Nota uitvoeringsbeleid: De Wet basisregistratie personen en persoonsgebonden adresgegevens gemeente Goes



Vergelijkbare documenten
De Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en persoonsgebonden Adresgegevens

R A A D S V R A A G. 1. Is het in de media genoemde aantal spookburgers voor Leiderdorp juist? Zo neen wat is dan het juiste aantal?

Gemeente Utrecht: Nota uitvoeringsbeleid: De GBA en persoonsgebonden adresgegevens. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

gelet op de artikelen 1.1, 2.4, 2.19, 2.20, 2.21, 2.22, 2.23, 2.34, 2.38, 2.39, 2.40, 2.43, 2.45 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP),

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen

Beleidsregel aangifte adreswijziging Vlissingen 2017

Beleidsregel aangifte adreswijziging Eijsden-Margraten 2017

Burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard;

Regeling opleggen bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen (Regeling bestuurlijke boete Wbrp)

Toelichting op het beleid briefadres

( ) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties van 6 december

Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2014

Regeling briefadres gemeente Simpelveld Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld

Regeling briefadres en inschrijving bij adresonderzoek gemeente Lelystad 2010

Naam Regeling ter uitvoering van de artikelen 2.48 en 2.49 van de Wet BRP (Beleidsregel)

Indien er in deze regeling teams of clusters genoemd worden dan is het bepaalde ook van toepassing op de rechtsopvolgers van het team en/of cluster.

Artikelsgewijze toelichting Artikelen die geen nadere toelichting behoeven zijn in dit onderdeel niet opgenomen.

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling briefadres gemeente Goes

Het college van burgemeester en wethouders van Teylingen,

wijzigingen Wet BRP Bijlage nummer 1 Datum 13 december 2013 Ons kenmerk

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente WAALWIJK,

Toelichting behorende bij de Regeling briefadres gemeente Heemstede 2013

Aanvraagformulier briefadres

CVDR. Nr. CVDR382225_1

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling briefadres gemeente Arnhem

Beleidsregel bestuurlijke boete BRP Korendijk

Handhaven burgerplichten & integrale samenwerking. Danielle Meijer & Nadia Sjouwerman

Regeling briefadres van de gemeente Alphen-Chaam 2014

Bijlage 16. Regeling briefadres Wijdemeren 2015

Beleidsregels voor het houden van een briefadres, gemeente Assen.

Correcte registratie op een briefadres in de BRP. Artikelen 1.1, 2.23, 2.40, 2.41 en 2.45 van de Wet Basisregistratie personen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer,

Beleid briefadres gemeente Deurne 2015

CVDR. Nr. CVDR412889_1

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer,

Regeling Briefadressen gemeente Hardinxveld-Giessendam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 juli 2013, tot vaststelling van de Regeling briefadres gemeente Dinkelland 2013.

Relaties met andere circulaires Ingangsdatum 1 juni 2012 Inwerkingtreding Wet basisregistratie personen (Wbrp)

Nota van B&W. inlichtingen D.H. 'Cuvelier ( ) Inleiding

Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen gemeente Overbetuwe 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk,

Rapport. Oordeel. Datum: 7 februari 2017 Rapportnummer:

gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Regeling briefadres gemeente Hoogezand-Sappemeer. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel,

Nadere regels briefadres gemeente Heemskerk 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling briefadres gemeente Venlo 2016

Registratie briefadres om veiligheidsredenen (waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen)

de Regeling briefadres gemeente Oldenzaal 2013 vast te stellen.

De Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten

de ingeschrevene in de basisadministratie die een briefadres houdt;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort;

llilil! Illii liilllliilliillllilli lllllll iilliillliillilí

Beleidsregels briefadres gemeente Wageningen 2016

CVDR. Nr. CVDR600686_1. Regeling briefadres gemeente Enkhuizen. 21 december Officiële uitgave van Enkhuizen.

Regeling bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen gemeente Haaren 2018'.

GEMEENTEBLAD. Beleidsregels briefadres gemeente Houten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenwaard,

CVDR. Nr. CVDR380577_1. Regeling briefadres gemeente Rotterdam 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk,

Regeling briefadres gemeente Neder-Betuwe 2016

REGELING BRIEFADRES GEMEENTE ZANDVOORT

Beleidsregels bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Tilburg

1 Beleidsregels briefadressen Geertruidenberg Burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

Gemeente Tynaarlo - Regeling bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen 2017 gemeente Tynaarlo

Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen gemeente Lelystad 2017

GEMEENTE BOXMEER. Beleidsregel briefadres 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes,

2. Briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen;

Regeling briefadres gemeente Heeze-Leende 2018

Gemeente Midden-Defland - Regeling briefadres gemeente Midden-Delfland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland,

Verhuizing binnen de gemeente De Marne. De volgende personen verhuizen mee van hetzelfde oude adres naar het nieuwe adres (zie toelichting 4)

Toetsplan MBO Adresonderzoek en adreskwaliteit I (M14)

1.1 Wet basisregistratie personen

Gemeente Cuijk - Regeling briefadres gemeente Cuijk 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk; gezien het voorstel van de directeur domein Samenleving van 1 augustus 2017,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf,

CVDR. Nr. CVDR604810_1. Regeling briefadres gemeente Assen

04 Bestuurlijke besluitvorming

Jaartal / nummer 2014 / 075. Naam Regeling bestuurlijke boete burgerzaken (Beleidsregel, 2014) Publicatiedatum 6 oktober 2014.

Toetsplan M14 Adresonderzoek en adreskwaliteit I

Beleidsregel bestuurlijke boete BRP (basisregistratie personen) gemeente Boxmeer

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: beleid briefadressen 2016

Toetsplan MBO Adresonderzoek en adreskwaliteit I (M14)

Artikel 3.8 en 3.9, 2.38, 2.39, van de Wet basisregistratie personen (BRP) 2014 met kenmerk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland,

Toelichting op de beleidsregels briefadres

Preview. Beheerregeling Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens

Gemeente De Bilt - Regeling briefadres gemeente De Bilt Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt

Toetsplan M14 Adresonderzoek en adreskwaliteit I

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg,

[Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw,

Regeling briefadres gemeente Waalwijk 2017

Toetsplan MBO Adresonderzoek en adreskwaliteit I (M14)

Besluit van burgemeester en wethouders van Oudewater houdende een beleidsregel voor briefadres (Beleidsregel briefadres gemeente Oudewater 2019)

- Vaststelling van de regeling bij besluit van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2014 (agendapunt nummer 3.11, registratienummer ).

INFORMATIEVEL BRIEFADRES

Transcriptie:

GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Goes. Nr. 61973 5 november 2014 Nota uitvoeringsbeleid: De Wet basisregistratie personen en persoonsgebonden adresgegevens gemeente Goes Het college van burgemeester en wethouders BESLUIT: vast te stellen de navolgende NOTA UITVOERINGSBELEID: de Wet basisregistratie personen en persoonsgebonden adresgegevens Overzicht en uitgangspunten van uitvoeringsbeleid 1.1 Inleiding De Wet Basis basisregistratie personen (BRP) stelt kaders als het gaat om inschrijving in de BRP. Voor wat betreft het registreren van persoonsgebonden adresgegevens zijn er hiaten in de huidige wetgeving die aanvullende regelgeving behoeven middels het stellen van nadere regels. Deze nota heeft dan ook als doel: formalisering van het stellen van nadere regelgeving. Daarnaast levert de nadere regelgeving ook een bijdrage aan de fraudebestrijding. De vraag ten aanzien van de kwaliteit van de BRP gegevens spitst zich met name toe op de actualiteit en juistheid van de persoonsgebonden adresgegevens. Dit gegeven is van groot belang voor de afnemers van de BRP. De BRP beschrijft namelijk de administratieve situatie; dat is de bewoning van een adres, zoals die aan de BRP kan worden ontleend. Daarnaast is er de feitelijke situatie; dat is de feitelijke bewoning van een adres, dus het aantal personen dat daadwerkelijk op het betreffende adres verblijft. De feitelijke situatie kan dus afwijken van de administratieve situatie. Om de gegevens in de BRP zo actueel mogelijk te houden, is het noodzakelijk om ten aanzien van het registreren van adressen nader uitvoeringsbeleid vast te stellen. De Wet BRP legt de verantwoordelijkheid voor een juiste registratie in de BRP ook bij de individuele burger. In de praktijk blijkt dat veel burgers, soms uit onwetendheid soms uit berekening, te laat of helemaal geen adreswijziging doorgeven. Spookbewoning, illegale onderhuur etc zijn voorbeelden van misbruik. Deze indicaties geven aanleiding tot een adresonderzoek namens het college van burgemeester en wethouders als houder van de BRP door de afdeling Publiekszaken.. Het is wenselijk dat de basisregistratie personen zoveel mogelijk een weergave is van de feitelijke situatie. Dit belang dient meerdere zaken, o.a. het feit dat afnemers voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van de persoonsgebonden adresgegevens uit de BRP. Tevens is het verdedigbaar dat de verantwoordelijkheid en daarmee de aansprakelijkheidsvraag van het gemeentebestuur zo nauw mogelijk aansluit bij de werkelijkheid, bijvoorbeeld in verband met calamiteiten (ramp Bijlmer en Enschede en branden in de binnenstad). Immers de gemeente kan, doordat grote groepen personen hun adres niet duidelijk bekend maken, haar beleid hieromtrent niet juist inrichten. Beleid met betrekking tot het woonadres 2.1 Definitie woonadres; Onder woonadres wordt verstaan: Het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand of ligplaats heeft, of, indien 1

betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten (artikel 1.1 sub o Wet BRP). 2.2 Inschrijving in de BRP Artikel 2.39 van de Wet BRP geeft aan dat de ingezetene die zijn adres wijzigt, verplicht is binnen vijf dagen na de wijziging van het adres bij het college van burgermeester en wethouders (B&W) van de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft, schriftelijk aangifte van adreswijziging te doen. De aangifte kan ook eerder worden gedaan maar niet eerder dan vier weken voor de beoogde datum. Het begrip adreswijziging omvat zowel de verhuizing naar een adres binnen de gemeente als naar een volgende gemeente. Binnen vijf dagen nadat de ingezetene is verhuisd, moet hij van de adreswijziging schriftelijk -dus niet mondeling- aangifte doen. En wel bij B&W van de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft. In de praktijk blijken veel burgers zich van hun verplichtingen te kwijten door een aangifteformulier van de website te downloaden in te vullen en via de post op te verzenden. Tussen 10% en de 15% van de burgers maakt gebruik van de mogelijkheid om digitaal aangifte te doen, waarbij gebruik moet worden gemaakt van DigiD. Degene die aangifte heeft gedaan als bedoeld in de artikelen 2.38 tot en met 2.40 en 2.43 is verder verplicht, ingevolge artikel 2.45 Wet BRP, om op verzoek van B&W, desverlangd in persoon, ter zake van zijn aangifte de inlichtingen te geven en de geschriften te overleggen die van belang zijn voor de bijhouding met betrekking tot hem van de basisadministratie. In de praktijk blijkt B&W het instrument van artikel 2.45 Wet BRP nodig te hebben om informatie in te winnen die bijdraagt tot de beslissing om al dan niet gevolg te geven aan de aangifte van verblijf en adres (artikel 2,38 Wet BRP), van adreswijziging (artikelen 2.39 en 2.40 Wet BRP) en van vertrek (artikel 2.43), dan wel om te komen tot ambtshalve aanpassing van gegevens. Vooral in de gevallen waar getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte of uit ingewonnen informatie blijkt dat de feitelijke situatie niet overeenstemt met de gegevens in de basisadministratie. Naarmate de inschrijving in de basisadministratie meer bepalend wordt in het verkeer met de overheid, zullen de belangen verbonden aan de inschrijving in de basisadministratie groter worden. Voor de toekenning van huurtoeslag is inschrijving aan het te subsidiëren adres bepalend. Een bijstandsuitkering is in beginsel gekoppeld aan inschrijving in de basisadministratie. Vanwege dergelijke belangen proberen personen die niet voor inschrijving in de basisadministratie in aanmerking komen, toch ingeschreven te geraken. Bij de aangifte van verblijf en adres wordt een willekeurig adres opgegeven. In de praktijk spreekt men ook wel van het fenomeen 'spookbewoning'. B&W dat vermoedt dat valse aangifte van verblijf en adres of adreswijziging is gedaan, kan met behulp van artikel 2.45 een burger dwingen het tegendeel te bewijzen. Artikel 2.45 Wet BRP verplicht de burger om inlichtingen te verschaffen of documenten te overleggen van belang voor de bijhouding van de basisadministratie. 2.3. Vaststellen identiteit aangever. De identiteitsvaststelling vindt plaats ingevolge artikel 2.52 van de Wet BRP en ingevolge artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Ter meerdere zekerheid, bij de aangifte van een adreswijziging binnen de gemeente, omtrent de juistheid van de identiteit van de aangever is deze verplicht zich te identificeren met een document als wordt bedoeld in artikel 2.52 Wet BRP. Als aangifte via de web-site plaatsvindt identificeert de burger zich met DigiD. 2.4. Overleggen overige documenten die van belang kunnen zijn voor de bijhouding van de basisadministratie. Om de bevoegdheid van de aangever vast te stellen kunnen de volgende relevante documenten worden gevraagd: bij eigendom van de woning een koopcontract bij huur van een woning/kamer een huurcontract bij inwoning of samenwoning een verklaring van inwoning, ondertekend door de hoofdbewoner, de verhuurder (tevens eigenaar) of de beheerder (namens de eigenaar). Een verklaring van inwoning houdt in dat men bij ondertekening hiervan verklaart dat men op de hoogte is van de aangifte van adreswijziging en hiermee instemt. Ook wordt op het formulier aangegeven of er wel of geen (gemotiveerde) bezwaren zijn tegen de inschrijving van de betreffende persoon op het nieuwe adres. Tevens dat een boete kan worden opgelegd aan degene met een woonadres die 2

bewust toelaat dat een andere persoon met datzelfde adres is ingeschreven terwijl hij weet dat dit onjuist is. Wanneer echter iedere aangever gevraagd wordt om deze documenten bij de aangifte te overleggen leidt dit naast een extra belasting voor de goedwillende aangever/burger tot veel administratieve lasten. Jaarlijks gaat het om 3600 tot 4200 adresmutaties. Veel burgers zullen moeten worden aangeschreven de ontbrekende stukken in te leveren en veelal zullen de stukken aan de balies van de afdeling Publiekszaken gekopieerd moeten worden. Om de administratieve lasten te beperken kiezen veel gemeenten ervoor om risicoprofielen op te stellen. De risico s kunnen de aangever zelf betreffen maar kunnen ook te maken hebben met het adres waarop de aangever zich wil inschrijven. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van overbewoning van een bepaald pand, met risico s in het kader van overlast en brandgevaarlijkheid. In deze gevallen zal bureau Handhaving worden geïnformeerd om onderzoek te doen naar de woonsituatie. Wij hebben daarom besloten bovengenoemde stukken alleen te vragen bij vestiging of adreswijziging als er sprake is van een risicoprofiel. 2.5. Risicoprofielen: De volgende risicoprofielen zijn op dit moment gedefinieerd. In de praktijk zal blijken of aanvulling nodig is. 1. een aangever die zich vestigt, en is uitgeschreven uit de BRP omdat na onderzoek is gebleken dat hij niet meer woonachtig was op zijn oude adres en een nieuw adres niet was te traceren. Het gaat dan om de zogenaamde VOW ers (Vertrokken onbekend waarheen). 2. een aangever, waarbij regelmatig (meer dan 2 keer in de laatste vijf jaar) een adres op de persoonslijst in onderzoek staat. 3. een aangever die meerdere keren per jaar (meer dan drie keer) van adres wijzigt. 4. een aangever die zich wil laten inschrijven op een (woon)adres waarop al inwoners staan ingeschreven. 5. een aangever die zich wil laten inschrijven op een adres waar kamerbewoning is toegestaan. 6. een aangever in de leeftijd van 17 tot 23 jaar die zich wil laten inschrijven op het adres van een familielid, niet zijnde de ouders. 7. een aangever die zich (her)vestigt vanuit het buitenland en waarvan het reisdocument is verlopen. Ad 1. Een indicatie kan zijn een verlopen reisdocument of een rijbewijs. Het komt regelmatig voor dat aangevers zich in laten schrijven om weer aan een geldig reisdocument of rijbewijs te verkrijgen. Direct na ontvangst laten zij zich weer uitschrijven of blijkt dat zij toch niet wonen op het aangegeven adres en worden de adresgegevens weer in onderzoek gezet. Ad. 4. Veel burgers (met name studenten) krijgen wel toestemming om feitelijk ergens te wonen, maar mogen zich door de verhuurder/hoofdbewoner vervolgens niet laten inschrijven in de BRP op het betreffende adres van de hoofdbewoner Deze burgers krijgen in het algemeen dan ook geen verklaring van inwoning van de hoofdbewoner. Dit zijn dan indicaties voor illegale onderverhuur, het verzwijgen van inkomsten (huurtoeslag/ bijstand). Inschrijving in de BRP behoort bij strikte toepassing van het nieuwe beleid dan niet tot de mogelijkheden. Om zorg te dragen voor een feitelijke weergave van de werkelijkheid is het noodzakelijk dat in deze gevallen een afspraak wordt gemaakt voor een controle door de bevolkingscontroleur/buitendienstmedewerker. Indien deze constateert dat betrokkene feitelijk woonachtig is op het betreffende adres zal vervolgens worden overgegaan tot inschrijving in de BRP. Wordt geconstateerd dat betrokkene niet woonachtig is op het adres dan wordt de aanvraag tot adreswijziging geweigerd conform artikel 2.60 Wet BRP. 2.6. Uitzonderingen op de over te leggen stukken 3

Het overleggen van een verklaring van instemming is in de volgende situaties niet nodig: Bij inschrijving in een instelling (zoals verzorgingshuis, verpleeghuis, penitentiaire inrichting) wanneer de instelling zelf de aangifte inschrijving of adreswijziging verzorgt; Degene die verhuist is de echtgeno(o)t(e) van de hoofdhuurder. Op grond van artikel 1623g boek 7a BW is de echtgeno(o)t(e) van rechtswege medehuurder; De inschrijving in de BRP gebeurt in verband met een aangifte van geboorte. 2. 7 Incomplete aangifte woonadres Wanneer er sprake is van een vestiging of adreswijziging en er is sprake van een risicoprofiel, dan wordt de aangever verzocht aanvullende stukken te overleggen. De aangifte wordt dan behandeld als een incomplete aangifte. De aangever wordt, conform de regels van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), d.m.v. een brief in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met het/de ontbrekende(n) stuk(ken). De burger kan echter aangeven binnen welke redelijke andere termijn hij de aangifte kan aanvullen. Indien de burger zijn of haar aangifte niet kan herstellen wegens het feit dat; de eigenaar/verhuurder weigert een verklaring van inwoning af te geven, dan zal de burger contact moeten opnemen met de eigenaar/verhuurder met de vraag waarom geen verklaring van inwoning wordt verstrekt. de eigenaar/verhuurder blijft weigeren een verklaring van inwoning af te geven of wel een verklaring van inwoning afgeeft waarbij hij aangeeft bezwaar te hebben tegen de inschrijving, dan wordt een afspraak gemaakt voor een controle door de bevolkingscontroleur/medewerker buitendienst op het betreffende adres. Wanneer betrokkene niet binnen twee weken zijn aangifte aanvult wordt er een brief gestuurd met het voornemen zijn aangifte te weigeren. Hierna krijgt betrokkene nogmaals vier weken de tijd om de ontbrekende stukken aan te vullen. Worden door betrokkene wederom de gegevens niet aangevuld, dan wordt een besluit genomen namens het college van Burgemeester en Wethouders van Goes om de aangifte te weigeren. Dit vloeit voort uit artikel 2.60 Wet BRP met inachtneming van de Awb. Wanneer uit onderzoek door de/bevolkingscontroleur/buitendienstmedewerker blijkt dat aangever daadwerkelijk woonachtig is op het adres, dan wordt de aangifte zonder verklaring van inwoning geaccepteerd. Bij aangifte in persoon wordt als datum van aangifte de datum van inschrijving in de BRP conform artikel 2.20, derde lid Wet BRP gehanteerd. Bij een schriftelijke aangifte wordt als datum van aangifte de dag opgenomen; a. de in de aangifte vermelde datum van adreswijziging als de aangifte op tijd is ontvangen; b. de dag waarop de aangifte is ontvangen in overige gevallen; c. bij ambtshalve opname van de gegevens, de dag waarop het voornemen tot opneming schriftelijk aan betrokkene is medegedeeld. d. Als er wel een schriftelijke aangifte is ontvangen met alle bijbehorende stukken maar er ontbreekt een handtekening op de aangifte is er geen sprake van een aangifte en zal, wanneer de handtekening alsnog onder de aangifte is geplaatst, als datum van adreswijziging in de BRP de datum worden opgenomen waarop de ondertekende aangifte is ontvangen. 2.8 Bijzondere situaties bij te overleggen stukken Op grond van artikel 2.48 Wet BRP zijn tot het doen van aangifte van verhuizing verplicht de ouders, voogden en verzorgers voor minderjarigen jonger dan 16 jaar. Ingeval de verhoudingen tussen de ouders verstoord zijn en zij op verschillende adressen wonen en door een ouder aangifte wordt gedaan van verhuizing van een kind naar diens adres, wordt toestemming van de ouder van het huidige adres gevraagd. Als die toestemming niet wordt gegeven dient onderzoek te worden verricht naar het feitelijke 4

adres van het kind. Pas als vastgesteld is dat het kind daadwerkelijk op het adres woonachtig is wordt overgegaan tot verwerking van de aangifte van verhuizing. Wordt geconstateerd dat het kind niet woonachtig is op het adres dan wordt de aanvraag tot adreswijziging geweigerd conform artikel 2.60 wet BRP. Beleid met betrekking tot het briefadres 3.1 Definitie briefadres Onder briefadres wordt verstaan: Het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichten daarover, betrokkene bereiken (art. 1.1. sub p Wet basisregistratie personen) Om het aantal inschrijvingen op briefadressen te reguleren heeft het college van Burgemeester en wethouders de beleidsregels voor het houden van briefadressen opgesteld. De regeling briefadres gemeente Goes 2014 is aangepast aan de Wet basisregistratie personen. 3.2. Incomplete aangifte briefadres Ontbreken bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een incomplete aangifte. De aangever wordt door middel van een brief in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met het/de ontbrekende(n) stuk(ken). De burger kan echter in reactie daarop aangeven, binnen welke redelijke andere termijn hij de aangifte kan aanvullen. Wanneer betrokkene niet binnen twee weken zijn aangifte aanvult wordt er een brief gestuurd met het voornemen zijn aangifte te weigeren. Hierna krijgt betrokkene nogmaals vier weken de tijd gegeven om de ontbrekende stukken aan te vullen. Als betrokkene wederom de gegevens niet aanvult, dan wordt een besluit genomen namens het college van burgemeester en wethouders van Goes om de aangifte te weigeren. Dit vloeit voort uit artikel 2.60 Wet BRP met inachtneming van de Awb. 3.3. Briefadres van dakloze uitkeringsgerechtigden Ingevolge artikel 2.40, vierde lid Wet basisregistratie personen kan het college van burgemeester en wethouders een instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel g, van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning aanwijzen als instelling om uitkeringsgerechtigden zonder vast woonadres in te schrijven. De gemeente Vlissingen is aangewezen als centrumgemeente in deze voor de regio. Zij hebben een opvanglocatie aangewezen waarop de uitkeringsgerechtigden een briefadres kunnen vestigen. Handhaving 4.1 Handhaven en bestuurlijke boete. Het nalaten van de wettelijke plicht tot aangifte van adreswijziging door de burgers zorgt ervoor dat de gemeente op haar beurt niet kan voldoen aan de plicht om de adresgegevens overeenkomstig de feitelijke werkelijkheid te registreren. Hierdoor krijgen de afnemers van de basisregistratie personen niet de adresgegevens die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun (publiekrechtelijke) taak. Ook in rampensituaties kan dat leiden tot cruciale belemmeringen, enerzijds bij de opsporing en registratie van mogelijke slachtoffers en anderzijds bij het genereren en verstrekken van informatie. De mogelijkheid bestaat om een bestuurlijke boete op te leggen op grond van artikel 4.17 Wet basisregistratie personen. De boete bedraagt ten hoogste 325,00 In dit artikel is in lid 2 de bepaling opgenomen dat deze boete ook kan worden opgelegd aan degene met een woonadres die bewust toelaat dat een andere persoon met datzelfde adres is ingeschreven terwijl hij weet dat dit onjuist is. Er bestaat uiteraard nog de mogelijkheid bij ernstige vermoedens van fraude aangifte te doen bij de politie. Het is echter niet mogelijk om twee procedures naast elkaar te laten lopen. Op enig moment moet dan het besluit worden genomen of de weg van de bestuurlijke boete 5

of de strafrechtelijke weg te gaan volgen. De bestuurlijke boete kan worden opgelegd door een toezichthouder Wet basisregistratie personen. In de Regeling Beheer en Toezicht BRP is de rol van de toezichthouder beschreven en zijn daartoe medewerkers aangewezen. De toezichthouders als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet BRP, is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de burger ingevolge hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 5 van de Wet BRP. De toezichthouder controleert of de burger voldoet aan zijn verplichtingen met betrekking tot de inschrijving in de BRP (artikel 2.38), de wijziging van diens adres (2.39), het rechtmatig gebruik van een briefadres (2.40 t/m 2.42), zijn vertrek uit Nederland (2.43), de verstrekking van alle inlichtingen die nodig zijn voor de bijhouding van de BRP. De toezichthouder ziet er op toe dat, indien de burger niet zelf aan zijn verplichtingen voldoet of kan voldoen, de verplichtingen worden vervuld door degene die daartoe bevoegd is op grond van de artikelen 2.49 en 2.50 van de Wet BRP. De toezichthouder ontleent de in lid 2 van dit artikel genoemde bevoegdheden aan hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht. De toezichthouder is in verband met de uitvoering van de taken bevoegd: 1. met medeneming van de benodigde apparatuur (zoals laptop, fotocamera), elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.; a. zich zo-nodig toegang te verschaffen met behulp van de sterke arm; b. zich te laten vergezellen door personen die door hem zijn aangewezen; c. inlichtingen te vorderen; d. inzage te vorderen van een identiteitsbewijs; e. zakelijke gegevens te vorderen, kopieën te maken of documenten mee te nemen om te kopiëren; f. onderzoek te doen; g. rapport op te maken ter zake van een geconstateerde overtreding van de bepalingen van de Wet BRP. 1. De toezichthouder is bevoegd om namens burgemeester en wethouders een bestuurlijke boete op te leggen. Voor zover de gemeente van die bevoegdheid gebruik wil maken. 2. De toezichthouder neemt bij gebruik van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel binnen de gemeente ter zake geldende beleidsregels in acht. Op 6 januari 2014 is de circulaire Bestuurlijke boete in de Wet basisregistratie personen verschenen. Ter uitvoering van deze circulaire heeft de Nederlandse vereniging voor ambtenaren burgerzaken (NVVB) de Handreiking bestuurlijke boete samengesteld. Volgens deze handleiding zal de toezichthouder zijn werkzaamheden verrichten. 4.2 Terugmeldplicht binnengemeentelijke afnemers Een bijzondere vorm van handhaven is het gebruik maken van adresgegevens die als gevolg van fraudeonderzoek aan het licht zijn gekomen. Het gaat in deze om gegevens van de dienst Werk inkomen en zorg en andere onderdelen van de gemeente, waaronder begrepen de afdelingen Vergunningen en Handhaving en Omgeving en Economie, die het resultaat zijn van fraudeonderzoek. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor de correctie van adresgegevens in de BRP. Men kan hierbij denken aan een gescheiden echtpaar dat administratief op verschillende adressen woonachtig is, een niet rechtmatige uitkering geniet en feitelijk op één adres woonachtig is. Het doel van de verwerking van de fraudegegevens dient ter correctie van de BRP met inachtneming van artikel 43 WBP jo 9 sub 1 WBP. Daarmee is de verenigbaarheid ten aanzien van het gebruik van gegevens, die in casu door de WIZ worden verwerkt, voor correctie in de BRP bereikt en voldaan aan de wettelijke regel van artikel 9, tweede lid Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). 6

Hiermee is bereikt dat het college van burgemeester en wethouders dat formeel verantwoordelijk is voor de uitvoering van de verwerking van (strafrechtelijke) gegevens door de WIZ, instemt met het feit dat het college van burgemeester en wethouders alle binnengemeentelijke afnemers (van de BRP) gehouden acht medewerking te verlenen om afwijkende gegevens als gevolg van fraude en andere onderzoeken door te geven aan de beheerder van de BRP teneinde deze registratie in overeenstemming te brengen met de maatschappelijke juistheid. Controleren op leegstand en andere onderzoeken. 5.1. Controleren op leegstand. Het verdient aanbeveling om regelmatig een controle uit te voeren op leegstaande woningen. Het is niet ondenkbaar dat op deze adressen personen wonen die niet zijn ingeschreven in de BRP. Naast de kwaliteit van de BRP heeft dit ook gevolgen voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds en levert dit de gemeente meer inkomsten op (afvalstoffenheffing). Door de economische crisis zijn er echter relatief veel leegstaande woningen. Daarnaast staat nog een aantal woningen boven winkels in de woningvoorraad, die in werkelijkheid gebruikt worden als opslagruimte. Gelet op de beschikbare capaciteit is het niet mogelijk om regelmatig de gehele leegstand te controleren. Inmiddels beschikt de afdeling Publiekszaken over een lijst met huurwoningen. Deze lijst zal per kwartaal worden vergeleken met de leegstandslijst. Wanneer een huurwoning langer dan twee maanden leeg staat zal contact worden opgenomen met de verhuurder. In overleg met de betrokken afdelingen zal er actie worden ondernomen om de panden in de binnenstad die niet meer in gebruik zijn als woning uit de woningvoorraad te halen. De leegstandscontrole voor wat betreft de koopwoningen, kan wijk/buurtgericht worden uitgevoerd. Een planning moet worden gemaakt om eens in de drie jaar alle wijken en buurten te bezoeken. Tevens worden alle woningen/eigenaren van woningen die langer dan een half jaar leeg staan jaarlijks aangeschreven met de vraag of nog steeds sprake is van leegstand. 5.2. Overige controles. In juli 2014 is een selectie gemaakt vanuit Cipers, de applicatie waarmee de basisregistratie personen wordt bijgehouden, waarin alle panden zijn geselecteerd met meer dan vijf bewoners. Bij al deze panden is gekeken of er sprake was van bewoning door gezinnen en of kamerbewoning en of er verwonder adressen naar voren kwamen waarnaar nader onderzoek moet worden gedaan. Het betrof 239 panden. De controle heeft een drietal panden opgeleverd waar waarschijnlijk sprake is van kamerbewoning. Terwijl de pandsoort in Cipers als bewoonde woning in plaats van kamerbewoning te boek staat. Daarnaast stonden op drie panden twee gezinnen ingeschreven. Op 1 pand zijn recentelijk nieuwe bewoners komen wonen terwijl de oude bewoonster (op leeftijd) nog staat ingeschreven op het pand. De adresgegevens van de bewoonster stonden niet in onderzoek. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. Goes, 28 oktober 2014. Burgemeester en Wethouders van Goes, de secretaris, de burgemeester, mr. H.E. Schild. mr. L.J. Verhulst. Bekendmaking is geschied op 4 november 2014 Dit uitvoeringsbeleid treedt in werking met ingang van 5november 2014. 7