Overal NaSk 1-2 havo / vwo Uitwerkingen Hoofdstuk 5 Warmte

Vergelijkbare documenten
Na leren van paragraaf 5.1 kun je

Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Naam: Klas: PROEFWERK WARMTE HAVO

Opstel Nederlands Warmte

NASK1 SAMENVATTING VERBRANDEN EN VERWARMEN

Warmte. Hoofdstuk 2. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

4VMBO H2 warmte samenvatting.notebook September 02, Warmte. Hoofdstuk 2. samenvatting. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

Samenvatting NaSk H3 water en lucht + H4 warmte

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 3 en 4

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

In dit document leggen we uit hoe isolatie werkt en hoe INSUL8eco werkt in uw gebouw.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Oefentoets warmte. 2. Welk materiaal zou erg geschikt zijn om een pan van te maken?

Groep 8 - Les 4 Duurzaamheid

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

4 keer beoordeeld 4 maart Natuurkunde H6 Samenvatting

De ontbrandingstemperatuur is de laagste temperatuur waarbij een stof gaat branden

2 Warmte. 2.1 Warmte en temperatuur. 2 a een elektrische boiler b een strijkijzer

Helderheid/Luminatie van een vlak= een vlak (muur,deur,kast,lamp,raam) wat lichtweerkaatst of licht uitstraalt, daardoor is zo n vlak te zien.

[Samenvatting Energie]

H4 weer totaal.notebook. December 13, dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)

Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Thema 7

Thema 2 Materiaal uit de natuur

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 3 :Warmte en Temperatuur

DE TOEKOMST VAN DE AARDE

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.

Module 4 Energie. Vraag 3 Een bron van "herwinbare" energie is: A] biomassa B] de zon C] steenkool D] aardolie E] bewegend water

Duurzaamheid. Openbare wijkraad vergadering 15 nov 2018

Fysische modellen De Aarde zonder en met atmosfeer

Gefeliciteerd met uw vernieuwde woning!

De vlamverdeler. Je hebt nodig: 1 brander met aansteker 1 gaasje 1 lucifer 1 knijper

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Gefeliciteerd met uw vernieuwde woning!

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing.

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Theorie: Temperatuur meten (Herhaling klas 2)

Warmtebronnen. Het kwadraat van 5 is 5 x 5 = 25. Het kwadraat van 10 is 10 x 10 = 100.

PRACTICUM BRANDER. Welke twee veiligheidsmaatregelen moet je bij jezelf nemen?

Leren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

E n e r g i e e x p e r i m e n t e n Science

Warmte. 1 Transport van warmte 2 Straling 3 Broeikaseffect 4 Soortelijke warmte 5 Beginsel van Black 6 Vermogen van een verwarmingsbron

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Kernvraag: Hoe laat ik iets sneller afkoelen?

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen.

HANDBOEK NIEUWE NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 & 2 HAVO VWO

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?

Begrippen. Broeikasgas Gas in de atmosfeer dat de warmte van de aarde vasthoudt en zo bijdraagt aan het broeikaseffect.

Het begin van de winter

dampkring voorstelt en een fles die een planeet zonder dampkring voorstelt

Opwarming van de aarde

Energie in je lichaam

Opwarming van de aarde

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

3. Verwerking door discussie. (15 min.) De feiten en juiste antwoorden zijn voor de leraar ter beschikking in dit document.

Toets_Hfdst10_BronnenVanEnergie

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

Alternatieve energiebronnen

3. Verwerking door discussie. (15 min.) De feiten en juiste antwoorden zijn voor de docent ter beschikking in dit document.

Ik ga mijn spreekbeurt houden over vuur. Ik heb alvast op het bord geplakt waar ik het over ga hebben:

Ener-gie ge-bruiken of ge-ven?

Warmteleer van gebouwen

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 5

Praktische opdracht Economie Broeikaseffect

Ken en begrijp je energiegebruik Leer om te gaan met de begrippen en eenheden

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

1. Ecologische voetafdruk

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Duurzame stroom in het EcoNexis huis

Les bij klimaatverandering:

Bedreigingen. Broeikaseffect

Wat is CO2? (koolstofdioxide) een gas is dat in de lucht zit, net als zuurstof. ervaren of je CO 2

Dit dossier bestaat uit verschillende fiches, waar jullie in de klas mee aan de slag kunnen.

Broeikas Aarde: een leefbare temperatuur

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

Vooraleer de leerlingen de teksten lezen, worden de belangrijkste tekststructuren overlopen (LB 265).

3. Verwerking door discussie. (15 min.) De feiten en juiste antwoorden zijn voor de docent ter beschikking in dit document.

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Thema Energie-gebruik Onderwerp Leeftijd Duurzame Ontwikkeling Energiebesparing Hernieuwbare energie Verkeer en vervoer

Voldoende warm kleden zodat de verwarming een graadje lager kan

ENERGIE H5 par. 1 en 2 Diagnostische Toets natuurkunde uitwerkingen

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 6 en 7.6 t/m 7.8

AAN de slag 1.1 de bunsenbrander

Elektrische energie. energie01 (1 min, 47 sec)

6. Luchtvochtigheid. rol bij het A g g r e g a t i e t o e s t a n d e n v a n w a t e r. 6.1 inleiding. 6.2 Aggregatietoestanden

Transcriptie:

Overal NaSk 1-2 havo / vwo Uitwerkingen Hoofdstuk 5 Warmte 5.1 Energie en omzettingen A1 a Onjuist, in aardolie zit chemische energie opgeslagen. b juist A2 a joule (J) b graden Celsius ( C) c Joule (J), warmte is een vorm van energie. A3 In een energiestroomdiagram geef je de energieomzetting weer: de toegevoegde energie, de omzetter en de ontstane energie. B4 a stralingsenergie b elektrische energie c elektrische energie d chemische energie B5 Wat is de temperatuur vandaag? B6 B7 C8 C9 Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 1

C10 a Nuttige energie is energie die wordt omgezet in een vorm die voor de gebruiker gewenst is. Niet-nuttige energie is energie die voor de gebruiker niet-nuttig is. b C11 +12 De energie is dan nodig om de watermoleculen los te maken van hun vaste plaats. 5.2 Verbranding A13 a juist b Onjuist, bij volledige verbranding is de vlam blauw. c juist d Onjuist, koolstofdioxide is niet giftig, maar koolstofmonoxide wel. A14 aardgas + zuurstof koolstofdioxide + water(damp) C15 A C16 a In situatie b, c en d is er sprake van onvolledige verbranding, want je ziet dat er een gele vlam is. b In situatie a is er sprake van volledige verbranding omdat je daar een blauwe vlam ziet. B17 kaarsvet + zuurstof koolstofdioxide + water(damp) B18 a Juist, een sigaret heeft een hoge temperatuur en kan zo de benzine(damp) boven de ontbrandingstemperatuur laten komen. b Onjuist, branddeuren houden vooral zuurstof tegen. c Onjuist, een rookmelder gaat piepen bij rook. B19 a bruinsteen + zink zinkoxide + mangaanoxide b elektrische energie B20 In de mond van de man zijn wel brandstof en zuurstof aanwezig, maar de temperatuur is lager dan de ontbrandingstemperatuur. Omdat de vuurspuwer blaast, waait de warme lucht weg. Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 2

B21 a De temperatuur van de brandende lucifers is lager dan de ontbrandingstemperatuur van houtskool. b B, de ontbrandingstemperatuur is nu lager dan de temperatuur van de lucifers. De temperatuur van de brandende aanmaakblokjes is wel hoger dan de ontbrandingstemperatuur van houtskool. B22 In de figuur linksboven wordt zuurstof weggenomen. In de figuur rechtsboven wordt ook zuurstof weggenomen. In de figuur linksonder wordt de brandstof afgekoeld met water. Daardoor komt de temperatuur van de brandstof onder de ontbrandingstemperatuur. In de figuur rechtsonder wordt in de brandgang de brandstof weggenomen. C23 Als het huis is uitgebrand, gaat de brand gaat uit omdat er geen nieuwe brandstof is waarvan de temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur is. C24 a Een sigaret heeft een hoge temperatuur en kan zo de benzinedamp boven de ontbrandingstemperatuur brengen. Met een rookverbod kan dit worden voorkomen. b Als de kerstverlichting is gemaakt van materiaal dat heel slecht brandt, dan is er minder brandstof beschikbaar. c De branddeuren zorgen ervoor dat er geen zuurstof bij de brand kan komen. C25 a Als je blaast, dan komt er meer zuurstof beschikbaar. b De lucht die je uitblaast is 37 C. Als de brandstof hierdoor afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur, dan gaat de brand uit. c Bij een bosbrand verplaatst de wind de warme lucht naar nieuwe stukken bos. In die stukken bos komt de temperatuur dan ook boven die ontbrandingstemperatuur. +26 a koolstof + zuurstof koolstofdioxide b koolstof + zuurstof koolstofmonoxide + koolstofdioxide +27 a Zo weet de brandweer welke gevaren de brandweermensen en omwonenden lopen. b Blijf binnen en sluit deuren en ramen. +28 voedsel + zuurstof + enzymen koolstofdioxide + water(damp) + enzymen 5.3 Warmtetransport A29 a juist b juist c Onjuist, metalen geleiden warmte juist goed. A30 a Onjuist, stroming vindt plaats in vloeistoffen en gassen. b juist c juist d juist Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 3

B31 Koper geleidt beter warmte dan plastic. De hand die de koper staaf aanraakt, voelt dus eerder de warmte van het water. B32 a Het warme water heeft een lage dichtheid en blijft drijven op het koude water. Er vindt dus geen stroming van het warme water naar beneden plaats. b Door geleiding en straling wordt warmte wel verspreid van de bovenkant naar de onderkant van het water. B33 B34 a Straling vanaf het haardvuur draagt bij aan de verwarming van de kamer. b De warme lucht ontsnapt via de schoorsteen, stroming draagt zo niet bij aan de verwarming van de kamer. Ook geleiding draagt niet bij omdat er geen geleiding optreedt. c d Een groot gedeelte van de warmte verdwijnt door de schoorsteen. B35 a De metalen tafelpoot voelt het koudst aan. b Metaal geleidt warmte beter dan hout. De metalen tafelpoot voert de warmte uit je hand dus sneller af. Dit voelt kouder aan. c Beide voorwerpen hebben de zelfde temperatuur: kamertemperatuur. B36 a stroming b stroming c stroming d geleiding Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 4

C37 Koude lucht heeft een lagere dichtheid dan warme lucht. Koude lucht zakt in warme lucht. De koelelementen zijn dus boven in de kist, bij A, aangebracht. C38 Lucht stroomt gemakkelijk en kan zo de warmte goed over de kamer verspreiden. C39 Als alle kieren dicht zijn gemaakt, kan er geen warme lucht meer ontsnappen. Hierdoor bespaar je geld bij het verwarmen van de kamer. Er zal steeds minder zuurstof en steeds meer koolstofdioxide en koolstofmonoxide ontstaan. Dit is slecht voor je gezondheid. C40 Via straling warmt de lucht bij de radiator op. Door stroming verspreidt de warme lucht zich door de kamer. +41 a stroming b De energie komt uit je huid vandaan en dus uit je lichaam. c Als zweet verdampt, wordt energie in de vorm van warmte uit je lichaam gehaald. Je lichaam koelt daardoor af. +42 De stroming van het zeewater zorgt voor warmtetransport. 5.4 Isoleren in huis A43 a Onjuist, voor een constante temperatuur moeten de warmteproductie en het warmteverlies juist gelijk zijn b juist c juist d juist A44 a juist b juist, en ook stroming c juist d Juist, je kunt alle drie de vormen van warmtetransport voorkomen. B45 Het aluminiumfolie is glanzend en gaat warmteverlies door straling tegen. B46 Een zeehond heeft een dikke vetlaag. Hierdoor gaat hij onderkoeling door geleiding tegen. B47 a De vogel zorgt ervoor dat er stilstaande lucht zit tussen de veren. Deze stilstaande lucht zorgt voor een isolerende laag. b Dit voorkomt stroming. B48 pannenlap, houten pollepel, ovenwant, plastic handvat B49 Glas geleidt warmte slecht. De warmte van het deel dat wordt vervormd kan dus niet gemakkelijk naar de hand worden geleid. Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 5

C50 a Lucht geleidt warmte slecht. Omdat de lucht tussen de haren stilstaat, is er ook weinig stroming. b Om een constante temperatuur te houden, moet je lichaam evenveel warmte produceren als het verliest. Als je lichaam minder warmte verliest door het kippenvel hoeft je lichaam dus ook minder warmte te produceren. +51 a Er zitten 60 seconden in een minuut. Per seconde verdwijnt er dus 60 000 / 60 = 1000 J warmte door de ramen. b Er verdwijnt in totaal 30 40 = 1200 J warmte per seconde door de muren. c Er verdwijnt meer warmte (1000 + 1200 = 2200 J) per seconde dan dat de kachel produceert (2000 J). De temperatuur daalt dus. 5.5 Warmte op aarde A52 a juist b Onjuist, waterdamp veroorzaakt het grootste gedeelte van het broeikaseffect. c Juist, hoe minder ijs er is, hoe minder straling het ijs weerkaatst. d juist A53 Het voortdurend omzetten en weer vrijkomen van koolstofdioxide A54 a Het verschijnsel dat de dampkring de aarde warm houdt b Als het stralingsevenwicht van de aarde uit balans raakt door toename van de hoeveelheid broeikasgassen c Het feit dat er evenveel straling binnenkomt als dat er uitgaat B55 Het warme water verdampt en de warme lucht kan veel waterdamp bevatten. Als de lucht boven het land afkoelt, dan condenseert de waterdamp tot regendruppels. B56 s Nachts komt er geen straling binnen van de zon. De aarde straalt nog wel warmte uit. De temperatuur van de aarde neemt daardoor af. B57 De golfstroom zorgt ervoor dat warm water van de evenaar langs de kust van Engeland stroomt. B58 Bij de verbranding van hout komt koolstofdioxide vrij. Bomen zijn groter dan bijvoorbeeld graan. Een bos bevat veel meer materiaal, zoals hout, dat uit koolstofdioxide is geproduceerd dan een akker. In een bos zit dus veel meer koolstofdioxide opgeslagen dan in een akker. C59 a In broeikassen worden groenten, fruit en bloemen verbouwd. In zo n broeikas is het erg warm. b In een broeikas zitten warmtebronnen. Het glas weerkaatst de ontstane warmte, net zoals de atmosfeer dit doet bij de warmte die de aarde uitstraalt. Hierdoor warmt de broeikas extra op. C60 De maan heeft geen atmosfeer en heeft dus geen broeikaseffect. Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 6

+61 a 15 C b 38 C c De aarde en de maan bevinden zich op ongeveer dezelfde afstand van de zon (als je het vergelijkt met de afstand van andere planeten tot de zon). d 0,8 C e De gemiddelde temperatuur in Nederland is nu ongeveer 10 C. Men houdt rekening met een temperatuurstijging van 2 C. De gemiddelde temperatuur in Nederland komt daarmee op 12 C. f het versterkte broeikaseffect +62 eigen antwoord 5.6 Warmte opslaan A63 a Als de temperatuur hoog is, zoals in IJsland op 2 km diepte b Als de temperatuur laag is, zoals in Nederland op 2 km diepte c Je moet in Nederland erg diep boren voor hoogwaardige aardwarmte en dat is erg duur. A64 Een warmtepomp is een apparaat dat warmte verplaatst van een plaats met een lage temperatuur naar een plaats met een hoge temperatuur. B65 Normaal is de warmte die vrijkomt bij de productie van elektriciteit niet-nuttige energie. Als deze warmte (gedeeltelijk) wordt gebruikt om de kas op te warmen, dan is dit nuttige energie. B66 a Een zwarte plaat neemt meer zonlicht op. b Geleiding: de zwarte platen geleiden de warmte naar de vloeistof. Stroming: de warme vloeistof stroomt van de zwarte plaat naar de boiler. c Een zwarte zak neemt meer warmte uit het zonlicht op. C67 a Warmte stroomt van plekken met een hoge temperatuur naar plekken met een lage temperatuur. De warmte zal dus niet vanzelf van de grond van 8,1 C naar een kas van 20 C stromen. b Om aardwarmte te gebruiken hoef je geen aardgas te kopen. Bij de verbranding van aardgas komt koolstofdioxide vrij, bij het gebruik van aardwarmte niet. +68 a Het koude gedeelte, de isolatie en de warmtepomp horen bij de binnenkant van de koelkast. Het warme gedeelte hoort bij de buitenkant. b De warmtepomp haalt warmte uit de koelkast en brengt die naar de omgeving. De omgeving wordt dus warmer. +69 Als de aardwarmte van het mijnwater gebruikt wordt om gebouwen op te warmen, dan hoeft er minder aardgas verbrand te worden om gebouwen te verwarmen. Er komt dan minder koolstofdioxide vrij. Oefentoets 1 juist Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 7

2 Onjuist, de zon levert stralingsenergie. 3 Onjuist, de eenheid van warmte is J, want warmte is een vorm van energie. 4 juist 5 Onjuist, bij geleiding verplaatst warmte zich van de ene kant van een voorwerp naar de andere kant. 6 Energie gaat nooit verloren. Energie kan alleen omgezet worden van de ene vorm in de andere vorm. Als energie wordt omgezet in een vorm waar je niks aan hebt, dan is dat nietnuttige energie. 7 8 papier + zuurstof koolstofdioxide + water(damp) 9 Dan is er goed contact tussen de brandstof, het melkpoeder en de zuurstof. 10 Afdekken met de deksel zodat er geen zuurstof meer bij de brandstof kan 11 Je kunt andere voorwerpen of leerlingen in brand steken. Als je rondrent, komt er extra zuurstof bij de brandstof. 12 volledige verbranding onvolledige verbranding blauwe vlam gele vlam onvoldoende zuurstof koolstofdioxide roet koolstofmonoxide 13 Warme lucht zet uit en krijgt daardoor een lage dichtheid. De lucht drijft dan op de koude lucht en stijgt op. Zo ontstaat stroming die de warmte door de hele kamer verspreidt. 14 De vloer geleidt de warmte beter dan de stoel. De vloer neemt via de mand dus meer warmte op uit de hond, waardoor deze in de mand op de vloer meer afkoelt dan op een stoel. Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 8

15 Een wollen trui houdt warmtetransport door geleiding tegen omdat de trui lucht vasthoudt. Lucht geleidt warmte erg slecht. 16 Omdat je haren dan een laagje lucht om je lichaam vasthouden. Lucht geleidt warmte erg slecht en isoleert dus. 17 Als iemand koorts heeft, dan heeft hij of zij een temperatuur boven de 37 C. Op de foto heeft die persoon dan een roze kleur. 18 Het tegeltje geleidt warmte beter dan het dekentje. Er stroomt meer warmte uit de voet naar de tegel. Deze voet voelt dus kouder aan. 19 Een gedeelte van de warmtestraling die de aarde uitzendt, wordt door de (broeikasgassen in de) atmosfeer geabsorbeerd en teruggekaatst. Dit heet het broeikaseffect. Hierdoor is de temperatuur op aarde veel hoger dan als er geen atmosfeer was geweest. 20 Er is meer koolstofdioxide in de atmosfeer die meer warmte absorbeert. Er is minder ijs dat straling weerkaatst. +21 Bij warmtekrachtkoppeling wordt niet-nuttige warmte die vrijkomt toch gebruikt om gebouwen te verwarmen. Die gebouwen hebben dan minder aardgas nodig voor de verwarming. Bij de verbranding van het aardgas komt minder koolstofdioxide vrij. +22 Een warmtepomp pompt warmte van een plaats waar het minder warm is, bijvoorbeeld de aarde, naar een plek waar het warmer is, bijvoorbeeld je huis. Je huis wordt daardoor warmer en je hebt minder energie nodig om je huis te verwarmen. Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 1-2 havo / vwo uitwerkingen hoofdstuk 5 9