Veiligheidsinstructie drukvaste elektromotoren



Vergelijkbare documenten
Electric Motors ATEX safety instructions

Productnietlangerleverbaar'

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Adapters en verloopmoeren van metaal

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Handleiding. Explosieveilige schemerschakelaar Type AR-022. II 3 G Ex nr IIC T6 Gc II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc

Installatie-, onderhouds- en bedrijfsvoorschriften voor elektromotoren.

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Bedieningshandleiding

Gebruiksaanwijziging. SPEED 70 AUT Bestelnr

Handleiding. Explosieveilige SpotLED Type AR-040. II 3 G Ex na IIC T4 Gc II 3 D Ex tc IIIC T135ºC Dc

Explosieveilige ventilatoren

HANDLEIDING. Scheidingstransformatoren. Scheidingstransformator 7000 W 230V/32A Artikel nummer: ITR

ilmo 50 WT Ref B

OFFICINE OROBICHE S.p.A. 1/5 GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR MAGNETISCHE sensoren voor serie 2000 instrumenten

Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

USV ACTIVE POTENTIOMETER. Montage & gebruiksvoorschriften

ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht

Gebruikershandleiding. Explosieveilig LED signaallicht Type serie AR-047/xxx

DROOGPLATEAU. Handleiding

KIT FREE LC-LVC KIT FREE LVC VAS/101 LVC/01 KIT FREE LC VAS/101 LC/01. Nederlands KIT FREE_LC-LVC _NL

Roll Up 28 WT. Ref A. EN Instructions NL Handleiding IT Manuale SV Bruksanvisning NO Bruksanvisning DA Brugsvejledning FI Käyttöohje

SMTL1-30 AAN/UIT SCHAKELAAR MET LED INDICATIE. Montage & gebruiksvoorschriften

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

Gebruikershandleiding

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Elektra H GB... 9 NO

HeatMaster. Montage- en installatiehandleiding. 201 Booster. HeatMaster. 200N (Gas) Booster. HeatMaster ENGLISH FRANCAIS NEDERLANDS ITALIANO NL 1

Montage-, gebruiks- en onderhoudsaanwijzing voor. Jola-contactbeschermrelais KR 5/Ex I (M1) / II (1) GD [Ex ia Ma] I [Ex ia Ga] IIC [Ex ia Da] IIIC

VERWARMING «RED HOT» Ref 93475

Installatie van Elektrische apparatuur in ATEX zones. IECEx 05 Ex

PHONIRO MAIN ENTRANCE

ITR ELEKTRONISCHE DIGITALE SNELHEIDSREGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

THR9 Ex. Veiligheidsinstructies

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

* /1 * /1 * x40

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Explosieveilige Insteekbundel Type D-8640

Gebruikershandleiding

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Vaste verkeerspaal 275 H600-H800 TECHNISCHE INSTALLATIEHANDLEIDING

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Telescopische afzuigkap TEL06

Weerstandsthermometer Type TR55, met geveerde meetpunt

IP65 (1) AXIALE BUISVENTILATOREN COMPACT TCBB / TCBT (ALUMINIUM WAAIERS)

Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar

Stappenplan voor het explosieveiligheidsdocument. In een onderzoek kunnen de volgende stappen genomen worden:

Oximo WireFree Solar Panel

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19

Installatie en bedieningsvoorschriften

Beschermings- en scheidingsvonkbruggen

De draai- en transportkoppeling is betrouwbaar en veilig.

Gebruikershandleiding

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO

GEBRUIKSAANWIJZING SPEED VORTEX - COBRA - RANGER - TITAN

ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen

Handleiding Harmopool Whirlpool Spa Pomp : ZFPX5200 -ZFPX ZFPX5220

KVE Ronde elektrische kanaalverwarmer

Handleiding. Explosieveilige airconditioner Type serie AR-051. II 3 G Ex ic na h IIC T4 Gc

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

NOODVOEDING VOOR MEET-EN-ALARMCENTRALE BAT KIT INSTALLATIEHANDLEIDING. BATKIT_MAN01_NL Ver. V1R1

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

DTTH SCHAKELAAR VOOR TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID. Montage & gebruiksvoorschriften

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

Hoe veilig is úw installatie? Karel Neleman BARTEC

Handleiding. Explosieveilige rooftop airconditioner Type serie AR-053

Explosieveilige Insteekbundel Type D-8530

Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Explosieveilige Ribbenbuiskachels Type ERB (RVS)

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

PRODUCT - SELECTIEGEGEVENS

E69F Elektro-pneumatische signaalomvormer en E69P Elektro-pneumatische klepstandsteller. Veiligheidsinformatie

Terminator. ZP-PTD100-WP Aansluitset temperatuursensor. The Heat Tracing Specialists INSTALLATIEMETHODEN

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

Montage- en gebruiksaanwijzing

Multi Purpose Converter 20A

Halogeen lampenset. Bestnr.: wit chroom titaan. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Luchtverhitter SWX EX

SATD1 DIN RAIL VEILIGHEIDS EN ISOLATIETRANSFORMATOR. Montage & gebruiksvoorschriften

elektromotoren Hoe vind ik de juiste elektromotor voor mijn toepassing? Adviesgids

Handleiding Kabelhaspel RGK serie

Handleiding. Explosieveilige raam airconditioner Type serie AR-054. II 3 G Ex ic nac h IIC T3 Gc

INSTRUCTIEBOEKJE HG800P / HG1200R. hydrofoorgroepen

HANDLEIDING BUISMOTOREN SERIE 45, 55, 59, 64 M

Heating Slim Receiver io 2 kw

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

WHIRLPOOL AKM331. Gebruiksaanwijzing

TECHNISCHE HANDLEIDING

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-IR 50

Transcriptie:

Veiligheidsinstructie drukvaste elektromotoren II 2G, II 2GD Ex-d, Ex-de Ex-tD Veiligheidsinstructies

Atav - Les Ateliers de l Avre is a Cemp trademark

NL INHOUD Pagina 1. Introductie....................... 4 2. Installatie van drukvaste elektromotoren................... 4 2. 1 Geschiktheid van de motor op de plaats van installatie............. 4 2. 2 De veiligheidsgegevens van het typeplaatje....................... 4 2. Aansluiten........................ 6 2. 4 Elektrische opties.................. 8 2. 5 Kabel ingangen................... 8 2. 6 Aardpunten....................... 8 2. 7 Verdere waarschuwingen voor de installatie.................. 8 NL. Motoren zonder klemmenkast, met kabeldoorvoer in een plaat..... 9. 1 Motor met plaat, gearmeerde kabel en wartel.................... 9. 2 Motor met plaat en losse uitlopers.... 10 4. Motoren zonder koelwaaier........ 10 4. 1 Koel methode IC 418............... 10 4. 2 Koel methode IC 410............... 10 5. Motoren met geforceerde koeling... 10 5. 1 Koel methode IC 416............... 10 6. Motors voor lage temperaturen..... 11 7. Motoren geschikt voor frequentie regeling................ 11 8. Motoren met rem................. 12 8. 1 Algemene opmerking............... 12 8. 2 Voedingsspanning voor de rem....... 12 9. Controle en onderhoud van de motors Categorie 2G, 2D........... 12 10. Reparaties van de motor voor geclassificeerde zones............ 1 Nummer: SD-6.1 NL Editie: 05-10 Vervangen: 07-09

NL 1. Introductie Deze veiligheidsinstructies verwijzen naar de installatie, gebruik en onderhoud van drukvaste CEMP motoren. Voor gebruik in gebieden waar een mogelijke explosieve omgeving aanwezigheid kan zijn. De drukvaste motoren hebben de volgende beschermingsklassen ter voorkoming van een explosie: Ex-d IIB/IIC: drukvaste motor en klemmenkast Ex-de IIB/IIC: drukvaste motor met verhoogde veiligheid klemmenkast Vervolgens is deze veiligheidsinstructie ook voor motoren die worden toegepast in omgevingen waarin brandbare stoffen (2GD) aanwezig kunnen zijn. De motoren inclusief de klemmenkast zijn dan voorzien van een mechanische bescherming IP6x tegen stof. Deze instructies moeten additioneel worden toegepast op de al verstrekte gebruiksaanwijzing. 2. Installatie van drukvaste CEMP motoren Controleer of de motor de juiste apparaten categorie bezit voor plaatsing in de juiste zone en of deze geschikt is voor de eigenschappen van de aanwezige explosieve substanties. In de Europese richtlijnen 94/9/EC gedateerd 2 maart 1994 (met betrekking tot materiaal) en 1999/92/EC gedateerd 16 december 1999 (met betrekking tot industriële installaties) ligt de essentiële veiligheidsvoorschriften tegen het risico op explosies in geclassificeerde omgevingen vast. 2.1.1 Plaatsen onderworpen aan de aanwezigheid van ontvlambare gassen, dampen of mist De classificatie criteria voor gebieden onderworpen op het risico van explosies worden bepaald in de IEC 60079-10 norm. De classificatie criteria voor gebieden onderworpen op het risico van explosies worden bepaald in de IEC 60079-14 norm. Met de keus van het type van motor, moet volgens onderstaande technische en wetgevende bepalingen en met de volgende factoren rekening worden gehouden: 4 2.1 Geschiktheid van de motor op de plaats van installatie Type van industriële installatie. Mijnen (groep I), boven grondsinstallaties (groep II) Zone classificatie: 0, 1, 2 (voor welk materialen van categorie 1G, 2G, G, respectievelijk geschikt zijn) Eigenschappen van de aanwezige brandbare substanties in de vorm van gassen, dampen of mist: - Subgroep: IIA, IIB, IIC - Temperatuur klasse T1, T2, T, T4, T5, T6 (bepaalt de ontstekingstemperatuur van de gassen) 2.1.2 Plaatsen onderworpen aan de aanwezigheid van brandbaar stof De classificatie criteria voor gebieden onderworpen op het risico van stof explosies worden bepaald in de IEC 61241-10 norm. De classificatie criteria voor gebieden onderworpen op het risico van stof explosies worden bepaald in de iec 61241-14 norm. Op basis van deze technische- en wetgevende eisen, moeten voor het gekozen type motor onderstaande factoren in overweging genomen worden: Classificatie van het gebied: 20, 21, 22 (voor welke materialen van categorie 1D, 2D, en D respectievelijk geschikt zijn). Eigenschappen van ontvlambare substanties in de vorm van wolken of lagen van stof: - Vereiste mate van mechanische bescherming (IP6x of IP5x). - Maximum toegestane oppervlaktetemperatuur. 2.2 De veiligheidsgegevens van het typeplaatje Naast de motor gegevens, omvat de verstrekte informatie op het typeplaatje, ook: Informatie noodzakelijk om het gekozen type motor en de correcte installatie van de motor zelf te selecteren. Verwijzingen naar de aangemelde instanties verantwoordelijk voor certificatie.

MARKERINGEN VAN MOTOREN VOOR GASSEN Symbool van overeenstemming aan de toepasselijke Europese richtlijnen Gemeenschappelijk symbool dat op specifieke explosiebescherming wijst II 2G Ex-d (Ex-de) IIB (IIC) T (T4) (T5) (T6) Motor geschikt voor bovengrondse installaties met de aanwezigheid van categorie 2G gassen of dampen Drukvaste motor met drukvaste klemmenkast Drukvaste motor met verhoogde veiligheid klemmenkast Klasse aangewezen voor substanties (gassen) in groep IIB of IIC De temperatuurklasse van de motor (maximale oppervlakte temperatuur) NL XYZW xx ATEX yyy 0000 XYZW: keuringsinstantie dat het prototype CE certificaat uitgaf xx: jaar waarin het certificaat werd verstrekt yyy: typenummer van het certificaat Referentienummer van de aangemelde keuringsinstantie dat het prototype CE certificaat uitgaf MARKERINGEN VAN MOTOREN VOOR STOF Symbool van overeenstemming aan de toepasselijke Europese richtlijnen Gemeenschappelijk symbool dat op specifieke explosiebescherming wijst II 2D Ex-tD A21 T150 C (T15 C) (T100 C) (T85 C) (T70 C) IP 6x XYZW xx ATEX yyy 0000 Motor geschikt voor bovengrondse installaties met de aanwezigheid van categorie 2D stof Motor met hoes die beschermt tegen het binnendringen van stof Motor geschikt volgens methode A, voor Zone 21 of Zone 22 met geleidende stoffen De maximale oppervlakte temperatuur Mechanisch beschermingsniveau van motor en klemmenkast XYZW: keuringsinstantie dat het prototype CE certificaat uitgaf xx: jaar waarin het certificaat werd verstrekt yyy: typenummer van het certificaat Referentienummer van de aangemelde keuringsinstantie dat het prototype CE certificaat uitgaf 5

NL Opmerkingen: Groep IIC motoren zijn ook geschikt voor omgevingen met substanties die als IIA en IIB worden geclassificeerd. Groep IIB motoren zijn ook geschikt voor omgevingen met substanties die als IIA worden geclassificeerd. 2G motoren zijn ook geschikt voor omgevingen die G motoren voorschrijven. 2D motoren zijn ook geschikt voor omgevingen die D motoren voorschrijven. Motoren met een bepaalde temperatuurklasse zijn ook geschikt voor alle substanties met een hogere temperatuurklasse (bijvoorbeeld: T4 motoren zijn ook geschikt voor substanties met temperatuurklasse T, T2, T1). Als het certificaatnummer wordt gevolgd door een X, welke ook op het typeplaatje vermeld staat, dan moet de gebruiker de specifieke voorwaarden toepassen die in dit handboek worden beschreven (zie hoofdstuk ). De drukvaste motoren zijn ontworpen op gebruik bij een omgevingstemperatuur van 20 C t/m + 40 C. Als de motor buiten deze omgevingstemperatuur wordt gebruikt, moet op het typeplaatje de temperatuurwaarden vermeld worden. De klasse van de bouten/moeren wordt vermeld op het typeplaatje. In het geval van vervangen moet dezelfde klasse worden toegepast (ex: klasse 8,8 of klasse 12.9). De motor is ontworpen voor het toerental wat vermeld staat op het typeplaatje. De informatie zoals vermeldt in onze catalogi zal gecontroleerd moeten worden om de motor niet te heet te laten worden. De motoren zijn beschikbaar in diverse uitvoeringsmogelijkheden, gebaseerd op de bedrijfssoort, vermeld op het typeplaatje. In het bijzonder voor remmotoren dient men rekening te houden met: - voor ongeventileerde motoren die intermitterend gebruikt worden (S2 en S4), moet de cyclus ook zo zijn zoals die vermeld staat op de typeplaat en zeker niet continue worden gebruikt. - Motoren die worden gebruikt voor hijswerktuigen, hebben de bedrijfssoort S of S4 op de typeplaat en zijn dus alleen geschikt voor de daarop vermelde gegevens. - De massatraagheid van de last mag onder geen beding boven de op de typeplaat vermelde waarde uitkomen. 2. Aansluiten De aansluiting van het klemmenbord moet worden uitgevoerd, zoals staat beschreven in het bijgeleverde aansluitschema. De volgorde van de aansluitingen op het klemmenbord, is afhankelijk van het type motor, zoals beschreven in onderstaande figuur. De aansluiting van het klemmenbord moet worden aangedraaid met de onderstaande aandraai momenten. AANSLUITING KLEMMENPAAR MAX. [Nm] M4 2 M5,2 M6 5 M8 10 M10 16 M12 25 Figuur 1 - Aansluiting bouwgrootte 56-80 Aluminium huis 1 5 4 6 6

1 2 4 5 Figuur 1, 2, - Legenda: 1 - Moer 2 - Veerring - Sluitring 4 - Geïsoleerde kabelschoen 5 - Verbinding plaatje 6 - Draadpen 7 - Klembout 8a/8b - Kabelklem 9 - Voedingskabel 10 - Inbus klembout 11 - Draadbus NL 6 DOORSNEDE VAN DE VOEDINGSKABELS [mm 2 ] Klemmetje standaard Maximum* Figuur 2 - Aansluiting bouwgrootte 6-250 Gietijzer huis M5 6 16 M6 16 5 M10 5 70 M12 70 120 * met speciale wigklemmen 7 2 8a 9 8b 10 Bij het tot stand brengen van de verbindingen moeten tussen de conductoren met verschillende potentie, de isolatieafstanden hemelsbreed aangehouden worden zoals weergegeven in de volgende tabel: SPANNING - U [ V ] MINIMALE LUCHTAFSTAND - Lm [ mm ] 200 l U m 250 5 250 l U m 20 6 20 l U m 400 6 400 l U m 500 8 500 l U m 60 10 60 l U m 800 12 800 l U m 1000 14 11 Figuur - Aansluiting bouwgrootte 280-15 Gietijzer huis 7

NL 2.4 Elektrische opties 2.4.1 Thermisch bescherming Wanneer men met een PTC of een PT 100 element de temperatuurklasse controleert, moet de gebruiker in overeenstemming met de essentiële veiligheidsvoorschriften die onder punt 1.5 van de Europese Richtlijn 94/9/EC worden vermeld, gebruik maken van onderstaande alternatieven: Gebruik een uitschakeleenheid in overeenstemming met de IEC 61508 norm Gebruik een uitschakeleenheid die automatisch uitschakelt in het geval van een storing Gebruik een dubbel uitgevoerd veiligheids circuit. 2.4.2 Stilstandverwarming De stilstandverwarming moet gescheiden van de motor worden aangesloten. Controleer dat de aansluitspanning vermeld staat op het typeplaatje. De stilstandverwarming moet niet werken wanneer de motor in bedrijf is. Controleer of de stilstandverwarming op de juiste wijze is aangesloten, conform het bijgeleverde aansluitschema. De motoraansluitingen moeten via kabelingangen plaatst vinden in overeenstemming zijn met de IEC 60079-14 norm. De kabelingang moet zo gemaakt worden dat de specifieke eigenschappen van de beschermingswijze niet veranderd worden, en met inachtneming van de aanwijzingen die in de normen staan vermeld: - IEC 60079-1 ( 1.1, 1.2) voor motors Ex-d (beschermingswijze bestand tegen explosies); - IEC 60079-7 voor motors Ex-de (beschermingswijze met vergrote veiligheid); - IEC 61241-0 voor motors Ex-tD (hoes die beschermt tegen het binnendringen van stof). Wanneer bij een kabelingang een wartel wordt gebruikt, dan moet het type wartel correct gekozen worden met betrekking tot het type van installatie en de kabel. De wartel moet volledig worden aangedraaid tot de zegelringen de noodzakelijke druk genereren: Om mechanische spanning op het klemmenbord te verminderen Om de mechanische beschermingsgraad van de klemmenkast te verwezenlijken De kabelingangen voor Ex-d klemmenkasten moeten uit Ex-d wartels bestaan, in overeenstemming met de IEC 60079-0, IEC 60079-1 norm en de Atex- 8 2.5 Kabel ingangen Richtlijn (94/9/CE). Verder moeten zij een minimale beschermingsklasse van IP56 (IP65 voor de categorie van GD) hebben. Ex-e wartels die in overeenstemming zijn met de IEC 60079-0, IEC 60079-7 en de ATEX- richtlijn moeten voor een Ex-de klemmenkast worden gebruikt. Verder moeten zij een minimale beschermingsklasse van IP56 (IP65 voor de categorie van GD) hebben. De trekontlasting en de kabel moeten op basis van de maximum werk temperatuur worden geselecteerd die voor de kabel wordt vereist, en gewezen op de waarschuwingsplaat bij temperaturen boven de 70 C. Extra pakkingen mogen niet worden aangebracht, tenzij geleverd door de fabrikant. De ongebruikte kabelingangen moeten met gecertificeerde blindstoppen worden afgesloten. 2.6 Aardpunten De drukvaste motoren worden voorzien van twee aardpunten: één in de klemmenkast en de andere op het motorframe. Afhankelijk van de dwarsdoorsnede van de voedinggeleider, moet de dwarsdoorsnede van de aardgeleider zijn: VOEDINGGELEIDER t/m 16 mm 2 AARDGELEIDER Zelfde dwarsdoorsnede 16 mm 2 t/m 5 mm 2 16 mm 2 l 5 mm 2 Groter of gelijk aan 50% van de geleider 2.7 Verdere waarschuwingen voor de installatie De drukvaste motoren moeten tegen overbelasting beschermd worden door middel van een motor beveiliging schakelaar, of door een apparaat te gebruiken om de temperatuur met behulp van temperatuursensoren, geplaatst direct op de winding, te controleren. Het is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de motorventilatie niet negatief beïnvloed wordt door obstakels in het omringende gebied, wanneer drukvaste motoren worden geïnstalleerd. Met dit voorschrift moet de waaierkap een vrije ruimte hebben volgens onderstaande lijst:

MINIMALE VRIJE BOUWGROOTTE RUIMTE [ mm ] t/m 160 40 van 180 t/m 225 85 M 250 125 De klemmenkast moet altijd worden gesloten alvorens de motor te starten. De machinaal bewerkte oppervlakten (vlampaden) moeten licht ingevet zijn voordat de deksel gesloten kan worden. De bouten van de klemmenkast deksel moeten worden aangehaald volgens onderstaande momenten: AANHAAL MOMENTEN [Nm] Een gearmeerde kabel loopt door de motorplaat die door een gecertificeerde wartel wordt vastgeklemd. De vrije kabel doorvoeren door de plaat wordt gebruikt voor de voedingskabels van de motor. De gebruiker moet de voedingskabels tegen potentiële schade beschermen die van mechanische spanning het gevolg is. Tevens moeten de kabeleinden volgens één van de veiligheidsmethodes aangesloten worden, deze zijn in de IEC 60079-0 norm aangegeven. Verder moeten de voedingkabels volgens de plaatselijk geldende regels gebruikt worden. klemmenblok Kabelklem Gepantserde kabel Kabelklem klemmenblok NL Aluminium frame Staal klasse M4 M5 M6 M8 8.8 (A4-80) 2.2 5 12 12.9 4.8 7.5 18 Gietijzeren frame Staal klasse M4 M5 M6 M8 M10 M12 8.8 2.9 5.6 10 2 5 80 Kabelklem De minimum krommingstraal van de kabel is 15 keer de diameter van de kabel. Motoren zonder klemmenkast, met kabeldoorvoer in een plaat Wanneer een motor zonder klemmenkast uitgevoerd is, dan is de klemmenkast opening gesloten door middel van een plaat voorzien van een kabeldoorvoer met de voedingskabel. Om dit correct te installeren, moet de gebruiker de hieronder staande instructies volgen..1 Motor met plaat, gearmeerde kabel en wartel Figuur 4 - Kabeluitgang met kabelklem en gepantserde kabel Indien de motor volledig met koppeling en flexibele buis komt, dan moet de gebruiker het eind van de draden op het klemmenbord in de daarvoor bestemde klemmenkast aansluiten. 9

NL.2 Motor met plaat en vrije kabels In dit geval worden de accessoires voor de sluiting van de beschermkap door de installateur aangebracht, die sluitingstoestellen moet gebruiken die geschikt zijn voor de bescherming van de motor en de heersende omgevingstemperatuur in de installatie. De sluiting moet geschieden met een blokkeringstuk dat is gecertificeerd conform de normen EN 60079-0 en EN 60079-1 voor de versies motoren categorie II 2G en aan de normen EN 61241-0 en EN 61241-1 voor de versies motoren categorie II 2GD. Van de plaat van de motor vandaan komen losse kabels die dienen om de motor te voeden en die beschermd moeten worden tegen het risico van beschadiging veroorzaakt door mechanische prikkels; de gebruiker moet de eindverbinding van de kabels uitvoeren volgens één van de beschermingswijzen voorzien door de norm EN 60070-0. 4. Motoren zonder koelwaaier 4.1 Koel methode IC 418 De ventilatie wordt door een waaier verzorgd die direct aan de motor is gekoppeld. Deze zorg ervoor dat de motorventilatie niet verminderd wordt tijdens bedrijf en dat aan de toegestane temperatuurgrenzen van isolatiecategorie B wordt voldaan. De koelwaaiers moeten aan de EN 1127-1 norm volden, en aan elke mogelijke productnormen voldoen die naar ventilators verwijzen. In omgevingen met brandbaar stof, moeten de bepalingen van de IEC 61241-1-1 norm worden in acht genomen. 4.2 Koel methode IC 410 Blokkeringstuk (verticaal) Klemmenblok 1 4 2 1 2 4 Motor 1 2 Klemmenblok Blokkeringstuk (horizontaal) De motor heeft geen koelwaaier. De volgende beperkingen moeten in acht worden genomen: - Voor S1 bedrijf, het afgegeven motorvermogen is afgenomen tot 50%, dit om aan de toegestane temperatuurgrenzen van isolatiecategorie B te voldoen. - Voor S2: bedrijf, het afgegeven motor vermogen blijft gelijk, omdat de motor niet lang genoeg draait om zijn maximale toegestane temperatuurgrenzen van isolatiecategorie B te bereiken. De maximale bedrijftijd wordt aangegeven op de typeplaat. 5. Motoren met geforceerde koeling 5.1 Koel methode IC 416 1 Nippel 2 Blokkeringstuk (verticaal) Blokkeringstuk (horizontaal) Verbindingstuk in drie delen 4 Flexibele slang Fig. 5 - Uitgaande kabels met blokkeringstukken De koeling wordt verzorgd door een ventilator die door een separate hulpmotor word aangedreven. Deze hulpmotor is apart gecertificeerd en is op de achterkant van de hoofdmotor gemonteerd. De gebruiker moet een passend veiligheid voorziening hebben, om uit te sluiten dat de hoofdmotor in werking treed, terwijl de hulpmotor niet draait. Bovendien moeten de motoren met thermistors worden uitgerust PTC of PT100, welke aan het motor relais gekoppeld zijn en die de motor van het net schakelt. Dit relais mag geen automatische reset hebben. 10

6. Motors voor lage temperaturen De motors voor het gebruik in omgevingen met lage temperaturen hebben ontwerpkenmerken die ze geschikt maken voor toepassing bij temperaturen van -20 C tot aan -50 C. De minimum en maximum temperatuur staan vermeld op het gegevensplaatje Voor het juiste gebruik van deze motors moet men in het bijzonder de volgende punten in acht nemen: De eventueel aanwezige hulpmiddelen, zoals de zekering van de voorverwarming, moeten ook gevoed worden wanneer de motor niet aan is. De schroeven van INOX A480 staal, moeten altijd vervangen worden door schroeven die een gelijkwaardige kwaliteit hebben. De kapjes voor de ventilator zijn van roestvrij staal en de koelventilatoren zijn van aluminium, deze mogen alleen vervangen worden door ruildelen met een gelijkwaardige kwaliteit. De klemmenblokken/klemmen zijn speciaal gecertificeerd voor deze temperaturen en mogen alleen vervangen worden door originele ruildelen. Het smeervet voor de bescherming van de verbindingen moet geschikt zijn voor het temperatuurbereik dat aanwezig is op de installatie (bijv. type Aereo 55). De kabels die gebruikt worden voor de stroomtoevoer van de motors en voor de ingangsystemen in het klemmenblok, moeten geschikt zijn voor de omgevingstemperaturen; in het bijzonder het isolatiemateriaal moet geschikt zijn voor de range aan temperaturen waaraan de motors blootgesteld zullen worden, zowel wat betreft de seizoensvariaties van de omgevingstemperaturen als wat betreft de temperatuurverhoging als gevolg van de functionering bij belasting van de motor. 7. Motoren geschikt voor frequentie regeling Voor gebruik aan een frequentie regelaar, moeten de motoren met thermistors worden uitgerust. Deze PTC of PT100 is in de windingen van de motor opgenomen. Dit om de maximum waarde van de temperatuurklasse te bewaken. Als de motortemperatuur klasse T4 is, dan moet de gebruiker de thermistors, PTC of PT100 aan het motor relais koppelen, zodat bij een te hoge motortemperatuur de motor van het net wordt geschakeld. Het resetten van het relais moet handmatig gebeuren en niet automatisch. De gebruiker, moet in overeenstemming met de essentiële veiligheidsvoorschriften die onder punt 1.5 van de Europese Richtlijn 94/96 de onderstaande bepalingen opvolgen: Een motor relais gebruiken volgens de IEC61508 norm of Een motor relais gebruiken dat automatische schakelt naar een veilige stand in geval van een storing (fail-safe) of Een dubbel uitgevoerd veiligheidscircuit gebruiken. Als alternatief, de gebruiker kan een dubbel relais gebruiken zoals dat staat vermeld in sectie 5 voor geforceerde koeling. Wanneer de temperatuurklasse T5 of T6 is, dan zijn de voorwaarde voor gebruik op het certificaat vermeld. Het geleverde vermogen van aansluiten direct op het net, kan niet gehandhaafd blijven wanneer de motor frequentie wordt geregeld. In het bijzonder, het geleverde vermogen zou beduidend kunnen worden verminderd om de toegewezen temperatuurklasse te handhaven en schade te vermijden die door oververhitting wordt veroorzaakt. Frequentie geregelde motoren hebben een tweede typeplaat. Controleer de vermelde classificaties (kw - Hz - Nm) op de extra typeplaat, alvorens de motor te starten. De gebruiker moet de fabrikant contacteren als deze informatie niet wordt verstrekt. De inductie motoren die rechtstreeks op het net worden aangesloten zijn met de immuniteit en emissiegrenzen, met betrekking tot elektromagnetische comptabiliteit, in overeenstemming zoals die door de normen wordt voorzien. Wanneer de voeding door een frequentie regelaar wordt geleverd, draagt de installateur de verantwoordelijkheid voor controles, ongeacht welke maatregelen die worden vereist, om immuniteit en emissiegrenzen na te leven zoals die door de normen worden bepaald. Bij de keus van het type frequentie regelaar moet rekening gehouden worden dat de motor niet aan voltagepieken onderworpen wordt die meer dan 1,4 keer de nominale spanning overschrijden, welke beduidend het leven van de windingisolatie verminderen. Het is noodzakelijk om in dit opzicht van mening te zijn dat de waarde van voltagepieken ook door de lengte van de voedingskabel wordt beïnvloed. Wanneer de motor met geforceerde koeling uitgevoerd is die door een hulpmotor wordt aangedreven (motoren met de koel methode IC416), moet de gebruiker de instructies opvolgen die in punt 5.1 (de koel methode IC416) worden gegeven. 11 NL

NL 8. Motoren met rem 8.1 Algemene opmerking Op alle maatregelen voor de normale elektromotor, zal er voor de remmotor een aantal extra maatregelen moeten worden getroffen, om een juiste werking van de motor te kunnen garanderen. Remmotoren zijn in de meeste gevallen geselecteerd voor een horizontale werking. Indien de remmotor verticaal zal worden toegepast, bestaat de mogelijkheid dat de werking van de rem niet optimaal zal functioneren. Let dus extra goed op de montage positie en vermeld dit tijdens uw bestelling. 8.2 Voedingsspanning voor de rem De elektrische aansluiting van de motor moet worden uitgevoerd door daarvoor geclassificeerd personeel onder vermelding van alle in punt 2 vermelde gegevens. Indien de motor is aangesloten, zal men de installatie moeten controleren aan de hand van de bij de motor bijgeleverd aansluitschema. Men moet wel in de gaten houden dat de rem uitvoering er in diverse aansluitspanning beschikbaar zijn. - drie fase rem (gelijk of afwijkend aan de voedingsspanning van de motor) - een fase rem (altijd anders dan de voedingsspanning van de motor) - gelijkstroomrem (altijd anders dan de voedingsspanning van de motor) Voordat de elektrische aansluiting wordt gemaakt, moeten de gegevens van het typeplaatje worden gecontroleerd. Opmerking: Als de motor gevoed wordt door een frequentie omvormer, dan zal de rem altijd gescheiden moeten worden aangestuurd. De rem is in zijn geheel afgesteld op het remmoment zoals omschreven is in de order. U hoeft dus geen afstellingen meer aan de rem te verrichten voordat u de motor gaat gebruiken. Voor het demonteren en monteren van de rem, moet u de extra bedieningvoorschriften raadplegen. 9. Controle en onderhoud van de motors Categorie 2G, 2D Controles en onderhoud van de motors Categorie 2G, 2D moeten worden uitgevoerd volgens de criteria van de EU normen IEC 60079-17, IEC 61241-17. De elektrische aansluitingen moeten volledig worden aangehaald om hoge overgangsweerstanden en daardoor oververhitting te voorkomen. Er moet zorg gedragen worden dat de onderlinge isolatie afstand in de lucht tussen de geleiders gehandhaafd blijft, zoals beschreven in de normen. Alle bouten die worden gebruikt om zowel de motor als de klemmenkast vast te zetten, moeten worden aangehaald volgens de momenten beschreven onder alinea 2.7. Alle schroeven die worden gebruikt om de motor en het klemmenbord te bevestigen zullen tevens volledig moeten worden aangehaald. De vervanging van pakkingen en delen van de kabelingang moet worden uitgevoerd door componenten die identiek zijn aan door de fabrikant geleverd, dit om de beschermingsgraad te handhaven. De oppervlakten van drukvaste verbindingen mogen niet machinaal bewerkt worden en de verzegelende pakkingen anders dan door de fabrikant geleverd, mogen niet worden gemonteerd. Deze oppervlakten moeten in een schone staat worden gehandhaafd. Een dunne laag niet hardend vet moet gebruikt worden tegen corrosie en water verhinderen binnen te gaan. Deze vetlaag moet bij elke demontage worden vernieuwd. 12

10. Reparaties van de motor voor geclassificeerde zones Reparaties van explosieveilige motors met beschermingswijze Ex-d/de of Ex-tD moeten worden uitgevoerd volgens de criteria zoals gespecificeerd door de norm IEC 60079-19, door de certificaties en door de instructies die in het handboek staan vermeld. Voor de beoordeling van de maten van de verbindingen moet men zich indien nodig, wenden tot de constructeur (zie fig. 6). Wanneer de reparaties niet worden uitgevoerd door de constructeur moeten ze worden uitgevoerd in een werkplaats die beschikt over de benodigde uitrusting en voldoende technische kennis van de beveiligingsmethoden van de motoren en onder toezicht van een gekwalificeerde en bevoegde persoon. Indien het gaat om reparaties op delen die invloed hebben op de beveiliging tegen explosiegevaar, moeten de constructiegegevens niet worden gemodificeerd (bijvoorbeeld: maten van de verbindingen, kenmerken van de omwikkelingen, ventilatietype enz.) en als het gaat om ruildelen moeten deze origineel zijn. De norm IEC60079-19 beschrijft diverse types interventies, die verschillende invloed hebben op de activiteiten gericht op het behoud van de intactheid van de apparatuur die onderhoud ondergaat; in het vervolg worden de mogelijke activiteiten samengevat. 1 - Reparatie: Handeling om een defect apparaat te herstellen en volledig bruikbaar te maken, conform de referentienormen. 2 - Revisie: Handeling om een apparaat dat een zekere tijd in gebruik of in opslag is geweest, maar niet defect is, weer in volledige gebruikstoestand te brengen. - Onderhoud: Handeling geprogrammeerd om de volledige functioneringcondities van een geïnstalleerd apparaat te behouden. 4 - Sanering: Reparatiemethode die bestaat uit bijvoorbeeld de vervanging of de toevoeging van materiaal aan het onderdeel dat beschadigd is, om dat onderdeel terug te brengen in volledige gebruikstoestand, in overeenstemming met wat door de normen is voorzien. 5 - Modificatie: Wijziging van de kenmerken van een apparaat wat betreft materiaal, vorm, combinaties of functies. De producent ondersteunt de handelingen: 1 - Reparatie 2 - Revisie - Onderhoud maar geeft geen goedkeuring aan de volgende 4 - Sanering 5 - Wijziging Eventuele modificaties van de constructie kunnen uitsluitend worden uitgevoerd door de constructeur, met inachtneming van de beperkingen van het certificaat. Indien er een controle van de explosieveilige verbindingen nodig is, kan het schema van Tekening 6 worden gebruikt als interventieprocedure. De controle van de verbindingen is niet altijd nodig (bijvoorbeeld wanneer met een handeling uitvoert van type 2, revisie, door een motor uit voorraad te gebruiken) De reparateur moet een schriftelijke verklaring opstellen waarin de uitgevoerde interventies worden vermeld. Als de motor na de reparatie volledig conform blijkt te zijn aan de norm en aan het certificaat, moet op de motor een bordje erbij worden geplaatst (zonder het originele bordje te verwijderen) met daarop de volgende merktekens: symbool R naam of merk van de reparateur Serienummer dat door de reparateur aan de ingreep wordt gegeven Datum van de reparatie Als er na een reparatie belangrijke aspecten voor de bescherming tegen ontploffingen worden gewijzigd, is de motor niet meer conform het certificaat, en moet het originele bordje worden verwijderd en mag de motor niet meer als geschikt worden beschouwd voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar. Voor verder gebruik in deze zones moet de motor opnieuw worden onderworpen aan een keuring door een bevoegde certificatie-instantie. NL 1

Visuele Controle NL Aanwezigheid van roest, corrosie, vervormingen, scheuren of krassen Bestel het originele ruildeel en vervang het defecte onderdeel In goede conditie, zonder veranderingen Ga door met de controle van de maten Reparatie Lengte van verbindingen minder dan de minimum lengte of air gap is groter dan de waarde zoals aangegeven in de tabel Controle van de afmetingen Controle van de maten ten opzichte van de waarden die zijn weergegeven in standaard IEC60079-1 De maten komen overeen met de waarden van de tabel Vervang de componenten die buiten tolerantie zijn. Bestel nieuwe onderdelen ( ) Ga door zoals bij het volgende punt Reparatie De maten komen niet overeen met de waarden van de certificatie Validatie van de verbindingen Zend de opgemeten afmetingen naar de constructeur en verzoek om goedkeuring De maten komen overeen met de waarden van de certificatie Vervang de componenten die buiten tolerantie zijn. Bestel nieuwe onderdelen. ( ) Reparatie Reparatie ( ) Een alternatief is om de motor te repareren maar deze moet gedeclasseerd worden voor gebruik op veilige plaatsen. Tekening 6 - Controleprocedure van de maten van de verbindingen 14

Verkoop programma Drukvaste motoren Ex-d - Ex-de groep I-IIA-IIB-IIC categori M2, 2G, 2D, 2GD klasse T-T4-T5-T6 driefase, éénfase met rem Verhoogde veiligheid motors Ex-e groep II categori 2G klasse T1-T2-T Vonkvrije non sparking motoren Ex-nA groep II categori G, GD Totaal gesloten waaier gekoelde IEC motoren driefase, éénfase Speciaal voor klanten ontworpen Drukvaste elektrische centrifugaal pompen voor print machines Ex-d - Ex-de Elektrische centrifugaal pompen voor machine gereedschap Alle zorg is besteed om de naukeurigheid van de informatie in deze publicatie te waarborgen. Wegens het beleid van Cemp van ononderbroken ontwikkeling en verbetering, behoud het bedrijf zich het recht voor om de geïllustreerde en beschreven producten te leveren die iets kunnen verschillen van in deze publicatie Beschrijvingen en de technische eigenschappen die in deze brochure worden vermeld kunnen niet als bindend worden beschouwd. In geen omstandigheden zouden de gegevens in deze publicatie als contractuele verplichting moeten worden beschouwd.

Cemp srl Via Piemonte, 16 2000 SENAGO (Milan) Italy Tel. +9 02 9445401 Fax +9 02 9989177 cemp@cemp.eu Cemp France SA 6 et 8, avenue Victor Hugo 2720 NONANCOURT France Tél. + (0)2 258081 Fax + (0)2 221298 cemp-france@cemp.eu Cemp International GmbH Am Mollnhof 2 9406 PASSAU Germany Tel. +49 (0)851 966220 Fax +49 (0)851 966221 cemp-deutschland@cemp.eu Overall sales network at www.cemp.eu