Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt van 31 augustus 2004 gewijzigd door de VREG op 22 december 2005 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie IVEB, bestaande uit de biogasinstallatie met een totaal vermogen van [1095 kw] 1, gelegen te Vaartkant Rechts 11, 2960 Brecht BESL-2004-52
De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, Gelet op artikel 22 van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; Gelet op hoofdstuk II van het Besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen (hierna het Besluit ); Gezien de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de elektriciteit opgewekt door de productie-installatie IVEB, bestaande uit de installatie voor de verbranding van biogas uit anaërobe mestvergisting met een totaal vermogen van 469 kw, gelegen te Vaartkant Rechts 11, 2960 Brecht, (hierna productie-installatie genoemd) ingediend door IVEB NV, Kruisbos 17, 2920 Kalmthout (hierna aanvrager genoemd), ontvangen door de VREG 25 mei 2004; Gezien het schrijven van de VREG van 15 juni 2004, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn aanvraagdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 6 en 26 juli 2003; Gezien het schrijven van de VREG van 6 augustus 2004, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn aanvraagdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 19 en 25 augustus 2004; [Gezien de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de elektriciteit opgewekt door de uitgebreide productie-installatie IVEB, gelegen te Vaartkant Rechts, 2960 Brecht, en bestaande uit de installatie voor de verbranding van biogas uit anaërobe co-vergisting van mest en covergistingsproducten bestaande uit vetafval, slib, bioslib, plantaardige olie en butyraatwater, met een totaal vermogen van 1095 MW (zijnde de oorspronkelijke productie-installatie vermeerderd met de uitbreiding) ingediend door IVEB NV, ontvangen door de VREG op 7 juli 2005; Gezien het schrijven van de VREG van 29 september 2005, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn aanvraagdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 8 augustus 2005 en 27 oktober 2005; Gezien het advies van OVAM, ontvangen op 8 september 2005 en aangevuld op 13 oktober 2005 en 19 december 2005; Overwegende dat OVAM in haar advies argumenteert dat het bedrijf beschikt over de nodige milieuvergunning, met name een milieuvergunning voor het exploiteren van een vergistingsinstallatie, dat het tot op heden niet beschikt over een erkenning volgende Europese Verordening 1774/2002 inzake dierlijke bijproducten, dat de aanvraag voor erkenning werd ingediend in oktober 2004, dat de VLM-Mestbank nog geen beslissing (toekenning of weigering) heeft genomen, dat daardoor geen dierlijke bijproducten zouden mogen worden meevergist, uitgezonderd slib dat passeerde door een zeef met maximale maasgrootte 6 mm, afkomstig van een categorie 3 bedrijf; Overwegende dat IVEB verklaart geen dierlijke bijproducten, uitgezonderd mest en slib dat passeerde door een zeef met maximale maasgrootte 6 mm afkomstig van een categorie 3 bedrijf, te verwerken in afwachting van de toekenning van een erkenning; dat de OVAM op 21 november 2005 de VLM- Mestbank per brief vroeg of zij ermee instemmen dat de groenestroomcertificaten kunnen worden afgeleverd voor de vergisting van dierlijke bijproducten waaronder mest, in afwachting van een eindbeslissing betreffende de erkenning; dat een stilzwijgend akkoord werd verkregen; Pagina 2 van 5
Overwegende dat de OVAM een positief advies geeft voor de toekenning van groenestroomcertificaten aan de elektriciteit, bekomen door verbranding van biogas uit de vergisting van afvalstoffen die niet vallen onder de Europese Verordening 1774/2002; dat deze wel mogen worden meevergist van zodra de erkenning wordt verkregen; Overwegende dat de OVAM zich niet bevoegd acht met betrekking tot de vergisting van mest, en voor dit aspect verwijst naar het stilzwijgend akkoord van de VLM-Mestbank; Overwegende dat OVAM zich schriftelijk akkoord verklaart met voorliggende beslissing van de VREG, zijnde BESL2004-52 zoals gewijzigd door de VREG op 22 december 2005] 1 Overwegende dat het aanvraagdossier volledig en correct werd ingediend; Overwegende dat de aanvrager verklaart de eigenaar van de elektriciteit te zijn op het moment van productie in de productie-installatie; Overwegende dat uit het aanvraagdossier blijkt dat de elektriciteit, geproduceerd door de productieinstallatie, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron genoemd in artikel 5 van het Besluit, namelijk biogas uit de anaërobe covergisting van mest [en covergistingsproducten bestaande uit vetafval, slib, bioslib, plantaardige olie en butyraatwater] 1 ; Overwegende dat de productie-installatie meer dan 100.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt of zal opwekken en dat bijgevolg een keuringsverslag dient te worden overgemaakt; Overwegende dat het keuringsverslag werd opgemaakt door een erkend organisme, zoals bedoeld in artikel 6, 1, eerste lid, van het Besluit. Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de elektriciteit die door de productie-installatie wordt geproduceerd, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron, bedoeld in artikel 5 van het Besluit; Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de meting van de geproduceerde elektriciteit voldoet aan de nationale en internationale normen en voorschriften; Overwegende dat de meting, bedoeld in artikel 8, 1, van het Besluit dient te gebeuren door de netbeheerder, namelijk IVEKA ; Overwegende dat de VREG van mening is dat de meting van de in de productie-installatie opgewekte elektriciteit dient te worden verminderd met het verbruik van de utiliteitsvoorzieningen van de biogasmotor, het verbruik van de ontzwavelinginstallatie en het verbruik van de biogasopslag, omdat deze voorzieningen energie verbruiken die nodig is voor elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen; Overwegende dat het energieverbruik nodig voor het bekomen van het biogas niet in mindering wordt gebracht van de geproduceerde elektriciteit, aangezien de aanvrager heeft aangetoond dat een overeenkomstig energieverbruik ook noodzakelijk zou zijn voor de verwerking van de mest [en covergistingsproducten] 1 indien deze niet zou worden aangewend voor energierecuperatie; Overwegende dat de aanvraag en de productie-installatie bijgevolg voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten; Beslist: Pagina 3 van 5
Artikel 1. De elektriciteit, die wordt opgewekt door de productie-installatie, bestaande uit de installatie voor de verbranding van biogas uit anaërobe mestvergisting met een totaal vermogen van [1095] 1 kw, gelegen te Vaartkant Rechts 11, 2960 Brecht (hierna productie-installatie ), voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen. Art. 2. Het aantal groenestroomcertificaten dat in een bepaalde maand door de VREG zal worden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd in de productie-installatie, bedoeld in artikel 1, gebeurt op basis van de meetgegevens die door IVEKA maandelijks aan de VREG worden overgemaakt met betrekking tot de in de productie-installatie opgewekte elektriciteit tijdens de voorgaande maand. Art. 3. Het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten wordt berekend op basis van de meetwaarde van de elektriciteitsmeter die de productie van de biogasmotor meet, volgens volgende formule: [Aantal toe te kennen groenestroomcertificaten = (E 1 + E 2 ) x 0,9667 (24h x N x 0,0028 MW) T] 1 [E1 = gemeten elektriciteitsproductie door de eerste biogasmotor, uitgedrukt in MWh E2 = gemeten elektriciteitsproductie door de tweede biogasmotor, uitgedrukt in MWh] 1 N= aantal dagen in de betreffende maand B x V x Y x Z T = aftrek transportenergie = W Met: B = hoeveelheid mest [of covergistingsproducten] 1 die in de betreffende periode uit het buitenland wordt ingevoerd (ton) V = afstand van de plaats van herkomst tot aan de grens van het Vlaams Gewest (km/vrachtwagen) W = hoeveelheid mest [of covergistingsproducten] 1 in 1 vrachtwagen (ton/vrachtwagen) Y Z = brandstofverbruik van de vrachtwagen (liter/km) = onderste verbrandingswaarde van de brandstof (MWh/liter) Art. 4. De eerste toekenning van groenestroomcertificaten zal gebeuren op basis van de elektriciteit die is opgewekt vanaf 1 augustus 2004. Pagina 4 van 5
Art. 5. Indien de productie-installatie op jaarbasis meer dan 1.000 MWh aan elektriciteit opwekt uit een hernieuwbare energiebron, zal de laatste toekenning van groenestroomcertificaten gebeuren voor de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die wordt geproduceerd tot en met [30 november 2007] 1 tenzij ten laatste op deze datum een nieuw keuringsverslag kan worden voorgelegd aan de VREG dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, 1 van het Besluit. Deze procedure dient om de twee jaar te worden herhaald. Voor de VREG Brussel, 31 augustus 2004, De Voorzitter, André Pictoel 1 Gewijzigd door een beslissing van de VREG op 22 december 2005 Pagina 5 van 5