NOTA MINIMABELEID ZOETERWOUDE 2012. vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude op 10 januari 2012, nummer 4



Vergelijkbare documenten
B&W-nr.: d.d Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde.

- Intrekking van publicatie GB op 7 april Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042

B e s l u i t: Vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand zorg en minimabeleid gemeente Aalten.

Beleidsregels bijzondere bijstand GEMEENTE WADDINXVEEN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

Wat is bijzondere bijstand? informatiefolder

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

AANVULLENDE (EXTRA) ZIEKTEKOSTENVERZEKERING AVX EN TAND-G-PAKKET

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

GEMEENTE SCHINNEN. Bijdrageregeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.

Algemene uitgangspunten bijzondere bijstandsbeleid ISD Bollenstreek

Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Schouwen-Duiveland 2016

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

Collectieve zorgverzekering. Informatieblad bijzondere bijstand voor inwoners van Zuidplas (Bij de brochure bijzondere bijstand)

BIJZONDERE BIJSTAND. informatie over bijzondere bijstand. Voor dingen die noodzakelijk zijn. Een steuntje in de rug

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

Zundertse Regelgeving

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag gemeente De Wolden 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2014

De Raad van de gemeente Ede,

Beleidsregels Bijzondere Bijstand Noordoostpolder 2015

GEMEENTE SCHERPENZEEL

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland Beleidsregel 1. Begripsbepalingen Beleidsregel 2.

Oplegvel Collegebesluit

Toelichting op de Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland 2012.

BELEIDSREGELS BIJDRAGE CHRONISCH ZIEKEN, GEHANDICAPTEN EN OUDEREN 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Overzicht huidige minimaregelingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012;

Officiële naam regeling Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013 Citeertitel Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Tegemoetkoming chronisch zieken, mensen met een beperking; en ouderen

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

Informatie over minimaregelingen

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012

Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND 2015

Raadsvoorstel 4 juli 2012 AB RV

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

b. WTOS: de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Beleidsregels terug- en invordering in het kader van WWB, IOAW, IOAZ en WIJ Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

De gemeente Hulst hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2 WWB.

Versie 2.4. BELEIDSREGELS TEGEMOETKOMING ONDERSTEUNINGSFONDS CHRONISCH ZIEKEN EN GEHANDICAPTEN 2015 Gemeente Breda

Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten

Informatie over minimaregelingen 2018

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 maart 2012;

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand

Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht) (B062)

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Ameland 2018

Waar kunt u bijzondere bijstand voor aanvragen?

Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van (datum);

BIJZONDERE BIJSTAND BELEID

Beleidsregels bijzondere bijstand WIHW 2016

voor de inwoners van de gemeente Dongeradeel

Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten vast te stellen de Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2018.

BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND EN AMSTELVEENPAS GEMEENTE AMSTELVEEN. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Begripsomschrijving.

Informatie over minimaregelingen

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;

Gemeente Den Haag. rv 126. Voorstel van het college inzake aanpassing verordening langdurigheidstoeslag 2012 ten gevolge van vervallen huishoudtoets.

Informatieblad bijzondere bijstand voor inwoners van Krimpen aan den IJssel

WIJZIGINGEN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND 2015 (VERSIE 10 JULI 2015)

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

Verordening maatschappelijke participatie Wet werk en bijstand Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2012.

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

Beleidsregels RegelRecht 2015

Beleidsregels Armoedebeleid gemeente Aalten 2016

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag gemeente Hoogeveen 2015.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

GEMEENTEBLAD. Vastgestelde verordening - Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

Nr.: 8.3 Onderwerp: Aanpassing Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

Richtlijnen bijzondere bijstand gemeente Utrecht 2018

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2015

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B101 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN INRICHTINGSKOSTEN

Transcriptie:

NOTA MINIMABELEID ZOETERWOUDE 2012 vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude op 10 januari 2012, nummer 4

Zoeterwoude, januari 2012 (documentnummer 126) 1 Inleiding 3 2 Langdurigheidstoeslag 3 2.1 Inleiding 2.2 Voorwaarden voor het recht op langdurigheidstoeslag en de hoogte ervan 3 Categoriale bijzondere bijstand 4 3.1 Inleiding 3.2 Categoriale bijzondere bijstand voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten 3.3 Categoriale bijzondere bijstand ter bevordering van de maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 4 Bijzondere bijstand 5 4.1 Inleiding 5 4.2 Vormen van bijstand 6 4.3 Recht op bijzondere bijstand 6 4.4 Voorliggende voorziening 8 4.5 Draagkracht 8 4.6 Drempelbedrag 9 4.7 Aanvraag bijzondere bijstand 9 4.8 Betaling bijzondere bijstand 10 4.9 Verschillende categorieën 10 5 AV Gemeente Standaard of AV Gemeente Top 17 5.1 Inleiding 5.2 CZM (AV-Gemeente-Standaard of AV-Gemeente-Top) 5.3 Voorliggende voorziening 5.4 De verschillen tussen de AV-Gemeente-Standaard en de AVgemeente-Top 5.5 Eigen risico zorgverzekering 6 Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 19 7 Schuldhulpverlening 19 7.1 Inleiding 7.2 Het minnelijke traject 7.3 De wettelijke schuldsaneringsregeling volgens de WSNP 8 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 20 8.1 Inleiding 8.2 Beleid in Zoeterwoude 2

1 Inleiding In deze nota wordt het beleid inzake het verstrekken van (categoriale) bijzondere bijstand onder de Wet werk en bijstand (WWB) beschreven (hoofdstuk 3 t/m 6) en twee andere onderdelen van het minimabeleid in Zoeterwoude, te weten schuldhulpverlening (hoofdstuk 7) en de mogelijkheid van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen (hoofdtsuk 8). Daarnaast bestaat de wettelijke plicht onder voorwaarden een zogenaamde langdurigheidstoeslag toe te kennen (hoofdstuk 2). Vormen van categoriale bijzondere bijstand zijn de Collectieve Zorgverzekering voor Minima (CZM), de bijdrage in de extra kosten ten gevolge van ziekte, handicap of ouderdom en de bijdrage ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. Als inkomensgrens voor het Zoeterwoudse minimabeleid geldt de wettelijke grens sinds 1-1- 2012 van 110% van het voor belanghebbende geldende sociaal minimum bestaande uit de bijstandsnorm plus eventuele toeslag dan wel verlaging op grond van paragraaf 3.3 van de WWB. Het minimabeleid geldt niet voor studenten die studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) 2000. 2 Langdurigheidstoeslag 2.1 Inleiding De basis voor de langdurigheidstoeslag is opgenomen in artikel 36, eerste lid WWB: Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft. De langdurigheidstoeslag wordt ook wel een generieke inkomensondersteunende maatregel genoemd, die in de WWB een afzonderlijke plaats heeft gekregen naast de algemene bijstand en de bijzondere bijstand. De toeslag wordt gezien als een bijzondere vorm van bijzondere bijstand. De toeslag is vrij besteedbaar. Het uitgangspunt van artikel 36 WWB is dat: het sociaal minimum toereikend is ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van de mogelijkheid om te reserveren; de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komt te staan. 2.2 Voorwaarden voor het recht op langdurigheidstoeslag en de hoogte ervan Men heeft recht op een langdurigheidstoeslag als men gedurende 36 maanden is aangewezen op een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de geldende bijstandsnorm (zie de Verordening langdurigheidstoeslag 2010) De hoogte van de toeslag is bepaald op de verschillende op 31 december 2008 geldende, wettelijke bedragen. Deze bedragen worden elk jaar geïndexeerd (artikel 4 lid 4 van de Verordening langdurigheidstoeslag 2010). De toeslag wordt op aanvraag verleend, dus niet ambtshalve. Niettemin is het in het kader van het terugdringen van het niet-gebruik van voorzieningen aan te bevelen aan belanghebbenden van wie bij de gemeente bekend is dat zij in aanmerking kunnen komen voor de toeslag, het aanvraagformulier ingevuld ter ondertekening toe te sturen. Het is een taak voor de consulenten mensen die in aanmerking komen, pro-actief te informeren over de mogelijkheid een langdurigheidstoeslag aan te vragen. Voor de 3

langdurigheidstoeslag komen personen die in een AWBZ-inrichting wonen, niet in aanmerking. Bij het behandelen van een aanvraag langdurigheidstoeslag wordt het eigen huis bij het bepalen van het vermogen buiten beschouwing gelaten. 4 3 Categoriale bijzondere bijstand 3.1 Inleiding In artikel 35, derde, vierde en vijfde lid WWB staan de uitzonderingen op de regel dat het niet is toegestaan zogenaamde categoriale bijzondere bijstand te verstrekken. Eén van de uitzonderingen is die voor collectieve, aanvullende ziektekostenverzekeringen. De collectieve, (aanvullende) ziektekostenverzekering (CZM) die deel uitmaakt van het Zoeterwoudse minimabeleid, wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 5 van deze nota. Een tweede uitzondering betreft de bevoegdheid van de gemeente categoriale bijstand te verlenen in de kosten ten gevolge van chronische ziekte, handicap of ouderdom (zie hieronder bij 3.2 en hoofdstuk 4.9). Sinds de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 is de gemeente verplicht het verlenen van bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid van de WWB bij verordening te regelen. Het gaat hier het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen (zie hieronder bij 3.3. en hoofdstuk 6). Bij het behandelen van aanvragen categoriale bijzondere bijstand wordt het eigen huis bij het bepalen van het vermogen buiten beschouwing gelaten. Het is een taak voor de consulenten mensen die in aanmerking komen voor onderstaande mogelijkheden categoriale bijzondere bijstand aan te vragen, pro-actief te informeren. 3.2 Categoriale bijzondere bijstand voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten Van de bevoegdheid chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (65+) categoriale bijzondere bijstand toe te kennen maakt Zoeterwoude op de volgende wijze gebruik: I. door een bedrag beschikbaar te stellen als bijdrage in de kosten van Tafeltje Dekje of een soortgelijke voorziening (zie hoofdstuk 4.9, categorie 4.1); II. door een bedrag beschikbaar te stellen ter bestrijding van zogenaamde verborgen kosten (zie hoofdstuk 4.9, categorie 4.2). Iemand behoort tot de doelgroep chronisch zieken of gehandicapten, als hij of zij in het bezit is van een (WMO-)indicatie van het CIZ voor een of meer vormen van (AWBZ)-zorg. Degene die periodieke, niet-categoriale bijzondere bijstand ontvangt voor medische kosten in verband met een chronische ziekte behoort ook tot de groep chronisch zieken. Tot slot kan de brief van het CAK waaruit blijkt dat iemand in aanmerking komt voor de compensatie van het eigen risico in de basisverzekering van de zorgverzekeringswet als bewijs dienen dat hij of zij tot één van beide doelgroepen behoort. Voorbeelden van chronische ziekten zijn: CARA, Diabetes Mellitus, Epilepsie, Reuma, leveren darmziekten, spierziekten, migraine, nierziekten, hartafwijkingen, Hemofilie, Cystic Fibrosis, chronische artritis en kanker. In bijzondere gevallen kan advies aan de GGD worden gevraagd. Zie eventueel tevens: www.vektis.nl onder cijfers. 3.3 Categoriale bijstand ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen Sinds de herziening van de WWB per 1 januari 2012 is de gemeente verplicht het verlenen van bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid WWB, bij verordening te regelen. Dientengevolge heeft de raad op 22 december 2011 de Verordening bevordering

maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 vastgesteld. In verband met het opheffen van het Sociaal Fonds Zoeterwoude zijn de bedragen die eerder ten behoeve van indirecte schoolkosten werden verstrekt, fors verhoogd. De Verordening bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 vervangt tevens de regeling Kinderen doen mee. 5 4 Bijzondere bijstand 4.1 Inleiding In artikel 35 van de WWB is het recht op zogenaamde (categoriale) bijzondere bijstand geregeld. Blijkens de tekst van lid 1 gaat het hierbij om noodzakelijke kosten van het bestaan die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De tekst van artikel 35 zoals die luidt op 1 januari 2012: Artikel 35. Individuele en categoriale bijzondere bijstand 1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen. 2. Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van 107,00 [Red: per 1 januari 2012: 125,00] niet te boven gaan. 3. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon van 65 jaar of ouder, behorend tot een bepaalde categorie, worden verleend, zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de hierna bedoelde kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. 4. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon, behorend tot een categorie chronisch zieken of gehandicapten, of met een hem ten laste komend kind dat tot die categorie behoort, worden verleend met betrekking tot kosten in verband met chronische ziekte of handicap, zonder dat wordt nagegaan of ten behoeve van die persoon of dat kind die kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij of dat kind behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot dergelijke noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. 5. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, worden verleend met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind, zonder dat wordt nagegaan of ten behoeve van dat kind die kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt

die leiden tot dergelijke noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. 6. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn. 7. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bijzondere bijstand niet verstaan langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36. 8. Voorzover de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, wordt de bijzondere bijstand verhoogd met de loonbelasting en premies volksverzekeringen, alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet. 9. Het derde tot en met het zesde lid zijn niet van toepassing ingeval van een alleenstaande, een alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of een gezin waarvan het in aanmerking te nemen inkomen hoger is dan 110 procent van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het uitgangspunt van artikel 35 WWB is dat bijzondere bijstand, voor zover deze niet categoriaal kan worden toegekend, wordt toegekend afhankelijk van de individuele, bijzondere omstandigheden van de aanvrager. Iedereen kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, niet alleen mensen met een bijstandsuitkering. Uit artikel 35 lid 1 WWB volgt dat geen recht op bijzondere bijstand bestaat, als de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Daarnaast komen kosten die gemaakt moeten worden, omdat belanghebbende niet is verzekerd tegen ziektekosten (inclusief een aanvullende verzekering), brand e.d. (inboedelverzekering) of wettelijke aansprakelijkheid, niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Er is sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, als men zich niet verzekert tegen dergelijke risico s. Er is een hardheidsclausule opgenomen in artikel 16 WWB (zie ook hoofdstuk 4.3, laatste alinea). Het is aan het college regels vast te stellen met betrekking tot het bepalen van een draagkrachtperiode en eventueel aanwezige draagkracht, het al dan niet toepassen van een drempelbedrag en het uitwerken van de voorwaarden voor het recht op langdurigheidstoeslag. 4.2 Vormen van bijstand Bijzondere bijstand wordt in principe verleend om niet (à fonds perdu). Dit betekent dat de betrokkene de verleende bijstand niet hoeft terug te betalen. Bijzondere bijstand voor woninginrichting en aanschaf van duurzame gebruiksartikelen wordt echter wel als geldlening toegekend. Er zijn ook andere vormen van bijzondere bijstandsverlening mogelijk. Voorbeelden hiervan zijn borgtocht en de krediethypotheek. 4.3 Recht op bijzondere bijstand Recht op bijzondere bijstand ontstaat pas als het gevraagde gezien de bijzondere omstandigheden noodzakelijk is, terwijl geen of onvoldoende draagkracht aanwezig is. Het recht op bijzondere bijstand is enerzijds afhankelijk van de noodzaak van hetgeen waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, anderzijds van het inkomen en het vermogen van de aanvrager. Uitgangspunt is dat iedereen met een inkomen op het sociaal minimum 12% moet kunnen reserveren voor noodzakelijke uitgaven. De reservering moet gedaan worden voor duurzame gebruiksgoederen en andere vervangingsuitgaven (kleding etc.). Met betrekking tot de vraag of iemand recht heeft op bijzondere bijstand moet eerst artikel 13 WWB worden geraadpleegd. In dit artikel wordt in het eerste en tweede lid bepaald: 6

Artikel 13. Uitsluiting van bijstand 1. Geen recht op bijstand heeft degene: a. aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen; b. die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel; c. die zijn militaire of vervangende dienstplicht vervult; d. die wegens werkstaking of uitsluiting niet deelneemt aan de arbeid, voorzover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is; e. die per kalenderjaar langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland dan wel een aaneengesloten periode van langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland; f. die jonger is dan 18 jaar; g. die bijstand vraagt ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast en die overigens bij het ontstaan van de schuldenlast, dan wel nadien, beschikte of beschikt over de middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. 2. Geen recht op algemene bijstand heeft degene: a. van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijft; b. die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet of die een meerderjarig gezinslid is van het gezin waartoe een zodanig persoon behoort, voor zover het gebrek aan middelen van dat gezinslid daarvan het gevolg is, tenzij de belanghebbende alleenstaande ouder of alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, onder 3, is en hij verlof geniet als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; c. [dit onderdeel is nog niet in werking getreden;] d. die jonger is dan 27 jaar en uit wiens houding en gedragingen ondubbelzinnig blijkt dat hij de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, of artikel 55 niet wil nakomen. 3. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Het eerste lid, onderdelen a en b, is voor zover het het recht op bijzondere bijstand betreft, niet van toepassing op de persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen. 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel e, geldt voor personen van 65 jaar of ouder, een periode van dertien weken. In het eerste lid van artikel 13 wordt bepaald wie geen recht heeft op bijstand (algemene en bijzondere), terwijl het tweede lid vaststelt wie geen recht heeft op algemene bijstand, dus eventueel wel bijzondere -. Overigens kan op grond van artikel 16, eerste lid WWB aan personen bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 13 toch bijzondere bijstand worden verstrekt, indien daarvoor naar de mening van burgemeester en wethouders zeer dringende redenen aanwezig zijn. 7

4.4 Voorliggende voorziening Het verstrekken van bijzondere bijstand is in beginsel pas mogelijk, nadat is gebleken dat belanghebbende geen beroep kan doen op enige andere regeling(voorziening) die de betreffende noodzakelijke kosten vergoedt (een zogenaamde voorliggende voorziening). In artikel 15 van de WWB is dit als volgt beschreven: Artikel 15. Voorliggende voorziening Geen recht op bijstand bestaat voorzover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Bijzondere aandacht behoeft de aanvraag bijzondere bijstand voor medische verstrekkingen (categorie 2 van hoofdstuk 4.9 hierna). Omdat de dekking én andere verschillen tussen aanvullende verzekeringen enorm zijn, wordt elke aanvullende ziektekostenverzekering mits daarin tandartskosten zijn meeverzekerd, als voorliggende voorziening beschouwd! De langdurigheidstoeslag dient beschouwd te worden als voorliggende voorziening, als bijzondere bijstand in de aanschafkosten van duurzame gebruiksartikelen wordt aangevraagd. 4.5 Draagkracht Draagkrachtbepaling Op grond van artikel 35, eerste lid WWB bepaalt het college de zogenaamde draagkrachtregels. Als inkomensgrens voor het bepalen van de draagkracht geldt 110% van het voor betrokkene geldende sociaal minimum, bestaande uit de (bijstands)norm plus eventuele toeslag dan wel verlaging op grond van paragraaf 3.3 van de WWB en de vakantietoeslag. Dit betekent dat belanghebbenden met een inkomen dat minder is dan 110% van het voor hen geldende sociaal minimum geacht worden geen draagkracht te hebben. Het deel van het inkomen boven de inkomensgrens van 110% van het van toepassing zijnde sociaal minimum moet belanghebbende met inachtneming van onderstaande percentages aanwenden ter voldoening van de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd. Dit deel van het inkomen is iemands draagkracht. Het berekenen van de draagkracht gebeurt aan de hand van percentages: - een draagkrachtpercentage van 20% voor dat deel van het inkomen dat minder bedraagt dan 130% van het geldende sociaal minimum, - een draagkrachtpercentage van 50% voor dat deel van het inkomen dat tussen 130% en 150% van het geldende sociaal minimum ligt, en - een draagkrachtpercentage van 100% voor dat deel van het inkomen dat meer bedraagt dan 150% van het geldende sociaal minimum. Draagkrachtperiode In artikel 35, eerste lid WWB is tot slot ook geregeld dat het college het begin en de duur bepaalt van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking worden genomen. Deze zogenaamde draagkrachtperiode wordt gesteld op twaalf maanden en gaat in op de eerste van de maand waarin de (eerste) aanvraag is ingediend. Vermogen In artikel 35, eerste lid WWB is ook geregeld dat het college het in aanmerking te nemen vermogen bepaalt. Als het vermogen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin op de aanvraagdatum meer bedraagt dan het geldende bescheiden vrij te laten vermogen ex artikel 34, derde lid WWB, kan geen beroep worden gedaan op bijzondere bijstand. 8

NB Alleen bij een aanvraag reguliere bijzondere bijstand, dus niet categoriale bijzondere bijstand, maakt de eventuele overwaarde op het eigen huis onderdeel uit van het vermogen. NB Voor bewoners van een eigen woning geldt een speciale regeling. Zij hoeven hun woning in principe niet te verlaten om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand (zie artikel 50 WWB). Het is aan het college om te bepalen of de als geldlening verstrekte bijstand al dan niet wordt gezekerd door middel van een hypotheek- of pandovereenkomst. Zie de sinds 1 januari 2005 geldende Beleidsregels krediethypotheek WWB. NB Het is voor mensen van 65 jaar en ouder toegestaan om daarnaast een bedrag van maximaal 5.000 per persoon te reserveren voor begrafenis of crematie. Het geld moet blijkens over te leggen bewijsstukken voor deze bestemming apart zijn gezet. Ook moet het niet mogelijk zijn dit geld aan iets anders te besteden. 4.6 Drempelbedrag In artikel 35, tweede lid WWB is opgenomen dat het college bevoegd is om bijzondere bijstand te weigeren, indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van 125 (01-01-2012) niet te boven gaan. Zoeterwoude kiest ervoor geen zogenaamd drempelbedrag in aanmerking te nemen. 4.7 Aanvraag bijzondere bijstand Hoofdregel is dat bijzondere bijstand niet wordt verstrekt voor kosten die gemaakt zijn vóór de aanvraag. In artikel 44 WWB is dit als volgt beschreven: Artikel 44. Toekenning 1. Indien door het college is vastgesteld dat recht op bijstand bestaat, wordt de bijstand toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. 2. De belanghebbende heeft zich gemeld als zijn naam, adres en woonplaats bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zijn geregistreerd, en: a. indien artikel 41, vierde lid, van toepassing is: hij door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op de hoogte is gesteld van de verplichting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en de inhoud van artikel 41; b. indien artikel 41, vierde lid, niet van toepassing is: hij in staat is gesteld zijn aanvraag in te dienen bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 41, eerste lid, of bij het college, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 41, tweede of derde lid. 3. Indien de belanghebbende de aanvraag niet zo spoedig mogelijk indient nadat hij zich heeft gemeld en hem dit te verwijten valt, kan het college, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat de bijstand wordt toegekend vanaf de dag dat de aanvraag is ingediend. 4. Bij een besluit tot toekenning van algemene bijstand voor zover dat ziet op: a. alleenstaanden en alleenstaande ouders jonger dan 27 jaar, b. meerderjarige gezinsleden jonger dan 27 jaar, wordt, in een bijlage, een plan van aanpak opgenomen als bedoeld in artikel 44a. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de bijstandsbehoevende zijn recht op bijstand tijdig door het indienen van een aanvraag veilig te stellen. De noodzaak van (bijzondere) bijstand moet vooraf kunnen worden vastgesteld. 9

Op grond van artikel 18, eerste lid WWB kan op deze regel een uitzondering worden gemaakt, indien zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan waardoor belanghebbende de aanvraag niet eerder heeft kunnen indienen. Van dergelijke omstandigheden is met name sprake, indien de belanghebbende ter zake van de verlate aanvraag redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest. 4.8 Betaling bijzondere bijstand Uitgangspunt is dat de bijzondere bijstand aan betrokkene wordt overgemaakt na inlevering van de definitieve nota op naam en/of het betalingsbewijs. Binnen zes weken na dagtekening van het toekenningsbesluit moet de nota op naam en/of het betalingsbewijs zijn overgelegd. Op grond van een prijsopgave (pro forma nota) kan de bijstand aan de leverancier worden overgemaakt, in geval betrokkene hierom verzoekt of betrokkene niet in staat wordt geacht de kosten eerst zelf te voldoen. Alleen in bijzondere (gemotiveerde) gevallen kan de bijstand worden overgemaakt aan betrokkene, vóórdat de definitieve nota op naam en/of het betalingsbewijs is ontvangen. In dit laatste geval wordt de voorwaarde gesteld dat binnen vier weken, nadat de bijstand is betaald, het betaalbewijs is overgelegd. Indien betrokkene niet aan deze voorwaarde voldoet, zal de beslissing worden herzien en het reeds uitbetaalde worden verrekend of teruggevorderd. 4.9 Verschillende categorieën In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan enkele specifieke kostensoorten waarvoor in de praktijk vaak bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Van belang is er nogmaals op te wijzen dat het niet de kosten zelf zijn die maken dat al dan niet bijzondere bijstand wordt verstrekt, maar de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Deze bijzondere omstandigheden moeten de kosten, waarvoor bijstand wordt gevraagd, noodzakelijk maken. Er kunnen zeven categorieën worden onderscheiden: Categorie 1: Inrichtingskosten en duurzame gebruiksartikelen Categorie 2: Medische verstrekkingen Categorie 3: Reiskosten Categorie 4: Levensbehoeften 4.1: Maaltijdvoorziening 65+, chronisch zieken en gehandicapten 4.2: Verborgen kosten 65+, chronisch zieken en gehandicapten 4.3: Kleding en schoeisel 4.4: Bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud van zelfstandig wonende alleenstaanden jonger dan 21 jaar 4.5: Babypakket Categorie 5 : Woonkostentoeslag Categorie 6: Rechtsbijstand Categorie 7: Overige kosten 6.1: Uitvaartkosten 6.2: Overige kosten 10

Categorie 1: Inrichtingskosten en duurzame gebruiksartikelen Voorliggende voorziening : maximale vergoeding volgens de meest actuele Prijzengids voor de bijzondere bijstand van het Nibud : incidenteel : bijstandsconsulent, bij sociale noodzaak : reservering, langdurigheidstoeslag, lening (krediet)bank Instructie: Belanghebbende wordt in beginsel geacht te reserveren voor de inrichting van zijn of haar woning of de aanschaf van duurzame gebruiksartikelen (koelkast, wasmachine, televisie, computer). Indien dit als gevolg van bijzondere omstandigheden niet mogelijk is (geweest), kan bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening (leenbijstand) worden verstrekt. De geldlening dient in principe te worden afgelost met een bedrag dat gelijkstaat aan 4% van de netto uitkering inclusief vakantiegeld per maand. Indien gedurende 36 maanden volledig aan de aflossingsverplichting is voldaan, kan het resterende bedrag worden kwijtgescholden. Voorwaarde voor bijzondere bijstand is dat de aanschaf noodzakelijk is. Er dient dus een individuele beoordeling plaats te vinden. Als belanghebbende in de periode van 12 maanden voorafgaande aan de aanvraagdatum van de bijzondere bijstand een langdurigheidstoeslag heeft aangevraagd en ontvangen, dient hiermee rekening te worden gehouden. De landurigheidstoeslag wordt als voorliggende voorziening beschouwd. Bij de vaststelling van de maximale hoogte van de bijstand dient aansluiting te worden gezocht bij de meest actuele Prijzengids voor de bijzondere bijstand van het Nibud (hoofdstuk over inventaris). Hierin staan gangbare prijzen van een groot aantal artikelen die tot de inventaris behoren van een gemiddeld huishouden in Nederland. Voor een volledige woninginrichting is een totaalprijs per huishoudtype in de gids van het Nibud opgenomen. De maximale vergoeding van de kosten van woninginrichting zijn gelijk aan deze prijzen, bijvoorbeeld in geval een belanghebbende zich voor het eerst als asielgerechtigde vanuit een AZC in de gemeente vestigt. Aan jongeren en alleenstaanden niet asielgerechtigd - die voor het eerst zelfstandig gaan wonen, wordt geen bijstand verstrekt voor de eerste aanschaf van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen, tenzij De aanschaf is namelijk voorzienbaar; er kan daarom worden gereserveerd. Indien aanpassingen in de woning dienen plaats te vinden als gevolg van een medische noodzaak, dient een beroep te worden gedaan op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als voorliggende voorziening. Categorie 2: Medische verstrekkingen Voorliggende voorziening : medisch noodzakelijke kosten (inclusief de eigen bijdrages, exclusief het zelfgekozen eigen risico en het verplichte eigen risico van 220 (2012) : incidenteel : GGD : basis- en aanvullende ziektekostenverzekering 11

Instructie: Uitgangspunt is dat iedereen op grond van de Zorgverzekeringswet zelf een verzekering tegen ziektekosten moet afsluiten. In het kader van het bijzondere bijstandsbeleid dient iedereen daarnaast een aanvullende verzekering af te sluiten. Elke aanvullende ziektekostenverzekering mits tandartskosten zijn inbegrepen of een aparte verzekering voor tandartskosten is afgesloten, wordt als voorliggende voorziening geaccepteerd. Men is niet verplicht zich te verzekeren bij Zorg & Zekerheid, de regionale verzekeraar. Wel dient men zich dus aanvullend te verzekeren, als men een beroep wil doen op de bijzondere bijstand. In principe worden alle noodzakelijke medische kosten geacht te worden vergoed door de basis- dan wel aanvullende verzekering. Echter, vanwege de enorme diversiteit in dekking van aanvullende verzekeringen zullen niet alle noodzakelijke medische kosten (volledig) door de zorgverzekering worden vergoed. Medische kosten, ook tandheelkundige kosten, die op basis van een ingediende declaratie niet of niet volledig worden vergoed door de verzekering, komen slechts voor bijzondere bijstand in aanmerking, als deze naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn. Onder het overleggen van de reactie van de ziektekostenverzekeraar op de declaratie kan een aanvraag worden ingenomen. In dit geval dient een medisch advies te worden opgevraagd bij de GGD ter bevestiging van de noodzaak. Als gezien het spoedeisende karakter geen GGD-advies kan worden aangevraagd, wordt de bijzondere bijstand voorwaardelijk toegekend. Voor inwoners van Zoeterwoude met een inkomen tot 110% van het voor hem of haar geldende sociaal minimum (inclusief vakantiegeld) die kiezen voor een collectieve, aanvullende Standaard- of Topverzekering bij Zorg en Zekerheid, betaalt de gemeente de totale premie voor de AV Gemeente Standaard en eenzelfde bedrag als bijdrage in de premie voor de AV Gemeente Top. Deze zogenaamde begunstiging wordt ook wel een Collectieve Zorgverzekering voor Minima (CZM) genoemd. Er is een procesbeschrijving met daarin de verschillende taken van de medewerkers Zorg, Werk en Inkomen in deze. Het verplicht eigen risico moet belanghebbende zelf betalen (in 2012: 220). Zorg en Zekerheid biedt de mogelijkheid het eigen risico in twee termijnen te betalen. Over een gunstiger regeling kan worden onderhandeld. Voor het verplicht eigen risico is dus geen bijzondere bijstandsverlening mogelijk. Categorie 3: Reiskosten Voorliggende voorziening 12 : kosten van het openbaar vervoer of kilometervergoeding als met eigen auto van 0,28 per kilometer : incidenteel/periodiek : GGD bij medische noodzaak; GGZ, AMW of bijstandsconsulent bij sociale noodzaak : Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), basis- en aanvullende ziektekostenverzekering Instructie: 1. Reiskosten voor familiebezoek, ziekenbezoek, het bijwonen van een uitvaart en dergelijke behoren tot de algemene bestaanskosten en komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. 2. Reiskosten voor bezoek aan elders verpleegden of verzorgden of uit huis geplaatsten (bijvoorbeeld detentie), voor zover het gezinsleden of naaste familieleden in de eerste lijn betreft, worden als bijzondere kosten aangemerkt. De noodzaak hiertoe wordt op grond

van de omstandigheden per aanvraag beoordeeld. De eerste 50,00 per draagkrachtjaar is voor eigen rekening. 3. Reiskosten die uit medische noodzaak worden gemaakt (bezoek GGD, specialist of Parnassia) en waarvoor geen voorliggende voorziening bestaat (zie hierboven bij categorie 2), komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voor zover deze meer dan 50,00 per jaar bedragen. De kosten moeten worden aangetoond en verifieerbaar zijn. De hoogte van de bijstand wordt bepaald op basis van de kosten van het openbaar vervoer. Categorie 4: Levensbehoeften 4.1 Maaltijdvoorziening ouderen (65+), chronisch zieken en gehandicapten (categoriaal) Doelgroep In de norm Voorliggende voorziening : maximaal de meerkosten volgens de meest actuele Prijzengids voor de bijzondere bijstand van het Nibud : 65+, chronisch zieken en gehandicapten die een inkomen hebben van niet meer dan 110% van het voor hen geldende sociaal minimum inclusief eventuele toeslag en vakantietoeslag : het door de Prijzengids van het Nibud bepaalde : periodiek, eenmaal per maand : geen (categoriaal) : n.v.t. Instructie: Uitgangspunt is dat een warme maaltijd voor iedereen wenselijk is. Het bereiden van een warme maaltijd kan een inspanning kosten die moeilijk is op te brengen. Als belanghebbende behoort tot een van de hierboven genoemde doelgroepen en gebruikmaakt van Tafeltje Dekje of een soortgelijke voorziening, wordt de noodzaak van de te maken kosten aanwezig geacht. Er kan bijzondere bijstand worden toegekend voor maximaal vijf warme maaltijden per week. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald door de meerkosten ten opzichte van de kosten van een warme maaltijd volgens het handboek van het NIBUD. NB Het eigen huis blijft bij het bepalen van het vermogen buiten beschouwing. 4.2 Verborgen kosten ouderen (65+), chronisch zieken en gehandicapten (categoriaal) Doelgroep 13 : verborgen kosten (zie voorbeelden hieronder) : 65+, chronisch zieken en gehandicapten die een inkomen hebben van niet meer dan 110% van het voor hen geldende sociaal minimum inclusief eventuele toeslag en vakantietoeslag : per kalenderjaar op aanvraag: 450 per persoon, jaarlijks te indexeren met het consumentenprijsindexcijfer van het CBS : geen (categoriaal)

Voorliggende voorziening : n.v.t. Instructie: Mensen van 65 jaar en ouder, chronisch zieken en gehandicapten hebben als gevolg van hun omstandigheden te maken met meerkosten, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Het gaat om zogenaamde verborgen kosten. Deze zogenaamde verborgen kosten zijn voor de genoemde groepen mensen hoger dan voor andere mensen. Bij verborgen kosten kan worden gedacht aan: - hogere telefoon- en portikosten - extra kosten in verband met voedingsmiddelen - extra kosten in verband met energieverbruik - extra kledingslijtage - hogere verzekeringspremies - extra kosten in verband met het uitbesteden van klusjes in en rondom het huis - uitgaven mantelzorg - lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties - kosten voor een pedicure - kosten van batterijen voor een gehoorapparaat Eens per kalenderjaar kan een aanvraag worden ingediend. NB Het eigen huis blijft bij het bepalen van het vermogen buiten beschouwing. 4.3 Kleding en schoeisel Voorliggende voorziening : maximaal de meerkosten, uitgaande van de meest actuele Prijzengids voor de bijzondere bijstand van het Nibud : incidenteel : GGD : (basis- en aanvullende) ziektekostenverzekering, AWBZ Instructie: Bijzondere bijstand is mogelijk, als bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot extra uitgaven voor kleding en schoeisel, bijvoorbeeld: a. extra slijtage van kleding als gevolg van veelvuldig wassen in verband met incontinentie of een andere medische aandoening; b. extra slijtage als gevolg van beugels, orthopedische korsetten en dergelijke of c. extra slijtage van schoenen als gevolg van een bewegingshandicap. De noodzaak van de bijzondere bijstand wordt bepaald op grond van een GGD-advies. Bij een vervolgaanvraag kan worden volstaan telefonisch advies te vragen aan de GGD. Alleen de meerkosten ten opzichte van de in de Prijzengids van het Nibud genoemde bedragen komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. 4.4 Bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud van zelfstandig wonende alleenstaanden jonger dan 21 jaar 14 : tot maximaal de norm van een alleenstaande van 21 jaar : periodiek : onderhoudsplicht ouders kan niet te gelde worden gemaakt

Voorliggende voorziening : onderhoudsplicht ouders Instructie: Uitgangspunt is de in het burgerlijk wetboek vastgelegde onderhoudsplicht van ouders voor hun kinderen tot 21 jaar. Van toepassing is artikel 12 WWB: Artikel 12. Onderhoudsplicht ouders Een persoon van 18, 19 of 20 jaar heeft recht op bijzondere bijstand voorzover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat: a. de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of b. hij redelijkerwijs zijn. In artikel 20 en 21van de WWB is o.a. de norm voor jongeren vastgesteld. Op deze norm kan geen toeslag worden verkregen. Met dit bedrag zullen de zelfstandig wonenden niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Alvorens tot het verlenen van bijzondere bijstand te besluiten, zal moeten worden nagegaan of de ouders op hun onderhoudsplicht kunnen worden aangesproken. Als dit niet mogelijk is, omdat de middelen van de ouders onder het voor hen geldende sociaal minimum liggen, of omdat de onderhoudsplicht redelijkerwijs niet te gelde kan worden gemaakt, kan op grond van artikel 16 lid 1 WWB bijzondere bijstand worden verleend. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald door de in aanmerking te nemen noodzakelijke bestaanskosten en bedraagt maximaal de van toepassing zijnde norm (inclusief de toeslag ex artikel 25, tweede lid WWB) zoals vermeld in artikel 21 WWB. 4.5 Babypakket Voorliggende voorziening : maximale vergoeding volgens de meest actuele Prijzengids voor de bijzondere bijstand van het Nibud : incidenteel : doktersattest : reservering, lening (krediet)bank De kosten van een babyuitzet zijn in 2010 volgens de Prijzengids van het Nibud maximaal 502,55. Hierin zijn begrepen kleding, verzorging en de inrichting van een babykamer. De aanvraag wordt naar de gangbare regels voor bijzondere bijstand beoordeeld waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de vraag of reeds kinderen in het gezin aanwezig zijn én (het ontbreken van) de mogelijkheid om te reserveren. Categorie 5: Woonkostentoeslag, regulier en speciaal Voorliggende voorziening : bijstand ter hoogte van de geldende huurtoeslag of maximale huurtoeslag plus 50% van het meerdere : periodiek : te hoge huur in relatie tot het inkomen : huurtoeslag Instructie: Onder woonkosten wordt verstaan: a. indien een woning in huur wordt bewoond: de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag; 15

b. indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud. Woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen: indien belanghebbende een woning bewoont waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt tot de datum waarop de betrokkene wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag voor de woonkosten per maand zou ontvangen. Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom: indien belanghebbende een eigen woning bezit, waar hij tevens woont, en waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering zou vormen voor toekenning van huurtoeslag, wordt een toeslag verstrekt. De toeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende op grond van de Wet op de huurtoeslag gelet op zijn financiële situatie voor de woonkosten per maand zou ontvangen. Woonkostentoeslag voor woonkosten boven de maximale huurprijs, waarvoor men nog in aanmerking komt voor huurtoeslag zoals omschreven in artikel 13, lid 1 sub a van de Wet op de huurtoeslag: indien belanghebbende een woning in huur of eigendom bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten op grond van artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag een belemmering vormt voor toekenning van huurtoeslag, wordt voor de woonkosten tot de maximale huurprijs een toeslag gelijk aan de maximale huurtoeslag en voor de kosten boven de maximale huurprijs een toeslag van 50% van het bedrag waarmee de woonkosten de maximale huurprijs overstijgen, verstrekt. Aan de woonkostentoeslag is de voorwaarde verbonden dat belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te verwerven. De toeslag wordt daarom verstrekt over een periode van maximaal één jaar. Het percentage van 50% en de periode waarover de toeslag is toegekend, kan worden verhoogd c.q. verlengd, indien - en voor zover bijzondere, individuele omstandigheden daartoe noodzaken. Bij toekenning van bijzondere bijstand in woonkosten hebben belanghebbenden, die een netto inkomen hebben tot 110% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm geen draagkracht. Rekening wordt gehouden met de Beleidsregels krediethypotheek WWB uit november 2004. Categorie 6: Rechtsbijstandskosten Voorliggende voorziening : de eigen bijdrage voor rechtsbijstand en griffierecht : incidenteel : toevoeging door de Raad voor de Rechtsbijstand : n.v.t. Instructie: Op grond van de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) kan een eigen bijdrage voor de kosten van rechtshulp verschuldigd zijn. Voor deze bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt, indien de rechtsbijstand wordt gegeven op basis van een toevoeging. 16

De Raad voor de Rechtsbijstand beoordeelt per geval of aan het verzoek om rechtsbijstand een wezenlijk belang ten grondslag ligt waarvoor een toevoeging noodzakelijk is. Als deze toevoeging is verleend, kan de noodzaak worden aangenomen. De aanvraag voor vergoeding van deze kosten dient binnen drie maanden, nadat de eigen bijdrage is opgelegd, te hebben plaatsgevonden. Dit geldt ook voor de griffierechten. Categorie 7: Overige bijzondere en noodzakelijke kosten 7.1 Uitvaartkosten Voorliggende voorziening : maximale vergoeding volgens de meest actuele Prijzengids voor de bijzondere bijstand van het Nibud : incidenteel : n.v.t. : begrafenisverzekering, nalatenschap Instructie: De kosten van een uitvaart worden als kosten van de nalatenschap gezien. Als de saldering van de boedel én de bestaansmiddelen van de erfgenaam onvoldoende zijn en/of de verzekering de kosten niet dekt, kan zo nodig iedere erfgenaam afzonderlijk in de eigen woonplaats bij meerdere erfgenamen voor zijn of haar aandeel in de kosten van de uitvaart - een verzoek indienen voor bijzondere bijstand, indien hij of zij voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand en een verklaring van erfrecht wordt overgelegd. Voor de berekening van het eventueel toe te kennen bedrag aan bijzondere bijstand dient het bedrag, zoals dit in de Prijzengids van het Nibud is opgenomen te worden gehanteerd. Als de erfgenamen de nalatenschap (tijdig) verwerpen, voorziet de gemeente in de uitvaart en de daarmee gemoeide kosten volgens de regels van de Wet op de Lijkbezorging. 7.2 Overige kosten Voorliggende voorziening : noodzakelijk bedrag : incidenteel : noodzaak : reservering, lening (krediet)bank Instructie: Voor de kosten waarin niet is voorzien in deze nota kan op grond van individuele omstandigheden bijzondere bijstand worden toegekend. De noodzaak van de te maken kosten moet vooraf worden vastgesteld. De bijstandsconsulenten leveren maatwerk, hetgeen betekent dat zij in de rapportage aan de noodzaak, aard van de kosten, bijzondere omstandigheden en motivatie tot toekenning dan wel afwijzing uitgebreid aandacht besteden. 5 CZM (AV GEMEENTE STANDAARD OF AV GEMEENTE TOP) 5.1 Inleiding Vanaf 1 juli 1999 kunnen inwoners van Zoeterwoude met een inkomen tot 110% van het voor hem of haar geldende sociaal minimum zich bij Zorg en Zekerheid op voordelige wijze 17

aanvullend verzekeren: de CZM, voorheen AV-Speciaal. Het voordeel voor de burger is gelegen in het feit dat de gemeente (een deel van) de premie betaalt. NB Het eigen huis blijft bij het bepalen van het vermogen buiten beschouwing. De voornaamste reden voor de totstandkoming van de CZM is geweest de verwachte vermindering van het aantal aanvragen bijzondere bijstand voor medische kosten en dan met name de kosten van aanschaf van een bril, tandartskosten en kosten voor orthodontie en fysiotherapie. Bij de wens het aantal aanvragen te verminderen speelt een belangrijke rol de hoge kosten van het behandelen van zo n aanvraag. 5.2 CZM (AV Gemeente Standaard of AV Gemeente Top) Zorg en Zekerheid, de regionale verzekeraar, biedt haar verzekerden via de gemeente twee collectieve, aanvullende verzekeringen aan. Deze collectieve verzekeringen zijn plus - varianten van de AV Standaard en AV Top die al langer bestonden,: de AV Gemeente Standaard en de AV Gemeente Top. In de met Zorg en Zekerheid gesloten begunstigingsovereenkomst heeft Zoeterwoude zich verplicht deelnemers voor de AV Gemeente te werven. Potentiële deelnemers zijn niet alleen mensen die een uitkering hebben. Ook de zogenaamde overige minima moeten nadrukkelijk worden gewezen op de mogelijkheid van de AV Gemeente. Dit is in de eerste plaats een taak voor de consulenten, zowel de WMO- als WWB-consulenten. In de rapportage over de bijstandsaanvraag moet hiervan melding worden gemaakt. Sinds ruim zes jaar betaalt Zoeterwoude het totale premiebedrag van de AV Gemeente Standaard en eenzelfde bedrag als bijdrage in de premie van de AV Gemeente Top voor de verzekerden die aan de inkomenseis (van 110% van het geldende sociaal minimum) voldoen. Belanghebbenden die meer vermogen hebben dan het voor hen geldende bescheiden vrij te laten vermogen ex artikel 34, derde WWB, komen niet in aanmerking voor de CZM. 5.3 De verschillen tussen de AV Gemeente Standaard en de AV Gemeente Top Om een juiste keuze te kunnen maken moet men de dekking van beide verzekeringen zorgvuldig met elkaar vergelijken. Zorg en Zekerheid maakt daartoe elk jaar een globaal dekkingsoverzicht van beide verzekeringen. 5.4 Verplicht eigen risico zorgverzekering Sinds 1 januari 2008 moet iedereen die in het kader van de Zorgverzekeringswet (verplicht) verzekerd is voor bepaalde kostenposten een eigen risico betalen. Voor 2012 bedraagt het verplichte eigen risico 220,00. De vraag of mensen die moeten rondkomen van een minimuminkomen met succes een aanvraag bijzondere bijstand kunnen indienen voor deze kosten, moet ontkennend worden beantwoord. In de eerste plaats wordt het eigen risico grotendeels gecompenseerd in de zorgtoeslag. De zorgtoeslag voorkomt dat de kosten van de basisverzekering méér bedragen dan een bepaald percentage van het inkomen. Chronisch zieken en gehandicapten (let op de definitie) krijgen ook voor het bedrag dat boven de zorgtoeslag ligt, een financiële compensatie. Men ontving de compensatie voor het eerst in het laatste kwartaal van 2008 automatisch van het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK-BZ). Het CAK-BZ hoort van de verzekeraars wie in aanmerking komen voor de compensatie. Minima hebben dan ook meer een liquiditeitsprobleem dan een financieel probleem met het betalen van het eigen risico. Daarom heeft de belangrijkste zorgverzekeraar in onze regio, Zorg en Zekerheid, laten weten dat zij bereid is desgevraagd een betalingsregeling te treffen. Als iemand een betalingsregeling voor het eigen risico wil, dan is een regeling van 2 termijnen mogelijk. Wil men meer termijnen, dan wordt dat per geval bekeken/beoordeeld op grond van inkomen, verzekeringsverleden e.d.. 18

6 Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Op 1 januari 2012 is de Wet werk en bijstand (WWB) op een aantal punten gewijzigd. Eén van de wijzigingen betreft de verplichting bij verordening regels te stellen ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. De mogelijkheid om voor deze doelgroep categoriale bijzondere bijstand te verlenen bestond overigens al (zie het ongewijzigde artikel 35, vijfde lid WWB), alleen de verordeningsplicht is nieuw. Zoeterwoude benutte deze mogelijkheid door categoriale bijzondere bijstand mogelijk te maken voor zogenaamde indirecte schoolkosten. Op 22 december 2011 heeft de gemeenteraad de Verordening bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 vastgesteld. In de verordening is het bestaande beleid uitgebreid tot een bijdrage in de kosten van maatschappelijke participatie. Bovendien worden de bedragen verhoogd van 75 en 150 voor kinderen die de basisschool respectievelijk het vervolgonderwijs (inclusief beroepsonderwijs) volgen, naar 150 respectievelijk 250. Dit laatste mede in verband met het opheffen van het Sociaal Fonds Zoeterwoude per 1-1-2012. 7 Schuldhulpverlening 7.1 Inleiding Sinds februari 2001 werkt in Zoeterwoude een schuldhulpverlener, inmiddels door het toenemende aantal hulpvragen, 21 uur per week. Het aantal mensen dat zijn hulp inroept, stijgt al jaren achtereen. Schuldhulpverlening is een verzamelnaam en omvat schuldbemiddeling en schuldsanering. Bemiddeling betekent dat met (liefst alle) schuldeisers afspraken worden gemaakt over de wijze en ook mate van aflossen. Als één schuldeiser niet akkoord gaat, kan de schuldhulpverlener op verzoek van de schuldenaar bij de rechtbank een zogenaamd dwangakkoord aanvragen. Dit betekent dat de rechtbank de schuldeiser dwingt mee te werken. Als er meer dan één schuldeiser niet akkoord gaat, resteert de mogelijkheid van een verklaring in het kader van de WSNP (zie hierboven). Schuldsanering betekent dat de schulden in één keer worden afgelost door middel van een saneringskrediet, zodat de schuldenaar nog maar één schuldeiser overhoudt, namelijk degene die hem het saneringskrediet verstrekt. Een manier om te voorkomen dat iemand in een problematische financiële situatie terecht komt is budgetbegeleiding ofwel leren om de tering naar de nering zetten. De meesten van ons leren dat van onze ouders, sommigen hebben er moeite mee en zijn gebaat bij deskundige begeleiding. Naast budgetbegeleiding bestaat de term budgetbeheer hetgeen betekent dat het inkomen van de cliënt wordt beheerd door het openen van een aparte rekening waarop inkomsten worden gestort en uitgaven betaald. De cliënt kan/mag alleen in overleg met de schuldhulpverlener geld van deze rekening opnemen. Naast budgetbeheer vindt altijd budgetbegeleiding plaats, omgekeerd niet. Schuldhulpverlening gaat uiteraard samen met budgetbegeleiding en/of budgetbeheer. 7.2 Het minnelijke traject Het wetsvoorstel Gemeentelijke schuldhulpverlening is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer. Het voorstel beoogt de kwaliteit van het minnelijk traject te verhogen door het een wettelijke taak van de gemeente te maken met een regierol en zorgplicht. Naar verwachting treedt de wet op 1 juli 2012 in werking. 19

Voorafgaande aan de wettelijke schuldsaneringsregeling volgens de WSNP moet geprobeerd zijn tot een minnelijke schikking met de verschillende schuldeisers te komen. Ter verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van het minnelijk traject schrijft de nieuwe wet voor dat minimaal één maal per vier jaar door de gemeenteraad een plan van aanpak wordt vastgesteld. In het kader van de zogenaamde integrale aanpak van schuldhulpverlening is het van groot belang dat naast het traject van schuldhulpverlening tevens aandacht wordt besteed aan de oorzaken van het ontstaan van schulden, zowel in materiële als in psychosociale zin. In dit verband werkt de gemeentelijke schuldhulpverlener nauw samen met Kwadraad, het oude Algemeen Maatschappelijk Werk, woningbouwstichting Rijnhart Wonen en Nuon, het grootste elektriciteitsbedrijf in de regio. 7.3 De wettelijke schuldsaneringsregeling volgens de WSNP Op 1 december 1998 is door een wijziging van de Faillissementswet de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) in werking getreden. De wet zorgt er voor dat aan natuurlijke personen met problematische schulden het perspectief van een schone lei wordt geboden. De gemeente is verantwoordelijk voor het afgeven van een verklaring in het kader van de WSNP door de rechtbank. Het zogenaamde wettelijke traject van de WSNP duurt maximaal 3 jaar. In die periode mag men geen nieuwe schulden maken. Na het vaststellen van de verklaring benoemt de rechtbank een bewindvoerder die het gehele traject begeleidt. Indien de schuldenaar zich aan alle gemaakte afspraken houdt, krijgt hij/zij na maximaal 3 jaar de zogenaamde " schone-lei-verklaring ". Eventueel resterende schulden worden dan kwijtgescholden. 8 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 8.1 Inleiding De bevoegdheid tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen ontleent het college aan artikel 255 Gemeentewet. De kwijtscheldingsnorm voor gemeentelijke belastingen en heffingen is landelijk geregeld. 8.2 Beleid in Zoeterwoude Volgens de Verordening kwijtschelding I kan geen kwijtschelding worden verleend van onroerende zaakbelasting, rioolrechten, reinigingsrechten, marktgeld, precario op kabels en leidingen, liggeld, lijkbezorgingsrechten en leges. Artikel 2 luidt: Artikel 2 Kwijtschelding 1. Voor het vaste deel van de afvalstoffenheffing onder artikel 3, nummer 1.1.1. van de Tarieventabel belastingen en rechten kan kwijtschelding worden verleend. 2. Voor het variabele deel van de afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 3, nummer 1.1.3 en 1.1.4 van de Tarieventabel belastingen kan kwijtschelding worden verleend. 20