Psalm 25, 14 Thema: bidden = vertrouwelijke omgang met God Serie over gebed (2 e ) Marknesse, 25 september 2011 Gemeente van onze Here Jezus Christus, Een briefje in een fles doen en die in zee gooien. Dat doen mensen die bv. na een scheepsramp op een onbewoond eiland zijn aangespoeld. Een noodkreet, help me staat er op het papiertje, in zee gegooid, in de hoop dat iemand die fles vindt en actie onderneemt. Is dat bidden? Is bidden zoiets? De kans dat zo n fles gevonden wordt is klein en de kans dat de hulp dan op tijd komt is nog kleiner. Is bidden net zoiets als een fles met een briefje in de wijde oceaan gooien? Iemand schrijft over het gebed: Gebeden zijn als grind geworpen tegen het hemelraam, in de hoop de aandacht van de geliefde te trekken (R.S.Thomas). Ik vind het een prachtige uitspraak, ook omdat het beeld heel persoonlijk is, een geliefde van wie je de aandacht wil trekken, maar is dat bidden? Gebeden als grind geworpen tegen het hemelraam Er is een mooi verhaal over een toerist die een vrome jood ziet bidden bij de Klaagmuur in Jeruzalem. De jood wiegt met gesloten ogen heen en weer, slaat zichzelf op de borst en heft soms de handen op. Als hij klaar is vraagt de toerist aan hem: waar heeft u voor gebeden? De jood antwoordt: ik bid voor gerechtigheid. Ik bid voor de gezondheid van mijn gezin. Ik bid voor vrede in de wereld, met name voor Jeruzalem. En als de toerist dan vraagt: Hebben die gebeden enig effect? krijgt hij als antwoord: het is alsof ik tegen een muur praat Onzekerheid. Dat is wat in deze vergelijkingen voor het gebed onder woorden wordt gebracht. Diepe onzekerheid: hoort God wel? Bereiken mijn hulpkreten Hem wel en doet Hij wel wat met mijn gebeden? Heeft Hij wel aandacht voor mij? Hoe herkenbaar die onzekerheid ook mag zijn, 1
- want zo kun je het inderdaad ervaren en voelen hoe herkenbaar ook, ik twijfel toch of dit beelden zijn die het gebed recht doen. Zo kun je het inderdaad ervaren en voelen, maar als er bij gebed twee betrokken zijn, dan zul je toch ook moeten horen wat die ander te zeggen heeft over het contact. Dan kun je niet alleen maar uitgaan van wat wij aan onze kant doen. Iedereen is het hier mee eens, hoop ik: het christelijke gebed, bidden, is een tweegesprek. Anders ben je aan het mediteren, in jezelf aan het praten of in een soort spiritueel dagboek aan het schrijven (i.p.v. lieve vader in de hemel, zeg je dan lief dagboek ). Het gebed waar we het vandaag over hebben is niet een gesprek met jezelf (zoals dat er ook is), maar een tweegesprek. Een tweegesprek en dat roept de vraag op: wat zegt die ander ervan, wat zegt God ervan? Wat zegt God van het gebed? En dan hoor ik Jezus het woord vader zeggen. Wanneer jullie bidden, zeg dan: Vader (Lukas 11, 2). Als Jezus zijn leerlingen leert bidden, omdat ze het gevoel hebben dat ze op dat gebied nog wel wat kunnen leren en vooral omdat ze zien en horen hoe Jezus zelf bidt, dan is het eerste woord dat Jezus spreekt een persoonsnaam, Vader. Dat is wat God door het gebedsonderwijs van de Here Jezus ons leert: noem me Vader. Wat is dat bijzonder! Dat doet me iets. En dat doet iets met me: als ik tegen de Allerhoogste God, de schepper van hemel en aarde, de intelligentste van de intelligenten, de eeuwige, Vader zeg, dan word ik op het moment dat ik dat uitspreek zijn kind. Tegenover de maker van het universum, de schepper van deze wereld en mijn leven, ben ik een kind. De catechismus zegt in zondag 45 op de vraag: waarom heeft Christus ons geboden God aan te spreken als onze Vader? En het antwoord is dan: Christus wil al bij het begin van ons gebed in ons het kinderlijk ontzag en vertrouwen jegens God wekken, waarop ons gebed gegrond moet zijn. Christus maakt iets bij ons los: namelijk het ontzag en het vertrouwen dat een kind heeft tegenover zijn vader en moeder, dat ontvankelijke opzien naar God wat je nodig hebt voor het contact met God. We moeten daar even bij stilstaan. Als God zich door mij Vader wil laten noemen, als dat de typering is van de relatie die Hij door Jezus Christus met mij aangegaan is, dan wordt meteen zichtbaar wat voor soort contact Hij met ons wil hebben in het gebed. Een persoonlijk contact. 2
Een vader-kind-relatie. Ik heb wel eens het idee dat veel mensen God behandelen als een oude man die op een bankje zit en het drukke leven aan zich voorbij laat trekken, het autoverkeer van mensen die naar hun werk gaan, moeders met kinderen die voorbijkomen, de vuilniswagen die volgestort wordt, de postbode die zijn post rondbrengt, de ambulance die in de verte te horen is. De man zit op het bankje, ziet alles aan zich voorbijtrekken zonder er in betrokken te zijn en na verloop van tijd sjokt ie naar huis en op een gegeven moment verschijnt ie niet meer op z n bankje maar zonder dat iemand het echt merkt. Zo behandelen veel mensen God, als een oude man aan wie het echte drukke leven voorbijtrekt. Maar dat God niet een meneer op een bankje is aan wie het leven voorbijtrekt, maar een Vader in wiens gezin je mag leven, dat kennen ze niet, zoiets is bijna ondenkbaar. Maar dat is precies wat Jezus ons leert als Hij ons leert bidden: praat met God, zoek Hem, en als je met Hem praat dan praat je met je Vader in wiens gezin je woont en leeft, de God die laat zien wie Hij is, die actief bezig is met de komst van zijn koninkrijk, die zijn wil uitoefent, daar in de hemel, maar ook hier op aarde, die die je elke dag weer brood geeft, die je verder helpt als je vastloopt, die het kwaad uit je leven weghaalt en weghoudt. Als God onze Vader is dan verandert het universum van een spookachtige ruimte die je angst inboezemt in een Vaderhuis waar je in kunt ademen en leven. Als je God alleen als een God kent in de zin van er zal wel iets zijn, dan welft de ruimte zoals die in de wetenschap bestudeerd wordt en die voor een deel, voor een klein deel, doorkruist wordt door spaceshuttles en ruimtevaartuigen ver ver over je heen en is alles onpersoonlijk en koud (en is God daar ergens in die peilloze verte in zijn hemel), maar als je God je vader noemt dan wordt die ruimte zijn huis, gevuld met zijn aanwezigheid, een huis waar jij een plek hebt gekregen en is de afstand tussen jou en Hem opeens niet meer zo onherbergzaam groot. Het woord Vader dat Jezus ons op de lippen legt, de naam die Hij zelf zo vaak gebruikt, ademt grootsheid, want God de Vader is de schepper van alle dingen, de Heer van het universum, en tegelijkertijd is die naam geladen met zorg en nabijheid. God als Vader is een God die vertrouwelijk met ons omgaat. God gaat vertrouwelijk met ons om. 3
Dat kennen we uit psalm 25, vers 14: De Heer is een vriend van wie hem vrezen, Hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond. Des Heren vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen, en zijn verbond maakt Hij hun bekend (NBG-vertaling). De Heer, Jahwe, dat is de grote naam van de God van Israël, Hij die zich aan mensen geopenbaard heeft als de God van hemel en aarde die ziet hoe zijn volk gevangenzit en uitgebuit wordt in Egypte en die zich dan bekend maakt als de God die erbij is en dat ook laat zien door Israël uit Egypte te bevrijden om in de woestijn zijn verbond met hen te sluiten, deze Jahwe, deze Heer wil vertrouwelijke omgang met mensen hebben. Hij wil als een vriend met ons omgaan. Het wordt van Mozes, de vriend van God, gezegd: De Heer sprak persoonlijk met Mozes, zoals een mens met een ander spreekt (Exodus 33, 11). En de dichter van psalm 25, David, kent het ook, die vertrouwelijke omgang met God, (de sod Jahwe in het Hebreeuws), de kring van Jahwe waarin Hij zich aan je bekendmaakt en je dingen leert. David zegt: die vertrouwelijke omgang met God geeft God aan mensen die Hem vrezen. Dat woord vrezen geeft nog wel eens misverstanden. Dat is niet: bang zijn voor God zodat je zou willen vluchten, nee, het is juist opzien naar God. Opzien naar God, zoals David ook in vers 15 zegt: ik houd mijn oog gericht op de Heer. De vrees voor God, dat is dat je rekening met Hem houd en serieus neemt wat Hij zegt. Dat je niet hoogmoedig je eigen leven vormgeeft, maar in voortdurende verbondenheid met je schepper leeft. En wat je dan ontdekt mag je ontvangen als van God zelf. Dit is nu juist wat de vertrouwelijke omgang met God zo bijzonder maakt: het is God waar je mee omgaat, notabene je maker, degene uit wie alles voortgekomen is, deze hele wereld, die machtige God die zo onvoorstelbaar anders is dan ons mensen, ook al zijn wij naar zijn beeld geschapen, die heilige God, Hij gaat met je om, zoals je met een ander mens omgaat, met een vriend of een vriendin. Hij vertelt je dingen, je kunt jouw verhaal aan Hem kwijt, Hij is degene die je vanaf het prilste begin kent, nog meer dan je ouders. Het is heerlijk om gewoon in zijn aanwezigheid te zijn, zonder angst of vrees, maar veilig, vertrouwd. Het is het grootste kado zegt David in feite in deze psalm. Het grootste, het hoogste, het mooiste. God geeft voorspoed zegt hij (in vers 12), Hij geeft het beloofde land en het bezit ervan ook in de toekomst (vers 13), maar het grootste geschenk dat God te geven heeft is Hij zelf. Dat is wat Jezus ons leert als Hij ons de vadernaam op de lippen legt. 4
Vader, dat is het grootste kado dat je kunt krijgen. De omgang met God, de zekerheid van zijn zorg en nabijheid voor jou, Hij de machtige schepper van hemel en aarde, dat Hij als een vader voor je is. Ik denk dat Jezus daarom ook in Lukas 11, 13 opeens de Heilige Geest noemt: Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie erom vragen. De Heilige Geest? Het ging in die gelijkenis toch om een kind dat om een vis vroeg of een ei, heel gewoon eten? Hoe komt Jezus dan opeens op de Heilige Geest? We gaan dat met behulp van psalm 25 misschien beter begrijpen. Psalm 25 leert ons dat het gaat om de vertrouwelijke omgang met God zelf, Hij geeft zichzelf en daarin nog een heleboel andere gaven zoals het beloofde land en andere zegeningen, maar als gelovige ontvang je in dat alles vooral God zelf, de gever. Het gaat om Hem! Ook als God zijn gaven inhoudt of ze aan je onthoudt of als je er op moet wachten, dan heb je nog steeds Hemzelf. Een gave kun je misschien verliezen of onthouden worden, maar God zelf kun je niet verliezen. Zijn vertrouwelijke omgang is altijd met wie Hem vrezen zoals we David horen zeggen. Welnu, zo zegt Jezus ook dat God zichzelf, dat wil zeggen de Heilige Geest, niet onthoudt aan wie erom vraagt. Dat is wat Hij belooft. Dat is wat Hij altijd geeft aan wie Hem erom vragen: zichzelf, de Heilige Geest. En dit is wat Jezus ons wil leren door ons de Vadernaam te geven: zeg Vader en Gods hart gaat open. Hij zal zichzelf nooit weigeren aan wie die vertrouwelijke omgang met God wil kennen. Vraag en je ontvangt, zoek en vindt, klopt en er zal je worden opengedaan. God vindt het fantastisch als zo n schepseltje op aarde Hem vader noemt en Hem zoekt. Dat is voor God werkelijk het grootste geluk. Als een mens God niet ziet als een oude man op een bankje aan wie het drukke leven voorbijtrekt en voorbijgaat, maar als een mens in God een vader ziet en met Hem omgaat. Dat geluk van God de Vader als een mens Hem zo aanspreekt, dat kun je als vader of als moeder opeens gaan aanvoelen als je kind je gaat aanspreken als pappa of mamma. Eerst kent het kind alleen dat woord pappa, maar als het dan steeds gerichter wordt en het steeds bewuster begint te zeggen dan is dat onvoorstelbaar! Wat dat in je losmaakt! Het is onmogelijk om zo n stemmetje te negeren of om er niet op te reageren, hoe druk je ook bent of in gesprek met iemand anders. Een kind dat pappa of mamma zegt gebruikt de sleutel van het hart van zijn ouders! 5
Zo is het bij God ook. Jezus geeft ons met het woord vader de sleutel in handen en als we die gebruiken dan reageert God. Dan gaat zijn hart open. Hij kan ons stemmetje niet negeren, hoe zacht het ook klinkt (misschien wel omdat we onze zonden kennen) of hoe dun het ook klinkt (misschien wel door onze zorgen), het dringt altijd tot Hem door. Het komt altijd bij Hem aan. Als wij die slecht zijn zoals de Here Jezus zegt, wij die slecht zijn, druk, gestresst, op onszelf gericht, als wij de vragen van onze kinderen al niet negeren, hoe veel te meer de Vader in de hemel. Hij zal geven, de Heilige Geest, zichzelf. En misschien is dit het wel waar we op stuiten als God onze gebeden niet verhoort of voor ons gevoel onze gebeden niet verhoort: misschien wil Hij zichzelf geven, meer dan alles waar je om vraagt. Misschien wil Hij zichzelf aan je kwijt. Want hoe je het ook wendt of keert als je gebed niet verhoord wordt dan stuit je op God, en dat doet pijn, vreselijk pijn soms, maar je stuit op God en daar moet je iets mee. Je kunt dan twee kanten op: of je keert je teleurgesteld van God af omdat Hij je niet geeft wat je wil, of je blijft kloppen en vragen en als je dat doet dan zal God zichzelf niet aan je onthouden, dan leer je de vertrouwelijke omgang met Hem, dan besef je dat je met je Vader in de hemel te doen hebt, die je geeft wat je nodig hebt, maar die je ook dingen kan onthouden, net zoals wij als aardse ouders vanuit onze kennis en overzicht ook niet alles geven waar kinderen om vragen. Je verliest daarmee niet je ouderschap, als je je kinderen bepaalde dingen niet geeft waar ze om vragen, het wordt er juist door bevestigd. Zo is het bij God ook: juist omdat Hij nee kan zeggen wordt zijn ja reeël. Als je gebed verhoord wordt en ook als je gebed niet verhoord wordt dan blijkt hoe pijnlijk dat ook kan zijn dat je met je hemelse Vader te maken hebt. Je hebt te maken met de machtige God zelf en zo wordt alles wat Hij ons te geven heeft en ons ook daadwerkelijk geeft pas echt een feest. Tot slot vat ik nog samen wat we gehoord hebben. Als we het gebed ervaren als een briefje in een fles die je in de wijde oceaan gooit, of gebeden als grind tegen het hemelraam gooit in de hoop de aandacht van de geliefde te trekken, of als je het gevoel hebt tegen een muur te praten: dan komt Jezus liefdevol in ons midden en Hij legt ons het woord Vader op de lippen. En dat wil zeggen: God wil zichzelf geven, meer dan alles waar je om vraagt. 6
Hij wil zichzelf aan je kwijt en dat is het hoogste en beste en mooiste wat je in deze wereld kunt krijgen. Amen. 7