Brakona jaarboek 2013-2014 13. Twintig jaar Steenuilonderzoek in het Hageland. Philippe Smets. Jaarboek. 20 jaar Steenuilonderzoek in het Hageland

Vergelijkbare documenten
Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

De Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Steenuilenwerkgroep Noord-Holland

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2012

2. Biotoop ( habitat = de natuurlijke woonomgeving ) is ideaal met de volgende kenmerken:

Holenduif. Zes eieren

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Wat schaft de pot? 10 jaar tellen en analyseren van prooidierresten van de steenuil (in steenuilnesten)

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

De steenuil Een bijzonder tuingast die angstvallig wordt beschermd.

Afgaande op het gedrag vermoeden we dat te maken hadden met hetzelfde mannetje als in 2011, maar omdat het niet geringd is, weten we dat niet zeker.

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

Steenuilenbescherming verslag Steenuilenwerkgroep Echt-Susteren Geco Visscher Fred van Geneijgen

Meer over de steenuilen. Even voorstellen. Hier wonen ze

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Broedresultaten steenuil 2007

NESTKASTENVERSLAG 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Vogelwacht Akkerwoude e.o.

Jaarverslag 2018, Kerk- en Steenuilenwerkgroep NH, regio 9

Steenuilen Noordoost-Twente 2012

N.O.P. Papegaaienpark

Verslag Nestkasten 2010 Fûgel en Natoerbeskermingswacht Eastermar

(nestkastproject) Koningshof

Verslag 2017 Uilenwerkgroep de Oelenwappers

(uilenbescherming) De steenuil. M. Pijs. De Blauwe Klauwier jaargang 34 - nr.1 januari 2008

Prooiherkenning bij Steenuilen

Kruiswoordpuzzel Uilen van Nederland Wat weet jij over deze bijzondere dieren?

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Meer over de ooievaar. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Hieraan herken je hem

Succesvol 7-legsel in 2008

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Ransuilen zijn ook vogelliefhebbers

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Werkbundel de steenuil Iedere Limburgse gemeente adopteerde

Steenuilenwerkgroep Noord-Holland

Terreingebruik en voedselkeus van broedende Steenuilen in de Achterhoek

Monitoring steenuil in 2012

De steenuil in Noordijk

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Uilenwerkgroep Waasland

De Bosuil bij Beleef De Lente 2015

Experts maakten zich in het voorjaar zorgen: waar blijven de zwaluwen? Nieuwsbrief augustus 2018

Verslag 2016 Uilenwerkgroep Zutphen de Oelenwappers

STEENUILEN ROND WIJK BIJ DUURSTEDE

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

(uilenbescherming) De kerkuil. K. van Limpt. De Blauwe Klauwier jaargang 34 - nr.3 oktober 2008

Op Europees niveau is de soort in de periode met 52% afgenomen, en ten opzichte van 1990 met 6%.

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2013

Kerkuil Tyto alba. Voorkomen in de broedtijd. Voorkomen: vrij schaarse broedvogel; standvogel. Huidig voorkomen

Handleiding Onderzoek

Uilenpresentatie E L S J O N K E R S G R O O T

Na het karteren is het zoeken van het

Uilen. Inleiding. Zintuigen van de uil. De jonkies van een uil. Soorten uilen

Haaksbergen. Bescherming Steenuil, Kerkuil, Bosuil, Torenvalk JAARVERSLAG. Uilenwerkgroep Haaksbergen. in Haaksbergen en Omgeving

Nieuwsbrief van de uilenwerkgroep Voorne-Putten Opgericht oktober Kerkuilen. en andere voorkomende uilen op. Voorne-Putten Rozenburg

Broedseizoen 1999 in Achterhoek en Liemers

KORT VERSLAG MONITORINGRESULTATEN GIERZWALUWNESTKASTEN

Jaarinformatie 2016 nestkasthouders, Kerk- en Steenuilen

Betreft: Aanvullende informative quickscan Flora & Fauna Locatie: Wijbosscheweg 107, Schijndel Kenmerk: Tm QFF BRF Datum:

Haaksbergen. Bescherming Steenuil, Kerkuil, Bosuil, Torenvalk in Haaksbergen en Omgeving JAARVERSLAG. Uilenwerkgroep Haaksbergen

In het hieronder staande overzicht worden de resultaten weergegeven, van 2013 en Jongen uitgevlogen totaal

Tuinvogels. Meer over onze koolmezen. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Meer over de koolmees

Bureauonderzoek Flora en fauna

Een enthousiaste bedrijfsvoering

NIEUWSBRIEF 2017 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

NESTKASTENVERSLAG 2013 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

NESTKASTENVERSLAG NVWG De GRUTTO 2017

Haaksbergen. Bescherming Steenuil, Kerkuil, Bosuil, Torenvalk in Haaksbergen en Omgeving JAARVERSLAG. Uilenwerkgroep Haaksbergen

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Cursus Uilen: Ransuil-velduil. Door Norbert Desmet

Terug een topjaar voor de bruine kiekendieven in de Westkustpolders

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Jaarverslag steenuilen uitgebreide versie

Gemeente Km² ** Terr Terr Terr /08-09/10 05/06-07/08. Veurne 22,7 6 0,26 5 0,22 4 0,18 1,00 0,04 1 0,04

Kerkuilen Werkgroep Bevelanden. Bron: Stichting Kerkuilen Werkgroep Nederland. Foto: Andre Eijkenaar

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Kerkuilbroedgegevens 2010 Regio 18 Noord-Brabant, subregio 14 de Kempen Vogelwerkgroep De Kempen

Nationaal Park Hoge Kempen

Verslag werkzaamheden Steenuil Beschermingsproject 2007 in opdracht van Stichting Landschapsbeheer Zeeland.

Situatie steenuilen in Zeeland vóór 1940

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Aanvullende informatie mitigatie Steenuil en Huismus IJsseldelta-Zuid, FF/75C/2012/0341

De kerkuil is laat dit jaar, alle reacties op een rij.

Nieuwsbrief broedseizoen 2013 van. slechtvalken in Veldhoven en Eindhoven

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Achtergrondinformatie voor groep 3/4. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Zo herken je hem

Uilen. Hoe vindt een uil in het donker zijn prooi?

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

Compenserende maatregelen in 2009 voor steenuilen in de Waalsprong bij Nijmegen

Transcriptie:

Brakona jaarboek 2013-2014 13 Twintig jaar Steenuilonderzoek in het Hageland Philippe Smets Jaarboek 2013 2014

14 Brakona jaarboek 2013-2014 Twintig jaar Steenuilonderzoek in het Hageland Philippe Smets Steenuil Ondanks de achteruitgang van de Steenuil in de omliggende landen, lijkt de soort bij ons lokaal nog vrij goed stand te houden. Foto: Wim Claes De Steenuil. Wie kent hem niet, deze kleine uil die met zijn grote gele ogen in de schemering priemt, gezeten op een knotwilg ergens in het Vlaamse landschap? Met een geschatte populatiegrootte van 6 à 10.000 paren verspreid over Vlaanderen mag de Steenuil (Athene noctua) een vrij algemene broedvogel genoemd worden. Ondanks het verdwijnen van steeds meer kleine landschapselementen als houtkanten, hoogstamboomgaarden en knotwilgenrijen ten gevolge van de schaalvergroting in de landbouw, lijkt de soort op meerdere plaatsen nog vrij goed stand te houden. Toch is er reden voor ongerustheid. Lokaal blijkt de soort her en der achteruit te gaan en ook uit onze buurlanden komen steeds vaker alarmerende berichten binnen over de Steenuil. In Nederland wordt de broedpopulatie op 10.000 paar geschat en de soort gaat er achteruit. Sinds 1994 staat de Steenuil er op de Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten. De Duitse populatie kent eveneens een dalende trend en wordt geschat op slechts 6.000 broedparen. In heel Frankrijk wordt het aantal Steenuilen momenteel geschat op 11.000 tot 33.000 broedparen. Op Europees vlak lijkt Vlaanderen dan ook een stronghold voor het voortbestaan van de Steenuil.

Brakona jaarboek 2013-2014 15 De afname van Steenuilpopulaties in het buitenland wordt geweten aan de grootschalige ruilverkavelingen, intensivering van het grondgebruik en de verstedelijking die plaatsvonden, waarbij veel broedgelegenheid en voedselrijke ruige plekjes verdwenen. Ook het omzetten van weilanden naar akkers, het verdwijnen van hoogstamboomgaarden en het gebruik van antibiotica in de veeteelt lijken een nefast effect te hebben op de bestaande populaties. Het overgangsgebied van het Hageland en Vochtig Haspengouw in het oosten van de provincie Vlaams-Brabant kenmerkt zich door een golvende mozaïek van vochtige en drogere weilanden, vaak afgezoomd door knotwilgenrijen of houtkanten, boomgaarden en meer open akkercomplexen. Het geheel wordt doorsneden door riviervalleien en holle wegen en kleine landschapselementen en verspreide bosjes zorgen voor structuur in het landschap. Het gevarieerde landschap (Foto 1) vormt er een van de favoriete biotopen van de Steenuil en de soort komt er nog vrij veel voor. Om een beter zicht te krijgen op de ecologie, het broedsucces en de dispersie van de Steenuil in de streek, werd onder impuls van Jan De Boe in 1992 het plan opgevat om via ringonderzoek de lokale populatie op te volgen. Omdat de monitoring van Steenuilen op een natuurlijke broedplaats niet zo evident is, werden op verschillende plaatsen nestkasten voorzien in geschikte biotopen, veelal in (de buurt van) oude hoogstamboomgaarden. De nestkasten zijn zo gebouwd dat controle ervan tijdens het broedverloop met een minimale verstoring kan verlopen. In augustus 1992 werden de eerste 36 nestkasten opgehangen. Intussen hangen al een indrukwekkende 278 nestkasten verspreid over de gemeenten Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Geetbets, Glabbeek, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Lubbeek, Tielt-Winge, Tienen en Zoutleeuw. De laatste jaren varieert de bezettingsgraad tussen de 35 en 45% (Tabel 1). Begin mei worden de nestkasten voor de eerste keer gecontroleerd door ervaren onderzoekers (Foto 2). Foto 1 Steenuilen houden van kleinschalige landschappen met structuurvariatie. Foto: RLZH Foto 2 Bezette nestkasten worden nauwgezet opgevolgd door ervaren wetenschappelijke ringers. Foto: Willy Vandersteegen Tabel 1: Aantal opgehangen nestkasten in de onderzoekregio van 1993 tot 2014 en hun bezettingsgraad broedseizoen 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 beschikbare nestkasten 36 62 62 60 58 55 54 53 121 121 126 137 143 138 139 185 198 254 270 194 276 278 broedgevallen 3 8 12 14 12 21 23 28 63 59 66 64 61 65 61 77 73 98 88 75 107 97 bezettingsgraad (%) 8 13 19 23 21 38 43 53 52 49 52 47 43 47 44 42 37 39 32 39 39 35

16 Brakona jaarboek 2013-2014 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 gemiddeld aantal eieren per broedsel gemiddeld aantal geboren jongen per broedsel Figuur 1 Het gemiddeld aantal Figuur eieren 2 per broedsel (rood) en het gemiddeld aantal jongen dat daaruit geboren wordt (paars) in de periode 1993-2014. Eieren Het aantal eieren in een Steenuilnest varieert meestal tussen de 2 en 5 eieren. Foto: Philippe Smets Bezette kasten worden vervolgens tweewekelijks bezocht tot de jongen uitgevlogen zijn. Aan de eigenaars van de nestkastlocaties werd gevraagd de nestkast niet te verstoren en eventuele nieuwsgierigen op afstand te houden. Eileg Steenuilen zijn klokvast: tussen 10 en 20 april gaan de meeste vrouwtjes over tot de eileg. Na het koude en late voorjaar van 2013 waren ze uitzonderlijk twee tot drie weken later. Het was de eerste keer in twintig jaar dat dit fenomeen werd vastgesteld. Dit wijkt af van de Bosuil en de Kerkuil, die jaarlijks een of twee maand vroeger of later dan gemiddeld kunnen beginnen broeden, afhankelijk van het voedselbestand. De Steenuil legt twee tot vijf eieren heel uitzonderlijk zes met een gemiddelde van 3,5 per broedsel (zie Figuur 1). Steenuilen hebben nooit een vervanglegsel of een tweede broedsel, net zoals de Bosuil. De Kerkuil daarentegen heeft als het eerste broedsel mislukt een vervanglegsel en in sommige muizenrijke jaren zelfs een tweede broedsel. Tijdens de broedperiode brengt het mannetje voedsel aan voor het broedende vrouwtje. Als het mannetje sterft zal het vrouwtje na enkele dagen genoodzaakt zijn om het legsel te verlaten om zichzelf te voeden. In dat geval zullen de eieren afkoelen en zal het legsel niet meer uitkomen. Ook onder normale omstandigheden komt er soms een ei van een voltallig legsel niet uit (Figuur 2). Voedsel Regelmatig en zeker tijdens het opgroeien van de jongen treffen we prooiresten aan in de nestkasten (Foto 3). In Tabel 2 staan alle prooien die gevonden werden in nestkasten gedurende één werkingsjaar (n=305). Daaruit bleek dat vogels met 61% de grootste brok uitmaken van het Steenuilendieet in deze regio, gevolgd door ware muizen (15%), spitsmuizen (10%) en woelmuizen (9%). Dat Steenuilen dappere jagers zijn die prooien aandurven die even groot zijn

Brakona jaarboek 2013-2014 17 400 350 Totaal aantal gelegde eieren 300 250 200 150 100 50 0 aantal geboren jongen niet levensvatbare eieren Figuur 2 Het totaal aantal Figuur gelegde 1eieren per jaar opgesplitst in het aantal uitgekomen jongen (paars) en het aantal eieren dat niet levensvatbaar bleek (groen) in de periode 1993-2014. als zichzelf, werd aangetoond door prooiresten van volwassen Merel, Kramsvogel, Groene Specht en jonge Kauwen die in de nestkasten werden aangetroffen. Zelfs een enkele Wezel stond op het menu. Om echter nog een beter zicht te krijgen op de voedselecologie van de lokale steenuilen, werd in februari 2005 een zwart-witcamera geïnstalleerd in een nestkast in Molenbeek-Wersbeek gericht op de ingang van de nestholte zodat de ouderdieren die prooien aanbrachten konden geobserveerd worden. Verwacht werd dat tijdens het opgroeien van de jongen naast muizen en vogels ook meikevers, nachtvlinders, regenwormen en rupsen zouden aangebracht worden als prooi in de nestkasten. De camerabeelden werden geanalyseerd door leerlingen van het Atheneum van Tienen. Tabel 2 Totaal aantal prooiresten aangetroffen in nestkasten tijdens controles gedurende één werkjaar. Prooi Aantal % Vogels Spreeuw 61 20 % Merel 42 14 % Huismus 37 12 % Zanglijster 20 7 % Koolmees 13 4 % Vink 12 4 % Spitsmuizen Huisspitsmuis 31 10 % Ware muizen Bosmuis 25 8 % Huismuis 16 5 % Dwergmuis 4 2 % Woelmuizen Aardmuis 13 4 % Rosse Woelmuis 15 5 % Overige zoogdieren Mol 16 5 % Totaal 305 100 % Foto 3 Een gevarieerd aanbod aan prooiresten kan worden aangetroffen in steenuilennestkasten. Hier onder meer een jonge Merel, een Huismus, verschillende Bosmuizen en een Wezel. Foto: Philippe Smets Tabel 3 Prooien aangebracht naar de nestkast door een Steenuil tussen 20 april en 3 juli 2005. De prooien werden gedetermineerd op basis van camerabeelden. Prooien camera-onderzoek Aantal % Gewervelden zoogdieren 60 3,1 % vogels 5 0,3 % amfibieën 1 0,1 % Ongewervelden larven 1181 60,1 % imago's 418 21,3 % wormen 245 12,5 % slakken 4 0,2 % onbekend 51 2,6 % Totaal 1965 100 %

18 Brakona jaarboek 2013-2014 Foto 4 (L) Rattenstaartlarven kunnen lokaal een groot aandeel uitmaken van het dieet van de Steenuil. Foto: André Eijkenaar Foto 5 (R) Bij nat weer in het late voorjaar worden voornamelijk regenwormen aangebracht als prooi, met soms dramatische gevolgend voor de opgroeiende jongen. Foto: Wim Claes Het betreffende broedgeval werd opgevolgd van 20 april tot het uitvliegen van de twee jongen op 3 juli 2005. Uit de analyse van de beelden bleek echter dat gewervelde dieren in deze periode slechts 3,5% van het totale prooiaanbod (n=1965) uitmaakten en de ongewervelden het bulkvoedsel vormden (Tabel 3). De hoofdbrok van de aangebrachte ongewervelden waren zogenaamde rattenstaartlarven, larven van bepaalde genera van zweefvliegen zoals Pendelvliegen (Helophilus), Bijvliegen (Eristalis) of de Doodshoofdzweefvlieg (Myatropha florea) (60,1%) (Foto 4). De imago s waren veelal nachtvlinders. De Steenuilen kwamen ook enkele keren de nestkast binnen met een kers Prunus avium. Veel soorten vogels eten het vruchtvlees van kersen. Het is mogelijk dat ook de Steenuil dat doet om vocht binnen te krijgen. Wat ook vastgesteld werd: s Nachts worden er meer insecten en wormen gevangen. Overdag worden er evenveel gewervelde prooien gevangen als s nachts. Bij veel regen worden meer wormen gegeten. Bij warm weer (boven 10 C) neemt het aantal nachtvlinders en larven in het dieet toe. Na het uitkomen van de jongen stijgt het totaal aantal prooien (vanaf eind mei). Bij onweer of felle regen worden geen prooien aangebracht. Broedsucces Als het eind mei en de eerste helft van juni te nat (veel neerslag) en te koud is (onder de 10 C), treedt er onder de jongen een enorme sterfte op. In plaats van een gevarieerd menu worden dan alleen regenwormen binnengebracht in de nestkast (Foto 5). Deze zijn niet voedzaam genoeg, de jongen krijgen diaree en sterven aan uitdroging. Mogelijk worden de regenwormen gevangen op pas ingezaaide maïs- en bietenvelden die bewerkt zijn met pesticiden. De volwassen Steenuilen kunnen daar tegen maar opgroeiende jongen niet. Sommige jaren mislukken tot bijna de helft van de broedsels volledig. Zo mislukten in 2001 27 van de 63 broedgevallen (43%) en liep het ook in 2006 voor 28 van de 65 broedgevallen (43%) faliekant af. Gemiddeld mislukt ongeveer 1 broedgeval op 4 (27%). Toch zien we dat de laatste jaren het aandeel mislukte broedgevallen stabiel blijft terwijl het totale aantal broedgevallen blijft toenemen (Figuur 3), wat zou doen vermoeden dat de lokale populatie toeneemt. Helaas is dat

Brakona jaarboek 2013-2014 19 120 100 Aantal broedgevallen 80 60 40 20 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal aantal broedgevallen 3 8 12 14 12 21 23 28 63 59 66 64 61 65 61 77 73 98 88 75 107 97 Aandeel mislukte broedgevallen 1 2 4 4 4 6 3 5 27 18 21 25 19 28 13 17 19 21 19 18 24 17 Figuur 3 Figuur 3 Het totaal aantal broedgevallen (blauw) en het aandeel mislukte broedgevallen (rood) per jaar in de periode 1993-2014. niet het geval. Van de gelegde eieren ontwikkelt immers gemiddeld slechts 60% zich tot uitvliegende jongen en bovendien overleeft een groot aantal jongen hun eerste levensjaar niet. Het is dan ook enkel dankzij de doorgedreven nestkastacties die ervoor zorgen dat het aantal broedgevallen toeneemt, dat de populatie hier stabiel kan blijven en niet achteruitgaat. Het gemiddelde aantal geringde jongen per nest schommelt tussen de 1,3 en 2,9 jongen (Figuur 4). Jaren met een laag nestgemiddelde waren 1996 (gemiddeld 1,4 pulli), 1997 (1,3) en 2006 (1,5). Daar tegenover stonden topjaren als 1999 met gemiddeld 2,9 en 2000 met 2,8 jongen per nest. Ook 2014 was een heel goed uilenjaar. Topjaren als deze vallen meestal samen met een piekjaar in de muizenpopulaties. Voedsel is dan volop aanwezig. Zo zagen we dat ook Kerkuil, Bosuil en Ransuil in 2014 grote nesten hadden en Kerkuil en Ransuil zelfs tweede broedsels. De verwachtingen voor de Steenuil in 2014 lagen dan ook hoog en het nestgemiddelde was goed met 2,7 jongen per nest, maar toch niet buitengewoon zoals bij de andere uilensoorten. Er werden wel twee nesten met zes jongen geringd, wat dan wel zeer uitzonderlijk is. Het gemiddelde aantal jongen per nest over alle jaren heen is 2,1 jongen. Volgens Willems et al. (2004) moeten gemiddeld 2,2 jongen per broedsel uitvliegen om de soort in stand te houden. Steenuiljongen in het nest Foto: Philippe Smets

20 Brakona jaarboek 2013-2014 3,5 3 Gemiddeld aantal jongen per nest 2,5 2 1,5 1 0,5 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Nestgemiddelde 2 1,6 2,2 1,4 1,3 2,2 2,9 2,8 1,9 2 1,9 1,8 2,3 1,5 2,3 2,4 1,9 2,5 2,4 2,2 2 2,7 Figuur 4 Figuur 4 Het gemiddelde aantal jongen per nest dat geringd werd op jaarbasis in de periode 1993-2014. Foto 6 Door het aanbrengen van een wetenschappelijke ring wordt heel wat extra informatie verkregen over de lokale steenuilenpopulatie. Foto: Willy Vandersteegen Bevindingen ringonderzoek In de loop van 22 jaar onderzoek werden al 3.046 Steenuilen van een ring voorzien (Foto 6). Dankzij het ringwerk kunnen we de uilen individueel herkennen wat heel wat interessante informatie oplevert. Verschillende Steenuilen werden als pulli geringd en werden hun ganse levensweg gevolgd. Adulten worden in de nestkasten geringd of opnieuw gecontroleerd tijdens de broedperiode en blijven trouw aan de broedplaats. Zo zullen steenuilpaartjes jaar na jaar dezelfde nestkast blijven gebruiken voor de rest van hun leven. Dat maakt dat ze verschillende jaren kunnen opgevolgd worden. Steenuilen blijven elkaar trouw. Als er een vogel wegvalt, zal de overlevende Steenuil een nieuwe partner aantrekken. Zo zijn sommige nestkasten al 15 tot 20 jaar in gebruik. Op deze regel werden ook uitzonderingen vastgesteld. Van een paartje geringde vogels had de man het volgende jaar een nieuw vrouwtje, maar het jaar daarop bleek dat hij terug verenigd was met het eerste vrouwtje. Een ander paar Steenuilen verhuisde nadat ze enkele jaren in een nestkast gebroed hadden opeens naar een nestkast (die er ook al jaren hing) 500 meter verder. In hun oude woonst zat een nieuw paartje. Aan de omgeving was niets veranderd. Aan de hand van 345 controlevangsten werd ook meer informatie verkregen over de leeftijdsverdeling van de lokale steenuilpopulatie. De gemiddelde leeftijd bedraagt 4,5 jaar na overleving van de eerste winter. Eén Steenuil heeft de leeftijd bereikt van 13 jaar. Hoewel enkele andere tussen 9 en 12 jaar oud werden, lijken de meeste Steenuilen tussen de 4 tot 8 jaar oud te worden. Veel dieren zijn dus al na 3 jaar van het toneel verdwenen (Figuur 5).

Brakona jaarboek 2013-2014 21 Lee/ijd (jaar) 13 1 12 3 11 1 10 6 9 5 8 18 7 24 6 39 5 38 4 66 3 111 2 33 1 0 0 20 40 60 80 100 120 Aantal controlevangsten Figuur Figuur 5 5 De leeftijdsverdeling van de lokale Steenuilpopulatie op basis van 345 controlevangsten. Dispersie De Steenuil is een echte standvogel. Van de 2.555 jongen die we geringd hebben zijn er maar drie dieren terug gemeld die zich meer dan 30 km ver hebben verplaatst. De rest van de jongen vestigde zich binnen een straal van 30 km van hun geboortelocatie en de meeste beperkten zich tot een straal van minder dan 20 km. Afgelopen zomer werd in Bierbeek tijdens een controle een Steenuil met een Nederlandse ring aangetroffen. De Steenuil bleek afkomstig uit Neeritter (Nederlands Limburg), in vogelvlucht 82 km van de controleplaats. Doodsoorzaken Verscheidene doodsoorzaken bedreigen het voortbestaan van de Steenuil. De versnippering van het leefgebied van de steenuil door wegen in combinatie met het toenemende verkeer blijkt een enorme impact te hebben op het steenuilenbestand. Veel uilen worden door hun lage vlucht gegrepen door het verkeer en ook pas uitgevlogen jongen worden regelmatig teruggemeld als verkeersslachtoffer (Foto 7). Verdrinking is doodsoorzaak nummer twee. Pas uitgevlogen jongen, maar ook volwassen Steenuilen, komen regelmatig terecht in een veedrinkbak en geraken er niet meer uit, met verdrinking tot gevolg. Foto 7 (L) Veel jonge Steenuilen vinden een vroegtijdige dood in het verkeer. Foto: Toon Spanhove Foto 8 (R) Het voorzien van een plastieken buis voor het invlieggat kan voldoende zijn om predatie door Steenmarter te voorkomen. Foto: Rollin Verlinde

22 Brakona jaarboek 2013-2014 Vermoedelijk komt maar liefst 5 tot 10% van de Steenuilen zo aan zijn einde. De Steenuil heeft ook natuurlijke vijanden. Jaarlijks worden 3 tot 5% van de gevolgde nesten geroofd door Steenmarter. Als predatie te frequent voorkomt, kan best geïnvesteerd worden in marterveilige nestkasten. In verschillende regio s hangen al nestkasten met beveiliging tegen Steenmarters (Foto 8). Tenslotte mag ook de indirecte invloed van rodenticide niet onderschat worden. Bestrijdingsmiddelen tegen muizen en ratten worden vaak gebruikt in (de omgeving van) stallen en schuren, een omgeving die de Steenuil frequenteert op zoek naar voedsel. Vooral opgroeiende jongen die in de eerste twee levensweken prooien krijgen die gif gegeten hebben, sterven eraan. Daarom wordt de eigenaars van nestkastlocaties gevraagd geen gif te gebruiken. Steenuiljong Veel jonge steenuilen overleven hun eerste levensjaar niet. Foto: Thom Theeuwis

Brakona jaarboek 2013-2014 23 Een helpend handje voor de Steenuil Op korte termijn helpt het om nestkasten te hangen in een geschikt biotoop en zo het aanbod aan nestgelegendheid te vergroten. Weilanden met knotwilgen of hoogstamfruitbomen met begrazing door koeien, paarden of schapen zijn hiervoor uitermate geschikt. Een Steenuil houdt immers van een korte vegetatie waarin hij makkelijker zijn prooien kan zien. Om het voortbestaan van de Steenuilpopulaties echter op langere termijn te garanderen, moet ingezet worden op de instandhouding en herinrichting van het kleinschalige landschap, het leefgebied van de Steenuil. Het behoud van oude knotwilgen en hoogstamfruitbomen in weilanden en de aanplant van nieuwe bomen kunnen hierin al een belangrijke stap vormen (Foto 9). Het aanplanten van knotwilgen kost bovendien niet veel geld: bij het knotten van een oude wilg kunnen takken met een dikte van 5 tot 10 cm diameter worden gezaagd op 2,5 tot 3 meter lengte en langs de rand van een weiland 50 tot 70 cm diep in de grond worden gestoken. Het plaatsen van steenuilvriendelijke veedrinkbakken (Foto 10) kan bovendien ervoor zorgen dat (jonge) uilen of andere vogels makkelijker weer uit deze drinkbakken kruipen en niet verdrinken. De drinkbakken zijn verkrijgbaar in twee formaten, 65 liter en 110 liter, te koop in de winkel van Natuurpunt. Foto 10 Het aanbrengen van een raster in de drinkbak kan een onfortuinelijke Steenuil redden van de verdrinkingsdood. Foto: Philippe Smets Foto 9 De aanplant van nieuwe hoogstamboomgaarden creëert op termijn nieuwe broedgelegenheid voor de Steenuil. Foto: RLZH

24 Brakona jaarboek 2013-2014 De Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt Na het eindverslag De Steenuil van Natuurpunt (Rapport 2004/1 Marc Herremans & Dries Van Nieuwenhuyse) zaten enkele medewerkers al jaren te wachten op de oprichting van een nieuwe Steenuilenwerkgroep. Bijna tien jaar later zetten enkele gedreven mensen de schouders onder de Steenuilenwerking met de oprichting van de Steenuilenwerkgroep onder de vleugels van Natuurpunt. De doelstelling van de werkgroep is mensen met interesse voor Steenuilen te verenigen, om ervaringen en bevindingen met elkaar uit te wisselen. Een paar keer per jaar wordt een digitale nieuwsbrief verspreid, met o.a. aankondigingen van activiteiten. Steenuilencontactdag Jaarlijks organiseert de Steenuilenwerkgroep een contactdag waarbij geïnteresseerden iets meer te weten kunnen komen over inventarisatie van Steenuilen, biotoopverbetering, nestkastenwerking, ringwerk, activiteiten, Deze dag vormt tegen een platform voor de uitwisseling van ideeën en ervaringen. De nacht van de Steenuil We willen afdelingen en vogelwerkgroepen aanmoedigen om hieraan deel te nemen aan een Nacht van de Steenuil en het te laten uitgroeien tot een landelijk evenement. De Nacht van de Steenuil gaat door op de laatste zaterdag van maart. Na een korte presentatie maken we een wandeling in geschikt steenuilgebied en hopen we op een ontmoeting. Waarvoor kan je nog terecht bij de Steenuilenwerkgroep? Ervaren vrijwillligers staan klaar om advies te geven over het verbeteren van het biotoop van de Steenuil, verschillende nestkasttypes en hun plaatsing, inventarisatiemethodes en het begeleiden van Steenuilwandelingen. We kunnen advies aanreiken naar bv. gemeenten en Regionale Landschappen over mogelijke acties, webadvies, sensibilisering We willen een Vlaams Steenuilennetwerk samenstellen zodat plaatselijke medewerkers kunnen inspringen waar er vragen rijzen over Steenuilen. Wil je graag de digitale nieuwsbrief ontvangen of krijg je graag meer informatie? Neem dan contact op met steenuilen@natuurpunt.be. Philippe Smets (Gewestelijke coördinator). website: www.natuurpunt.be/steenuilenwerkgroep Je kan ons ook vinden op Facebook > Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Brakona jaarboek 2013-2014 25 Een woord van dank Graag wil ik Stany Cerulis, Jos Cuppens, Benny L Homme, Ronny Huybrechts en André Vanmarsenille bedanken die elk jaar trouw de gegevens van hun veldwerk doorgeven. Ook de eigenaars van de boomgaarden voor hun gastvrijheid en betrokkenheid en de fotografen voor het gebruik van hun foto s. Referenties Willems, F., van Harxen, R., Stroeken, P., Majoor, F. (2004). Reproductie van de Steenuil in Nederland in de periode 1977-2003. SOVON-onderzoeksrapport 2004/04. Auteur Philippe Smets Slachthuisstraat 81 3300 Tienen philippe.smets3@telenet.be

26 Brakona jaarboek 2013-2014 Vlaams-Brabantse Koepel voor Natuurstudie De provincie Vlaams-Brabant ging in 2000 over tot de oprichting van de Vlaams-Brabantse Koepel voor Natuurstudie, Brakona. Dit initiatief kadert momenteel binnen het provinciaal milieubeleidsplan 2009-2013 onder project 9 "natuurlijke entiteiten kwalitatief bevorderen" (betere natuur) en meer bepaald onder subdoelstelling 3 "uitbouw soortgericht beleid". BRAKONA stelt zich de optimalisatie van het potentieel aan natuurkennis in functie van het natuurbehoud en -beheer in de provincie Vlaams-Brabant als hoofddoel. Meer bepaald de werking rond Prioritaire Provinciale Soorten (PPS) en de concretisering daarvan binnen het provinciaal biodiversiteitsproject "Koesterburen" is één van de taakstellingen. Tevens wil het als contactorgaan het lokale studiewerk een meerwaarde geven door het voeren van een georganiseerd overleg tussen de bestaande milieuverenigingen en natuurstudiewerkgroepen. Info: Griet Nijs, Projectcoördinator Brakona Natuurpunt Studie Coxiestraat 11 2800 Mechelen 015 77 01 61 E-mail: brakona@natuurpunt.be www.brakona.be Colofon Dit artikel maakt deel uit van het Brakona jaarboek 2013-2014, een jaarlijkse uitgave van de Vlaams-Brabantse Koepel voor Natuurstudie. Coördinatie en eindredactie Griet Nijs, Brakona projectcoördinator Vormgeving Luc Nagels, luc@vissenaken.be Coverfoto Steenuil (Athene noctua). Foto Wim Claes