De Haltestempels met omranding



Vergelijkbare documenten
Stationspostkantoren AMSTERDAM AMSTERDAM-STATION AMSTERDAM-CENTRAAL STATION

Halve cirkelstempel met takje (open takjestempel)

PORTLIJST VOOR HET EXPEDITIE - KANTOOR OP DE NEDERLANDSE RIJN-SPOORWEG

De Takjestempels van Nederland

Bijpostkantoren AMSTERDAM AMSTERDAM-AMSTEL

Trajectstempels met takje

SOEST STADSKANAAL. Provincie Utrecht Nr. 258 PSPK

Gestempeld in de trein

AALTEN ABCOUDE. Provincie Gelderland Nr. 225 PSPK

Samengesteld door Cees Janssen, Nederlandse Academie voor Filatelie

Geschiedenis van het brievenvervoer per spoor en de Post in Staphorst. 3

Grootrond trajectstempels. De Nederlandse spoorwegen

De postverbindingen tussen Nederland en Overzeese gebiedsdelen

ARNHEM Girokantoor. GIROKANTOOR ARNHEM KBPT 5013 Opgeleverd door De Munt op. Het stempel werd verzonden op.. Gebruiksperiode van..

FRANCO takjestempels en pseudo takjestempels

Nogmaals werden drie nieuwe nummerstempels verstrekt op 3 december 1892.

BROEK IN WATERLAND. Provincie Noord-Holland. BROEK IN WATERLAND (N.H.) 1 KBPK 1271 Opgeleverd door De Munt op 20 augustus 1918.

ZORGVLIED ZOUTELANDE. Provincie Drenthe. ZORGVLIED LBPK 3009 Opgeleverd door De Munt in januari 1911.

De Kleinrondstempels van Nederland

UTRECHT-BOKSTEL GRTR cijfers: I II III IV V VI VII VIII IX X XI letters: A A I B B I C D D I E F F I G G I H bijz: -

Stiefkinderen van de Filatelie Spoorwegzegels

Bijpostkantoor Amsterdam Centraal Station, Bureel Loket- en Gelddiensten en Bureel Expeditie

Geschiedenis van het brievenvervoer en de Post in Staphorst. 2

Standaardisering: postmerken. Inleiding

Inventarisatie van de blok- of vierkante trajectstempels van Nederland

DE OMNIBUSDIENST TUSSEN RHENEN EN VEENENDAAL-DE KLOMP

Drukwerkrolstempel 1912

De Lekbode 118 april 2009

Machinestempels als verzamelgebied (1)

Machinestempels als verzamelgebied (4) Jos M.A.G. Stroom.

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog

Het FRANCO takjestempel werd op 20 april 1869, buiten aanvraag, toegezonden.

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog - deel III

Gebruiksperiode van dinsdag 17 april 1928 tot en met zaterdag 21 april 1928.

Emissie Twee proeven van de 1/2 cent zegel

Gebruiksperiode van donderdag 28 augustus 1958 tot en met donderdag 4 september 1958.

Expeditiebureel voor België

Postagent aan boord van schepen

Inventarisatie van censuurstempels en stroken

Toiletreclame Regionale Tarieven Indoormedia

Rood, Roder, Roodfrankering

Eén cirkel stempel. Een stempeltype met slechts één gesloten ring. Het stempel dat U ziet komt in diverse typen voor.

Veldpost. Stempel VELDPOSTKANTOOR. Dienstorders en Mededeelingen

Van 22 t/m 28 augustus rijden er geen treinen tussen Doetinchem en Zevenaar. Syntus zet bussen in. Dienstregeling


Wie Nijmegen zegt, zegt Vierdaagse. Hoewel Nijmegen

Lang geleden was dit een probleem, dat sommige

Besluit van 23 juli 1987, tot uitvoering van de wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten

Provincie Friesland Postbus HM Leeuwarden

POSTHISTORIE- QUIZ 10 DECEMBER Over deze quiz kan niet worden getwist: niet over de vragen en niet over de antwoorden

AMSTERDAM Centraal Station

Dit privilege wordt Portvrijdom genoemd. In Nederland bestaat het recht van portvrijdom alleen nog voor enkele groepen.

Nu wij in mei het feit gaan herdenken dat 40 jaar

Postagent aan boord van schepen

s GRAVENHAGE Autopostkantoor

De Tweeletterstempels van Nederland

Vroegste en laatste datum van gebruik takjestempels, franco takjestempels en open takjestempels

Digitale postzegels. Wat zijn digitale postzegels? Zwitserland. Italië

Autopostkantoren in Nederland

Gemeente Arnhem De heer A. Meijers Postbus EL ARNHEM. Geachte heer Meijers,

Om uur stappen we in de stoomlocomotief met rijtuigen en vertrekken naar:

VAALS VALKENBURG. Provincie Limburg

Gebiedsindelingscode elektriciteit

Steeds minder startersleningen beschikbaar

X. Staatsbegrooling voor 1844 m (Gewijzigde Stalen van berekeningen.)

Factsheets Nederland. Kantoren- en bedrijfsruimtemarkt. medio

Ansichtkaarten kavel TRUE Inzet. Ansichtkaarten Nederland in omslagen

F.J. Nash, Het versturen van kranten als partijpost in eind 1945, papierschaarste in Pontianak?

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Laat het ons weten! Als u niet tevreden bent over onze dienstverlening, laat het ons dan weten. Hoe u dat doet, leest u in deze brochure.

Kruidvat Kerstmarktactie Opstapplaatsen en -tijden

Gebiedsindelingscode elektriciteit

DE BOERENOORLOG

60 cent vertegenwoordigde het tarief voor binnenlandse brieven tot en met 20 gram en brieven naar CEPT-landen.

De eenkleurige portzegels

Den Haag, 17 mei 2000

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuw: de aantekenzegel(s)

De Lekbode 106 april 2009

Het stempel werd opgeleverd op 1 november 1969 en verstrekt op 18 november 1969 ter vervanging van het kortebalkstempel.

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 41 (1966) Nr. 3. JAARGANG 1974 Nr. 217

De Lekbode 66 april 2009

Na Amsterdam is Utrecht de stad met de meeste deelauto s. In deze stad staan meer auto s dan in Den Haag en Rotterdam samen.

Een moderne omschrijving van het begrip 'drukwerk' te vinden in het tarievenboekje 1998 van PTT Post, luidt als volgt:

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

TE KOOP MARKT 20 VEENENDAAL

382,40 per inwoner 2/5 WMO ,00 382,40 per inwoner 2/5 werk ,00

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1974 Nr. 216

Plaatsingslijst van het archief van Nederlands Werkliedenverbond

U kunt nog steeds subsidie aanvragen!

Grootrondstempels vanaf 1920

SNS rechtsvoorgangers

Traject/station Wat Verbetering

donderdag 14 november :10 2 Blerick Borne Boskoop Bovenkarspel Flora Bovenkarspel-Grootebroek Boxtel Breda Breda-Prinsenbeek Breukelen Brummen

Erg veel gebruikt in Nederland en ook kennen we dit vanuit o.a België is het Niet Bestellen, of Bestellen op Zondag..

Dienstregeling Provincie Utrecht Utrecht Zuidoost. Geldig vanaf 13 december 2015

De Lekbode 94 april 2009

GBKN het einde van een tijdperk. BGT contactdag West, 3 november 2015 Werner ten Kate voorzitter St GBKN Zuid-Holland

Afstempeling. Algemeen gebruikte uitdrukking. poststempel op een postzegel en / of poststuk. Let ook eens op de fraaie illustratie op deze kaart.

CRITERIA PRODUCTRATING INBOEDELVERZEKERING PRIJS

Transcriptie:

De Haltestempels met omranding Inventarisatie door Cees Janssen Bijgewerkt tot en met 29 september 2014 Inleiding In november 1964 heeft de heer F. Blom in het novembernummer van Nederlandsch Maandblad voor Philatelie een uitgebreid artikel gepubliceerd over wat hij noemde: De Haltestempels in kastje. Tot dan toe was vrij weinig over dit stempeltype geschreven en onderzocht. De Nederlandse spoorwegen zouden een grote rol gaan spelen in het postvervoer. Dat bleek al uit het verlenen van de concessie voor de aanleg van het eerste spoorwegtraject tussen Haarlem en Amsterdam. In het Koninklijk Besluit van 1 juni 1836, Staatsblad 75 werd vermeld in artikel 11: De verpligtinge ten aanzien van de brievenposterij zijn dezelfde als die der andere ondernemers van middelen van vervoer. In 1839 vonden de eerste postzendingen plaats op het traject Haarlem- Amsterdam v.v. De eerste haltestempels Het haltestempel (of treinhaltestempel) voor de conducteurs op treintrajecten werd verstrekt voor plaatsen (postkantoren en hulppostkantoren) die aan een spoorlijn lagen, alfabetisch, vanaf 1857 tot 1892. Daarbij werd bij de inventarisatie uitgegaan van de stempelboeken van het Museum voor Communicatie. Hierin worden de haltestempels Naamstempels met rand genoemd. Om een inzicht te verkrijgen van de toepassing van de stempels geven de volgende voorschriften (fragmentarisch) inzicht: Circulaire 504 van 19 juni 1855: De dienst langs den Spoorweg geschiedt, zooveel noodig, door middel van rijtuigen, welke tot vervoerbare postkantoren zijn ingerigt. Het port der brieven, welke zonder tusschenkomst van eenig postkantoor langs den spoorweg verzonden worden, wordt berekend naar het tarief van het naastbij gelegen kantoor ter plaatse waar die brieven op den spoorweg worden gebragt. De eerste haltestempels zijn in 1857 verstrekt. Eerst aan de twee Expeditiekantoren. In artikel 5 van Circulaire 526 van 7 januari 1857 is daarover vermeld: Alle brieven die op een Vervoerbaar Postkantoor worden aangebragt, zonder van den stempel van een Postkantoor te zijn voorzien, worden aldaar gemerkt met den dagteekening-stempel van het Expeditie-Kantoor (Nederlandsch-Belgische Spoorweg of Nederlandsche Rhijnspoorweg); en bovendien met eenen kleineren stempel. den naam van het Station, waar de brief inkomt, aanwijzende. Beide stempels worden op de bovenzijde van het adres afgedrukt, en wijzen, in verband met alkander, de plaats aan, vanwaar het port, tot aan de plaats van bestemming, volgens de Portlijst te berekenen is. Als vernietigingsstempel voor met postzegels gefrankeerde brieven werd het FRANCO stempel met omranding gebruikt met zwarte inkt; voor drukwerken het dagtekeningstempel. Het haltestempel mocht niet als vernietigingsstempel worden gebruikt. Een gefrankeerde brief werd daarom met drie verschillende stempels van afdrukken voorzien. Deze regel werd echter meermalen overtreden door in plaats van het stempel FRANCO het haltestempel als vernietigingsstempel te gebruiken. 1

Afdruk van het haltestempel op een drukwerk gedateerd 28 augustus 1902 naar Brussel op het traject Breskens- Maldeghem. Met behulp van de stempelafdruk van het haltestempel kon dus het te betalen port in het postrijtuig worden berekend. Dit was tot 1 januari 1871 noodzakelijk. Daarna werd het uniforme posttarief van kracht, dus die noodzaak was niet meer aanwezig. Toch bleef het haltestempel in gebruik om na te kunnen gaan waar de brief was gepost. Vanaf 1871 werd het haltestempel steeds meer als vernietigingsstempel voor postzegels op brieven gebruikt. Kleur van de stempelinkt De afdrukken van de haltestempels moesten volgens voorschrift in rode inkt worden aangebracht. Afdrukken in zwarte stempelinkt komen echter ook veelvuldig voor. Het voorschrift tot het gebruik van rode stempelinkt werd ingetrokken en gewijzigd in het gebruik van zwarte stempelinkt. Voorbeelden van gebruik zwarte stempelinkt, tegen de voorschriften in, afgedrukt op postzegels. Expeditiekantoren en Spoorwegpostkantoren Als gevolg van de in werking stelling van de Postwet van 1850 waarbij grote posthervormingen werden doorgevoerd, werden overeenkomsten gesloten met de verschillende spoorwegmaatschappijen. De expeditiekantoren werden Vervoerbare Postkantoren genoemd. Later werden daarmee ook de verschillende trajecten aangeduid. Elk traject vormde als zodanig een afzonderlijk kantoor. Het eerste traject kwam in Circulaire 655 van 28 september 1865 voor: Arnhem-Oldenzaal met ingang van 1 november 1865. 2

Expeditiekantoren Bij de aanvang kende men twee expeditiekantoren: - Expeditiekantoor op den Rhijn-Spoorweg te Amsterdam, de Nederlandsche Rhijnspoorweg. - Expeditiekantoor aan den Moerdijk, de Nederlandsch-Belgische Spoorweg. Voor de Hollandsche Spoorweg werd geen Expeditiekantoor opgericht, omdat deze lijn geen rechtstreekse aansluiting had op het buitenland en daarom geen taak had als grenskantoor. De Expeditiekantoren beschikten over dagtekeningstempels: Het Expeditiekantoor N.R. Spoorweg ontving vanaf 1 januari 1856 in elk geval minimaal 12 dagtekeningstempels voor ongefrankeerde brieven van de onderstaand weergegeven modellen. Het Expeditiekantoor Exp. Moerdyk ontving vanaf 1 januari 1856 in elk geval minimaal drie dagtekeningstempels van de onderstaand weergegeven modellen voor ongefrankeerde brieven. Spoorwegpostkantoren Op 1 januari 1876 werd het traject Arnhem-Oldenzaal samengevoegd met het traject Amsterdam- Emmerik, waarbij een nieuwe naam ontstond: Spoorwegpostkantoor. 1. Spoorwegpostkantoor no. 1 met standplaats Amsterdam. Het Spoorwegpostkantoor was verantwoordelijk voor het traject Amsterdam-Emmerik, de spoorlijnen in Noord-Holland en in een deel van Zuid-Holland. 2. Spoorwegpostkantoor no. 2 met standplaats Rotterdam. Het Spoorwegpostkantoor was verantwoordelijk voor het traject Amsterdam-Antwerpen, de spoorlijnen in een deel van Zuid-Holland en de spoorlijnen in Zeeland en het westelijke gedeelte van Noord-Brabant. 3. Spoorwegpostkantoor no. 3 met standplaats Zwolle. Het Spoorwegpostkantoor was verantwoordelijk voor het traject Utrecht-Zwolle, de spoorlijnen in het noorden en oosten van Nederland en een deel van Gelderland. Het traject Utrecht-Zwolle was eigendom van de Nederlandsche Centraal Spoorweg Maatschappij. Op 1 maart 1889 werd Spoorwegpostkantoor no. 4 opgericht waarbij het traject Arnhem-Oldenzaal werd afgesplitst van Spoorwegpostkantoor no. 1. 4. Spoorwegpostkantoor no. 4 met standplaats Arnhem. Het Spoorwegpostkantoor was verantwoordelijk voor het traject Arnhem-Rheine en de spoorlijnen in een deel van Gelderland, het oostelijke deel van Noord-Brabant en de provincie Limburg. 3

Overzicht haltestempels met omranding en punt achter de kantoornaam Het expeditiekantoor Rhijn-Spoorweg te Amsterdam ontving op 6 februari 1857 een serie haltestempels met kantoornamen waarachter een punt was geplaatst (behalve achter MAARSBERGEN). Bij de stempels bevond zich het stempel VEENEDAAL (verkeerde spelling). Deze zending werd gevolgd door een serie haltestempels op 22 februari 1857 en 25 februari 1857. Bij deze laatste zending bevond zich een nieuw stempel VEENENDAAL, nu met de juiste spelling. Voor gegevens betreffende spoorwegstations en -haltes wordt de website www.stationsweb.nl aanbevolen. Bij elke station en elke halte is de datum van opening en eventuele sluiting vermeld alsmede aan welke spoorlijn het station of de halte is gelegen. Tevens zijn vele foto s van de betreffende stations en haltes te zien. Hierna een overzicht van de verstrekte haltestempels met punt (met uitzondering van Maarsbergen) achter de kantoornaam uitgereikt vanaf 6 februari 1857. Eerste verstrekking van 6 februari 1857: De volgende stempels werden verstrekt aan het Expeditiekantoor op den Rhijn-Spoorweg te Amsterdam. Het formaat van de stempels was voor alle kantoren gelijk. ABCOUDE. BREUKELEN. DRIEBERGEN. DUIVEN. EDE. MAARSBERGEN MAARSEN. NIEUWERSLUIS. (zonder punt) VEENEDAAL. VREELAND. WOLFHEZE. Tweede verstrekking van 22 februari 1857: De tweede verstrekking was eveneens voor het Expeditiekantoor op den Rhijn-Spoorweg te Amsterdam. Het formaat van de stempels was voor alle kantoren gelijk. AMSTERDAM. ARNHEM. UTRECHT. WESTERVOORT. ZEVENAAR. 4

Derde verstrekking van 25 februari 1857: De derde verstrekking was ook voor het Expeditiekantoor op den Rhijn-Spoorweg te Amsterdam. ABCOUDE. AMSTERDAM. AMSTERDAM. (duplicaat) ARNHEM. ARNHEM. (duplicaat) BREUKELEN. DUIVEN. EDE. MAARSEN. NIEUWERSLUIS. UTRECHT. (duplicaat) VEENENDAAL. VREELAND. WESTERVOORT. WOLFHEZE. ZEVENAAR. Bij de duplicaat stempels werd geen afdruk aangebracht maar aantekening en een tekeningetje van het betreffende haltestempel. Vierde verstrekking van 25 maart 1857: De vierde verstrekking van haltestempels was aan het Expeditiekantoor aan den Moerdijk. Het Expeditiekantoor Moerdijk ontving op 25 maart 1857 de haltestempels MOERDYK, ZEVENBER- GEN, OUDENBOSCH en ROZENDAAL. Deze stempels, met omranding, hebben eveneens een punt achter de plaatsnaam. De latere haltestempels hebben géén punt meer achter de plaatsnaam. MOERDYK. OUDENBOSCH. ROZENDAAL. ZEVENBERGEN. 5

Overzicht van de haltestempels met punt achter de kantoornaam met eerste datum van verstrekking: Catalogusnr: Benaming: Datum: Bijzonderheden: HSMP 0001 ABCOUDE. 1857-02-06 HSMP 0002 AMSTERDAM. 1857-02-22 HSMP 0003 ARNHEM. 1857-02-22 HSMP 0004 BREUKELEN. 1857-02-06 HSMP 0005 DRIEBERGEN. 1857-02-06 HSMP 0006 DUIVEN. 1857-02-06 HSMP 0007 EDE. 1857-02-06 HSMP 0008 MAARSBERGEN 1857-02-06 (zonder punt) HSMP 0009 MAARSEN. 1857-02-06 HSMP 0010 MOERDYK. 1857-03-25 HSMP 0011 NIEUWERSLUIS. 1857-02-06 HSMP 0012 OUDENBOSCH. 1857-03-25 HSMP 0013 ROZENDAAL. 1857-03-25 HSMP 0014 UTRECHT. 1857-02-22 HSMP 0015 VEENEDAAL. 1857-02-06 HSMP 0016 VEENENDAAL 1857-02-25 HSMP 0017 VREELAND. 1857-02-06 HSMP 0018 WESTERVOORT. 1857-02-22 HSMP 0019 WOLFHEZE. 1857-02-06 HSMP 0020 ZEVENAAR. 1857-02-22 HSMP 0021 ZEVENBERGEN. 1857-03-25 Omdat het haltestempel van Maarsbergen tot de eerste vier verstrekkingen van stempels met punt behoort, is het stempel in bovenstaand overzicht opgenomen. Haltestempels zonder punt achter de kantoornaam Het expeditiekantoor van de Rhijn Spoorweg ontving in juli 1859 de stempels ROTTERDAM, GOUDA en UTRECHT. De conducteurs op het traject van de Hollandsche Spoorweg ontvingen in juli 1859 de haltestempels AMSTERDAM, LEIDEN, sgravenhage, DELFT, SCHIEDAM en ROTTERDAM. De eerste stempels hadden een gelijk formaat, ongeacht de lengte van de plaatsnaam. De maten waren 28½ x 8½ mm. In februari 1860 werd aan het expeditiekantoor van de Rijn-Spoorweg haltestempels verstrekt van AMSTERDAM, ABCOUDE, VREELAND, NIEUWERSLUIS, BREUKELEN, MAARSEN, UTRECHT, DRIEBERGEN, MAARSBERGEN, VEENENDAAL, EDE, WOLFHEZE, ARNHEM, WESTERVOORT, DUIVEN en ZEVENAAR. De gelijke grootte van de stempels verviel in 1868. 6

Rotterdam [ Brievenbus ] Een zeer specifiek treinhaltestempel werd door het postkantoor Rotterdam in gebruik genomen op 26 juli 1865. Dit was het tweeregelige stempel ROTTERDAM [BRIEVENBUS]. Dit stempel werd gebruikt voor de brieven verzonden met raderstoomboten die de verbinding onderhielden over het Hollandsch Diep toen de Moerdijkbrug nog niet bestond. Waarschijnlijk stonden brievenbussen aan de walkant dan wel waren ze aanwezig op de raderstoomboten. Het stempel werd gebruikt op brieven bestemd voor Noord-Brabant, Zeeland en België. De brieven werden ongestempeld meegenomen en na aankomst op het expeditiekantoor te Moerdijk of in de trein Moerdijk-Antwerpen gestempeld met het dagtekeningstempel én het stempel ROTTERDAM [BRIEVENBUS]. HSBB 0001 ROTTERDAM [BRIEVENBUS] Rotterdam 1865-07-26 Moerdijk-Antwerpen HSBB 0001 ROTTERDAM [BRIEVENBUS] Moerdijk 1865-09-05 Moerdijk-Antwerpen HSBB 0001 ROTTERDAM [BRIEVENBUS] Moerdijk 1868-02-01 Moerdijk-Antwerpen HSBB 0001 ROTTERDAM [BRIEVENBUS] Moerdijk 1873-01-14 Moerdijk-Antwerpen HSBB 0001 ROTTERDAM [BRIEVENBUS] Moerdijk 1875-03-22 Moerdijk-Antwerpen Ook nadat de brug gereed was gekomen bleef het stempel nog enkele jaren in gebruik. Dit stempel werd ook verstrekt aan het Expeditiekantoor Moerdijk op 5 september 1865, op 1 februari 1868, op 14 januari 1873 en op 22 maart 1875. Het bleef tot in 1880 in gebruik. De Moerdijkbrug (ontworpen door de Maastrichtse hoofdingenieur van de Staatsspoorwegen J.G. van den Bergh) is op 31 december 1871 voor het eerst in gebruik genomen en officieel geopend op 1 januari 1872. Destijds is de brug over het Hollandsch Diep in vijf jaar tijd aangelegd. Bij de ingebruikname was de Moerdijkbrug de langste brug van Europa (1.470 meter). 7

Spoorwegstation stempels Op 29 september 1870 werden drie spoorwegstation stempels verstrekt Van ieder 3 stuks. Voor de Conducteurs op den Centraal-Spoorweg. Bij adv. Br. Aan den Insp. te Utrecht, 29 Sept.70. Aldus de tekst in het stempelboek bij de afdrukken van AMERSFOORT, UTRECHT en ZWOLLE. Deze stempels hebben echter géén omranding. Een nieuw stel stempels, weer zonder omranding maar van dezelfde kantoren, werd gezonden op 28 mei 1872. Eveneens op 29 september 1870 werden twee stuks van het naamstempel zonder omranding SGRAVENHAGE verstrekt Voor de Conducteurs op de lijn sgravenhage-gouda. Bij adv. Br. a/d Insp. te shage, 29 Sept. 1870. Als voorbeeld: op 18 november 1885 werden vier tweeregelige naamstempels zonder omranding ZWOLLE ROTTERDAM verstrekt aan Spoorwegpostkantoor N O 1 via het postkantoor Zwolle. Verder werden naamstempels verstrekt waarbij naast de naam van het kantoor, tevens het woord station werd toegevoegd. Als voorbeeld: op 29 oktober 1889 werden, naast een kleinrondstempel, twee naamstempels AMSTERDAM C:STATION en drie lakcachetten gezonden naar het Spoorwegpostkantoor No 1 via het postkantoor te Amsterdam. De Spoorstation stempels werden gebruikt ter stempeling van interne formulieren, zakkenlabels en dergelijke. Ze werden niet gebruikt om brieven of drukwerken te stempelen. 8

De eerste haltestempels zonder punt De eerste verstrekking van haltestempels zonder punt achter de kantoornaam geschiedde op 1 februari 1859. Het waren stempels voor de aan het traject Moerdijk-Antwerpen gelegen kantoren Moerdijk, Zevenbergen, Oudenbosch en Rozendaal. De stempels werden naar het Expeditiekantoor Moerdijk gezonden. Op 15 februari 1860 volgde een tweede verstrekking haltestempels voor de kantoren gelegen aan het traject Amsterdam-Utrecht-Arnhem-Zevenaar. De stempels werden gezonden naar het Expeditiekantoor te Amsterdam voor de Rhijn-Spoorweg. Op 30 juni 1892 werden de laatste haltestempels verstrekt voor de kantoren gelegen aan het traject Utrecht-Arnhem. Het waren de haltestempels voor Doorn, Driebergen, Ede, Heelsum, Oosterbeek, Renkum en Rhenen. De stempels werden verzonden naar Spoorwegpostkantoor No 1. De haltestempels zijn na 1900 buiten gebruik gesteld. 9

Haltestempels met afgeronde hoeken van de omranding Aan enkele kantoren zijn stempels verstrekt, waarvan de hoeken zijn afgerond. Dit model stempels is verstrekt aan: Expeditiekantoor te Moerdijk voor het traject Moerdijk-Antwerpen (MOERDIJK) op 8 augustus 1866. Postkantoor Amsterdam voor het traject Amsterdam-Rotterdam ( sgravenhage en ROTTERDAM) op 19 juni 1867. Expeditiekantoor te Moerdijk voor het traject Moerdijk-Antwerpen (MOERDIJK, ZEVENBERGEN, OU- DENBOSCH en ROZENDAAL) op 1 februari 1868. 10

Stempelboek van De Munt In het stempelboek van De Munt zijn afdrukken van de haltestempels opgenomen in een apart cahier, samengesteld door Mr. L.W.A. Besier, Voorzitter van het Muntcollege. Het betreft de periode van 1865 tot 1900. De stempelafdrukken van de haltestempels zijn aangebracht op papieren strookjes die zijn ingeplakt op alfabetische volgorde. Op de eerste bladzijde is geschreven: Naamstempels. Eerste bladzijde (gedeeltelijk weergegeven) uit het stempelboek van De Munt. Op de eerste bladzijden zijn de stempelafdrukken ingeplakt met de beginletter A (Aardenburg tot en met Avenhorn) en een deel met de beginletter B (Baarn tot en met Bokstel). In het cahier zijn na de haltestempels met omranding, de naamstempels zonder rand opgenomen. Ook deze afdrukken zijn aangebracht op strookjes papier en op alfabetische volgorde ingeplakt. Daarbij is géén rekening gehouden met de status van het betreffende kantoor. Ook afdrukken van naamstempels van bijkantoren en zogenoemde stationskantoren komen in alfabetische volgorde voor, tussen de kantoornaamstempels van de hulpkantoren etc. 11

De inventarisatie van de kantoornaamstempels valt buiten het bestek van de haltestempels. O.M. Vellinga: De poststempels van Nederland 1676-1915 In zijn boek de poststempels van nederland 1676-1915 heeft de heer O.M. Vellinga de haltestempels opgenomen. Daarbij wordt vermeld, dat de stempels waarvoor eene ster * is geplaatst en waarvan mij geen afdrukken bekend zijn, zijn in het stempelboek niet afgedrukt maar de namen zijn daarin geschreven, zoodat in sommige van deze stempels de naam mogelijk anders is gespeld. De heer Vellinga heeft waarschijnlijk geen kennis kunnen nemen van de stempelboeken van De Munt, waarin de geschreven stempels wel zijn afgedrukt. Bij die stempels is in het overzicht de geschreven naam uit het stempelboek van het Museum voor Communicatie afgebeeld. Enkele stempels die in het overzicht van de heer Vellinga voorkomen, zijn niet afgedrukt in het stempelboek van De Munt. 12

De Geldersch-Overijsselsche Lokaalspoorweg Maatschappij, de GOLS Aan de Inspecteur te Arnhem werden op 1 december 1885 naamstempels met omranding toegezonden ten behoeve van de kantoren die aan de spoorlijnen lagen. De Maatschappij ging de lijnen exploiteren vanaf 15 oktober 1884. De twee eerste delen waren: Ruurlo-Hengelo en Winterswijk-Neede. Op 15 juli 1885 volgden Ruurlo-Doetinchem en Winterswijk-Zevenaar. Het laatste traject, Boekelo- Enschede Noord, werd op 7 december 1885 in gebruik genomen. Voor elk kantoor werden 4 stempels verstrekt (totaal 52 stempels): Afbeelding uit het stempelboek van het Museum voor Communicatie Het betreft de kantoren: AALTEN, BORKELOO, DEUTICHEM (= Doetinchem) EIBERGEN, GROENLOO, HAAKSBERGEN HENGELOO, NEEDE, RUURLOO, TERBORG VARSSEVELD, WINTERSWIJK, ZELHEM Afdrukken van de bovenstaande stempels zijn (nog) niet aangetroffen op poststukken. De afbeeldingen van de stempelafdrukken hieronder zijn afkomstig uit het stempelboek van De Munt. 13

Afdrukken in het stempelboek van het Museum voor Communicatie Bij veel kantoren zijn de verstrekkingen van haltestempels alleen vermeld met de pen. Daarbij werd dan geschreven: Naamstempels met rand. Als voorbeeld enkele overzichten van verstrekkingen bij het postkantoor Utrecht van 2 augustus 1882 en van 21 november 1882. Achter de namen zijn de aantallen per stempel vermeld als het meer dan één exemplaar bedroeg. 14