Validatie- en conformiteitsregels Definitie: Criteria waaraan software die gebruik maakt van de STOP/ TPOD standaard moet voldoen. Het doel van validatie- en conformiteitsregels is om de digitale verwerking en publicatie van besluiten te waarborgen. De regels waaraan geconformeerd moet worden, kunnen betrekking hebben op: het gedrag van de software; de informatie die in de software ontstaat; eisen die gesteld worden aan de uitgewisselde informatie, zowel over de informatie zelf als over hoe de informatie gerelateerd is aan andere (eerder gepubliceerde) informatie; eisen die wet- en regelgeving stelt; afspraken die binnen en tussen de regelgevers gemaakt zijn; en functionele of technische eisen die de LVBB of DSO-LV stelt. Contactpersoon Sandra van Wijngaarden s.vanwijngaarden@geonovum.nl Datum 10 september 2019 Projectnaam STandaard Officiële Publicaties met ToepassingsProfielen voor OmgevingsDocumenten (STOP/TPOD) Projectnummer PR33 www.aandeslagmetde omgevingswet.nl De meeste van de validatie- en conformiteitsregels vinden hun oorsprong in de documentatie van de standaard. Het is dan ook belangrijk om de validatie- en conformiteitsregels in de standaard expliciet te identificeren. De lijst van validatie- en conformiteitsregels in Tabel 1 kan daarna gegenereerd worden. De lijst is daarmee een afgeleid product. Mogelijk zijn er validatie- en conformiteitsregels die niet in de standaard geduid kunnen worden, bijvoorbeeld omdat ze over procesafspraken gaan die betrekking hebben op de implementatie. In dat geval worden deze extra aan de lijst toegevoegd. Categorisatie van validatie- en conformiteitsregels Validatie- en conformiteitsregels kunnen worden geclassificeerd als: - Technisch: de verwerking is technisch niet mogelijk wanneer niet wordt voldaan aan de regels. Een validatie toetst het besluit/de regeling aan de technische validatie- en conformiteitsregels. Niet voldoen resulteert in een foutmelding; het document landt niet in het desbetreffende systeem. Bijvoorbeeld als de XML van het besluit niet aan het IMOP-schema voldoet, als een informatieobject niet-ondersteunde geometrieën bevat, of als metadata ontbreekt. - Functioneel: de verwerking is technisch mogelijk, maar de functionaliteit zal niet gerealiseerd kunnen worden, wanneer niet wordt voldaan. Een validatie toetst het besluit/de regeling aan de functionele validatie- en conformiteitsregels. Niet voldoen resulteert in een waarschuwing; het document landt wel in het desbetreffende systeem. Bijvoorbeeld als een kaartviewer is gedefinieerd dat informatie nodig heeft die niet is meegeleverd. Of er Pagina 1 van 13
blijkt dat twee besluiten geen (of onvoldoende) rekening met elkaar houden waardoor de geconsolideerde regeling zonder extra informatie niet gemaakt kan worden. - Richtlijn: richtlijnen kunnen niet gevalideerd worden. Als aan een validatieen conformiteitsregel in de vorm van een richtlijn niet is voldaan, heeft dat geen effect in het publicatie- of consolidatieproces. De LVBB en achterliggende systemen (zoals DSO-LV) zullen het accepteren en zullen goed blijven werken. Voorbeelden zijn een voorschrift hoe op een duidelijke manier in de tekst aangegeven kan worden wat de inhoud van een informatieobject is, of afspraken over de standaardinhoud van een hoofdstuk, zoals begrippen. Pagina 2 van 13
Tabel 1 bevat de validatie- en conformiteitsregels van de STOP/TPOD standaard. De eerste kolom duidt de prioriteit van de regels; zeer hoog (ZH), hoog (H), middel (M), laag (L), en zeer laag (ZL). De tweede kolom bevat de identificaties van de regels. Hiermee zijn de regels terug te herleiden naar de verschillende brondocumenten van STOP/TPOD. De standaard bestaat uit twee losse informatiemodellen, namelijk het informatiemodel officiële publicaties (IMOP) en het informatiemodel omgevingswet (IMOW). De kolom OP/OW duidt de bron van de informatieobjecten waar de regel over gaat. In de kolom T/F/R zijn de regels gecategoriseerd als een technisch eis (T), functionele eis (F) of richtlijn (R). De laatste kolommen duiden voor welke TPOD s de regels van toepassing zijn. Tabel 1: validatie- en conformiteitsregels STOP/TPOD ZH TPOD930 Een geometrie moet zijn opgebouwd middels één coordinate reference system (crs): EPSG:28992 (=RD new) of EPSG:4258 (=ETRS89). Indien gebruik wordt gemaakt van EPSG:28992 (=RD new) dan moeten coördinaten in eenheden van meters worden opgegeven waarbij de waarde maximaal drie decimalen achter de komma mag bevatten. Indien gebruik wordt gemaakt van EPSG:4258 (=ETRS89) dan moeten coördinaten in eenheden van decimale graden worden opgegeven waarbij de waarde maximaal acht decimalen achter de komma mag bevatten. ZH TPOD940 Als een Locatie uit meer dan één geometrie bestaat, dan moeten de geometrieën volgens dezelfde coordinate reference system (crs) zijn opgebouwd. ZH TPOD1710 Een bovenliggende activiteit mag niet naar een activiteit verwijzen die lager in de hiërarchie ligt. onduidelijk T ja ja ja Ja ja ja OP T ja ja ja Ja ja ja OW T ja ja ja ja nee ja Pagina 3 van 13
ZH TPOD1700 Voor elke hiërarchie van nieuwe activiteiten geldt dat de hoogste activiteit in de hiërarchie een bovenliggende activiteit moet hebben die reeds bestaat in de functionele structuur. H TPOD1630 Het attribuut 'instructieregeltaakuitoefening' binnen het object 'Instructieregel' is verplicht wanneer Instructieregel gaat over de uitoefening van een taak. H TPOD1650 Het attribuut 'normwaarde' moet bestaan uit één van de twee mogelijke attributen; 'kwalitatievewaarde' óf 'kwantitatievewaarde'. H TPOD1670 Activiteitregelkwalificatie is alleen te gebruiken wanneer het object Regel voor iedereen is geannoteerd met Activiteit H TPOD1690 instructieregelinstrument is alleen te gebruiken wanneer de Instructieregel zich richt tot een instrument. H TPOD1730 Gerelateerde activiteiten moeten bestaan indien er naar verwezen wordt. H TPOD1740 Bovenliggende activiteiten moeten bestaan indien er naar verwezen wordt. H TPOD1760 Een gebiedsaanwijzing moet een gebied of gebiedengroep zijn (en mag geen punt, puntengroep, lijn of lijnengroep zijn). OW T ja ja ja ja nee ja OW T ja ja ja Ja nee ja OW T ja ja ja Ja nee ja OW F ja ja ja ja nee ja OW F ja ja ja ja nee ja OW T ja ja ja ja nee ja OW T ja ja ja ja nee ja OW F ja ja ja ja nee ja Pagina 4 van 13
M TPOD30 Het tweede deel van het omgevingsdocument moet minimaal de Regeltekst(en) en de daarbij behorende werkingsgebieden bevatten. OP R Ja ja ja Nee Nee nee M TPOD1810 Het eerste deel van het omgevingsdocument moet minimaal de Regeltekst(en) en de daarbij behorende werkingsgebieden bevatten. M TPOD40 In het geval van een wijzigingsbesluit moet in deel twee van het omgevingsdocument concreet worden aangegeven welke artikelen worden toegevoegd, geschrapt, gewijzigd of vervangen door andere. M TPOD50 Als er voor een artikelsgewijze toelichting is gekozen moet deel drie van het besluit zijn opgebouwd uit de volledige artikelsgewijze toelichting (bij de eerste vaststelling van een omgevingsdocument) dan wel uit de wijzigingen die worden aangebracht in de geconsolideerde artikelsgewijze toelichting (bij een besluit tot wijziging van het omgevingsdocument). M TPOD60 Het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsdocument moet bestaan uit een Deel één: vaststellingsdocumenten en motivering. M TPOD70 Het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsdocument moet bestaan uit een Deel twee: het omgevingsdocument. OP R Nee Nee Nee ja nee nee OP R ja ja ja Nee nee nee OP R ja ja ja Nee nee nee OP R ja ja ja Nee Ja Nee OP T ja ja ja nee ja Nee Pagina 5 van 13
M TPOD80 Het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsdocument moet bestaan uit een Deel drie: artikelsgewijze toelichting met optioneel algemene toelichting. M TPOD1800 Het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsdocument moet bestaan uit een Deel één: het omgevingsdocument. OP R ja ja ja nee nee nee OP R Nee Nee Nee ja nee nee M TPOD1820 Het besluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsdocument moet bestaan uit een Deel twee: artikelsgewijze toelichting óf optioneel algemene toelichting óf beide. M TPOD1440 De annotatie met het IMOW-object Beperkingengebied mag alleen worden gebruikt voor (rechtstreeks werkende) regels die daadwerkelijk een beperkingengebied in het leven roepen, niet voor instructieregels die bepalen dat in een ander omgevingsdocument een bepaald beperkingengebied moet worden opgenomen. M TPOD1660 De annotatie met het IMOW-object Functie wordt alleen gebruikt voor de systematiek van functie-aanduidingen, niet voor instructieregels die gaan over de manier van reguleren door middel van functies in het omgevingsdocument. M TPOD1770 Binnen het object 'Gebiedsaanwijzing' moeten de waarden van de attributen 'groep' (datatype 'Gebiedsaanwijzinggroep') en 'type' (datatype 'TypeGebiedsaanwijzing') overeenkomen. OP R Nee Nee Nee ja nee Nee OW R ja ja ja nee nee Ja OW F nee ja ja nee nee Ja OW T Ja Ja Ja Ja nee Ja Pagina 6 van 13
M TPOD1790 De IMOW objecten Instructieregel, Omgevingswaarderegel en de bij Omgevingswaarderegel behorende annotatie Omgevingswaarde zijn niet van toepassing voor de waterschapsverordening. M TPOD1830 Binnen het object Gebiedsaanwijzing is de waarde functie van attribuut type (datatype TypeGebiedsaanwijzing) niet toegestaan M TPOD1840 Binnen het object Gebiedsaanwijzing is de waarde beperkingengebied van attribuut type (datatype TypeGebiedsaanwijzing) niet toegestaan L TPOD1780 Een omgevingsdocumenten met een artikelstructuur moet bestaan uit tenminste een hoofdstuk en een artikel. OW T ja Nee Nee nee nee Nee OW F Nee Nee Nee ja nee Nee OW F Nee Nee Nee ja nee Nee OW T Ja Ja Ja nee nee Ja L TPOD400 Een Kop moet bevatten een Label, een Nummer en een Opschrift. OP R ja ja ja Nee nee Ja L TPOD460 Een Titel moet worden geduid met de label Titel. OP R ja ja ja nee nee Ja L TPOD470 De nummering van Titels moet beginnen met het nummer van het Hoofdstuk waarin de Titel voorkomt. L TPOD480 Titels moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. L TPOD570 Een Paragraaf moet worden geduid met de label Paragraaf of het paragraaf-teken. L TPOD620 Een Subparagraaf moet worden geduid met de label Subparagraaf. L TPOD630 De nummering van Subparagrafen begint met het samengestelde nummer van de Paragraaf waarin de Subparagraaf voorkomt, gevolgd door een punt. Pagina 7 van 13
L TPOD670 Een Subsubparagraaf moet worden geduid met de label Subsubparagraaf. L TPOD680 De nummering van Subsubparagrafen begint met het samengestelde nummer van de Subparagraaf waarin de Subsubparagraaf voorkomt, gevolgd door een punt. L TPOD720 Een Artikel moet worden geduid met de label Artikel. ZL TPOD730 De nummering van Artikelen begint met het nummer van het Hoofdstuk waarin het Artikel voorkomt, gevolgd door een punt. ZL TPOD410 Een Hoofdstuk moet worden geduid met de label Hoofdstuk. ZL TPOD420 Hoofdstukken moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. ZL TPOD490 Achter het cijfer van een titelnummer mag geen punt worden opgenomen. ZL TPOD500 Het Label en de Nummer van een Titel moeten d.m.v. één spatie zijn gescheiden. ZL TPOD510 Een Afdeling moet worden geduid met de label Afdeling. ZL TPOD520 Als tussen Hoofdstuk en Afdeling Titel voorkomt dan moet de nummering van Afdelingen beginnen met het samengestelde nummer van de Titel waarin de Afdeling voorkomt, gevolgd door een punt. ZL TPOD530 Afdelingen moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. ZL TPOD540 Achter het laatste cijfer van een Afdelingnummer mag geen punt worden opgenomen. Pagina 8 van 13
ZL TPOD550 Het Label en de Nummer van een Afdeling moeten d.m.v. één spatie zijn gescheiden. ZL TPOD560 Als tussen Hoofdstuk en Afdeling geen Titel voorkomt dan moet de nummering van Afdelingen beginnen met het nummer van het Hoofdstuk waarin de Afdeling voorkomt, gevolgd door een punt. ZL TPOD580 De nummering van Paragrafen begint met het samengestelde nummer van de Afdeling waarin de Paragraaf voorkomt, gevolgd door een punt. ZL TPOD590 Paragrafen moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. ZL TPOD600 Achter het cijfer van een Paragraafnummer mag geen punt worden opgenomen. ZL TPOD610 Het Label en de Nummer van een Paragraaf moeten d.m.v. één spatie zijn gescheiden. ZL TPOD640 Subparagrafen moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. ZL TPOD650 Achter het laatste cijfer van een Subparagraafnummer mag geen punt worden opgenomen. ZL TPOD660 De Label en het Nummer van Subparagrafen moeten d.m.v. één spatie zijn gescheiden. ZL TPOD690 Subsubparagraven moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. ZL TPOD700 Achter het laatste cijfer van een Subsubparagraafnummer mag geen punt worden opgenomen. OP R ja ja ja Nee nee ja OP R ja ja ja Nee nee ja OP R ja ja ja Nee nee ja Pagina 9 van 13
ZL TPOD710 De Label en het Nummer van Subparagrafen moeten d.m.v. één spatie OP R ja ja ja Nee nee ja zijn gescheiden. ZL TPOD740 Artikelen moeten oplopend worden genummerd in Arabische cijfers. OP R ja ja nee Nee nee ja ZL TPOD741 De nummering van Artikelen begint met het nummer van het Hoofdstuk OP R nee nee ja Nee nee Nee waarin het Artikel voorkomt, gevolgd door een punt, daarna oplo- pende nummering van de Artikelen in Arabische cijfers inclusief indien nodig een letter ZL TPOD750 Achter het cijfer van een Artikelnummer mag geen punt worden opgenomen. OP R ja ja ja Nee nee Ja ZL TPOD760 Het Label en de Nummer van een Artikel moeten d.m.v. één spatie zijn OP R ja ja ja Nee nee Ja gescheiden. ZL TPOD780 Leden moeten per artikel oplopend genummerd worden in Arabische OP R ja ja nee Nee nee Ja cijfers. ZL TPOD781 Leden worden per artikel oplopend genummerd in Arabische cijfers en OP R nee nee ja Nee nee Nee indien nodig een letter. ZL TPOD790 Het eerste lid van ieder artikel krijgt het nummer 1. OP R ja ja ja nee nee Ja ZL TPOD800 Het cijfer van een Lid moet worden opgevolgd door een punt. OP R ja ja ja nee nee Ja ZL TPOD810 Een Lijst moet worden voorafgegaan door een alinea met inleidende OP R ja ja ja nee nee Ja tekst. ZL TPOD820 Lijsten mogen in ten hoogste drie niveaus gebruikt worden. OP R ja ja ja nee nee Ja ZL TPOD831 Het teken voor een Lijstitem mag zelf bepaald worden door het bevoegd gezag, ook als een lijst binnen een lid wordt gebruikt. OP R nee nee ja nee nee Nee Pagina 10 van 13
ZL TPOD841 Het teken voor een Lijstitem mag zelf bepaald worden door het bevoegd gezag, ook als een lijst binnen een lid wordt gebruikt. ZL TPOD851 Het teken voor een Lijstitem mag zelf bepaald worden door het bevoegd gezag, ook als een lijst binnen een lid wordt gebruikt. OP R nee nee ja nee nee nee OP R nee nee ja nee nee nee ZL TPOD860 Lijsten mogen in ten hoogste drie niveaus gebruikt worden. ZL TPOD870 De onderdelen van de Lijst op het eerste niveau moeten worden aangegeven met letters, op het tweede niveau met Arabische cijfers en op het derde niveau met Romeinse cijfers. ZL TPOD880 Een omgevingsdocument moet minimaal één hoofdstuk 1 bevatten met het opschrift Algemene bepalingen. ZL TPOD980 Begripsbepalingen moeten worden opgenomen in het artikel Begripsbepalingen in hoofdstuk 1 of in een specifieke bijlage met begripsbepa- lingen. ZL TPOD990 Het artikel Begripsbepalingen dan wel de bijlage met begripsbepalingen moet met beginnen met een introducerende zin. ZL TPOD1000 Een Begrip moet bestaan uit één term en één definitie. ZL TPOD1010 Begrippen moeten in alfabetische volgorde worden gesorteerd. OP R ja ja ja ja nee ja ZL TPOD1020 Begrippen mogen niet worden genummerd. OP R ja ja ja ja nee ja ZL TPOD1030 Meet- en rekenbepalingen moeten bij voorkeur worden opgenomen in het artikel Meet- en rekenbepalingen in hoofdstuk 1 of in een specifieke bijlage met meet- en rekenbepalingen; het is ook toegestaan ze direct in of bij de artikelen te plaatsen waarop zij van toepassing zijn. OP R ja ja ja ja nee ja Pagina 11 van 13
ZL TPOD1040 Het artikel Meet- en rekenbepalingen dan wel de specifieke bijlage met meet- en rekenbepalingen moet beginnen met een introducerende zin. ZL TPOD1050 Een meet- of rekenbepaling moet bestaan uit een term en een beschrijving van de te gebruiken meet- of rekenwijze. ZL TPOD1060 Wanneer de meet- en rekenbepalingen worden opgenomen in het artikel Meet- en rekenbepalingen in hoofdstuk 1 dan wel in de specifieke bijlage met meet- en rekenbepalingen moeten ze in alfabetische volgorde worden opgenomen. ZL TPOD1070 Meet- en rekenbepalingen mogen niet worden genummerd. ZL TPOD1310 Voor de eenheid van hoogte binnen een locatie wordt aangeraden gebruik te maken van eenheden zoals; meter t.o.v. NAP, meter t.o.v. maaiveld en meter t.o.v. peil. Om een ligging onder NAP, maaiveld of peil aan te geven moet het getal een negatieve waarde krijgen. ZL TPOD1560 Als naar een andere document verwezen wordt, dan moet expliciet worden verwezen naar een bepaalde versie van dat andere document, of meer algemeen naar de versie die geldig is op het moment van terinzageleggen van het ontwerpbesluit tot vaststelling of wijziging van het omgevingsdocument dan wel het moment van inwerkingtreden van dat besluit. ZL TPOD1570 Ten behoeve van de goede raadpleegbaarheid van het omgevingsdocument wordt aanbevolen om in ieder geval gebruik te maken van de verwijzing vanuit een begrip in een regel naar de begripsbepaling waarin dat begrip wordt gedefinieerd. OW F ja ja ja ja ja ja OP R ja ja ja ja Ja ja OP R ja ja ja ja ja ja Pagina 12 van 13
H TPOD1850 Alle Juridische regels binnen één Regeltekst moeten van hetzelfde type zijn, respectievelijk; Regel voor iedereen, Instructieregel of Omgevingswaarderegel. OW F Ja Ja Ja Ja nee nee Pagina 13 van 13