UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Vergelijkbare documenten
UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Jurisdictie: Nederlandstalige Uitvoerende Kamer Datum: 22 februari 2013 Beslissing: eerste aanleg bij verstek Beslissingsnummer: UK-T5860

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Gezien het beroep ingesteld door appellant ingevolge het aangetekend schrijven van appellant d.d. 2 september 2010;

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * *

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 621

Gezien de kennisgeving van de beslissing van de Uitvoerende Kamer d.d. maart 2011.

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

niet voorzien in een verzekering beroepsaansprakelijkheid noch over een financiële waarborg derdengelden

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Wanbeheer als syndicus in verschillende mede-eigendommen, weigering van medewerking aan het BIV in het kader van het tuchtdossier.

2. IDENTITEIT VAN DE VASTGOEDMAKELAAR EN/OF DIENS VENNOOTSCHAP

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing)

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

De heer ( ), bedrijfsrevisor sedert 15 januari 1995 en ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ).

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 619

ALGEMENE KAMER. ZAAK VAN VRM t. BVBA FM PROMOTION. (dossier nr. 2017/287) BESLISSING nr. 2017/038

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

Gezien de kennisgeving van de beslissing van de Uitvoerende Kamer d.d. maart 2011.

Hof van Cassatie van België

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

EXCLUSIEVE VERKOOPOPDRACHT

Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

EXCLUSIEVE VERKOOPOPDRACHT - MET STILZWIJGENDE VERLENGING 09/2010

Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

DE RAAD VAN TOEZICHT BREDA VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN N.V.M.

0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing)

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde.

De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van: W. makelaar, aangesloten bij de NVM, kantoorhoudende te R.

Eigen belang/handel. Risicodragende projectontwikkeling.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING

CHECKLIST PRECONTRACTUELE INFORMATIE VERKOOPBEMIDDELING BUITEN DE VERKOOPRUIMTE

Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Onvoldoende belangenbehartiging. Fouten in koopakte. Erkenning door makelaar. De Raad van Toezicht Zuid geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

EXCLUSIEVE VERKOOPOPDRACHT

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL

Optie en bod. Koopovereenkomst tot stand gekomen? Onderhandelen met meerdere gegadigden.

NIET EXCLUSIEVE VERKOOPOPDRACHT

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

15 DECEMBER Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert.

RAAD VAN TOEZICHT WEST VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

l. havenarbeider geboren te _ op wonende.te Belg 2. zonder beroep geboren te wonende.te Belg

AANVRAAG TOT INSCHRIJVING OP DE LIJST VAN STAGIAIRS - BEROEPSERVARING

De Raad van Toezicht Utrecht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Weigeren een lijst van alle mede-eigenaars van het gebouw mee te delen aan appartementseigenaars die hierom verzochten

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers;

Opname in koopakte van afkoop leasecontract c.v.. Koopovereenkomst ontbonden en nieuwe overeenkomst gesloten met andere regeling over c.v..

Adviseur en tegelijkertijd koper van pand van cliënt. Misbruik van omstandigheden. Zeer ernstige schending van Erecode.

OVEREENKOMST VAN KOOP EN VERKOOP ONROERENDE ZAAK

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beheer. Terugbetaling waarborgsom.

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

Onvoldoende belangenbehartiging. Echtscheiding. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Valsheid in geschrifte.

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

BESLISSING. In de zaak van: DE HEER A..., tandarts, wonend te XXXX,

Transcriptie:

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 262 Van 23 januari 2004 Dossier : T1551 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) 1

Samenvatting: Aangeklaagde gaf, in het kader van de verkoop van een woning zowel in de opdracht als in de verkoopsovereenkomst de eigenaar van het verkochte goed verkeerd weer. Het ging over blote eigenaars, terwijl het vruchtgebruik aan iemand anders toekwam. De vastgoedmakelaar baseerde zich op de kadastrale legger, wat niet kan beschouwd worden als eigendomstitel omdat dit document niet de volledige gegevens weergeeft. ( ) RECHTSPLEGING : 1. Naar de vorm : ( ) 2. Ten gronde : Beklaagde dient zich te verantwoorden voor de Uitvoerende Kamer wegens Als erkend vastgoedmakelaar, ingeschreven op het tableau van de titularissen van het B.I.V. onder nummer ( ), inbreuken te hebben gepleegd op de deontologische voorschriften alsook de eer, de waardigheid en de goede naam der vastgoedmakelaars te hebben aangetast door : Dossier nr. T1551 In het kader van de exclusieve opdracht tot verkoop dd. 11 december 2000 van een appartement gelegen te ( ) met de heer en mevrouw ( ): 1. Niet te hebben gehandeld als een goed huisvader door : geen bijkomende opschortende voorwaarde te voorzien met betrekking tot een voorafgaande goedkeuring van alle eventuele hypothecaire inschrijvers of beslagleggers te hebben nagelaten het ontvangen voorschot op derdenrekening te plaatsen en te rubriceren op naam van de koper (o.a. inbreuk op artikel 3 en artikel 17 van het KB dd. 28 september 2000) 2. te hebben nagelaten de inlichtingen omtrent de eigendomstitels van het onroerend goed zo goed mogelijk na te gaan, waardoor zowel in de verkoopopdracht als de verkoopovereenkomst enkel de naakte eigenaars worden vermeld (als volle eigenaars) en niet de vruchtgebruiker, de NV ( ) (o.a. inbreuk op artikel 3 en artikel 12 van het KB dd. 28 september 2000 en richtlijn 4) 3. te hebben nagelaten zich ervan te vergewissen of de opdracht die U werd voorgesteld niet reeds aan een andere confrater werd toevertrouwd (o.a. inbreuk op artikel 3 en artikel 19 van het KB dd. 28 september 2000) 4. te hebben nagelaten de door de wet en de plichtenleer verplichte vermeldingen te voorzien op de door U gebruikte documenten, o.a. de naam en het adres van het waarborgorganisme inzake derdengelden. (o.a. inbreuk op artikel 3 en artikel 27 van het KB dd. 28 september 2000) In het algemeen 2

Deze feiten zelf te hebben gepleegd of als vennoot, bestuurder, werkgever, lasthebber, orgaan, medewerker in hoofde van de onderneming die van uw erkenning gebruik maakt te hebben geduld, niets te hebben ondernomen om de onregelmatigheid te voorkomen of recht te zetten en niet het nodige toezicht te hebben uitgeoefend op de onderneming die van uw erkenning gebruik maakt. VERSLAGGEVER : De verslaggever, de heer ( ), werd uitgenodigd voor de zitting van 23 januari 2004. Hij geeft relaas van de feiten zoals deze werden neergeschreven in zijn verslag. ADVIES RECHTSKUNDIG BIJZITTER: De rechtskundig bijzitter, de heer ( ), is uitgenodigd, maar werd verontschuldigd. De plaatsvervangend rechtskundig bijzitter, ( ), is aanwezig en geeft mondeling advies. PLEIDOOI BEKLAAGDE : Op 23 januari 2004 is beklaagde ter zitting verschenen en gehoord, bijgestaan door Meester ( ). Na de beklaagde te hebben gehoord in zijn middelen en besluiten, trekt de uitvoerende Kamer zich terug voor deliberatie en neemt de zaak in beraad. MOTIVATIE UITVOERENDE KAMER : TOEPASSELIJKE REGELS : Het adagium «nullum crimen sine lege» is niet van toepassing in tuchtzaken en als tuchtoverheid heeft de Uitvoerende Kamer van het B.I.V. de bevoegdheid om te beslissen welke de gedragingen zijn die een deontologische fout uitmaken. Deontologische regels hebben hun bestaan en vinden hun toepassing buiten elke geschreven uitdrukking in een formele tekst. Dat in geval bepaalde regels, die tot op een zeker ogenblik ongeschreven zijn gebleven, alsnog niet door de Koning werden geratificeerd, dit niet betekent dat de beginselen die erin vervat liggen niet zouden moeten worden nageleefd; (Cass.30 november 2001, T. App. 2002/3 blz. 12-14) De Uitvoerende Kamer beschikt aldus over de bevoegdheid om het bestaan van deontologische regels vast te stellen en om over hun toepassing te waken. DE FEITEN : De feiten worden weergegeven in de inleidende dagvaarding en blijken bovendien uit het verslag opgesteld door de verslaggever, zoals hiervoor aangehaald. BEOORDELING VAN DE FEITEN : Feiten sub 1: 3

Uit het feitenrelaas blijkt duidelijk dat de vermogenstoestand van de verkoper aan de basis ligt van het gebeurde in dit dossier, en van daaruit aan de basis van voorliggende klacht. De verplichting om de vermogenstoestand van de verkoper / opdrachtgever te analyseren, is vervat in artikel 12 Plichtenleer juncto richtlijn 4, waar deze laatste stelt: Elke opdracht maakt het voorwerp uit van een geschreven overeenkomst, welke minimaal moet vermelden: (...) het al dan niet belast zijn van het onroerend goed met een zakelijk recht of hypothecaire inschrijving (...). Daaruit blijkt duidelijk dat de verplichting tot analyse van vermogenstoestand zich beperkt tot de vraag, of een normale verkoopbaarheid van het onroerend goed mogelijk is. De Plichtenleer verwijst daarvoor naar de hypothecaire publiciteit. Uit de verkoopsopdracht blijkt dat beklaagde verkoper ondervraagd heeft omtrent de hypothecaire toestand, waar zij in het document melding maakt van het bestaan van een hypothecaire inschrijving. Beklaagde stelt dat zij deze hypothecaire toestand verder onderzocht heeft in een telefonisch onderhoud met de notaris van verkopers. Schijnbaar heeft het notariaat deze toestand mondeling geverifieerd en meegedeeld aan beklaagde, hetgeen het notariaat trouwens schriftelijk bevestigt. Eén en ander wordt verder waarschijnlijk gemaakt door twee stukken uit het dossier van beklaagde, met name een kopie van twee (2) notariële aktes, houdende aanvragen om hypothecaire inschrijving, én een hypothecaire staat daterende van 3 mei 2001, met name veertien (14) dagen na het ondertekenen van de onderhandse overeenkomst, welke slechts vermeld, twee inschrijvingen welke aansluiten bij genoemde notariële aktes. Bijgevolg dient te worden vastgesteld dat beklaagde de hypothecaire toestand op het ogenblik van de verkoop voldoende naging, conform de Plichtenleer waar richtlijn 4 stelt dat de vastgoedmakelaar kan volstaan met de inlichtingen verkregen van de verkoper / opdrachtgever, mits hij deze zo goed mogelijk nagaat. In casu heeft beklaagde gepast en conform de Plichtenleer de hypothecaire toestand van het onroerend goed nagegaan. Op 28 augustus, en dus ruim vier maanden na het ondertekenen van de onderhandse overeenkomst, worden derdenbeslag gelegd in handen van de aangestelde notarissen. Het is duidelijk dat uit het gevoerde hypothecaire onderzoek het bestaan van deze schulden niet kon blijken. Wat betreft het storten van het voorschot op een rekening op gerubriceerd op naam van de koper dient opgemerkt dat beklaagde het voorschot op haar derderekening heeft geplaatst, wat een gebruikelijke handelswijze is. Het komt gepast voor om gelet op het voorgaande om beklaagde voor de feiten sub 1 vrij te spreken. 4

Feiten sub 2: De Uitvoerende Kamer wijst op het feit dat iedere vastgoedmakelaar er over moet waken zijn verplichting tot het informeren van cliënten. Er dient te worden vastgesteld dat zowel in de opdracht als in de verkoopsovereenkomst, de eigenaar van het verkochte goed verkeerd wordt weergegeven. De heer en mevrouw ( ) worden weergegeven als volle eigenaars, daar waar zij slechts blote eigenaars zijn en het vruchtgebruik berust bij de NV ( ). Hoewel artikel 12 juncto richtlijn 4 slechts stelt dat beklaagde kan volstaan met de informatie bekomen van de opdrachtgever, voorziet deze richtlijn eveneens in de verplichting deze inlichtingen zo goed mogelijk na te gaan. Informatie aangaande de eigenaar is eenvoudig verwerfbaar en is blijkbaar niet of niet voldoende nagegaan. De Uitvoerende Kamer wijst erop dat het van het grootste belang is steeds te beschikken over een correcte en volledige eigendomstitel. Een kadastrale legger kan niet worden beschouwd als eigendomstitel omdat dit document niet de volledige gegevens vermeld. Hier dient dan ook vastgesteld dat beklaagde richtlijn 4 schendt, al past de opmerking dat de heer en mevrouw ( ) blijkbaar over de vereiste mandaten beschikken (beschikten) om ook namens de vennootschap op te treden; beklaagde heeft als het ware enkel de economische eigenaars vermeld. Er dient alleszins te worden vastgesteld dat de deontologische tekortkoming van beklaagde op geen causaal verband heeft met de gevolgen op burgerrechtelijk vlak voor klaagster. De feiten sub 2 zijn dan ook bewezen. Feiten sub 3: Na onderzoek van het dossier dient te worden vastgesteld dat deze betichting niet is bewezen. Feiten sub 4: Er dient te worden vastgesteld dat de feiten zich situeren voor de inwerkingtreding van de verplichtingen ex artikel 10 en richtlijn 2 met betrekking tot de verplichte borgstelling. Deze feiten kunnen dan ook niet weerhouden worden. STRAFMAAT : Beklaagde voert aan dat zij een jonge vastgoedmakelaar is die op ernstige wijze haar werk doet. 5

Het komt de Uitvoerende Kamer, mede gelet op de jonge leeftijd van beklaagde en gelet op het voorgaande, gepast voor om geen tuchtsanctie op te leggen. OP DEZE GRONDEN DE UITVOERENDE KAMER In eerste aanleg wijzende, en op tegenspraak Acht de tenlasteleggingen sub 2 bewezen in hoofde van mevrouw ( ); Zegt voor recht dat deze feiten inbreuken uitmaken op de deontologie; Legt haar uit dien hoofde evenwel geen sanctie op; Acht de tenlasteleggingen sub 1, 3 en 4 niet bewezen in hoofde van mevrouw ( ) Zegt voor recht dat deze feiten geen inbreuken uitmaken op de deontologie en spreekt haar uit dien hoofde voor deze tenlasteleggingen vrij. Aldus uitgesproken, IN EERSTE AANLEG in het Nederlands, overeenkomstig artikel 8, 2 van de Wet van 1 maart 1976, in openbare zitting van de Nederlandstalige Uitvoerende Kamer op 23 januari 2004. ( ) 6