Inventariserend veldonderzoek d.m.v. verkennende boringen Uitgeest - De Koog. HOLLANDIA reeks 724

Vergelijkbare documenten
memo Locatiegegevens: Inleiding

Archeologische Quickscan

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

4 Archeologisch onderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologische Quickscan

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Archeologische Quickscan

Rotterdamseweg 202 in Delft

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch Booronderzoek (IVO-ND) in de Schepenenstraat te Gorinchem. HOLLANDIA reeks 224

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Bureau voor Archeologie Rapport De Limiet 19-23, Vianen, gemeente Vianen: een booronderzoek

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Vreeland, Kleizuwe 105A (Gemeente Stichtse Vecht, Ut.)

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Archeologische Quickscan

Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen en een archeologische begeleiding op de Kinderhuisvest 47 te Haarlem. HOLLANDIA reeks 402

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Erfgenamenweg 14, De Elshof Michael Klomp

PLAN VAN AANPAK ARCHEOLOGISCH INVENTARISEREND ONDERZOEK H023 OOST, HAARLEM

Heesch - Beellandstraat

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Herstructurerings- en ontwikkelingsplan Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) / (06)

Nieuw Delft veld 6, 8 (oostelijk deel), 9 en kademuur Nieuwe Gracht Zuid

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde,

Archeologisch onderzoek t Zand Noord

RAAP-NOTITIE Plangebied De Botter te Hallum Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

Archeologisch bureauonderzoek met aanvullende verkennende boringen Molenwerf 5 te Uitgeest, gemeente Uitgeest, N-H. HOLLANDIA reeks 513

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Graafweg 2c te Lopik, gemeente Lopik

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Figuur 1. Resultaten onderzoek geprojecteerd op het Actueel Hoggtebestand Nederland (AHN).

Bedrijventerrein Emerald te Delfgauw (gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

De Kamp, Cothen. rapport 2089

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Moordrecht, Stevensstraat (gemeente Moordrecht, ZH) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport /01

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

-Rapporten. Een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van boringen voor het plangebied De Slaag te Maurik, gemeente Buren (Gld)

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Plangebied Ljouwerterdyk 7 te Hallum

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Transcriptie:

Inventariserend veldonderzoek d.m.v. verkennende boringen Uitgeest - De Koog HOLLANDIA reeks 724

COLOFON Hollandia reeks nr. 724 Titel: Toponiem: Gemeente: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. verkennende boringen Uitgeest - De Koog Uitgeest - De Koog Uitgeest Onderzoeksmeldingsnummer Archis: 4662299100 Hoekcoördinaten: Auteur: Uitvoering: In opdracht van: Contactpersoon opdrachtgever: Wetenschappelijke leiding: Illustraties: 108.911-505.917 (noord) 109.321-505.426 (oost) 108.696-504.445 (zuid) 108.710-505.245 (west) N.C. Tuinman Ma & J.J. Brattinga Ma N.C. Tuinman Ma & J.J. Brattinga Ma Gemeente Uitgeest Dhr. M. van Beek J. de Koning N.C. Tuinman, tenzij anders wordt vermeld. Versie: Concept, februari 2019 Oplage: 6 ISSN: 1572-3151 Hollandia archeologen, Zaandijk 2019 HOLLANDIA archeologen Tuinstraat 27a 1544 RS Zaandijk 075-622 49 57 info@archeologen.com

Inhoudsopgave Samenvatting 7 1. Inleiding 9 2. Onderzoeksgebied 11 2.1 Algemeen 11 2.2 Huidige situatie 11 2.3 Toekomstige situatie 11 2.4 Bekende verstoringen 11 3. Gemeentelijk beleid en archeologische verwachting 13 4. Doel en methode 15 5. Onderzoeksresultaten 19 6. Conclusie en aanbeveling 23 Literatuur 25 Bijlagen 27 Bijlage 1: Archeologische perioden. Bijlage 2: Boringen met veen. Bijlage 3: Boringen met siltig zand (zs3). Bijlage 4: Boringen met archeologische indicatoren en vondstmeldingen uit Archis, geprojecteerd op een luchtfoto uit 1957. Bijlage 5: Zone waar zowel siltig zand als archeologische indicatoren zijn aangetroffen. Bijlage 6: Overzicht van de verspreiding van kleibandjes en zandbandjes. Bijlage 7: Overzichtstabel met de verstoringsdiepte, diepte van klei en zandbandjes en de diepte van de archeologische indicatoren. Bijlage 8: Overzicht van de verspreiding van gerijpte klei en veraard veen. Bijlage 9: Boorstaten.

7 Samenvatting In opdracht van de de gemeente Uitgeest heeft Hollandia archeologen tussen 21 en 31 januari 2019 een inventariserend veldonderzoek middels verkennende boringen uitgevoerd binnen het plangebied De Koog. Binnen het plangebied zullen meerdere werkzaamheden uitgevoerd worden waaronder het vervangen van de riolering en het aanleggen van extra buizen voor het afvoeren van het regenwater en voor de beheersing van het grondwater, het aanleggen van wadi s, veelal in kuilen of meertjes voor het tijdelijk opvangen van regenwater, het vervangen van kabels en leidingen, waaronder elektrakabels en water- en gasleidingen en het mogelijk aanleggen van een warmtenet, zodra de wijk van het aardgas afgaat. Het plangebied wordt omgeven door de geestgronden Uitgeest in het westen en Benes in het noorden. Hier is bewoning vanaf de late ijzertijd tot en met de late middeleeuwen vastgesteld (De Koning 2016, De Koning/Salomons in prep.). Het plangebied bevindt zich op de westelijke rand van de strandwal Uitgeest en is grotendeels een landschappelijk lager gelegen deel. Vanwege de lagere ligging ten opzichte van de hoger gelegen geestgronden wordt hier voornamelijk bewoning vanaf de vroege middeleeuwen verwacht, als het omliggende gebied vanaf de geestgronden wordt ontgonnen (De Cock 1980, 176). Mogelijk bevindt zich hier een grafelijk hof (Groen 1981). Het verkennend booronderzoek heeft aangetoond dat binnen het plangebied, gemiddeld, de bovenste 0,8 meter opgebracht bouwzand is. Onder dit opgebrachte pakket zijn in meerdere boringen archeologische indicatoren aangetroffen. Daarnaast is met het booronderzoek mogelijk gebleken om een zone aan te geven waar een oeverwal in de vorm van een zeer siltige zandlaag loopt. Deze oeverwal is in het verleden zeer aantrekkelijk geweest om op te wonen. Dit wordt bevestigd door eerder uitgevoerd onderzoek en door archeologische vondstmeldingen. Advies Gelet op de onderzoeksresultaten worden archeologische vervolgstappen aanbevolen. Dit vervolgonderzoek dient voornamelijk gericht te worden op de zone met boringen waarin archeologische indicatoren zijn aangetroffen en de zone waar de siltige zandlaag aangetroffen is waar met eerder archeologisch onderzoek sporen vanaf de ijzertijd tot en met de middeleeuwen zijn aangetroffen (zie bijlage 5). Ook dient gelet te worden op locaties waar de boringen een veraarde veenlaag of een gerijpte kleilaag bevatte. Dit zijn niet direct archeologische indicatoren te noemen maar vormen wel een aanwijzing dat deze niveaus enige tijd aan het oppervlakte hebben gelegen en dus mogelijk geschikt zijn geweest voor bewoning. Tevens dient aandacht besteedt te worden aan de locatie van de burcht en het buurtschap Benes. Het vervolgonderzoek kan op twee manieren uitgevoerd worden: 1) Een karterend booronderzoek (conform protocol 4003 uit de KNA 4.1). Hierbij wordt het terrein systematisch onderzocht door middel van boringen op de aanwezigheid van vondsten of sporen. Het boorgrid is meer verdicht ten op zichte van een verkennend booronderzoek. 2) Een karterend proefsleuvenonderzoek (conform protocol 4003 uit de KNA 4.1). Hierbij wordt het terrein systematisch onderzocht door middel van proefsleuven op de aanwezigheid van vondsten of sporen. Met behulp van de proefsleuven kan direct vastgesteld worden of de archeologisch interessante laag ook daadwerkelijk archeologische sporen bevat.

8 9 1. Inleiding In opdracht van de gemeente Uitgeest heeft Hollandia archeologen tussen 21 en 31 januari in de wijk De Koog te Uitgeest een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd. De aanleiding voor het archeologisch vooronderzoek is het voornemen van de gemeente om in de woonwijk de volgende werkzaamheden uit te voeren: -Vervangen van de riolering en het aanleggen van extra buizen voor het afvoeren van het regenwater en voor de beheersing van het grondwater; -Het aanleggen van wadi s, veelal in kuilen of meertjes voor het tijdelijk opvangen van regenwater; -Het vervangen van kabels en leidingen, waaronder elektrakabels en water- en gasleidingen; -Het mogelijk aanleggen van een warmtenet, zodra de wijk van het aardgas afgaat. Uitgeest Afbeelding 1. Het plangebied, binnen het rode kader. De wijk ligt ten westen van de dorpskern van Uitgeest. Voorafgaand aan het inventariserend veldonderzoek is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Salomons 2018). De omvang van het plangebied maakt volgens de huidige bestemmingsregels archeologisch onderzoek noodzakelijk. De woonwijk wordt omgeven door de geestgronden Uitgeest in het westen en Benes in het noorden. Hier is bewoning vanaf de late ijzertijd tot en met de late middeleeuwen vastgesteld (De Koning 2016, De Koning/ Salomons in prep.). Het plangebied bevindt zich op de westelijke rand van de strandwal Uitgeest en is grotendeels een landschappelijk lager gelegen deel. Vanwege de lagere ligging ten opzichte van de hoger gelegen geestgronden wordt hier voornamelijk bewoning vanaf de vroege middeleeuwen verwacht, als het omliggende gebied vanaf de geestgronden wordt ontgonnen (De Cock 1980, 176). Mogelijk bevindt zich hier een grafelijk hof (Groen 1981). Er is door de gemeente in 2018 een besluit genomen om op grond van het gemeentelijk archeologiebeleid het onderzoeksgebied door middel van een verkennend booronderzoek in aart te brengen. Het doel van het onderzoek is om in een vroeg stadium van het planproces inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap die van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden en kansarme zones uit te sluiten dan wel kansrijke zones te selecteren. Daarnaast wordt door middel van het booronderzoek de archeologische verwachting, zoals verwoord in het bureauonderzoek, getoetst en eventueel aangevuld. Het ARCHIS zaaknummer is 4662299100. Naderhand zal de onderzoeksdocumentatie aan het provinciaal archeologisch depot van Noord- Holland in Castricum worden overgedragen.

10 11 2. Plangebied 2.1 Algemeen Het plangebied betreft de woonwijk De Koog en wordt begrensd door de laatmiddeleeuwse Koogdijk, de Westerweg en de Provinciale weg. De oppervlakte bedraagt ca. 85 ha. 2.2 Huidige situatie Het plangebied is een woonwijk, gelegen aan de westzijde van het historische dorpslint. Binnen het plangebied zijn woningen, scholen, groenvoorzieningen en recreatiegebieden gelegen. 2.3 Toekomstige situatie De openbare ruimte in de woonwijk wordt heringericht. Behalve het vernieuwen van de riolering en verhardingen wordt gekeken naar toepassingen op het gebied van klimaatadaptatie en energietransitie. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: Afbeelding 2. Uitvoering van het veldwerk op locatie. Kijkrichting naar het noorden. De foto is genomen ter hoogte van Zonnedauw. Vervangen van de riolering en het aanleggen van extra buizen voor het afvoeren van het regenwater en voor de beheersing van het grondwater; Het aanleggen van wadi s, veelal in kuilen of meertjes voor het tijdelijk opvangen van regenwater; Het vervangen van kabels en leidingen, waaronder elektrakabels en water- en gasleidingen; Het mogelijk aanleggen van een warmtenet, zodra de wijk van het aardgas afgaat. 2.4 Bekende bodemverstoringen Voorafgaand aan de aanleg van de woonwijk was het gebied in gebruik als weidegrond. De percelen waren gescheiden door sloten, die de oorspronkelijke bodemopbouw hebben vergraven. Bij de aanleg van de woonwijk zal de ondergrond eveneens geroerd zijn. Daarnaast is er grond opgebracht. Het oude maaiveld voorafgaand aan de aanleg van de woonwijk lag op ca. 0,6 m onder NAP. Het huidige maaiveld ligt ca. 0,8 m hoger, op 0,2 m boven NAP. De nutsvoorzieningen zijn op verschillende dieptes ingegraven tussen 1,5 en 1,0 m onder het maaiveld (1,4-0,9 m -NAP). Afbeelding 2. Uitvoering van het veldwerk op locatie. Kijkrichting naar het noorden. De foto is genomen ter hoogte van Zevenblad.

12 Afbeelding 3: Overzichtstekening van plangebied De Koog. Bron: aangeleverd door opdrachtgever, niet opschaal. Afbeelding 4: Overzichtstekening van plangebied De Koog met de riolering er op aangegeven. Bron: aangeleverd door opdrachtgever, niet op schaal. 13

14 15 3. Gemeentelijk beleid en een korte archeologische verwachting (uit: Salomons 2018) Archeologisch waardevol gebied (AWG) Type Omschrijving Oppervlakte Diepte AWG1 AWG2 Rijksmonumenten Historische dorpskern Uitgeest Altijd Altijd >100m 2 >0,35m AWG3 AMK-terreinen >0m 2 >0,35m Archeologisch waardevol verwachtingsgebied (AWV) Type Omschrijving Oppervlakte Diepte AWV1 Strandwallen >500m 2 >0,35m AWV2 AWV3 AWV4 AWV5 Geulen en oeverwallen Klei-op-veengebied Stroomruggen in het Oer-IJ-estuarium en mogelijke strandwallen buiten bebouwde kom. Geen onderzoek nodig >1000m 2 >0,35m >2500m 2 >0,35m >5000m 2 >0,35m n.v.t. n.v.t. In 2008 heeft de gemeente Uitgeest Uitgeest, droge plek aan open water - Archeologienota gemeente Uitgeest laten opstellen (De Boer et al. 2008). Hierin wordt toegelicht hoe de gemeente Uitgeest haar archeologiebeleid inricht. In 2011 is daar een notitie op verschenen die het archeologiebeleid van de gemeente uitgebreider beschrijft (Kloosterman 2011). Het archeologisch beleid van de gemeente Uitgeest heeft tot doel het archeologische erfgoed waar nodig te beschermen als bron van het gemeenschappelijke geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk (Kloosterman 2011, 9). Afbeelding 5. De archeologische beleidskaart van de gemeente Uitgeest. Het plangebied is aangegeven met een blauw kader. Niet op schaal. Plangebied Voor het onderhavige plangebied gelden de volgende dubbelbestemmingen AWV1, 3 en 5. Op afbeelding 5 zijn dit respectievelijk de rode, de gele en de groene zone. De groene zone is vrijgegeven wat betreft archeologie, maar ook hier kunnen archeologische resten aanwezig zijn. Het plangebied omvat een groter gebied dan de minimale oppervlaktes en bodemverstorende dieptes waardoor in het kader van de verguningverstrekking een vroegtijdig inventariserend onderzoek vereist wordt.

16 17 Binnen het plangebied kunnen archeologische resten verwacht worden uit de late prehistorie tot en met de nieuwe tijd. Voor bepaalde periodes geldt op specifieke lokaties een hogere kans op het aantreffen van archeologische resten. Deze zijn zichtbaar op afbeelding 6. Ten grondslag hieraan liggen de lokaties van mogelijke strandwal/oeverwal zoals aangegeven op de IKAW (geel), de aanwezigheid van het buurtschap Benes (blauw) en de een eventuele burcht/curtis (paars). De rest van het plangebied wordt op de IKAW gekenmerkt met een middelhoge trefkans. Dit deel is een landschappelijk lager gelegen deel, dat nog onderhevig is geweest aan getijdewerking tot de 1e eeuw voor Chr. Menselijke activiteiten zijn dan ook niet waarschijnlijk, hoewel rites in natte contexten niet kunnen worden uitgesloten. Het aantreffen van dergelijke vondsten moet als toeval worden beschouwd. Als het Oer-IJ estuarium zich sluit, kan het lager gelegen gebied aantrekkelijk geweest zijn voor landbouw. Bewoning zal eerder op de hogere delen in het landschap (geel gebied) hebben gelegen, zoals bij het onderzoek bij Benes of meer richting het noordoosten bij Dorregeest aangetoond is. Het laatmiddeleeuwse en nog tot in de nieuwe tijd bewoonde buurtschap Benes kan aan de hand van historische kaarten geplot worden (blauw). Het buurtschap kan in zich verder hebben uitgestrekt dan op historische kaarten zichtbaar is. Daarbuiten is het plangebied in gebruik geweest voor agrarische doeleinden als het vanaf de (late) middeleeuwen is bedijkt. De aanwezigheid van een mogelijke burcht neemt een bijzondere plek in binnen het plangebied (paars). Deze wordt op basis van het aangetroffen vondstmateriaal in de periode 900-1500 worden gedateerd en kan dus mogelijk teruggaan tot de vroege middeleeuwen. 504000.000 504500.000 505000.000 505500.000 506000.000 506500.00 0 250 500 750 1000 m LEGENDA Middelhoge trefkans (gehele plangebied) Hoge trefkans (strandwallen/geul/ oevers binnen plangebied) Buurtschap Benes 107500.000 108000.000 108500.000 109000.000 109500.000 110000.000 110500.000 Afbeelding 6. Luchtfoto met daarop het plangebied en de verschillende gebieden die op basis van de geraadpleegde gegevens een hogere archeologische verwachting hebben. Het plangebied zelf heeft een middelhoge archeologische verwachting. Burcht 4. Doel en methode Het doel van een inventariserend veldonderzoek middels verkennende boringen is het toetsen en aanvullen van de archeologische verwachting. Daarbij dient enerzijds naar de bodemopbouw gekeken te worden en anderzijds of op specifieke landschappelijke eenheden bewoning in het verleden mogelijk was. Daartoe zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: -Wat is de bodemopbouw? -Waar is de ondergrond verstoord en tot welke diepte? Is hier op een dieper niveau nog sprake van een archeologische verwachting? -Bevinden zich strandwallen of geul/oeverafzettingen binnen het plangebied? Zo ja, zijn er potentiële bewoningsniveaus aan te wijzen? -Zijn er resten van het buurtschap Benes aanwezig? Zo ja, waar bevinden deze zich en op welke diepte liggen deze? -Zijn er resten van de burcht aanwezig? Zo ja, waar bevinden deze zich en op welke diepte liggen deze? -Zijn er verder nog archeologische indicatoren aanwezig binnen het plangebied? Zo ja, waar en op welke diepte bevinden deze zich? -Dienen archeologische vervolgstappen genomen te worden? Binnen het plangebied zijn conform het plan van aanpak 100 boringen tot een diepte van 2 m gezet. Daarnaast zijn er circa 50 boringen gezet tot een diepte van 3 m. De 100 boringen zijn verdeeld over het plangebied. De 50 diepte boringen zijn aanvullend geplaatst ter hoogte van de burcht, de strandwal/geul of oever en het buurtschap Benes (afb. 7). De boorpunten zijn in het plan van aanpak geplot ter hoogte van het huidige riool. In de praktijk zijn ze zoveel mogelijk buiten bekende kabels en leidingen gezet. De meeste boringen zijn geplaatst in plantsoenen en bermen. Het totale oppervlak van het plangebied beslaat 85 ha, dat neerkomt op ca. 0,56 boring per ha. Een minimale kwaliteitseis voor een verkennend booronderzoek is 1 boringen per ha. Voorafgaand aan de boringen is een KLIC-melding uitgevoerd om de in de ondergrond aanwezig kabels en leidingen in kaart te hebben. Tot circa 1,0 m onder het maaiveld zijn de boringen gezet door middel van een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Daarna is gebruik gemaakt van een gutsboor. De opgeboorde grond is handmatig afgezet en beschreven volgens de archeologische standaard boorbeschrijving en de kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie versie 4.1 en daarna doorzocht op archeologische indicatoren. Vervolgens zijn de boringen in het RD-systeem ingemeten en voorzien van een hoogtemaat t.o.v. NAP. Zes boringen zijn in het boorplan van het plan van aanpak geplot in een smalle steeg tussen de huizen. Tijdens het veldwerk bleek onder deze stegen een riool te lopen. Hierdoor zijn deze boringen komen te vervallen. Het betreft de boringen met boornummer: 116, 137, 140, 147, 148 en 153.

18 19 5. Onderzoeksresultaten Bodemopbouw Met de boringen is een beeld verkregen van de bodemopbouw en of er eventuele (recente) vergravingen in het verleden hebben plaatsgevonden. Uit het bureauonderzoek (Salomons 2018) is reeds naar voren gekomen dat, voorafgaand aan de bouw van de woonwijk, het plangebied opgehoogd is. Naar verwachting was het terrein met circa 0,8 meter opgehoogd. Deze aanname bleek juist. Van de 149 geslaagde boringen bestond gemiddeld de eerste 0,8 meter uit grijs bouwzand (ZS1) met daarbinnen enkele decimeters bouwvoor. Aangezien het hier een gemiddelde betreft zijn er ook locaties waar de opgebrachte zandlaag slechts 0,2 meter is (bijvoorbeeld boring 98) en zijn er ook boringen waar tot het einde van de boringen, op 2,0 meter -mv, bouwzand is aangetroffen (bijvoorbeeld boring 45, 46, en 68). Een volledig overzicht van de verstoringen per boring is te vinden in bijlage 7. Het opgebrachte bouwzand wordt vaak gevolgd door zeer siltig, roesthoudend zand (ZS3) of door zandige klei KZ3. Hierbij ligt de top van het roesthoudende siltige zand gemiddeld op circa -0,6 m NAP. Deze lagen verschillen plaatselijk in siltig en zandig gehalte maar ook in humeusiteit en kleur. De lagen worden in exact 100 van de geplaatste boringen gevolgd door een natuurlijk afgezet, gelaagd pakket. De spreiding van het gelaagde pakket kan grofweg opgedeeld worden tussen de westelijke helft van het plangebied en de oostelijke helft van het plangebied. In de westelijke helft van het plangebied bestaat de natuurlijke ondergrond grotendeels uit zand met daarin kleibandjes. In het oosten van het plangebied daarentegen bestaat de natuurlijke ondergrond uit klei met daarin zandbandjes. De hoogtemaat waar deze natuurlijke gelaagdheid verschijnt lijkt niet gekoppeld te zijn aan het opduiken van klei- of zandbandjes. In 44 van de geplaatste boringen is veen aangetroffen (zie bijlage 2). De veenlaag komt voornamelijk voor in de noordelijke helft van het plangebied. De top van het veenpakket ligt hier gemiddeld op -1,65 m NAP. Daarnaast bevinden zich enkele boringen met veen in de zuidoostelijke hoek ter hoogte van boring 149, 150, 151 en 152. Hier ligt de top van het veen aanzienlijk dieper op gemiddeld -2,0 m NAP. Het veen in boring 80 is zowel in de top als aan de basis bemonsterd. Hier zijn binnen het huidige onderzoek geen onderzoeksgvragen aan gekoppeld maar kunnen wellicht in de toekomst van pas komen. Onder het veen is een laag grof, grijs zand met enkele plantenresten en schelpfragmenten waargenomen. Afbeelding 7. Luchtfoto met daarop het plangebied en de geplaatste boorpunten. De verschillende kleuren geven de datum weer waarop de boringen geplaatst zijn. Archeologische indicatoren In 45 van de geplaatste boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen (zie bijlage 4). De archeologische indicatoren die aangetroffen zijn gedurende het onderzoek, bestaan uit houtskool, baksteen, aardewerk, natuursteen, vermoedelijke cultuurlagen en vermoedelijke sloten. De diepte waarop de archeologische indicatoren aangetroffen zijn, loopt tussen de 0,2 m -mv en 1,4 m -mv. Zo is in boring 9 vanaf 0,9 m -mv een fragment aardewerk aangetroffen in combinatie met houtskool. In boring 20 is op 1,40 m -mv een fragment aardewerk (kogelpot) verzameld en is in boring 98 vanaf 0,20 m -mv houtskool waargenomen en is in dezelfde boring op 0,75 m -mv een stukje tefriet herkend. Ter hoogte van de veronderstelde burcht zijn in twee boringen archeologische indicatoren aangetroffen. Het betreft boring 41 waar op 1,40 m -mv een sloot is aangeboord en boring 44 waar vanaf 1,15 m -mv houtskool is waargenomen.

20 21 Op de locatie van het buurtschap Benes zijn in boring 11, 53,54 en 55archeologische indicatoren aangetroffen. Deze indicatoren zijn op respectievelijk 60, 45, 40 en 100 centimeter diepte aangetroffen een bestaan uit baksteenspikkels en een fragment rood geglazuurd aardewerk in boring 55. In een aantal boringen is een veraarde veenlaag of een gerijpte kleilaag aangetroffen. Dit zijn niet direct archeologische indicatoren te noemen maar vormen wel een aanwijzing dat deze niveaus enige tijd aan het oppervlakte hebben gelegen en dus mogelijk geschikt zijn geweest voor bewoning. Interpretatie De bodemopbouw komt in grote lijnen overeen met de genese van het landschap zoals uiteengezet in het bureauonderzoek. Het grijze zandpakket onder het veen bestaat vermoedelijk uit Wormerafzettingen binnen de formatie van Naaldwijk in de tijd dat het plangebied nog onderdeel uit maakte van de Noordzee, circa 3850 v.chr. De veenlaag die hierop gevormd is behoort tot het Hollandveen binnen de formatie van Nieuwkoop. Deze laag wordt zeer waarschijnlijk, evenals het veen in de directe omgeving zoals Heiloo, vanaf de bronstijd gevormd. Deze veenlaag is eveneens bij archeologisch onderzoek te Uitgeest-Benes aangetroffen (de Koning 2019, in prep.). De gelaagde zand en kleipakketten zijn te koppelen aan de verhoogde activiteit van het Oer-IJ rond 500 v.chr (Salomons 2018). NAP -0.40-1.00-1.60 W M111 M113 detritus Vlak 1 2 3 M112 grens oxidatie/reductie 1 M114 osl2 4 O In deze periode viel het onderzoeksgebied onder een zone die onder invloed van getijden stond. Hier zullen op de wadplaten en kwelders zand en klei afwisselend afgezet zijn. De opvallende tweedeling tussen de oost- en westzijde van het plangebied valt mogelijk te verklaren doordat de westzijde van het plangebied aan de waterkant is gelegen. De oostzijde ligt dichter bij de strandwal van Uitgeest. Hier is meer klei afgezet met zandbandjes, terwijl verder van de strandwal af juist zand is afgezet met af en toe een kleibandje (zie bijlage 6). Een verklaring hiervoor is niet direct te geven maar houdt wellicht verband met de activiteit van het Oer-IJ. De zeer siltige zandlaag (ZS3)(zie bijlage 3) die aangetroffen is in een groot gedeelte van het plangebied, is bij eerder onderzoek ook gedocumenteerd (de Koning in prep.). Dit onderzoek vond plaats in 2014 en betrof een locatie direct ten noorden van De Koog. Een noordprofiel, gedocumenteerd tijdens het eerder uitgevoerde onderzoek, laat grofweg eenzelfde bodemopbouw zien als aangetroffen met het booronderzoek (afb. 8 & 9). Ook hier is een gelaagd pakket aangetroffen dat herkend is als zijnde kwelderafzettingen. De twee lagen daarboven komen overeen met het pakket ZS3 met roest dat gedurende het booronderzoek waargenomen is. Deze laag is bij het eerder uitgevoerde onderzoek herkend als oeverwal van het Oer-IJ. Op deze laag is met de archeologische opgraving in 2014 het eerste sporenvlak aangelegd. In de laag bleek bewoning aanwezig vanaf de late ijzertijd, Romeinse tijd, vroege middeleeuwen, late middeleeuwen en nieuwe tijd. De hoogte van het sporenvlak ligt tussen de -0,7 m en -1,0 m -NAP. Binnen plangebied De Koog ligt deze laag op gemiddeld -0,6 m -NAP waardoor hier ook een kans op bewoningssporen is. Afbeelding 8 & 9: noordprofiel van opgraving Uitgeest-Benes, getekend en gefotografeerd. Beschrijving bij profiel. 1.Zand slecht gesorteerd, korrelgrootte matig-fijn (180-200 mμ) vrij grof geelgrijs, roest (overbank). Schelpen: spisula (juv), gruis, enkelkleppig, cerestaderma edule (wulk, alikruik), macoma baltica, geen scrobicularia, mogelijk gruis (marien); Oeverwal 2. zand matig fijn (150-160 mμ), geoxideerd, geelgrijs, roestvlekken, soms wat grover. Veel schelpgruis in wisselende intensiteit, in pakket, ook hele schelpen. Gelaagd, ook kleibandje (2x), erg lokaal; Oeverwal 3. klei, slap, grijs 20% lutum, in klei fijne zandbandjes, naar onder zandig; Kwelder 4.zeer fijn zand 120-130 mμ, kleiig, lutum 6-8%, bovenkant fijne detritus, oxidatie-reductiegrens, doorworteling.dikkere zandbanken, detritus, rommelig, betreding? midden ijzertijd?. Sterk gebioturbeerd wadzand, top roestvlekken; Wad Aan de hand van het booronderzoek in De Koog valt op te maken dat deze oeverwal doorloopt vanaf de archeologische vindplaats Uitgeest - Benes richting het zuiden door het plangebied De Koog. Wanneer de verspreiding van de boringen waarin archeologische indicatoren en de verspreiding van de siltige zandlaag over elkaar gelegd worden valt direct op dat daar een verband tussen zit (zie bijlage 5). Alle boringen waar deze zandlaag is aangetroffen bevatten archeologische indicatoren. Naast het archeologisch onderzoek te Benes zijn er in het verleden meerdere archeologische sites en vondsten aangetroffen in en rondom het plangebied. (zie tabel 1 en bijlage 4). Hierbij zijn vondsten en sporen waargenomen vanaf de ijzertijd, de Romeinse tijd, de vroege middeleeuwen, de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Ook deze sporen bevinden zich grotendeels binnen het noordelijke deel van De Koog en om en nabij de geïdentificeerde oeverwal.

22 23 Onderzoeksmeldingsnummer Periode 2776821100 vroege- en late middeleeuwen 3134184100 late middeleeuwen 2792081100 Romeinse tijd 2821598100 Romeinse tijd 2776781100 late middeleeuwen 2776805100 late middeleeuwen - nieuwe tijd 2776798100 late middeleeuwen 3090541100 ijzertijd - nieuwe tijd 3184364100 late middeleeuwen - nieuwe tijd 3094479100 late middeleeuwen - nieuwe tijd 2797477100 late middeleeuwen 3054075100 vroeg- en midden Romeinse tijd 3117928100 late middeleeuwen 2776910100 ijzertijd - nieuwe tijd 2820300100 vroege- en late middeleeuwen 2889711100 late ijzertijd en vroege middeleeuwen Tabel 1: Onderzoeken aangemeld in Archis en de periode waaruit de aangetroffen sporen en vondsten afkomstig zijn. 5. Beantwoording van de onderzoeksvragen -Wat is de bodemopbouw? Met de boringen is een beeld verkregen van de bodemopbouw en of er eventuele (recente) vergravingen in het verleden hebben plaatsgevonden. Uit het bureauonderzoek (Salomons 2018) is reeds naar voren gekomen dat, voorafgaand aan de bouw van de woonwijk, het plangebied opgehoogd is. Naar verwachting was het terrein met circa 0,8 meter opgehoogd. Deze aanname bleek juist. Van de 149 geslaagde boringen bestond gemiddeld de eerste 0,8 meter uit grijs bouwzand (ZS1) met daarbinnen enkele decimeters bouwvoor. Aangezien het hier een gemiddelde betreft zijn er ook locaties waar de opgebrachte zandlaag slechts 0,2 meter is (bijvoorbeeld boring 98) en zijn er ook boringen waar tot het einde van de boringen, op 2,0 meter -mv, bouwzand is aangetroffen (bijvoorbeeld boring 43, 45, 46, en 68). Het opgebrachte bouwzand wordt vaak gevolgd door zeer ziltig, roesthoudend zand (ZS3) of door zandige klei KZ3. Hierbij ligt de top van het roesthoudende siltige zand gemiddeld op circa -0,6 m NAP. Deze lagen verschillen plaatselijk in siltigheid en zandigheid maar ook in humeusiteit en kleur. De lagen worden in exact 100 van de geplaatste boringen gevolgd door een natuurlijk afgezet, gelaagd pakket zonder cultuurindicatoren. De spreiding van het gelaagde pakket kan grofweg opgedeeld worden tussen de westelijke helft van het plangebied en de oostelijke helft van het plangebied. In de westelijke helft van het plangebied bestaat de natuurlijke ondergrond grotendeels uit zand met daarin kleibandjes. In het oosten van het plangebied daarentegen bestaat de natuurlijke ondergrond uit klei met daarin zandbandjes. De hoogtemaat waar deze natuurlijke gelaagdheid verschijnt lijkt niet gekoppeld te zijn aan het opduiken van klei- of zandbandjes. Een verklaring hiervoor is niet direct te geven maar houdt wellicht verband met de activiteit van het Oer-IJ. -Waar is de ondergrond verstoord en tot welke diepte? Is hier op een dieper niveau nog sprake van een archeologische verwachting? Van de 149 geslaagde boringen bestond gemiddeld de eerste 0,8 meter uit grijs bouwzand (ZS1) met daarboven enkele decimeters bouwvoor. Aangezien het hier een gemiddelde betreft zijn er ook locaties waar de opgebrachte zandlaag slechts 0,2 meter is (bijvoorbeeld boring 98) en zijn er ook boringen waar tot het einde van de boringen, op 2,0 meter -mv, bouwzand is aangetroffen (bijvoorbeeld boring 43, 45, 46, en 68). Een volledig overzicht van de verstoringen per boring is te vinden in de bijlagen. Onder het grijze bouwzand zijn mogelijk archeologische resten te verwachten. -Bevinden zich strandwallen of geul/oeverafzettingen binnen het plangebied? Zo ja, zijn er potentiële bewoningsniveaus aan te wijzen? Binnen het plangebied zijn geen strandwallen aangetroffen. Wel is er binnen het plangebied een laag siltig zand (ZS3) waargenomen. Dit onderzoek is bij eerder onderzoek ter hoogte van Uitgeest - Benes ook aangetroffen en hier geïdentificeerd als oeverwal. Op deze oeverwal zijn sporen aangetroffen vanaf de ijzertijd tot en met de nieuwe tijd. -Zijn er resten van het buurtschap Benes aanwezig? Zo ja, waar bevinden deze zich en op welke diepte liggen deze? Op de locatie van het buurtschap Benes zijn in boring 11, 53 en 54 archeologische indicatoren aangetroffen. Deze indicatoren zijn op respectievelijk 60, 40 en 100 centimeter diepte aangetroffen een bestaan uit baksteenspikkels en een fragment rood geglazuurd aardewerk in boring 55.

24 25 -Zijn er resten van de burcht aanwezig? Zo ja, waar bevinden deze zich en op welke diepte liggen deze? Er zijn geen resten van een burcht aangetroffen. Ter hoogte van de veronderstelde burcht zijn in twee boringen archeologische indicatoren aangetroffen. Het betreft boring 41 waar op 1,40 m -mv een sloot of gracht is aangeboord en boring 44 waar vanaf 1,15 m -mv houtskool is waargenomen. De boringen geven geen uitsluitsel of deze indicatoren ook in direct verband staan met (structuren van) de burcht en het burchtterrein maar dat is gezien de locatie wel aannemelijk. De archeologische indicatoren geven zodoende reden om het gebied bij toekomstig onderzoek aan te wijzen als archeologisch zeer interessant. -Zijn er verder nog archeologische indicatoren aanwezig binnen het plangebied? Zo ja, waar en op welke diepte bevinden deze zich? In 45 van de geplaatste boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. De archeologische indicatoren die aangetroffen zijn gedurende het onderzoek, bestaan uit houtskool, baksteen, aardewerk, natuursteen, vermoedelijke cultuurlagen en vermoedelijke sloten. De diepte waarop de archeologische indicatoren aangetroffen zijn loopt tussen de 0,2 m -mv en 1,4 m -mv. Zo is in boring 9 vanaf 0,9 m -mv een fragment aardewerk aangetroffen in combinatie met houtskool. In boring 20 is op 1,40 m -mv een fragment aardewerk (kogelpot) verzameld en is in boring 98 vanaf 0,20 m -mv houtskool waargenomen en is in dezelfde boring op 0,75 m -mv een stukje tefriet herkend. Een volledig overzicht van de boringen met archeologische indicatoren is te vinden in bijlage 7. Hier zijn tevens de dieptes waarop de indactoren zijn aangetroffen weergegeven. -Dienen archeologische vervolgstappen genomen te worden? Gelet op de onderzoeksresultaten worden archeologische vervolgstappen aanbevolen. Dit vervolgonderzoek dient voornamelijk gericht te worden op de zone met boringen waarin archeologische indicatoren zijn aangetroffen en de zone waar de siltige zandlaag aangetroffen is waar met eerder archeologisch onderzoek sporen vanaf de ijzertijd tot en met de middeleeuwen zijn aangetroffen (zie bijlage 5). Tevens dient aandacht besteedt te worden aan de locatie van de burcht en het buurtschap Benes. Het vervolgonderzoek kan op twee manieren uitgevoerd worden: 1) Een karterend booronderzoek (conform protocol 4003 uit de KNA 4.1). Hierbij wordt het terrein systematisch onderzocht door middel van boringen op de aanwezigheid van vondsten of sporen. Het boorgrid is meer verdicht ten op zichte van een verkennend booronderzoek. 2) Een karterend proefsleuvenonderzoek (conform protocol 4003 uit de KNA 4.1). Hierbij wordt het terrein systematisch onderzocht door middel van proefsleuven op de aanwezigheid van vondsten of sporen. Met behulp van de proefsleuven kan direct vastgesteld worden of de archeologisch interessante laag ook daadwerkelijk archeologische sporen bevat. 6. Conclusie en aanbeveling Binnen het plangebied vinden meerdere werkzaamheden plaats waaronder: Vervangen van de riolering en het aanleggen van extra buizen voor het afvoeren van het regenwater en voor de beheersing van het grondwater; Het aanleggen van wadi s, veelal in kuilen of meertjes voor het tijdelijk opvangen van regenwater; Het vervangen van kabels en leidingen, waaronder elektrakabels en water- en gasleidingen; Het mogelijk aanleggen van een warmtenet, zodra de wijk van het aardgas afgaat. Het verkennend booronderzoek heeft aangetoond dat binnen het plangebied, gemiddeld, de bovenste 0,8 meter opgebracht bouwzand is. Onder dit opgebrachte pakket zijn in meerdere boringen archeologische indicatoren aangetroffen. Daarnaast is met het booronderzoek mogelijk gebleken om een zone aan te geven waar een oeverwal in de vorm van een zeer siltige zandlaag loopt. Deze oeverwal is in het verleden zeer aantrekkelijk geweest om op te wonen. Dit wordt bevestigd door eerder uitgevoerd onderzoek en door archeologische vondstmeldingen. Advies Gelet op de onderzoeksresultaten worden archeologische vervolgstappen aanbevolen. Dit vervolgonderzoek dient voornamelijk gericht te worden op de zone met boringen waarin archeologische indicatoren zijn aangetroffen en de zone waar de siltige zandlaag aangetroffen is waar met eerder archeologisch onderzoek sporen vanaf de ijzertijd tot en met de middeleeuwen zijn aangetroffen (zie bijlage 5). Ook dient gelet te worden op locaties waar de boringen een veraarde veenlaag of een gerijpte kleilaag bevatte. Dit zijn niet direct archeologische indicatoren te noemen maar vormen wel een aanwijzing dat deze niveaus enige tijd aan het oppervlakte hebben gelegen en dus mogelijk geschikt zijn geweest voor bewoning. Tevens dient aandacht besteedt te worden aan de locatie van de burcht en het buurtschap Benes. Het vervolgonderzoek kan op twee manieren uitgevoerd worden: 1) Een karterend booronderzoek (conform protocol 4003 uit de KNA 4.1). Hierbij wordt het terrein systematisch onderzocht door middel van boringen op de aanwezigheid van vondsten of sporen. Het boorgrid is meer verdicht ten op zichte van een verkennend booronderzoek. 2) Een karterend proefsleuvenonderzoek (conform protocol 4003 uit de KNA 4.1). Hierbij wordt het terrein systematisch onderzocht door middel van proefsleuven op de aanwezigheid van vondsten of sporen. Met behulp van de proefsleuven kan direct vastgesteld worden of de archeologisch interessante laag ook daadwerkelijk archeologische sporen bevat.

26 27 Literatuur Boer, G.H. de & C.M. Soonius & D. Bekius, 2008. Uitgeest, droge plek aan open water: archeologienota gemeente Uitgeest; deel I: Startnotitie archeologiebeleid; deel II: Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, Weesp (RAAP-rapport 1636). Inhoudsopgave Bijlagen Cock, J.K., 1980: Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de middeleeuwen op fysisch-geografische grondslag, Arnhem. Groen, A., 1981: Een grafelijke curtis te Uitgeest? (Westerheem XXX-1 ), 23-30. Kloosterman, P., 2011. Archeologiebeleid, gemeente Uitgeest, Weesp (RAAP-notitie 3694). Koning, J., de, 2016: Terug naar Dorregeest...Uitgeest-Dorregeest, offerplaats, nederzetting en kerk. Bewoning en grafritueel vanaf de late ijzertijd tot de late middeleeuwen, Hollandia reeks 500, Zaandijk. Koning, J., de/in prep., Uitgeest Benes, Zaandijk. Salomons, K.T., 2018: Archeologisch bureauonderzoek plangebied De Koog in Uitgeest, gemeente Uitgeest (NH), Hollandia reeks 707, Zaandijk. Bijlage 1: Archeologische perioden. Bijlage 2: Boringen met veen. Bijlage 3: Boringen met siltig zand (zs3). Bijlage 4: Boringen met archeologische indicatoren en vondstmeldingen uit Archis, geprojecteerd op een luchtfoto uit 1957. Bijlage 5: Zone waar zowel siltig zand als archeologische indicatoren zijn aangetroffen. Bijlage 6: Overzicht van de verspreiding van kleibandjes en zandbandjes. Bijlage 7: Overzichtstabel met de verstoringsdiepte, diepte van klei en zandbandjes en de diepte van de archeologische indicatoren. Bijlage 8: Overzicht van de verspreiding van gerijpte klei en veraard veen. Bijlage 9: Boorstaten.

28 29 Bijlage 1: Archeologische perioden Nieuwe tijd Nieuwe tijd Nieuwe tijd Late-Middeleeuwen Late-Middeleeuwen Vroege-Middeleeuwen Laat-Romeinse tijd B 350-450 Miden-Romeinse tijd Vroeg-Romeinse tijd Late-IJzertijd Midden-IJzertijd Vroege-IJzertijd Late-Bronstijd Midden-Bronstijd B 1.500-1.100 Vroege-Bronstijd C 1.850-heden B 1.650-1.850 A 1.500-1.650 B 1.250-1.500 A 1.050-1.250 D 900-1.050 C 725-900 B 525-725 A 450-525 A 270-350 B 150-270 A 70-150 B 25-70 A 12-25 12 na Chr.- 250 v. Chr. 500-250 800-500 1.100-800 A 1.800-1.500 2.000-1.800 BRONSTIJD IJZERTIJD ROMEINSE TIJD MIDDELEEUWEN NIEUWE TIJD Laat-Neolithicum B 2.450-2.000 A 2.850-2.450 Midden-Neolithicum B 3.400-2.850 A 4.200-3.400 Vroeg-Neolithicum B 4.900-4.200 A 5.300-4.900 Laat-Mesolithicum 6.450-4.900 Midden-Mesolithicum Vroeg-Mesolithicum 7.100-6.450 8.800-7.100 Laat-Paleolithicum B 18.000-8.800 A 35.000-18.000 Midden-Paleolithicum Vroeg-Paleolithicum 300.000-35.000-300.000 PALEOLITHICUM MESOLITHICUM NEOLITHICUM