Jongeren en politiek WERKDOCUMENT Steven Poppelaars MSc. dr. Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam Tel 020 251 0406 Fax 020 251 0444 s.poppelaars@os.amsterdam.nl www.os.amsterdam.nl Amsterdam, september 2012
Inhoud Inleiding 3 Jongeren in Amsterdam 5 Politieke interesse 6 Politieke kennis 7 Politieke oriëntatie en partijvoorkeur 8 Politiek cynisme 8 Stemintentie en stemgedrag 9 Verschillen tussen jongeren 10 Nieuwsbronnen 10 Literatuurlijst 13 2
Inleiding Op 12 september 2012 zijn er weer landelijke verkiezingen. Tijd voor nieuwe peilingen en politieke analyses. Ook O+S is geïnteresseerd in verschillende facetten van de verkiezingen. Een van deze facetten is de politieke beleving van jongeren. Uit eerder onderzoek is bekend dat jongeren minder interesse hebben in politiek dan volwassenen (Henn, Weinstein en Forrest, 2005; TNS Nipo en UvA, 2011; Aarts en Thomassen, 2000). Deze politieke desinteresse is niet uniek voor jongeren in Nederland, dit geldt ook voor jongeren elders. Jongeren beschikken ook over minder politiek kennis dan volwassenen (Milner, 2007; Aelberts, 2004). Het gaat hierbij om feitelijke politieke kennis, bijvoorbeeld uit hoeveel leden de Tweede Kamer bestaat. Minder interesse in en kennis van politiek betekent overigens niet dat jongeren zich niet bezighouden met politieke en maatschappelijke vraagstukken. Jongeren houden zich wel degelijk bezig met dergelijke vraagstukken maar noemen dit niet politiek. Het woord politiek heeft onder jongeren een negatief imago (Zeijl 2003). Verder stemmen jongeren minder vaak dan volwassenen. Onderzoek van Fieldhouse, Tranmer en Russel (2007) over de verkiezingsuitslagen van 22 Europese laat dit zien: de opkomst bij verkiezingen in Europa lag gemiddeld rond de 70%, onder jongeren was dit gemiddeld 51%. Tot slot verschillen Nederlandse jongeren niet van volwassenen qua politieke oriëntatie. In het verleden waren jongeren qua politieke oriëntatie traditiegetrouw linkser dan volwassenen. Dit is niet meer het geval: jongeren zijn niet linkser dan volwassenen (TNS Nipo en UvA, 2011). In het vervolg van dit stuk wordt bekeken of bovenstaande bevindingen over politiek en jongeren ook gelden voor Amsterdamse jongeren. Verder wordt bekeken of de achtergrondkenmerken van jongeren hierbij een rol spelen. Tot slot wordt bekeken of jongeren ook verschillen van volwassenen in het gebruik van verschillende media als nieuwsbron, omdat media een grote rol spelen bij beeldvorming over politiek. 3
4 Gemeente Amsterdam
Jongeren in Amsterdam Jongeren van 18 tot en met 24 jaar vormen een niet onaanzienlijk aandeel van de totale groep Amsterdamse kiesgerechtigden (13%). Onderstaande figuur laat de samenstelling van de totale groep jongeren zien op verschillende leeftijden. Figuur 1 Amsterdamse jongeren naar leeftijd, herkomst en geslacht, 2010 aantal 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 niet-westers allochtoon meisje niet-westers allochtoon - jongen westers allochtoon - meisje westers allochtoon - jongen autochtoon - meisje autochtoon - jongen 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 Rond het 18 e levensjaar, de leeftijd dat jongeren kiesgerechtigd worden, neemt het aantal jongeren in de stad toe en verandert de samenstelling van de groep aanzienlijk. Figuur 2 laat de verhouding tussen geboren en ingestroomde jongeren zien op verschillende leeftijden. Figuur 2 Amsterdamse jongeren naar leeftijd, herkomst en leeftijd vestiging in de stad, 2010 aantal 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 westers allochtoon - vestiger westers allochtoon - Amsterdammer niet-westers allochtoon - vestiger niet-westers allochtoon - Amsterdammer autochtoon - vestiger autochtoon - Amsterdammer 4.000 2.000 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 5
Politieke interesse Amsterdamse jongeren hebben, net als jongeren elders, naar verhouding weinig interesse in politiek. Zo zijn zij bijvoorbeeld minder geïnteresseerd in gemeentepolitiek dan volwassenen (zie figuur 3). Achtendertig procent van de Amsterdamse jongeren zegt niet geïnteresseerd te zijn in gemeentepolitiek. Bij de volwassenen is dit iets minder dan een kwart. Figuur 3 Interesse gemeentepolitiek naar leeftijdscategorie, 2011 17 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n=2.393) 5% 4% 3% 10% zeer geïnteresseerd 23% tamelijk geïnteresseerd 38% niet geïnteresseerd 53% weet ik niet, geen antwoord 64% Ook op het gebied van stadsdeelpolitiek zijn Amsterdamse jongeren minder geïnteresseerd dan volwassen (zie figuur 4). Iets meer dan helft van de jongeren is hier niet in geïnteresseerd tegenover 35% van de volwassenen. Figuur 4 Interesse stadsdeelpolitiek naar leeftijdscategorie, 2011 17 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n=2.393) 7% 3% 4% 7% zeer geïnteresseerd tamelijk geïnteresseerd 37% 35% niet geïnteresseerd 53% 54% weet ik niet, geen antwoord 6
Politieke kennis Amsterdamse jongeren hebben over het algemeen minder politieke kennis dan volwassen. Tweederde van de Amsterdamse jongeren weet bijvoorbeeld de naam van de burgemeester van Amsterdam te noemen. Van de volwassenen (25+) weet 82% dit. Tabel 5 Bekendheid naam burgermeester van Amsterdam naar leeftijdscategorie, 2011 (procenten) 17 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n = 2.393) juiste naam van burgermeester genoemd 67 82 foute naam van burgermeester genoemd 4 2 weet niet / geen antwoord 29 16 totaal 100 100 Amsterdamse jongeren weten ook minder vaak dan volwassenen uit welke politieke partijen het huidige college van burgermeesters en wethouders is samengesteld (zie tabel 6). Van de Amsterdamse jongeren weet 13% de juiste partijen te noemen (PVDA, VVD en GroenLinks). Een derde (34%) van de volwassenen weet uit welke partijen de coalitie bestaat. Tabel 6 Weet u uit welke politieke partijen het college van burgemeester en wethouders is samengesteld?, 2011 (procenten) stadsdeel 17 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n = 2.393) PVDA 45 66 VVD 25 47 GroenLinks 20 44 D66 12 18 SP (socialistische partij) 2 9 CDA 8 12 Red Amsterdam 0 2 Partij voor de Dieren 0 2 Trots op Amsterdam 0 1 anders, namelijk 0 1 weet ik niet 53 32 totaal 166 232 7
Amsterdamse jongeren weten ook minder welke actuele onderwerpen er in de gemeenteraad spelen. Op de vraag of men één of twee onderwerpen weet die op dit moment worden bediscussieerd in de gemeenteraad antwoordt 27% van de jongeren met ja. Bij Amsterdammers van 25 jaar en ouder ligt dit aandeel hoger, namelijk 41%. Figuur 7 Kent actueel onderwerp behandeld door gemeenteraad, 2011 (procenten) 80 70 60 % ja weet niet, geen anwtoord 50 40 30 20 10 0 18 t/m 24 jaar 25+ Politieke oriëntatie en partijvoorkeur Ook Amsterdamse jongeren zijn niet per definitie linkser dan volwassenen. In 2011 is aan de hand van een zevenpuntsschaal de politieke oriëntatie van Amsterdammers vastgesteld. Een 1 stond hierbij voor een linkse politieke oriëntatie en een 7 stond voor een rechtse politieke oriëntatie. Hieruit kwam naar voren dat Amsterdamse jongeren niet linkser of rechtser zijn dan volwassenen (zie tabel 8). Tabel 8 Gemiddelde politieke oriëntatie per leeftijdscategorie, 2011 M SD 17 t/m 24 jaar 3,41 1,41 25+ 3,43 1,50 totaal 3,43 1,49 Dat jongeren niet per definitie linkser zijn dan volwassen betekent niet dat zij dezelfde partijvoorkeur hebben. Uit de uitslag van de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen van 2010 blijkt dat jonger tot en met 25 jaar een iets andere partijvoorkeur hebben dan volwassenen. Zij stemden vaker op D66 en GroenLinks dan volwassenen en minder vaak op de PVDA. Politiek cynisme Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar politiek cynisme onder jongeren, onder andere door de Universiteit van Leiden (2006), waaruit bleek dat jongeren inderdaad een 8
cynische houding hebben ten aanzien van de politiek. Onderzoek dat O+S in de periode rond de verkiezingen in 2010 heeft uitgevoerd in samenwerking met de UvA heeft laten zien dat jongeren niet cynischer zijn over de politiek dan volwassenen, maar dat hun mening wel meer beïnvloed wordt door berichten in de media. Stemintentie en stemgedrag De bevinding dat jongeren minder vaak stemmen dan volwassen geldt ook voor Amsterdammers. Ten eerste verschillen Amsterdamse jongeren en volwassenen qua stemintentie. Amsterdamse jongeren zijn minder zeker of ze gaan stemmen bij verkiezingen dan volwassenen. Het aandeel volwassenen dat zegt zeker te gaan stemmen is 70%. Bij jongeren is dit iets meer dan de helft (53%). Jongeren zeggen vaker dan volwassenen dat ze misschien gaan stemmen (jongeren 33% tegenover 20% volwassenen). Ook zeggen jongeren iets vaker dan volwassenen dat ze zeker niet gaan stemmen. Tabel 9 Stemintentie gemeenteraadsverkiezingen naar leeftijdscategorie, 2011 18 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n=2.393) 10% 4% 7% 3% gaat zeker stemmen 20% gaat misschien stemmen 33% 53% gaat zeker niet stemmen weet het niet 70% Stemintentie is echter niet hetzelfde als daadwerkelijk gaan stemmen. Amsterdamse jongeren blijken ook daadwerkelijk minder vaak te stemmen dan volwassenen (zie figuur 10). Dit verschil is het grootst bij de gemeenteraadverkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 geeft 65% van de jongeren aan gestemd te hebben tegenover 78% van de volwassenen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 is dit verschil iets kleiner. Bijna driekwart van Amsterdamse jongeren (73%) zegt gestemd te hebben bij deze verkiezingen tegenover 82% van de volwassenen. 9
Figuur 10 Stemgedrag gemeenteraads- en Tweede Kamerverkiezingen van 2010 naar leeftijd, 2011 (procenten) % 100 90 80 70 60 wel gestemd niet gestemd weet ik niet, geen antwoord 50 40 30 20 10 0 18 t/m 24 jaar 25+ 18 t/m 24 jaar 25+ gemeenteraadsverkiezingen Tweede Kamerverkiezingen Verschillen tussen jongeren Amsterdamse jongeren zijn dus minder geïnteresseerd in politiek, beschikken over minder politieke kennis en zijn minder vaak geneigd om te stemmen. Een vervolgvraag is of verschillende groepen jongeren op deze punten verschillen. Hier wordt nu verder op ingegaan. Net als bij volwassenen spelen bij jongeren achtergrondkenmerken een rol bij politieke kennis en stemintentie. Een van deze achtergrondkenmerken is opleidingsniveau. Hoogopgeleide jongeren beschikken over het algemeen over meer politieke kennis dan laagopgeleide jongeren. Verder zijn jongeren met veel politieke kennis eerder geneigd te gaan stemmen (Aelberts, 2004). Hoog opgeleide jongeren zijn dan ook eerder geneigd om te stemmen dan laag opgeleide jongeren. Nieuwsbronnen De media is een belangrijke bron voor politieke beeldvorming bij jongeren (De Heus en Smeulders, 2008). De TV is de meest gebruikte nieuwsbron. Op de tweede plaats staat het internet (TNS NIPO, 2009). Naast de beschreven verschillen tussen jongeren en volwassenen in politieke kennis en interesse zijn er ook verschillen in de nieuwsbronnen die door deze twee groepen worden gebruikt. Jongeren maken vaker gebruik van internet als nieuwsbron dan volwassenen. Volwassen maken weer vaker gebruik van de TV en de krant als nieuwsbron (TNS NIPO, 2009). Vooral het gebruik van de krant als nieuwsbron 10
is beperkt onder jongeren. De opkomst van gratis nieuwssites lijken hiervoor verantwoordelijk. Ook bij Amsterdamse jongeren tussen de 17 en 24 jaar is dit patroon zichtbaar (zie tabel 11). Amsterdamse jongeren maken vaker gebruik van internet als nieuwsbron dan volwassenen (76% tegenover 63%). Volwassenen maken weer iets meer gebruik van de televisie als nieuwsbron. Het gebruik van kranten laat een wisselend beeld zien. Jongeren maken meer gebruik van gratis kranten maar minder van de traditionele betaalde kranten als volwassenen. Tabel 11 Type media dat wordt gebruikt als nieuwsbron, 2011 (procenten) 17 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n = 2.393) televisie 80 88 de radio 26 41 internet 76 63 geabonneerde krant 18 41 gratis krant 40 33 vrienden, bekenden, familie 39 25 anders 3 5 weet ik niet, geen antwoord 2 1 Naast de traditionele media spelen sociale media (Facebook, Hyves, Twitter etc.) in toenemende mate een rol bij de communicatie, ook in de politiek. Verkiezingscampagnes spelen steeds vaker in op deze nieuwe vormen van media. Amsterdamse jongeren maken over het algemeen meer gebruik van sociale media dan volwassenen. Driekwart van de Amsterdamse jongeren is lid van Facebook tegenover iets minder dan de helft van de volwassenen (zie Figuur 12). Hyves is minder populair maar ook hier maken jongeren vaker gebruik van dan volwassenen (24% tegenover 14%). Linkedin is juist populairder onder volwassenen. Van de Amsterdamse jongeren zegt 14% actief te zijn op Twitter. Bij Amsterdammers van 25 jaar en ouder is dit iets minder, namelijk 8%. Als we naar herkomst kijken dan blijkt het gebruik van Facebook onder Amsterdamse Marokkaanse jongeren lager dan gemiddeld. Van de Marokkaanse jongeren (n=43) van 17 t/m 24 jaar is 56% lid van Facebook. Bij autochtone jongeren (n=161) is 82% lid van Facebook (Amsterdamse Burgermonitor, 2011). Marokkaanse jongeren zijn vaak actief op community sites zoals Marokko.nl en Maroc.nl (Feiten & cijfers, 2009). 11
Figuur 12 Lidmaatschap online vriendengroep naar leeftijd, 2011 (procenten) % 100 90 80 70 60 Facebook Linkedin Hyves geen lid 50 40 30 20 10 0 17 t/m 24 jaar (n=382) 25+ (n= 2.393) 12
Literatuurlijst Aarts, K. en Thomassen, J. (2000). Belangstelling voor politiek en politiek zelfvertrouwen. In J. Thomassen, K. Aarts & H. Van der Kolk (Eds.), Politieke veranderingen in Nederland 1971-1998: kiezers en de smalle marges van de politiek (pp. 35-55). Den Haag: SDU. Aelberts, C. (2004). Politieke betrokkenheid en politieke sensitiviteit onder jongeren. Amsterdam: UvA. Fieldhouse E., Tranmer, M. en Russel, A. (2007). Something about young people or something about elections? Electoral participation of young people in Europe: Evidence from a multilevel analysis of the European Social Survey. European Journal of Political Research, 46, 797-822 Feiten & cijfers (2009). Digitale media in een multiculturele samenleving. Utrecht: Mira Media. Henn, M., Weinstein, M. en Forrest, S. (2005). Uninterested Youth? Young People's Attitudes towards Party Politics in Britain. Political Studies, 53 (3), 556-578. Heus, C. M., de, en Smeulders, P. H. M. (2008). Leren van democratie. Een onderzoek naar waar en hoe jongeren kennis, houding en vaardigheden opdoen ten aanzien van politieke partijen en godsdienstvrijheid. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Milner, H.(2007). Political knowledge and participation among young Canadians and Americans. IRPP Paper Series, no. 2007-01. O+S (2010). Mediagebruik en politiek cynisme onder Amsterdamse Kiezers. Amsterdam: O+S Sociaal en Cultureel Planbureau (2007). Achterstand en afstand. Digitale vaardigheden van lager opgeleiden, ouderen, allochtonen en inactieven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. TNS Nipo (2009). http://www.tns-nipo.com/tns-nipo/nieuws/van/nederlandse-jongeren--in- 2029-internet-nieuwsbron-/ TNS Nipo & UvA (2010). Jongere kiezer is net een oudere. Volkskrant. Universiteit Leiden (2006). Jongeren cynisch over politiek. Leiden: Universiteit Leiden (via http://www.leidenuniv.nl/nieuwsarchief2/1101.html) Zeijl, E. (2003). Politieke en maatschappelijke participatie. In E. Zeijl (Ed.), Rapportage jeugd 2002 (pp. 103-124). Den Haag: SCP. 13