Inspectierapport BSO Goutum (BSO) Buorren 31 9084 BB Goutum Registratienummer 217864934 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Leeuwarden Datum inspectie: 23-05-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling rapport: 13-06-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 5 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Op verzoek van de gemeente Leeuwarden door GGD Fryslân op 23 mei 2016 een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd bij buitenschoolse opvang Goutum. De buitenschoolse opvang is gehuisvest in een bijgebouw van het dorpshuis, de korfballocatie. De buitenschoolse opvang heeft de beschikking over één open ruimte en er is plaats voor maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Binnen deze ruimte heeft de BSO een eigen kast van waaruit de beroepskracht iedere dag speelhoeken zal creëren, aangezien meerdere partijen gebruik maken van de ruimte buiten de BSO tijd. Als buitenruimte maakt de buitenschoolse opvang gebruik van het aangrenzende sportveld. Inspectiegeschiedenis: 05-01-2015; jaarlijks onderzoek. Hierbij zijn geen tekortkomingen geconstateerd. 17-02-2015; onderzoek voor registratie (i.v.m. verhuizing). Hierbij is een negatief advies gegeven ten aanzien van de opname in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen, vanwege het ontbreken van de VOG van de houder. Inspectiebevindingen: Tijdens dit jaarlijks onderzoek is er op de onderzochte items een tekortkoming geconstateerd op het volgende item: Beroepskracht-kindratio De houder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. De zienswijze is per mail ontvangen op 9 juni 2016 en één op één overgenomen in het rapport. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat De houder van een kindercentrum draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot verantwoorde kinderopvang. De inhoud van het pedagogisch beleid wordt aan de pedagogische praktijk getoetst. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld. Observatiemomenten: Tijdens o.a. ophaalmoment uit school, een tafelmoment, en vrij spel. Conclusie: De beroepskracht handelt volgens de vier basisdoelen uit de Wet kinderopvang en hieraan invulling geven zoals deze beschreven staan in het pedagogisch beleidsplan en werkplan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (adjunct hoofd) Observaties Pedagogisch werkplan (november 2015) 4 van 11
Personeel en groepen In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein Personeel en groepen belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De VOG's voor houder en personen werkzaam bij de onderneming moeten vanaf 1 maart 2015 zijn afgegeven na 1 maart 2013. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening. Voor hen geldt dat de VOG niet ouder mag zijn dan twee jaar De Verklaringen omtrent gedrag (VOG's) van de beroepskrachten zijn tijdens het inspectiebezoek digitaal vastgelegd en voldoen aan de wettelijke gestelde eisen. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de Verklaringen omtrent gedrag van de beroepskrachten en stagiaire voldoen aan de gestelde wettelijke criteria. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De diploma's van de beroepskrachten zijn tijdens het inspectiebezoek digitaal vastgelegd en voldoen aan de wettelijke gestelde eisen. BSO Goutum heeft geen beroepskrachten in opleiding. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskracht beschikt over een passende beroepskwalificatie conform de CAO Kinderopvang. Opvang in groepen Een basisgroep is een vaste groep kinderen in de buitenschoolse opvang in een passend ingerichte ruimte. De buitenschoolse opvang biedt opvang in één basisgroep aan maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van de opvang in groepen. 5 van 11
Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. De toezichthouder heeft de presentielijsten en roosters ingezien op de locatie en digitaal vastgelegd (week 16 en 17 en week 19 en 20). Uit deze presentielijsten en de roosters blijkt dat de beroepskracht-kindratio op de groep niet altijd voldoet aan de eisen uit de Wet Kinderopvang. Hieronder in een tabel weergegeven: Datum: Aantal Aantal beroepskrachten Werkelijk aanwezige kinderen: nodig: beroepskrachten volgens rooster: 19-04-2016 12 2 1 10-05-2016 12 2 1 12-05-2016 11 2 1 17-05-2016 13 2 1 Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder niet voldoet aan de wettelijke eisen ten aanzien van de beroepskracht-kindratio. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en 6 van 11
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (adjunct hoofd) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 16 en 17 en week 19 en 20 van 2016) Personeelsrooster (week 16 en 17 en week 19 en 20 van 2016) 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 11
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO Goutum Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Noord-West Friesland Adres houder : Postbus 134 Postcode en plaats : 8800 AC Franeker Website : www.kinderopvangfriesland.nl KvK nummer : 41002574 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : Marja de Jong Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Leeuwarden Adres : Postbus 21000 Postcode en plaats : 8900 JA LEEUWARDEN Planning Datum inspectie : 23-05-2016 Opstellen concept inspectierapport : 31-05-2016 Vaststelling inspectierapport : 13-06-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-06-2016 Verzenden inspectierapport naar : 14-06-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 04-07-2016 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. De zienswijze is per mail ontvangen op 9 juni 2016 en één op één overgenomen in het rapport. Zienswijze: Buitenschoolse opvang : Goutum Goutum Als aanspreekpunt voor de GGD rapportages heb ik contact gehad met adjunct-hoofd Willy Visser van de locatie Goutum. Er zijn de afgelopen problemen geweest bij het inzetten van invalkrachten, maar het probleem is opgelost. Er zijn twee vaste medewerkers die zullen worden ingezet bij een overschrijding van het kindaantal. Dit is zowel voor de medewerkers als de kinderen van groot belang. 8 juni 2016 Antsje Fokkens 11 van 11