 8614 I.bergs@pzhnl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11.zuid-holland.nl provincie yjol,t,axo ZUID Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland t.a.v. het bestuur Postbus 558 2300 AN LEIDEN Datum 1 8 JCJLI ddld Ons kenmerk PZH-2013-416841720 Uw kenmerk Bijlagen 1 Onderwerp Wijziging Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 door nieuw Controleprotocol accountantscontrole Geacht bestuur, r *'''''**=.... r-1'. f (: )k. p-. l/' - ' ):' j r!y jjjj' :: jy;/ 'à-'ç k:'.'.!... -j l.. 'h 1-4 (--,ît l z'>-s :4 ra..,. 1-.4 j +J :4 &,. yq ( 4 o 'ï. -., -.,.. ;... j j..ê &. * ''-' ' ''' û.... j r. 2. j ' ' # l,'-a'- j.. j, 1. (..t'.k'ô ' ' ' -''' - '' '-' '.p, j.. f..? t...! t...,, i (.. ; t... t. ). ;.,% L'..,,, j. ë j...j'.y j,. ; r..:. 1 '.. j.., :j t 't '.ï.:..(........,.,. z..) ô %...:, j 1, ' ë.. ' y.. ï.' j l ë.-- -... - -.-.-....-.... j.. D........ t' lr'd ' - ',#'---- '' 1 r'... /..'::k'....... ï. j, t,., :... é -:.. j Op 20 juni 2013 hebben wij u schriftelijk ge'l'nformeerd (kenmerk PZH-2013-4122101 15) over de nieuwe Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 (publicatienummer 108) die 1 jùli 2013 in werking is getreden. Na publicatie van de subsidieregeling is gebleken dat van Bijlage 4 protocol voo aarden inzet padiculiere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer' (hierna: Protocol padiculier zorgaanbod) een aantal pagina's ontbrak. Daarnaast is Bijlage 5 'Controleprotocol jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders' (hierna: Controleprotocol) gewijzigd. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Tram 9 en de buslijnen Hierdoor waren wij genoodzaakt de bovengenoemde bijlagen opnieuw te Iaten vaststellen op 16 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het juli 2013. Bijgevoegd vindt u een afschrift van de publicatie van het wijzigingsbesluit in het provinciehuis. Vanaf Provinciaal Blad. station Den Haag cs is Het wijzigingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2013. het tien minuten Iopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Voor u zijn er geen inhoudelijke wijzigingen door de vaststelling van het Controleprotocol ten opzichte van de versie behorende bij de subsidieregeling met publicatienummer 108 die u reeds ontvangen heeft. (::1 1 *

Scan nummer 1 van 1 -Scan a ina 2 van 19 provincie HOLLAND ZUID Ons kenmerk PZH-2013-416841720 De specifieke subsidieverplichtingen zoals opgenomen in de beschikking die verleend is voor 2013 blijven onverlet van toepassing. Wij verzoeken u vriendelijk het Controleprotocol toe te passen voor de accountantscontrole over 2013. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, /.\l "// Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorz~r, mw. drs. J.A.M. Hilgersom Bijlagen: Wijzigingsbesluit Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 2/2

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 19 Provinciaal blad 139 Uitgegeven 16 juli 2013 Provinciaal blad van Zuid-Holland 139 WIJZIGING SUBSIDIEREGELING JEUGDZORG ZUID-HOLLAND 2013 Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013., ove egende dat het wenselijk is het bij de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 behorende Protocol voo aarden inzet padiculiere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer en het Controleprotocol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders te wijzigen; Besluiten: Vast te stellen de wijziging van de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013. Artikel I De Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 woçdt als volgt gewijzigd: A. Bijlage 4, Protocol voo aarden inzet padiculiere Provinciaal blad van Zuid-Holland zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage 1. B. Bijlage 5, Controleprotocol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders, wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage 2. Artikel 11 Deze regeling treedt in werking met inganj van de dag na de datum van uitgifte van het Provlnciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2013. Den Haag, 16 juli 2013 Gedéputeerde Staten van Zuid-Holland J. FRANSSEN, voorzitter Provinciaal blad 139 Uitgegeven 16 juli 2013 139.................................................... ï...... 7.....,. l.......... I......... I,......................................... 7 :............................................................................................................................................................................................................................................................................................ WIJZIGING SUBSIDIEREGELING JEUGDZORG ZUID-HOLLAND 2013 Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013; overwegende dat het wenselijk is het bij de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 behorende Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer en het Controleprotocol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders te wijzigen; Besluiten: Vast te stellen de wijziging van de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013. Artikel I De Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd: A. Bijlage 4, Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage 1. B. Bijlage 5, Controleprotocol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders, wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage 2. Artikel II Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2013. Den Haag, 16 juli 2013 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland J. FRANSSEN, voorzitter Mw. Drs. JAM. HILGERSOM, secretaris

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 19 Bijlage 1 Bijlage 1: Protocol voo aarden inzet padiculiere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, behorende bij deze regeling Bijlage 1 Bijlage 1: Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, behorende bij deze regeling

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 19 Vepia ekag MïudjkeMûomm bleo ë o l6februad 2012 agendapunt 4a, bijlage I nte rp rovi nc i aa I Overleg 1 in de Protocol voo-aarden inzet particuliere zorgaanbieders jeugdzorg als onderaannemer Inleiding Najaar 2009 heeft het IPO kenbaar gemaakt het plaatsen bij padiculiere (niet - erkende) zorgaanbieders in de jeugdzorg stop te zetten. Directe aanleiding waren onderzoeken van de Inspectie Jeugdzorg bij enkele van deze zorgaanbieders. Het probleem was dat er onvoldoende garanties voor en toezicht op de kwaliteit van de geboden zorg kon worden geboden en dat hierdoor de veiligheid van kinderen in het geding was. Tegelijkedijd werd er in verschillende provincies en stadsregio's (hierna te noemen: provincies) geconstateerd dat in de jeugdzorg wel behoefte is aan een flexibel zorgaanbod. Hierbij geldt als regel: 'nee tenzij'. Er wordt in uiàonderingssituaties en niet strudureel door een hoofdaannemer geplaatst bij een onderaannemer, bijvoorbeeld indien:. Er gedurende het jaar onvoorziene capaciteit tekoden ontstaan,. Er specialistisch aanbod nodig is dat niet of niet efficiënt door de provincie gesubsidieerde zorgaanbieders zelf kan worden aangeboden. Mogelijkheden om jeugdigen bij de zgn. padiculiere (niet-erkende) zorgaanbieders te plaatsen dragen bij aan het flexibel kunnen inzetten van aanbod. Daarom is in het IPO BOAG Sociaal beleid besloten om te zoeken naar een oplossing voor de risico's die het plaatsen bij deze padiculiere aanbieders met zich meebrengt. Hierbij zijn ook de bezwaren die de Minister voor Jeugd en Gezin heeq geuit in zijn brief over het beëindigen van padiculier aanbod (kenmerk J GJ-2994332) en de afspraken vastgelegd in het Protocol Nieuwe Zorgaanbiedersz betrokken (zie bijlage 1). De oplossing is gevonden in het vastleggen van oaliteitseisen in een protocol padiculier zorgaanbod. Dit protocol is afgestemd met het Ministerie van VWS en de lnspectie Jeugdzorg. Ook heeft consultatie met Jeugdzorg Nederland plaatsgevonden. Voo aarden aan flexibele inzet paàiculiere aanbieders van zorg als onderaannemer in de jeugdzorg Vergadering Bestuurlijke Adviescommissie Jeugdzorg op 16 februari 2012 agendapunt 4a, bijlage De oplossing die is uitgewerkt is de hoofd-/onderaannemerschaps-constructie', kinderen worden onder verantwoordelijkheid van de door de provincies op grond van art. 18 Wet op de Jeugdzorg gesubsidieerde jeugdzorgaanbieder (hoofdaannemer) bij een padiculiere (niet-erkende) aanbieder van zorg (onderaannemer) geplaatst. Deze veran oordelijkheid wordt in een contract vastgelegd waardoor deze padiculiere aanbieders binnen het bereik van de Wet op de jeugdzorg vallen. De eisen die in de wet gesteld worden aan zorgaanbieders zijn niet rechtstreeks van toepassing zijn op de padiculiere aanbieder. Het is de hoofdaannemer die ervoor verantwoordelijk is dat de zorg wordt geleverd, zoals voorgeschreven in de wet op de jeugdzorg. Dat betekent dat de hoofdaannemer erop moet toezien dat de kwaliteit geborgd is. Hoe de hoofdaannemer dat doet is aan hem. 1 idierelade orx erhoen meton prund swb, enworden Mnb svanzoç dègon dircdiesu geontlu rù dorp kndaal gefnandetemoa biee vxr tle en vanzorg in hdkadervan owetode.................. (!;r........ ië t: r)glj ;...... '1 I nterprovi nciaa I Overleg Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders 1 in de jeugdzorg als onderaannemer Inleiding Najaar 2009 heeft het IPO kenbaar gemaakt het plaatsen bij particuliere (niet- erkende) zorgaanbieders in de jeugdzorg stop te zetten. Directe aanleiding waren onderzoeken van de Inspectie Jeugdzorg bij enkele van deze zorgaanbieders. Het probleem was dat er onvoldoende garanties voor en toezicht op de kwaliteit van de geboden zorg kon worden geboden en dat hierdoor de veiligheid van kinderen in het geding was. Tegelijkertijd werd er in verschillende provincies en stadsregio's (hierna te noemen: provincies) geconstateerd dat in de jeugdzorg wel behoefte is aan een flexibel zorgaanbod. Hierbij geldt als regel: 'nee tenzij'. Er wordt in uitzonderingssituaties en niet structureel door een hoofdaannemer geplaatst bij een onderaannemer, bijvoorbeeld indien: Er gedurende het jaar onvoorziene capaciteit tekorten ontstaan, Er specialistisch aanbod nodig is dat niet of niet efficiënt door de provincie gesubsidieerde zorgaanbieders zelf kan worden aangeboden. Mogelijkheden om jeugdigen bij de zgn. particuliere (niet-erkende) zorgaanbieders te plaatsen dragen bij aan het flexibel kunnen inzetten van aanbod. Daarom is in het IPO BOAG Sociaal beleid besloten om te zoeken naar een oplossing voor de risico's die het plaatsen bij deze particuliere aanbieders met zich meebrengt. Hierbij zijn ook de bezwaren die de Minister voor Jeugd en Gezin heeft geuit in zijn brief over het beëindigen van particulier aanbod (kenmerk JZ/GJ-2994332) en de afspraken vastgelegd in het Protocol Nieuwe Zorgaanbieders 2 betrokken (zie bijlage 1). De oplossing is gevonden in het vastleggen van kwaliteitseisen in een protocol particulier zorgaanbod. Dit protocol is afgestemd met het Ministerie van VWS en de Inspectie Jeugdzorg. Ook heeft consultatie met Jeugdzorg Nederland plaatsgevonden. Voorwaarden aan flexibele inzet particuliere aanbieders van zorg als onderaannemer in de jeugdzorg De oplossing die is uitgewerkt is de hoofd-/onderaannemerschaps-constructie; kinderen worden onder verantwoordelijkheid van de door de provincies op grond van art. 18 Wet op de Jeugdzorg gesubsidieerde jeugdzorgaanbieder (hoofdaannemer) bij een particuliere (niet-erkende) aanbieder van zorg (onderaannemer) geplaatst. Deze verantwoordelijkheid wordt in een contract vastgelegd waardoor deze particuliere aanbieders binnen het bereik van de Wet op de jeugdzorg vallen. De eisen die in de wet gesteld worden aan zorgaanbieders zijn niet rechtstreeks van toepassing zijn op de particuliere aanbieder. Het is de hoofdaannemer die ervoor verantwoordelijk is dat de zorg wordt geleverd, zoals voorgeschreven in de wet op de jeugdzorg. Dat betekent dat de hoofdaannemer erop moet toezien dat de kwaliteit geborgd is. Hoe de hoofdaannemer dat doet is aan hem. 1 Aanbieders van zorg die geen directie subsidierelatie onderhouden met een provinde/stadsregio, en worden gecontracteerd door provinciaal gefinancierde zorgaanbieders voor het leveren van zorg in het kader van de Wet op de Jeugdzorg. 2 Afspraken tussen I PO-Inspectie Jeugdzorg-WVS over hetteelsen van de kwaliteit van niei.miel zorgaanbieders, deoomber 2005 1

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 19 Het ene onderdeel (bijvoorbeeld het opstellen van een hulpverleningsplan) kan onder zijn veran oordelijkheid bijvoorbeeld bij de ondeiaannemerworden gelegd, terwijl een onderdeel als een klachtenregeling met een klachtencommissie ook centraal door de hoofdaannemer op alle onderaannemers van toepassing kan worden verklaard. Een richtlln voor deze gewenste kwaliteit là in de voorwaa en uitgewelkt (zie onderj De hoofdaannemer kan hie oornade eisen stellen aan de onderaannemer. Het gebruik van onde anneme chap moet doorde hoofdaannemeraan de prvincie/stads gio worden gemeld en de prvincie/stads gio meldt het gebmik van onderaannemeochap aan de Inspectie Jeugdzorg. Op deze wijze wordt voorkomen dat kinderen rechtstreeks geplaatst worden bij zorgaanbieders die buiten het wettelijke kader van de Wet op de jeugdzorg vallen en het toezicht van de Inspectie jeugdzorg. Onder padiculiere zorgaanbieders als onderaannemer wordt vervolgens verstaan: aanbieders van zorg die geen directie subsidierelatie onderhouden met een provincie/stadsregio, en die onder vooraf bepaalde voo aarden worden gecontracteerd door provinciaal gefinancierde zorgaanbieders voor het Ieveren van zorg in het kader van de Wet op de Jeugdzorg. Natuurlijke personen zoals beschreven onder art. 18 Iid 2 van de Wet op de Jeugdzorg kunnen geen onderaannemers zijn. Gezinshuizen kunnen wel vallen onder deze regeling als ze voldoen aan de in dit protocol opgenomen voo aarden. De volgende voo aarden zijn geformuleerd waaraan vooraf moet worden voldaan': Voo aarden voor Inzet padkuliere zorgaanbieders als onderaannemer in dejeugdzorg Kwaliteit van de zorg en veiligheid voor het kind kunnen redelijke ijze worden gegarandeerd als: al Een door de provincie rechtstreeks gesubsidieerde instelling voorjeugd en opvoedhulp (zorgaanbieder in de zin van art 18 van de Wet op de Jeugdzorg) als hoofdaannemer fungeed en de padiculiere aanbieder als onder aannemer op basis van een contract, dat voorziet in de eindveran oordelijkheid bij de hoofdaannemer voor de te Ieveren zorg. b) De hoofdaannemer toeziet op de kwaliteit van de padiculiere aanbieder op basis van een set criteria en normen ii. met een vaste frequentie en steekproefsgewijs, minimaal lx per jaar c) Er bestaan werkafspraken om vanuit de hoofdaannemer voor consultatie beschikbaar te zijn. d) De hoofdaannemer toeziet op de kwaliteitsbewaking door per cliënt een samenwerkingsovereenkomst voor het te Ieveren individuele zorgtrajed per cliënt te sluiten; en/of afspraken over de wijze van samenwerking op cliëntniveau in het hulpverleningsplan van de cliënt vast te Ieggen. e) De hoofdaannemer er ook op toe ziet, dat het klachtenrecht van de cliënt bij de hoofdaannemer kan worden uitgeoefend, dat er gebruik kan worden gemaakt van een vedrouwenspersoon van de provincie/stadsregio..1) De hoofdaannemer ervoor zorgt dat er adequaat op calamiteiten wordt gereageerd en dat de hoofdaannemer bij de Inspectie Jeugdzorg melding doet van calamiteiten die bij de onderaannemer zijn voorgevallen. De hoofdaannemer zorgt ervoor dat incidenten worden geregistreerd en neemt incidenten op in haar incidentenregistratie. g) Op cliëntniveau de hoofdaannemer veran oordelijk is voor de uitvoering van het hulpverleningsplan, inclusief het contact met betrokkenen. h) De provincie zich vergewist van een solide uitwerking van bovenstaande voo aarden. i) De Inspectie Jeugdzorg in staat is, toe te zien op de kwaliteit van de padiculiere aanbieder van zorg. j) In geval van crisis mag alleen bij deze padiculiere zorgaanbieders worden geplaatst als zij vooraf op alle voo aarden door de hoofdaannemer zijn getoetst en door de provincie akkoord zijn bevonden en gemeld zijn bij de inspectie. Deze voo aarden komen overeen met de afspraken omtrent de inzet van een nieuwe zorgaanbieder in 3 Op basis van concrete voorstellen uit de provincie Gelderland zijn deze condities geformuleerd

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 19 het kader van een Zorgaanbieders. Provincies zullen de toepassing van dit protocol een jaar na de inwerkingtreding evalueren. reguliere situatie (niet zijnde crisis) zoals vastgelegd in het Protocol Nieuwe Nadere uitwerking van de voo-aarden Ad al De zorgaanbieder stelt als hoofdaannemer een modelontract op met tenminste deze Inhoud: >. De veran oordelijkheid van Iedere partij #' Profiel padiculiere aanbieder ( omvang van het aantal plaatsen, Ieeftijd en type te plaatsen kinderen en problematiek) * Wat voor hulp gaat geleverd worden * De vergoeding >. De Iooptijd * Pdjsafspraken *. Afspraken over privacy, klachtrecht * Toezicht en aliteitscontrole vanuit erkendejeugd en opvoedhulporganisatie en inspectie jeugdzorg * Wijze van (tussentijdse) opzegging, * Relevante vecekedngen Ad b) De eerste Galiteitsbeoordeling vindt plaats v66r het afsluiten van een raamovereenkomst. Hierbij wordt gelet op: * Veiligheid gebouwen (incl. hygiëne, brandveiligheid, u emnis e aspecten, BHV) * Veiligheid jongeren en personeel (beleid Omschreven), *' Verklaring omtrent gedrag personeel * Bereikbaarheid en functioneren vedrouwenspersoon * Privacy beleid, aanwezigheid gedrags de personeel en jeugdigenstatuut >' Beleid alcohol drugs roken * Professionaliteit (pe oneelsfo atie deskundigheid/opleidingsniveau, aanwezigheid fundiebeschdjvingen werknemers) * Kwaliteit uitvoering hulpverleningsplannen * Contact van kinderen en instelling met ouders en netwerk jongere (vrienden, school, dagbesteding, sport) * Dagbesteding en uitvoering Ieerplicht *' Bedrijfsvoering (aanwezigheid a untantsveilaring, inanciële draagkracht 3 het kader van een reguliere situatie (niet zijnde crisis) zoals vastgelegd in het Protocol Nieuwe Zorgaanbieders. Provincies zullen de toepassing van dit protocol een jaar na de inwerkingtreding evalueren. Nadere uitwerking van de voorwaarden Ad a) De zorgaanbieder stelt als hoofdaannemer een modelcontract op, met tenminste deze Inhoud: ~ De verantwoordelijkheid van ledere partij ~ Prijsafspraken ~ Profiel particuliere aanbieder ( omvang van het aantal plaatsen, leeftijd en type te plaatsen kinderen en problematiek) ~ Wat voor hulp gaat geleverd worden ~ De vergoeding ~ De looptijd ~ Afspraken over privacy, klachtrecht ~ Toezicht en kwaliteitscontrole vanuit erkende jeugd en opvoedhulporganisatie en inspectie jeugdzorg ~ Wijze van (tussentijdse) opzegging, ~ Relevante verzekeringen Ad b) De eerste kwaliteitsbeoordeling vindt plaats vóór het afsluiten van een raamovereenkomst. Hierbij wordt gelet op: ~ Veiligheid gebouwen (incl. hygiëne, brandveiligheid, bouwtechnische aspecten, BHV) ~ Veiligheid jongeren en personeel (beleid omschreven), ~ Verklaring omtrent gedrag personeel ~ Bereikbaarheid en functioneren vertrouwenspersoon ~ Privacy beleid, aanwezigheid gedragscode personeel en jeugdigenstatuut ~ Beleid alcohol drugs roken ~ Professionaliteit (personeelsformatie deskundigheid/opleidingsniveau, aanwezigheid functiebeschrijvingen werknemers) ~ Kwaliteit uitvoering hulpverleningsplannen ~ Contact van kinderen en instelling met ouders en netwerk jongere (vrienden, school, dagbesteding, sport) ~ Dagbesteding en uitvoering leerplicht ~ Bedrijfsvoering (aanwezigheid accountantsverklaring, financiële draagkracht 3

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 19 >' Profiel zorgaanbod (omvang van het aantal plaatsen, duur plaatsingen, groepsgrootte, type te plaatsen kinderen en problematiek) >' Minimaal lx perjaar vindt een Galiteitsbeoordeling plaats door de hoofdaannemer. >' De hoofdaannemer houdt een kwaliteitsdossier bij over de padiculiere aanbieder, die zij ter toetsing aan de Inspedie Jeugdzorg kan voorleggen. *. De Inspectie Jeugdzorg wordt in staat gesteld direct toezicht te houden op de padiculiere aanbieder als onderaannemer. >' *' Calamiteiten dienen direct gemeld te worden bij de hoofdaannemer. * Incidenten worden in de incidentenregistratie van de hoofdaannemer opgenomen. * De Inspectie Jeugdzorg informeert alle bij de padiculiere aanbieder betrokken Instellingen en provincies/ stadsregio's over onderzoeken en signalen bij de onderaannemer. Provincies hebben zelf de Informatieplicht om elkaar onderling over IJZ rapporten te informeren. Er is een samenwerkingsovereenkomst per kind en/of via het hulpverleningsplan (incl. samenwerkingsafspraken op casusniveau). >' Ingrijpende veranderingen in de situatie van het kind worden gemeld. Dit geldt ook voor het bijplaatsen van andere kinderen en hun problematiek. De hoofdaannemer beslist of het kind dan kan blijven. De onderaannemer is niet bevoegd zelf het kind over of door te plaatsen. Ad h) * Opnemen in beleidsregels bij subsidieverordening, c.q. beschikking * Padiculier zorgaanbod wordt vast agendapunt bij formeel overleg met de organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp, en naar aanleiding van signalen van de Inspectie Jeugdzorg. 4 ~ Profiel zorgaanbod (omvang van het aantal plaatsen, duur plaatsingen, groepsgrootte, type te plaatsen kinderen en problematiek) ~ Minimaal1x per jaar vindt een kwaliteitsbeoordeling plaats door de hoofdaannemer. ~ De hoofdaannemer houdt een kwaliteitsdossier bij over de particuliere aanbieder, die zij ter toetsing aan de Inspectie Jeugdzorg kan voorleggen. ~ De Inspectie Jeugdzorg wordt in staat gesteld direct toezicht te houden op de particuliere aanbieder als onderaannemer. ~ Calamiteiten dienen direct gemeld te worden bij de hoofdaannemer. ~ Incidenten worden in de incidentenregistratie van de hoofdaannemer opgenomen. ~ De Inspectie Jeugdzorg informeert alle bij de particuliere aanbieder betrokken Instellingen en provincies/ stadsregio's over onderzoeken en signalen bij de onderaannemer. Provincies hebben zelf de Informatieplicht om elkaar onderling over IJZ rapporten te informeren. ~ Er is een samenwerkingsovereenkomst per kind en/of via het hulpverleningsplan (incl. samenwerkingsafspraken op casusniveau). ~ Ingrijpende veranderingen in de situatie van het kind worden gemeld. Dit geldt ook voor het bijplaatsen van andere kinderen en hun problematiek. De hoofdaannemer beslist of het kind dan kan blijven. De onderaannemer is niet bevoegd zelf het kind over of door te plaatsen. ~ Opnemen in beleidsregels bij subsidieverordening, c.q. beschikking ~ Particulier zorgaanbod wordt vast agendapunt bij formeel overleg met de organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp, en naar aanleiding van signalen van de Inspectie Jeugdzorg. 4

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 19 Bijlage 2 Bijlage 2, Controleprotoéol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders, behorende bij deze regeling Bijlage 2 Bijlage 2, Controleprotoèol Jeugdzorg voor de accountantscontrole bij bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders, behorende bij deze regeling

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 19 Versie definitief d.d. 1-2-20 13 Controleprotocol Jeugdzorg voor de accoun nîcontrole 2013 bij Bureau Jeugdzorg en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp van provincie/grooîtedelijke regio jl. Algemeen 1.1. Voorwelke instellingen is dit protocol bestemd? Dit controleprotocol is van toepassing op de accountantscontrole van de door de betresende provincie/grootstedelijke regio (verder: provincie) in het kader van de Wet op de Jeugdzorg (verder: WJZ) gesubsidieerde aanbieders van jeugd- en opvoedhulp en de Stichting die een Bureau Jeugdzorg (verder: BJZ) in stand houdt. Waar in dit protocol wordt gesproken van ''instelling'' wordt daaronder verstaan een BJZ of een aanbieder van jeugd- en opvoedhulp. De instelling Iegt verantwoording af via de jaarrekening en verstrekt daarnaast additionele informatie. Deze additionele informatie moet worden voorzien van een rapportage van de externe accountant van de instelling (verder: de accountant). Dit protocol geeft een toelichting op de werkzaamheden die de accountant moet uitvoeren. In â 5 zijn specifieke aandachtspunten opgenomen voor de controle op de jaarrekening. De overige paragrafen zijn gericht op het onderzoek van de additionele informatie. Eventuele deelnemingten) en dochtermaatschappijten) van de instelling, die betrokken zijn bij de uitvoering van activiteiten waarvoor subsidie uit hoofde van de WJZ wordt verstrekt, vallen onder de werking van dit protocol. 1.2. Doel Dit protocol is opgesteld om duidelijkheid te scheppen over de aspecten waarop de accountant zijn controle moet richten. Juist omdat de WJZ en onderliggende regelingen niet eenduidig zijn, is het van belang de verwachte werkzaamheden van deze accountant vast te leggen ten aanzien van de controle van de additionele informatie (bijvoorbeeld de prestatie verantwoordingstabel) van de instelling. De accountant verricht zijn onderzoek, gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de additionele informatie aan de gestelde eisen voldoet. 1.3. Wettelijk kader De instelling brengt jaarlijks een financieel verslag (aarrekening en jaa erslag) uit. Dit verslag gaat verjezeld van een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatlge totstandkoming van de daarin verantwoorde transacties. Daarnaast moet de instelling een eindverantwoording met additionele informatie verstrekken, zoals een prestatieverantwoordingstabel (hierna: eindverantwoording). Voor de in de eindverantwoording opgenomen informatie is de volgende regelgeving van toepassing:. Wet op de Jeugdzorg (WJZ) en. Regeling bekostiging jeugdzorg 2009. Algemene (provinciale) subsidieverordening en/of. (provinciale) Subsidieverordening jeugdzorg zoals voorgeschreven in de wet en de provinciale regelingten) en/of. (provinciale) Nadere regels Jeugdzorg (voor het desbetreffende boekjaar) De accountantscontrole op de rechtmatigheid richt zich op de artikelen 6 (indicatiebesluit), 7 (instemming cliënt), en 24 (behandelplan) van de WJZ. Voor de overige regelgeving geldt dat de accountant aandacht besteed aan de artikelen die betrekking hebben op verplichtingen van de subsidieontvanger (administratie, verzekeringen, vermogensvorming en reseweringen, afschrijvingen), subsidievaststelling (eisen aan financiële verantwoording) en niet subsidiabele kosten en de specifieke verplichtingen zoals die zijn opgenomen in de subsidiebeschikking. 1.4. Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie (2009) In dit controleprotocol zijn de volgende ontwikkelingen op de controletaanpak) verwerkt: a. De WJZ biedt onder bepaalde voo aarden de ruimte om te experimenteren. In dat kader zijn er sinds 2009 initiatieven ontplooid om het budget voor jeugdzorg e ectiever en e iciënter in de zetten. In het Afsprakenkader lpo-rijk 2010/2011 zijn hiervan voorbeelden opgenomen, zoals de mogelijkheid om onder bepaalde voo aarden zorg zonder indicatiebesluit te subsidiëren, om aansluitingsbudget in te zetten voor deskundigheidsbevordering van medewerkers in de eerste lijn, om budget beschikbaar te stellen voor eerstelijnszorg, bijvoorbeeld door gemeenten die een Iagere instroom realiseren (gedeeltelijk) te compenseren op basis van inverdiene ecten in de jeugdzorg. b. Na onderzoek van de Rijksauditdienst (nu: Auditdienst Rijk) bleek dat een aanvulling nodig was op het onderdeel indicatiestelling door BJZ voor AWBz-zorg: c. 9661 Wàt bétièft dé ùèiàitwb6idiij kàii dè jùbtitiêlè à tikitèitéh kàii BJZ Wiàtdt iih.i.k. 2012 hét gebruik in de jaarrekening van een bepaalde kostenverdeelstaat en accounting-manual van â

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 19 Versie detïnitief d.d. 1-2-2013 kracht, die ook onderwerp moeten zijn van de controle. b2. Het accountanîondecoek 2.1. Doel en reikwijdte accoun nîonde oek In de eindverantwoording staan een door de instelling opgestelde kwantitatieve en financiële verantwoording van de uitvoering en bepaalde indicatoren. De accountant onderzoekt in hoeverre de additionele informatie in de eindverantwoording van de instelling voldoet aan de eisen zoals deze zijn benoemd in dit controleprotocol. Hierbij houdt hij rekening met het gestelde in het wettelijk kader (zie 1.3) en voert de controle uit met inachtneming van dit protocol. Zijn onderzoek richt zich daarbij op: 1. de juistheid en volledigheid van de verantwoorde informatie en 2. rechtmatigheid: het beoordelen van de toereikendheid van de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkoming van de informatie. Het onderzoek mondt uit in een assurance-rappod bij de eindveran oording. Hierin geeft de accountant zijn oordeel over de juistheid en volledigheid van de verantwoorde indicatoren en bedragen in deze eindverantwoording en de toereikendheid van de beheersmaatregelen die een rechtmatige totstandkoming van die informatie moeten waarborgen. Voor wat betreft het 2* aspect van zijn onderzoek betekent dit dat de accountant vaststelt dat de beheersmaatregelen rond de verantwoorde activiteiten van de instelling een redelijke mate van zekerheid bieden aan de Ieiding van de instelling en dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de WJZ en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in 1.3. De accountant moet de eisen die aan de eindverantwoording worden gesteld, opnemen in zijn werkprojramma. Eventuele fouten in de eindverantwoording dienen zo veel mogelijk te worden gekwantlficeerd en gecorrigeerd. 2.2 Ondecoeksaanpak De accountant voert zijn onderzoek uit in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 'Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie'. De onderzoeksaanpak is de primaire verantwoordelijkheid van de accountant. Vaak baseert de accountant zich hierbij op een (risicolanalyse van de administratieve organisatie en de interne çontrole rondom de financiële en cliëntadministratie van de aanvrager en komt op basis daarvan tot een optimale afweging van de in te zetten controlemiddelen, Dit controleprotocol geeft hiervoor nadere aanwijzingen en beoogt niet een aanpak van de assurance-opdracht voor te schrijven. De accountant moet zorgen voor een adequate onderzoeksaanpak en een op de cliëntsituatie toegesneden werkprogramma, waarbij aan de interne beheersing rondom de cliënt administratie en aan de controletolerantie voldoende 4 Normenkader voor deze toets zijn de gestelde eisen zoals verwoord aandacht wordt geschonken. in j 3. 2.3. Provincie specifieke aandachîpunten Ten behoeve van de vaststelling van de rechtmatijheid van de besteding van de subsidie kan de provincie aanvullende eisen stellen. Deze worden In de betrq ende subsidiebeschikking opgenomen en/of in een (eigen) bijlage bij dit controleprotocol gevoegd. De instelling is ervoor verantwoordelijk dat deze eisen worden opgenomen in de opdrachtverstrekking aan de accountant. 2.4. Betrouwbaarheid Bij zijn oordeelsvorming streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische technieken moet worden gekwantificeerd, moet worden uitgegaan van een betrouwbaarheid van 95%. 2.5 Nauwkeurigheid De assurance-opdracht dient dusdanig te worden gepland en uitgevoerd, dat fouten van materieel belang worden geconstateerd. Informatie is materieel wanneer het weglaten of het onjuist weergeven daarvan de beslissingen die gebruikers op basis van de eindverantwoording nemen, zou kunnen be'l'nvloeden. Ten einde een goedkeurend assurance-rappod af te mogen geven is het noodzakelijk dat alle geconstateerde fouten die individueel of gezamenlijk van materieel belang zijn worden gecorrigeerd. Wanneer een correctie niet of niet afdoende wordt aangebracht moet dit tot uitdrukking worden gebracht door het verstrekken van een niet-goedkeuiend assurance-rappod. 4 Merk op dat een primair gegevensgerichte controleaanpak (dossiercontroles) niet wordt uitgesloten. 2

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 19 Voor de strekking van het assurance-rappod zijn de volgende controletoleranties bepalend: Strekkin assurance-ra ort Goedkeurings- Goedkeurend Beperking Oordeelonthouding Afkeurend tolerantie A ijkingen in s 1% 7,1 %<3% - 2 3% bedragen in de eindverantwoording (% uitgaven jeugdzorg deel Onzekerheden in de 5 3% >3%<10% 2 10% - controle (% uitgaven 'eu dzor deel Afwijkingen in s 3% >3% *10% 2 1 0% aantallen in de eindverantwoordin De rappoderingtolerantie is gelijk aan de controletolerantie. j3. Bijzondere aandach punten 3.1. Aandachîpunten eindveran oording In deze paragraaf worden aandachtspunten gegeven voor de assurance-werkzaamheden van de accountant bij de uitvoering van zijn onderzoek. Het onderzoek naar de informatie in de eindverantwoording betreft: al het vaststellen van de iuistheid en volledicheid van de verantwoorde indicator en b) het vaststellen dat de beheersmaatregelen voor een rechtmatine totstandkominn van de nietfinanciële informatie een redelijke mate van zekerheid bieden aan de leiding van de instelling dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de WJZ en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in paragraaf 1.3. Voor dit onderdeel verwijzen wij naar paragraaf 3.1.3. 3.1.1. Ten aanzien van de juistheid en volledigheid van niet financiële informatie (indicatoren/productiegegevens etc.) 1. Indicatoren BJZ De accountant van BJZ moet vaststellen dat de onderstaande indicatoren zoals opgenomen in de productieadministratie van het BJZ voor het betreffende boekjaar iuist en volledin zijn. Het betreft: Op basis van het gemiddeld aantaljeugdigen - Voorlopige voogdij (VIOTS tot 1 jaar OTS Ianger dan 1 jaar Voogdij Reguliere jeugdreclassering Samenloop van een civiele en een strafrechtelijke maatregel (V&J-code 66) - Gedragsbe'l'nvloedende Maatregel GBM-begeleiding (V&J-code 73) Op basis van aantal afgeronde trajecten: - GBM-advies (V&J-code 74) Op basis van het gerealiseerd aantal begeleidingsmaanden ITB Harde Kern N&l-code 70) ITB Criem (V&J-code 71) - Scholings- en trainingsprogramma STP (V&J-code 72) - GBM-begeleiding (code 73) in combinatie met ITB Harde Kern (V&J-code 70) Ten aanzien van de tellingen wordt verwezen naar de circulaires die met name rondom de tellingen op gebied van jeugdreclassering door het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn uitgebracht. Het gaat om de circulaire met als nummer 5038593/00/PJ5 en 5185468/02/DJC. 2. Aan- en afmeldingen LBIO (BJZ) Voor de aan- en afmeldingen LBIO (BJZ) stelt de accountant van BJZ niet de juistheid en volledigheid vast. De werkzaamheden blijven beperkt tot de werkzaamheden genoemd in paragraaf 3.1.3........ (: (:2:. 17 1k 1E5k 17 1L...!k/r I... 4...i 17 ti 1 4 5 1.1 i 17.... 1 4 2.1... I 1 1... 1E3l....(E... I 1E5l.tE 1t 4 5 17.-!k/r1Ehl....#El... 17 i. Ezt I........ 4 11 I.......... i?$/r.i.1t 4E!à.i.1!..... J daadwerkelijk zijn besteed aan deze actlviteiten. V Besteed bedrag aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt (ustitietaken 3

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 19 Versie definitief d.d. 1-2-20 13 zoals (niet Iimitatieg: maatregelen tot jeugdbescherming en jeugdreclassering (waaronder OTS, jeugdreclassering, voogdij leiden, Iicht ambulante hulpls V Besteed bedrag aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt (taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg, zoals (niet Iimitatieg: indicatiestelling, casemanagement, begeleiding, AMK, kindedelefoon en beleidsinformatie) 2 V Besteed bedrag aan ge'l'ndiceerd zorgaanbod (uitgaven van de zorgaanbieders) V Besteed bedrag aan zorgaanbod in de vorm van experimenten, steunfunctie en projecten (uitgaven van de zorgaanbieders en bureau jeugdzorg). 1. Experimenteerruimte Door toepassing van de experimenteerruimte in de WJZ (artikel 37 eerste Iid sub a en b en artikel 41 Iid 1 en 2) mag de provincie kosten van niet-ge'l'ndiceerde zorg subsidiëren. De definitie van ''experiment'' volgens art 1 WJZ is hierbij relevant: eçn experiment is het on ikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van bureaus jeugdzorg en van jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat. Voorbeelden van experimenten - anders dan ambulante hulp zonder indicatie - zoals genoemd in het Afsprakenkader zijn eigen kracht, Triplep, aansluitingsbudget, gemeentelijke eerstelijnszorg bij gemeenten die een Iagere instroom realiseren. De accountant toetst in het kader van de juistheid of aan het criterium voor een experiment wordt voldaan. 3.1.3. Ten aanzien van rechtmatigheid In het kader van zijn onderzoek moet de accountant vaststellen dat de beheersmaatregelen voor een rechtmatige totstandkominj van de informatie een redelijke mate van zekerheid bieden aan de Ieiding van de instelling dat de verantwoorde informatie tot stand komt in overeenstemming met de eisen van de WJZ en de overige relevante regelgeving conform het gestelde in 1.3. 1. Aan- en afmeldingen LBIO (BJZ) De accountant van BJZ stelt vast dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat de verantwoorde aantallen juist en volledig zijn verantwoord door middel van het toetsen van de opzet, bestaan en werkinn van de procedures bij BJZ voor zover deze binnen de invloedsfeer van BJZ vallen: V Aantal aanmeldingen aan de LBIO door BJZ V Aantal afmeldingen aan de LBIO doör BJZ 2. Aanwezigheid indicatiebesluit (BJZ en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp) De accountant stelt vast dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat bij t kte zorg een besluit zoals genoemd in artikel 6 Iid 1 van de WJZ aanwezig is met in Vers re, achtneming van hetgeen is opgenomen in artikel 6 en 7 en 8 van de WJZ. Hij stelt dit vast door middel van het toetsen van de onzet, bestaan en werkinn van de procedures bij de aanbieder van jeugd- en opvoedhulp. Toelichting - de indicatiestelling door BJZ moet voldoen aan de eisen die daaraan in de WJZ worden gesteld (zie artikel 6, eerste Iid); gelet op het advies Kaiser dienen de aspecten Muur'' en ''omvang'' in het protocol buiten beschouwing te bllven; dit betekent dat het indicatiebesluit van BJZ hedeidbaar moet zln tot de acht zorgcategorieën volgens Kaiser; het indicatiebesluit moet zowel bij het BJZ als bl de aanbieder van jeugd- en opvoedhulp terug te vinden zijn; de hiervoor genoemde minimale wetteliike eisen aan het indicatiebesluit moeten ook terug te vinden zln in het behandelplan bl de zorgaanbieden' - dezelfde elementen moeten ook weer terug te vinden zln in de behandeling,' de accountant kan de behandeling niet inhoudellk toetsen, maar wel procedureel.. hierbl gaat het dan om inrichting en werking van de administratieve organisatie en de registratie rondom de behandeling,' - de bl de provincie veran oorde productie moet betrekking hebben op cliënten met geldige indicatie, waarbl de behandeling aansluit op één van de acht zorgcategorieën zoals uit de indicatie voodvloeit,' tenslotte moet de verantwoorde productie aansluiten op het bekostigingssysteem van de provincie; de accountant gaat ook hiervoor inrichting en werking van de administratieve organisatie en registratie procedureel na. Bij het onderzoek geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd. Met andere woorden de accountant toetst of de procedures een redelijke mate van zekerheid geven dat in maximaal 3% van de gevallen geen indicatiebesluit is. 5 De splitsing in justltietaken en oven e is voor de provincie relevant voor haar (SISA) veran oording richting het Rlik. 4

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 19 Versie detinitief d.d. 1-2-2013 3. Verstrekken van ambulante jeugdzorg zonder indicatiestelling In het Afsprakenkader 2010/2011 is specifiek als mogelijk experiment de mogelijkheid opgenomen om ambulante zorg subsidiëren zonder dat daar een indicatiebesluit aan ten grondslag Iigt. Wel moet voor deze cliënten sprake zijn van een bepaalde vorm van ''tussenkomst van bureau jeugdzorg'. De accountant moet in deze cases vaststellen dat hiervan sprake is. Deze 'tussenkomst' of bemoeienis van BJZ dient voor de accountant aantoonbaar te zijn (blz. 3, paragraaf 'afspraken', aandachtstreepje 6 van Afsprakenkader d.d. 11-11-2009). Indien hiedoe specifieke afspraken met de provincie e/o gemeenten zijn gemaakt dient dit in de controle betrokken te worden. De accountant stelt de rechtmatige toepassing van deze mogelijkheid vast door middel van het toetsen van de onzet. bestaan en werkinn van de procedures die dit borgen. 4. Indicatiestelling A SZ gennancierde zorg (BJZ) De accountant v n BJZ stelt door middel van het toetsen van de onzet. bestaan en werkinc van de procedures bij BJZ vast, dat beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat de indicaties op basis van de AWBZ welke voldoen aan de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, juist zijn verantwoord aan het CIZ. Toelichting.' wanneer een kind een indicatie voor Iangdurige zorg, begeleiding of verblif (>26 weken perjaarl heeft, is het mogellk dat ouders recht hebben op een tegemoetkoming vanuit de ef tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Het CIZ beoordtelt deze aanvragen en maakt (o.a.) gebruik van de gegevens van BJZ. BJZ moet in het kader van de fcg indicaties die ze op basis van de A 8Z stellen, en die aan de Wtcg criteria voldoen, op individueel persoonsniveau aanleveren aan het CIZ voor verdere ve erking. In het kader van de Wtcg moeten de Bureaus Jeugdzorg uit hun indicatieproces dus de A SZ indicatie 'Tlteren'' die voldoen en deze aanleveren aan het CIZ. Op het door de bureausjeugdzorg uitgevoerde indicatieproces in het kader van de AUUSZ, het proces van bepaling welke indicaties in aanmerking komen voor de fcg, en het aanleveringsproces van deze gegevens aan het CIZ vond tot en met 201 1 geen accountantscontrole plaats. 5. Aanwezigheid behandelplan bij de aanbieder vanjeugd- en opvoedhulp De accountant stelt vast dat de beheersmaatregelen een redelijke mate van zekerheid bieden dat bij verstrekte zorg een behandelplan zoals genoemd in artikel 24 Iid 2 WJZ aanwezig is, met in achtneming van hetgeen is opgenomen in adikel 24 van de WJZ, door middel van het toetsen van de onzet. bestaan en werkinn van de procedures bij de zorgaanbieders. Bij het onderzoek geldt dat een afwijking van >3% als materieel wordt beschouwd. Toelichting.. de accountant toetst of de procedures een redelihe mate van zekerheid geven dat in maximaal 3% van de gevallen geen behandelplan is. 6. Provinciespeciûeke aandachtspunten In bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van provincie, kunnen aanvullende eisen en aanwijzingen in de subsidiebeschikking worden opgenomen. In deze gevallen stelt de accountant vast dat de verantwoorde indicatoren tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de door provincie aanvullend gestelde eisen en aanwijzingen zoals opgenomen in de beschikking. De accountant van de instelling zal dus in alle gevallen de subsidiebeschikkingten) moeten doornemen op de aanwezigheid van specifieke eisen/aanwijzingen. 7. Overige aspecten (privacy) Gegeven de aard van de activiteiten in het kader van de WJZ is het noodzakelijk dat bestuur en management van de instelling de privacy en cliëntgegevens geborgd c.q. beveiligd hebben. De accountant stelt vast dat de instelling procedures ontwikkeld heeft (bijvoorbeeld in de code van informatiebeveiliging in de zorg, voorschriq informatiebeveiliging Rijksoverheid of NEN-7510) die dit waarborgen, door middel van het kennis nemen van de onzet van deze procedures. j4. Rappodage Het onderzoek van de accountant mondt uit in een assurance-rappod. De accountant hanteed hiervoor het van toepassing zijnde model dat in bijlage B bij dit controleprotocol is opgenomen. Het is van essentieel belang dat de strekking van het assurance-rappod duidelijk is en dat eventueel geconstateerde (materiële) bevindingen en/of onzekerheden adequaat worden weergegeven in het rapport, zie ook hetgeen is vermeld in 2.5. In het assurance-rappod wordt vermeld dat het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de aanwijzingen van dit çgntçgl pçgtpçgl! Wanneer materiële afwijkingen niet zijn gecorrigeerd kan de accountant geen goeàkeurend assuraiéè-fàôùùd àfjékéh. Oè àèèbùfûàit Wààiàiéfkt dè èihdkédàhtwöètdihj. 5

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 19 Versie definitief d.d. 1-2-20 13 j5. Aandachîpunten jaarrekeningcontrole Dit controleprotocol heeft betrekking op het onderzoek naar de eindverantwoording. Echter in de jaarrekèning van de instelling wordt eveneens informatie over de gesubsidieerde activiteiten verstrekt. Ten aanzien van de jaarrekeningcontrole bestaan de volgende ve achtingen. De jaarrekening wordt gecontroleerd met de (normale) aandacht, die van de accountant wordt verlangd bij het verrichten van werkzaamheden uit hoofde van een controle van de jaarrekening.. Onderdeel van de jaarrekening van BJZ vormt de met ingang van 2012 voorgeschreven kostenverdeelstaat conform de voorgeschreven accounting manual. Op basis van deze kostenverdeelstaat worden de werkelijke kosteprijzen gerappodeerd van de diverse justitiële activiteiten. In de jaarrekening zijn alle subsidies, die uit hoofde van de WJZ en de van toepassing zijnde provinciale verordeningen verstrekt, en alle werkelijke kosten, die met de gesubsidieerde activiteiten zijn gemoeid, verantwoord. De accountant besteedt bij zijn controle aandacht aan de juistheid en volledigheid van de verantwoorde besteding van de subsidiebaten', het verband tussen de kosten van de activiteiten en de ontvangen subsidies',. een juiste en consistente kostenverdeling/allocatie tussen die activiteiten die gefinancierd zijn uit hoofde van de WJZ en overige provinciale verordeningen en andere (private) activiteiten. j6. Review De accountant richt het controledossier zodanig in dat het de mogelijkheid biedt voor uitvoeren van een review op zijn werkzaamheden door de accountant die belast in met de controle van de verantwoording van de provincie. In alle gevallen zal uit het dossier van de accountant expliciet het naleven van dit protocol moeten blijken. 6 5. Aandachtspunten jaarrekeningcontrole Dit controleprotocol heeft betrekking op het onderzoek naar de eindverantwoording. Echter in de jaarrekening van de instelling wordt eveneens informatie over de gesubsidieerde activiteiten verstrekt. Ten aanzien van de jaarrekeningcontrole bestaan de volgende verwachtingen. De jaarrekening wordt gecontroleerd met de (normale) aandacht, die van de accountant wordt verlangd bij het verrichten van werkzaamheden uit hoofde van een controle van de jaarrekening,. Onderdeel van de jaarrekening van BJZ vormt de met ingang van 2012 voorgeschreven kostenverdeelstaat conform de voorgeschreven accounting manual. Op basis van deze kostenverdeelstaat worden de werkelijke kosteprijzen gerapporteerd van de diverse justitiële activiteiten. In de jaarrekening zijn alle subsidies, die uit hoofde van de WJZ en de van toepassing zijnde provinciale verordeningen verstrekt, en alle werkelijke kosten, die met de gesubsidieerde activiteiten zijn gemoeid, verantwoord. De accountant besteedt bij zijn controle aandacht aan de juistheid en volledigheid van de verantwoorde besteding van de subsidiebaten; het verband tussen de kosten van de activiteiten en de ontvangen subsidies;. een juiste en consistente kostenverdeling/allocatie tussen die activiteiten die gefinancierd zijn uit hoofde van de WJZ en overige provinciale verordeningen en andere (private) activiteiten. 6. Review De accountant richt het controledossier zodanig in dat het de mogelijkheid biedt voor uitvoeren van een review op zijn werkzaamheden door de accountant die belast in met de controle van de verantwoording van de provincie. In alle gevallen zal uit het dossier van de accountant expliciet het naleven van dit protocol moeten blijken. 6

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 16 van 19 ~------~------------------------------------------------ Bijlage A: additionele informatie in de prestatie veran oordingsîbel 1) hoeveelheid pupillen op basis van een lz-maandsgemiddelde in het jaar t 2) aantal afgeronde trajecten jaar t 3) aantal begeleidingsmaanden jaar t Ten aanzien van de tellingen van de justitiële activiteiten wordt verwezen naar de circulaires die met name rondom de tellingen op gebied van jeugdreclassering door het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn uitgebracht. Het gaat om de circulaire met als nummer 5038593/00/PJ5 en 5185468/02/9J0. Bijlage A: additionele informatie in de prestatie verantwoordingstabel 1) hoeveelheid pupillen op basis van een 12-maandsgemiddelde in het jaar t 2) aantal afgeronde trajecten jaar t 3) aantal begeleidingsmaanden jaar t Ten aanzien van de tellingen van de justitiële activiteiten wordt verwezen naar de circulaires die met name rondom de tellingen op gebied van jeugdreclassering door het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn uitgebracht. Het gaat om de circulaire met als nummer 5038593/00/PJS en 5185468/02/DJC. 1

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 17 van 19 Versie definitief d.d. 1-2-20 13 Bijlage B. Model Assurance rapport Aan (aanvrager) Assurance-rappod Opdracht en veran oordeltkheden Wij hebben onderzocht of de bijgevoegde, voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, eindverantwoording betreffende de indicatoren en uitgaven jeugdzorg van Linstellingj te Lplaatsj juist en volledig weergeeft. Tevens hebben wij onderzocht of de beheersmaatregelen rond de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg van de instelling een redelijke mate van zekerheid bieden aan het bestuur van de instelling dat de verantwoorde informatie rechtmatig tot stand komt. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de eisen van de Wet op de Jeugdzorg en overige relevante regelgeving zoals verwoord in het controleprotocol jeugdzorg. Deze eindverantwoording is opgesteld onder verantwoordelijkheid van (het bestuur van de entiteit). Tevens is (het bestuur van de entiteit) verantwoordelijk voor de adequate opzet en de effectieve werking van het stelsel van beheersmaatregelen inzake de rechtmatige totstandkoming van de indicatoren jeugdzorg. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rappod inzake deze eindverantwoording te verstrekken en een oordeel te geven over de opzet en de effectieve werking van de genoemde beheersmaatregelen. Inherente beperkingen Wij merken op dat beheersmaatregelen, hoe goed ook ontworpen, inherente beperkingen bevatten en derhalve alleen een redelijke mate van zekerheid kunnen bieden met betrekking tot de voldoening aan de eisen, die kunnen worden gesteld aan een rechtmatige totstandkoming van de verantwoorde indicatoren en uitgaven jeugdzorg. Daarnaast kan de effectiviteit van de beheersmaatregelen gedurende toekomstige perioden verschillen gaan vertonen, bijvoorbeeld tengevolge van (tijdelijke of permanente) veranderingen in omstandigheden. Werkzaamheden Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 'Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie' en de aanwijzingen die de provincie Enaam) heeft gegeven in het controleprotocol jeugdzorg (versie d.d....). Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de eindverantwoording geen a ijkingen van materieel belang bevat en dat de processen en de beheersmaatregelen inzake de jeugdzorg volgens de geformuleerde criteria geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Een assurance-opdracht omvat onder meer het verkrijgen van inzicht in de opzet, bestaan en werking van beheersmaatregelen op het gebied van aanbieden van jeugdzorg, zoals opgenomen in het controleprotocol jeugdzorg, en een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie. Onderbouwing van het oordeel indien deze anders dan goedkeurend is LDeze paragraaf toevoegen indien van toepassing.j Oordeel Naar ons oordeel geeft de eindverantwoording, in alle van materieel belang zijnde aspecten, de indicatoren en uitgaven jeugdzorg juist weer in overeenstemming met de voo aarden zoals vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg en het controleprotocol jeugdzorg. Tevens zijn wij van oordeel dat de processen en de interne beheersmaatregelen inzake de rechtmatige totstandkoming van de indicatoren jeugdzorg over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, in alle van materiaal belang zijnde opzichten, toereikend en esectief hebben gewerkt in overeenstemming met de van toepassing zijnde criteria. Beperking in het gebruik (en verspreidingskdng) De eindverantwoording betre ende de indicatoren en uitgaven jeugdzorg en ons assurancerapport daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor Iaanvrager) ter verantwoording aan de provincie (naam) en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Het assurance-rappod (of delen daarvan) mag daarom, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf, niet in welke vorm dan ook aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen ààhàùtàkèlijkhéid jèjèàià dëtdë tjéftijéti diè ihààjë ktijjëtl itl dit tàpùöt't öf dit sâfjptjd ih hâhdéth krijgen.

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 18 van 19 (plaats, datum) (naam accountantskantoor) Iondedekening) 2 [plaats, datum] [naam accountantskantoor] [ondertekening] 2

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 19 van 19 Bijlage C: Provinciespecifieke aandachîpunten zoals opgenomen in de beschikking De specifieke subsidieverplichtingen zijn opgenomen in de bijlage van de beschikking. '1 Bijlage C: Provinciespecifieke aandachtspunten zoals opgenomen in de beschikking De specifieke subsidieverplichtingen zijn opgenomen in de bijlage van de beschikking. 1