Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie woningen Vrachelsestraat/Molenakker, Den Hout

Vergelijkbare documenten
Briefrapport. quick scan flora en fauna, amoveren/renoveren/nieuwbouw Europaplein, Groenlo

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie woningen Het Trefpunt fase 1b, Ermelo

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport Flora en fauna

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie supermarkt/appartementen, Plantageweg/Cornelis Smitstraat Alblasserdam

Briefrapport. quick scan flora en fauna renovatie woonzorgcentrum Sancta Maria

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie drie woningen Westerweg 370a, Heiloo

Briefrapport. quick scan flora en fauna, sloop varkensstal Nachtdijk 5, Cothen

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie appartementen, Pastoor Zijlmansstraat, Beneden-Leeuwen

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Oikia advies t.a.v. S. Rambags. datum: 2 januari quick scan flora en fauna

Briefrapport. Globale ligging plangebied AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Oldenzaal t.a.v. de heer F. van Es. datum: 23 november 2011

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Dhr. J. Wilbrink HRL/ZON/ datum: 17 april quick scan flora en fauna Pongeweg 4-6 te Hall

Briefrapport. quick scan flora en fauna, Marktstraat en Hofstraat, s-heerenberg

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realiseren drie woningen Terpstraat 9, Groessen

Briefrapport. Stichting Interakt Contour Groep, t.a.v. dhr. C.H. de Groot

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realiseren tweede woning Zuiderzeestraatweg 98, Hierden

memo datum: 22 juli 2011

Briefrapport. quick scan flora en fauna, Biezenkamp herziening MFC en woningen, Leusden.

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Briefrapport. Quick scan flora en fauna woningbouwlocaties Komweg 1A en Turnstraat 1, Didam

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Bron: Topografische Dienst Bron: Google Earth (2013) IDBB Vastgoed B.V. datum: 2 januari 2014

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Briefrapport. betreft: quick scan flora en fauna Epe, Florin (Prinses Julianalaan 2).

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Notitie flora en fauna

Quickscan Bh Spijkerweg 13 te Punthorst. In opdracht van dhr. Batterink

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Briefrapport. quick scan flora en fauna, sloop bedrijfsbebouwing en schuren, Zuiderzeestraatweg 289 te Oldebroek

memo Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

memo datum: 28 maart 2012

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie woningen, Binnenstraat, gemeente Overbetuwe

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

memo vaststelling bestemmingsplan aangaande Flora- en faunawet 'herontwikkeling perceel voormalig gemeentehuis' te 's Heerenberg.

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Briefrapport. quick scan flora en fauna herstructurering glastuinbouwgebied Leutensche Leigraaf

Leenderweg, Eindhoven

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

DWARSDIJK 2, 7052 CR, HALLE, GEMEENTE BRONCKHORST

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Aalten. datum: 12 juli quick scan flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Briefrapport. Quick scan flora en fauna, realisatie woningen Bovenberkel II te Berkel en Rodenrijs.

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Notitie quickscan Flora en fauna

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Nieuwe bedrijfslocaties

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Combinatie Mouterijnoort VOF, dhr. S. Kleppe Datum 21 april 2016 Projectnummer Quickscan flora en fauna DM-terrein Wageningen

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie woningen, Grote Molenstraat 115, gemeente Overbetuwe

Briefrapport. quick scan flora en fauna, sloop bedrijfsbebouwing, realisatie nieuwbouw, gemeente Zevenaar, Rosandeweg 6

: Quickscan flora en fauna Salvador Allendelaan te Den Bosch

E c o l o g i e D i c h t e r s k w a r t i e r H a r d e r w i j k

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

6 Flora- en fauna quickscan

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert

Quickscan flora en fauna

: Quickscan flora en fauna woningbouw, Delst 30 te Nistelrode

Onderzoek flora en fauna

BIJLAGE 3. Ecologische beoordeling

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Notitie : Quickscan flora en fauna Donzel 60, Nistelrode

Maastricht, Floretruwe, Toustruwe en Peerdekensruwe

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Datum : 16 september 2015 Opdrachtgever : Projectnummer : 211x08001 Opgesteld door : Ineke Kroes

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

/ Stadhuisplein, Veghel

Quickscan flora en fauna

QuickScan Flora- en Faunawet

Laneco. memo. Quick scan flora en fauna Nedereindseweg te Nieuwegein. Globale begrenzing plangebied 2 Onderzoeksmethode

Nieuw-Dijk, hoek Bosstraat- Smallestraat

Transcriptie:

Briefrapport aan: van: ons kenmerk: Lithos Bouw en Ontwikkeling BV SAB ZON/GEST/90999.01 datum: 3 februari 2015 betreft: quick scan flora en fauna, realisatie woningen Vrachelsestraat/Molenakker, Den Hout AANLEIDING EN METHODE Aan de Vrachelsestraat en Molenakker te Den Hout is men voornemens om 11 woningen te realiseren. Voordat het plan kan worden gerealiseerd, dient eerst een onderzoek te worden uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en eventueel andere geldende natuurregelgeving. De resultaten van dit onderzoek zijn verwoord in voorliggende quick scan flora en fauna. De quick scan flora en fauna is gebaseerd op een biotoopinschatting door een ecoloog van SAB door middel van een eenmalig veldbezoek op 5 januari 2015. Bij het opstellen van de quick scan flora en fauna is verder gebruikgemaakt van de meest recente verspreidingsgegevens van soorten. Op basis van deze methode zijn uitspraken gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het plangebied. Het veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie, daar een volledige veldinventarisatie een hogere onderzoeksinspanning vergt en dit voor een algemene gebiedsscan niet noodzakelijk is. Deze quick scan is uitgevoerd op basis van de momenteel geldende uitwerking en interpretatie van beleid en wetgeving. Voor dit plangebied is reeds in januari 2008 door AV Consulting B.V. een quick scan flora en fauna uitgevoerd. Hieruit werd geconcludeerd dat nader onderzoek naar vleermuizen noodzakelijk was. Vervolgens is dit vleermuisonderzoek in september 2010 door Tauw opgeleverd. Dergelijke flora- en faunaonderzoeken hebben een juridische houdbaarheid van drie jaar. Derhalve is een update van deze onderzoeken noodzakelijk. Voorliggende quick scan flora en fauna is een update van de quick scan uit 2008 van AV Consulting B.V.

Links: topografische kaart met globale ligging van het plangebied rood omcirkeld. Rechts: luchtfoto met globale ligging van het plangebied (rood kader). Bron: Google Maps en Bing Maps, bewerking: SAB. GEBIEDSBESCHRIJVING EN BEOOGDE PLANNEN Het plangebied ligt in de kern van Den Hout (gemeente Oosterhout, provincie Noord-Brabant). De gemeente Oosterhout grenst in het noorden aan de gemeentes Drimmelen en Geertruidenberg, in het oosten aan de gemeente Dongen, in het zuiden aan de gemeente Gilze-Rijen en in het westen aan de gemeentes Breda en Drimmelen. Bijzondere landschappelijke elementen in de omgeving van het plangebied zijn de Put van Caron, de Vrachelse Heide, het Markkanaal, het Wilhelminakanaal en de Biesbosch. Daarnaast is veel landbouwgrond en ten noordoosten van het plangebied ook veel glastuinbouw aanwezig. Het plangebied is aan de noord- en oostkant begrensd door de Vrachelsestraat. Ten zuiden van het plangebied ligt de Molenakker. De westkant van het plangebied grenst aan een andere kavel. Het plangebied bestaat uit een woning, met hieraan grenzend een schuur. Daarnaast is een tuin aanwezig aan de noord-, oost- en zuidzijde van deze bebouwing. Het groen van deze tuin bestaat uit grasvelden, tuinbeplanting van vaste tuinplanten, hagen, bomen en struiken. Ook zijn een aantal verharde paden, een tuinhuis en een zwembad aanwezig. Ten westen en noorden van de bebouwing zijn twee weides aanwezig. In deze weides zijn enkele (fruit)bomen aanwezig. pagina 2 van 11

1 2 3 4 1) De woning in het plangebied; bezien vanuit de oprit van de woning, richting het zuiden. 2) De schuur in het plangebied; bezien vanaf de oprit richting het noordwesten. 3) Aan de voorkant van de woning is een tuin aanwezig; bezien vanuit de oprit richting het zuiden. 4) Ten westen en noorden van de bebouwing zijn twee weides aanwezig; bezien vanuit zuidwesten plangebied richting het noorden. GEBIEDSBESCHERMING Bij gebiedsbescherming is onderscheid gemaakt tussen de Natuurbeschermingswet 1998, ganzenfoerageergebieden, weidevogelgebieden en de Ecologische Hoofdstructuur (ook wel Provinciaal Natuurnetwerk). In de Natuurbeschermingswet 1998 worden Natura 2000-gebieden en beschermde Natuurmonumenten beschermd. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ganzenfoerageergebieden en weidevogelgebieden zijn niet opgenomen in de natuurwetgeving van de Rijksoverheid, maar zijn opgenomen in de omgevingsverordening of visie van de provincie. pagina 3 van 11

Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Biesbosch op een afstand van 5,7 kilometer. Gedurende de sloop, bouw en het gebruik van de nieuwe woningen zal lichte verstoring plaats vinden in de directe omgeving van het plangebied. Echter, deze verstoring zal het Natura 2000-gebied niet bereiken. Tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied liggen namelijk al meerdere reeds verstorende elementen. Voorbeelden hiervan zijn de reeds aanwezige bebouwing van de kern Den Hout en de rijksweg A59. De instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Biesbosch zullen met de beoogde plannen niet negatief worden beïnvloed. Het plangebied ligt niet in de EHS en weidevogelgebied, maar er respectievelijk 250 meter en 3,6 kilometer vandaan. Ganzenfoerageergebied is in de wijde omtrek van het plangebied niet aanwezig. Gezien de afstand, de tussenliggende verstoring van de kern van Den Hout en de kleine omvang van de ruimtelijke ingreep zijn geen negatieve effecten te verwachten op de EHS, weidevogelgebied en ganzenfoerageergebied. SOORTENBESCHERMING Soortenbescherming is altijd van toepassing. In Nederland is de bescherming van soorten opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Als een ruimtelijke ingreep rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde soorten of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de Flora- en faunawet. Voor het beoordelen van de doorwerking van het aspect soortenbescherming moet worden nagegaan of het plangebied beschermde plant- en diersoorten herbergt. De mogelijke negatieve effecten van de ingreep op betreffende soorten moeten worden beschreven. Zorgplicht De zorgplichtbepalingen (artikel 2) uit de Flora- en faunawet zijn altijd van toepassing. Iedereen moet voldoende zorg in acht nemen voor alle in het wild levende dieren, planten en hun leefomgeving. Dit kan bijvoorbeeld door de werkzaamheden te verrichten buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaapseizoen). Ook kan er gefaseerd worden gewerkt om dieren de kans te geven om te vluchten. Verder mogen werkzaamheden die een verstorend effect op broedende vogels hebben niet uitgevoerd worden. Algemeen voorkomende soorten Een deel van de in Nederland door de Flora- en faunawet beschermde soorten worden niet direct door uitsterven bedreigd. Deze soorten zijn wel beschermd, maar vallen onder het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet (tabel 1). Voor deze soorten geldt dat aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen op basis van een vrijstelling mogelijk is, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties. Voorbeelden van dergelijke soorten zijn egel, haas, bruine kikker en zwanenbloem. Het is mogelijk dat soorten, die vallen onder het lichte beschermingsregime, voorkomen in het plangebied. Echter, nader onderzoek naar deze soorten is niet noodzakelijk. pagina 4 van 11

Strikt beschermde soorten Een aantal van de mogelijk voorkomende soorten is meer strikt beschermd. Voor deze soorten moet bij aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen mitigerende (compenserende) maatregelen worden getroffen en dient mogelijk een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Hieronder wordt een beschrijving gegeven per soortgroep van het (mogelijk) voorkomen van deze strikt beschermde soorten. Vaatplanten Volgens verspreidingsgegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) komen meerdere strikt beschermde plantsoorten in de buurt van het plangebied voor. Het betreft de soorten jeneverbes, klein glaskruid, lange ereprijs en prachtklokje. De jeneverbes is een groenblijvende boom. Deze is tijdens het veldbezoek niet in het plangebied waargenomen. De overige bovengenoemde soorten zijn kruidige planten die respectievelijk op oude kalkrijke muren, vochtige tot natte matig voedselrijke bodem in een ruige vegetatie, en voedselarme kalkrijke bodem groeien. In het plangebied zijn meerdere gebouwen aanwezig. De muren van deze gebouwen zijn nog niet oud genoeg voor het klein glaskruid om er te kunnen groeien. Aanwezigheid van deze soort in het plangebied is derhalve niet te verwachten. Het plangebied bestaat voor een deel uit een siertuin. Gezien de aanwezigheid van weinig onkruid kan geconcludeerd worden dat deze tuin intensief beheerd wordt. De lange ereprijs en het prachtklokje kan een dergelijk beheer niet verdragen. In de weilanden is het aanwezige gras lang. Daarom kan geconcludeerd worden dat in ieder geval de laatste maanden van het groeiseizoen de weides niet gemaaid of begraasd zijn. Tijdens het veldbezoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat de weilanden voedselarm en kalkrijk zijn. Ook is ondanks het lange gras het weiland nog niet ruig genoeg voor de lange ereprijs. Zowel het prachtklokje als de lange ereprijs zijn derhalve niet te verwachten in het plangebied. Grondgebonden zoogdieren Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komt in de buurt van het plangebied de strikt beschermde eekhoorn voor. Deze soort leeft in bosrijk gebied met voldoende voedsel in de vorm van noten en zaden. In het plangebied zijn enkele bomen aanwezig. Echter, van een bosrijk gebied is hier geen sprake. Aanwezigheid van de eekhoorn in het plangebied is derhalve niet te verwachten. Vleermuizen Volgens verspreidingsgegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) zijn meerdere waarnemingen gedaan van vleermuizen tussen de 1 en 5 kilometer van het plangebied. Aangezien deze soortengroep s nachts meerdere kilometers aflegt, kunnen exemplaren in het plangebied voorkomen. Het betreft de soorten gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis, watervleermuis, meervleermuis en tweekleurige vleermuis. Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten zijn streng beschermd. Zowel de dieren zelf als al hun verblijfplaatsen, essentiële vliegroutes en essentieel foerageergebied zijn beschermd. Vleermuizen verblijven overdag over het algemeen in bomen (in holtes, holen of achter loszittend schors) of in gebouwen (in spouwmuur, onder dak, achter gevelbetimmering, etc.). Binnen het plangebied zijn pagina 5 van 11

zowel bomen als gebouwen aanwezig. Alle bomen in het plangebied zijn geïnspecteerd op geschikte holen, holtes en loszittend schors. Deze zijn niet aangetroffen. Aanwezigheid van verblijfplaatsen van boombewonende vleermuissoorten is derhalve niet te verwachten. De aanwezige woning bevat vensterluiken. Tussen deze luiken en de muren zijn kieren waar vleermuizen tussen kunnen kruipen. Aanwezigheid van verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuissoorten kan op basis van het veldbezoek derhalve op voorhand niet worden uitgesloten. Uit het verouderde vleermuisonderzoek van Tauw (2010) blijkt dat ook de schuur geschikt is als verblijfplaats voor vleermuizen, aangezien daar één verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis is vastgesteld. In dat geval ging het om een zogenaamd sattelietverblijf. Dit is een verblijfplaats die weinig door vleermuizen wordt gebruikt. In 2010 was voor dergelijke verblijfplaatsen niet noodzakelijk ontheffing Flora- en faunawet aan te vragen als voldoende mitigerende maatregelen getroffen zouden worden. Volgens de huidige jurisprudentie is een dergelijke gang van zaken echter niet meer mogelijk en moet voor een sattelietverblijfplaats ook ontheffing Flora- en faunawet aangevraagd worden, met de bijkomende mitigerende maatregelen. Uit het verouderde vleermuisonderzoek bleek dat geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig waren achter de vensterluiken van de woning. Echter, na de uitgevoerde veldbezoeken van dit vleermuisonderzoek is een reële kans aanwezig dat vleermuizen deze potentiële verblijfplaatsen in gebruik hebben genomen. Derhalve dient dit opnieuw onderzocht te worden. Aangezien voor de beoogde plannen zowel de woning als de schuur gesloopt zullen worden, gaan mogelijk strikt beschermde verblijfplaatsen van vleermuizen verloren. Om duidelijkheid te krijgen over de aan- of afwezigheid van verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuissoorten in de huidige situatie wordt nader onderzoek noodzakelijk geacht. pagina 6 van 11

De ruimte tussen de vensterluiken en de muren van de woning kunnen verblijfplaatsen vormen van gebouwbewonende vleermuissoorten. Naast verblijfplaatsen zijn ook essentiële vliegroutes en essentieel foerageergebied beschermd. Vliegroutes zijn lijnvormige elementen, vaak een bomenrij, waaraan vleermuizen zich oriënteren. Deze oriëntatie hebben ze nodig om zich van hun verblijfplaats naar hun foerageergebied te verplaatsen. Binnen het plangebied zijn meerdere bomen aanwezig, maar is geen sprake van een duidelijke doorlopende bomenrij. Aanwezigheid van een essentiële vliegroute is derhalve niet te verwachten. Vanwege de aanwezigheid van bomen en struiken in de siertuin binnen het plangebied, vormt dit geschikt foerageergebied voor vleermuizen. Gezien de geringe omvang is echter niet te verwachten dat het plangebied essentieel is als foerageergebied voor vleermuizen. Een essentieel foerageergebied binnen het plangebied is derhalve niet te verwachten. Vogels Voor wat betreft de bescherming van de inheemse vogelsoorten, zijn deze grofweg in twee groepen te verdelen. Enerzijds soorten waarbij hun nest en functionele leefomgeving is beschermd gedurende de periode dat ze aan het broeden zijn; anderzijds de soorten waarbij hun nesten en functionele leefomgeving het hele jaar door zijn beschermd. Globaal loopt de periode waarin vogelsoorten in Nederland broe- pagina 7 van 11

den van half april tot half augustus. Echter, als buiten deze periode vogels broeden zijn ook die beschermd. Het plangebied bevindt zich in stedelijk gebied en bevat veel groen, een woning en een schuur. Soorten met een jaarrond beschermd nest die dan voor kunnen komen zijn huismus, gierzwaluw, steenuil en kerkuil. Het plangebied vormt geschikt leefgebied voor de huismus. Het dak van de woning biedt ruimte voor deze vogelsoort om eronder te nestelen. Ook is voldoende groen aanwezig als schuilmogelijkheid in de vorm van groenblijvende struiken. De soort blijft het gehele jaar in de buurt van zijn nest. Tijdens het veldbezoek is de soort echter niet waargenomen. Toch is afwezigheid met dit veldbezoek op voorhand niet geheel uit te sluiten, aangezien de huismus zich schuil heeft kunnen houden in de aanwezige groenblijvende struiken. Ook is pas met voldoende juridische zekerheid aangetoond dat de huismus in een geschikte locatie niet aanwezig is als het plangebied tweemaal is onderzocht in de periode van 15 april tot 31 mei. Met een eenmalig veldbezoek in januari kan afwezigheid niet met voldoende juridische zekerheid worden aangetoond. Aangezien het woonhuis vanuit de beoogde plannen geamoveerd zal worden, gaan mogelijk jaarrond beschermde nesten van de huismus verloren. Om zekerheid te krijgen over de aan- of afwezigheid van nesten van de huismus in het plangebied, dient nader onderzoek naar deze vogelsoort uitgevoerd te worden. De gierzwaluw heeft zijn nest in kieren in stenen gebouwen of onder daken tussen de pannen en het dakbeschot. De schuur is niet geschikt voor gierzwaluwen aangezien geen dakbeschot aanwezig is. Ook zijn geen kieren aanwezig die groot genoeg zijn voor de gierzwaluw. De woning bevat geen overstekende dakpannen of andere kieren op geschikte plaatsen voor deze vogelsoort. Aanwezigheid van nesten van de gierzwaluw in het plangebied is derhalve niet te verwachten. Aangezien een ruit van een raam van de schuur ontbreekt kunnen uilen de schuur betreden en eventueel een nest maken. Derhalve is tijdens het veldbezoek de schuur van binnen geheel geïnspecteerd op de aanwezigheid van nesten van uilen. Er zijn geen sporen, zoals braakballen, uitwerpselen, veren, etc. aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van uilen. Ook de aanwezige bomen bevatten geen geschikte holtes voor een nest van de steenuil. Andere geschikte nestlocaties zijn zowel voor de steenuil als kerkuil in het plangebied niet aanwezig. Aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten van de steenuil en kerkuil zijn derhalve in het plangebied niet te verwachten. Het plangebied vormt met zijn rommelige overhoekjes en wilde struikenhagen enigszins geschikt foerageergebied. De ligging in de kern van Den Hout verminderd deze geschiktheid, aangezien deze soort Vanwege de afwezigheid van een nest in het plangebied, zal dit gebied hoogstens extensief gebruikt worden door de steenuil. Een gemiddeld territorium van een steenuil is ongeveer 12 ha. Het plangebied is ongeveer 0,5 ha groot. In de omgeving van het plangebied en langs de randen van de kern van Den Hout is voldoende geschikt leefgebied voor deze soort aanwezig. Het plangebied vormt derhalve geen essentieel leefgebied voor de steenuil. De gunstige staat van instandhouding van de steenuil in de omgeving van Den Hout komt door de geplande ruimtelijke ingrepen niet in het gedrang. Tijdens het veldbezoek zijn algemene soorten vogels aangetroffen als kauw, merel en koolmees. Dergelijke vogelsoorten kunnen broeden in of in de directe omgeving van het plangebied. Dergelijke soorten mogen niet verstoord worden tijdens het broeden. De geplande bouwwerkzaamheden dienen daarom buiten de broedperiode gestart te worden. Als deze vogels bij het zoeken van een nestlocatie merken dat het pagina 8 van 11

plangebied en de directe omgeving te verstorend is door de bouwwerkzaamheden, zullen ze elders een geschikte nestlocatie zoeken. Als binnen de broedperiode gestart dient te worden met de werkzaamheden, is dit mogelijk als aantoonbaar is vastgesteld dat geen broedende vogels in en direct rond het plangebied aanwezig zijn. Insecten Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komen in de buurt van het plangebied de strikt beschermde rivierrombout en rouwmantel voor. De rivierrombout komt voor langs rivieren en grote beken op plaatsen waar zand of slib is afgezet. Dergelijke elementen zijn binnen het plangebied niet aanwezig. Aanwezigheid van de rivierrombout in het plangebied is derhalve uitgesloten. De waardplanten van de rouwmantel zijn verschillende soorten wilg. De rouwmantel is sinds 1964 uit Nederland verdwenen als standvlinder. Soms vindt een invasie van honderden rouwmantels vanuit het buitenland plaats. Tot nu toe hebben deze invasies niet geresulteerd in nieuwe permanente populaties. Waarschijnlijk betreft de waarneming van de NDFF een dergelijk geval. Het is niet te verwachten dat het plangebied een essentiële rol speelt voor deze vlindersoort. Amfibieën Aangezien binnen het plangebied een kleine vijver en ruige overhoekjes aanwezig zijn, kunnen algemeen voorkomende amfibiesoorten aanwezig zijn in het plangebied. Echter, aan de eisen van strikt beschermde amfibiesoorten wordt in het plangebied in de huidige situatie niet voldaan. Wel dient rekening gehouden te worden met de rugstreeppad. Deze soort kan snel nieuwe gebieden koloniseren waar kaal vergraafbaar zand aanwezig is met ondiepe poeltjes. De soort komt volgens verspreidingsgegevens van de NDFF op minimaal tussen de 1 en 5 kilometer van het plangebied voor. Een dergelijke afstand is voor deze soort gemakkelijk te overbruggen. Zodra het plangebied braak komt te liggen, wordt het gebied mogelijk geschikt voor deze soort. Om risico van kolonisatie te voorkomen kan een amfibieënscherm rond het plangebied worden geplaatst. Reptielen, amfibieën, vissen, overige ongewervelden Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komen in de buurt van het plangebied geen strikt beschermde reptielen, amfibieën, vissen en overige ongewervelden soorten voor. Reptielen komen voor in overgangsvegetaties buiten stedelijk gebied, zoals tussen bos en heide. Echter, de ringslang komt ook in cultuurlandschap voor, maar is sterk gebonden aan water en structuurrijke oevers. Deze zijn niet aanwezig in het plangebied. Binnen het plangebied is geen natuurlijk open water aanwezig. Aanwezigheid van strikt beschermde vissen is hiermee uitgesloten. Strikt beschermde overige ongewervelden eisen een zeer bijzonder leefgebied met zeer specifieke voorwaarden. Het plangebied voorziet hier niet in. Daarom is ook de aanwezigheid van strikt beschermde overige ongewervelden uitgesloten. CONCLUSIE EN ADVIES Nader onderzoek voor wat betreft gebiedsbescherming in relatie tot Natura 2000-gebieden, EHS, ganzen- pagina 9 van 11

foerageergebieden en weidevogelgebieden wordt niet noodzakelijk geacht. De geplande werkzaamheden hebben geen negatief effect op deze gebieden. Het is waarschijnlijk dat algemeen voorkomende vogelsoorten in of direct rond het plangebied broeden tijdens de broedperiode (half maart tot half augustus). De geplande werkzaamheden kunnen verstorend werken op deze broedende vogels. Er is dan sprake van overtreding van de Flora- en faunawet. Bij dergelijke ruimtelijke ingrepen adviseren wij om deze buiten de broedperiode te starten. Ook kan in de broedperiode gestart worden als aantoonbaar is vastgesteld dat geen broedende vogels aanwezig zijn. Zodra het plangebied braak ligt, kan mogelijk de strikt beschermde rugstreeppad het plangebied koloniseren. Een vrijblijvende aanbeveling om dit te voorkomen is een amfibiescherm rond het gehele plangebied te plaatsen, zodat deze soort het plangebied niet kan betreden. Nader onderzoek voor wat betreft soortenbescherming is noodzakelijk voor de aanwezigheid van verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuissoorten en nestplaatsen van de huismus. Door de geplande werkzaamheden gaan mogelijk strikt beschermde verblijfplaatsen van deze soorten verloren. Dit is in strijd met de Flora- en faunawet. Nader onderzoek naar vleermuizen dient plaats te vinden volgens bepaalde richtlijnen, opgesteld in het vleermuisprotocol 2013 (Netwerk Groene Bureaus, Gegevensautoriteit Natuur). Dit protocol stelt vast dat vier veldbezoeken uitgevoerd dienen te worden. Twee daarvan dienen plaats te vinden in de periode van 15 mei tot en met 15 juli met een tussenperiode van circa 30 dagen. De andere twee veldbezoeken dienen tussen 15 augustus en 30 september plaats te vinden met een tussenperiode van circa 20 dagen. De eisen van het nader onderzoek naar de huismus zijn uiteengezet in de Soortenstandaard Huismus van de RVO (2014). Hierin wordt aangegeven dat afwezigheid van deze soort in het plangebied met voldoende juridische zekerheid is vastgesteld als na twee veldbezoeken geen nesten zijn aangetroffen. Dit dient in de periode van 1 april tot en met 15 mei met een tussenperiode van circa 10 dagen te worden uitgevoerd. Mocht uit bovengenoemd onderzoek blijken dat verblijfplaatsen van vleermuizen en/of nestplaatsen van de huismus aanwezig zijn en overtreding van de Flora- en faunawet niet voorkomen kan worden, dient een ontheffing Flora- en faunawet aangevraagd te worden. In deze situatie gaat het om twee gebouwen, waar hoogstens enkele verblijfplaatsen en nestplaatsen te verwachten zijn. Enkel de vensterluiken van de woning en een enkele locatie in de schuur (vastgesteld in het verouderde vleermuisonderzoek) zijn geschikt voor verblijfplaatsen van vleermuizen. Er zijn geen open stootvoegen, overhangende dakpannen, dakbeschot of andere geschikte mogelijkheden voor een verblijfplaats voor gebouwbewonende vleermuissoorten aanwezig. Daarnaast is enkel het dak van de woning geschikt voor nestplaatsen van de huismus. Eventueel aanwezige verblijf- en nestplaatsen zijn aan de hand van specifieke soortenstandaarden, opgesteld door de RVO, goed te mitigeren. Als uit wordt gegaan van reeds verleende en vergelijkbare ontheffingen van de RVO, is redelijkerwijs te verwachten dat in dit geval een eventueel noodzakelijke ontheffingsaanvraag verleend zal worden. Er kan derhalve gesteld worden dat het beoogde plan, mits de juiste procedure wordt gevolgd, haalbaar is in het licht van de Flora- en faunawet. pagina 10 van 11

GERAADPLEEGDE LITERATUUR Lenders, A., Marijnissen, C., Felix, R. 1993. Waarnemen en herkennen van Amfibieën en Reptielen in het veld, stichting RAVON, Nijmegen. van der Meijden, R. 2005. Heukels Flora van Nederland, Wolters Noordhoff, Groningen/Houten. van Diepenbeek, A. 1999. Veldgids Diersporen, KNNV Uitgeverij, Utrecht. van Uchelen, E. 2006. Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen, KNNV Uitgeverij, Utrecht. www.brabant.nl www.libellennet.nl www.quickscanhulp.nl www.ravon.nl www.rijksoverheid.nl www.stowa.nl www.synbiosys.alterra.nl www.telmee.nl www.vlindernet.nl www.vogelbescherming.nl www.zoogdiervereniging.nl pagina 11 van 11