A 5 Toezicht Aantekeninqen in en het tijdelijk in bewarinq nemen van reis- en identiteitspapieren

Vergelijkbare documenten
A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

7 Gedraesliin bil simaleringen in het o~s~orinesregister

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

4 Verzoeken betreffende de vergunning tot verbliif. de vergunnine tot vesti~ing en de toelating als vluchteling (art. 16 Vw jo 52 Vb en 28 W)

2 Bezwaar en administratief beroep

Vreemdelingencirculaire 2000 Deel A Modellen

2 Registratie van gegevens

Toegang. 1 Inleiding. 3 Grensbewaking 3.1 Algemeen 3.2 Benelux 3.3 Schengen

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN. Artikel 1

Bevoegdheid Koninklijke Marechaussee tot inbewaringstelling van vreemdelingen

Inleiding Verblijf in de vrije termijn Visa voor kort verblijf Uitgevers (november )

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

(zie A 9 onder 2.3.2).

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft

4 Ontzeqqinq van verblijf of van verder verblijf aan een bequnstiqde E.E.G.-onderdaan

- wier - Hoofdstuk V111 - Verplichtin~en tot aanmelding

2 Verplichtingen in het kader van toezicht

BESCHIKKING VAN DE MINISTERIELE WERKGROEP VOOR HET PERSONENVERKEER VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE VAN 28 JUNI 1967

2.1 Voorschriften voor opneminq en toelatinq voor wat betreft verzoeken om opneming ingediend vanaf 15 juli 1989

10 Kennisgeving van beschikkingen; uitreiking en inhouding van verblijfsdocumenten

Wet arbeid Vreemdelingen

wordt verschaft: art. 60 Vb; j0 art. 33a W);

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Verblijf in de vrije termijn

VreemdelinKencirculaire. 's-gravenhage,11 december 1977

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

B 11 Buitenlandse werknemers 8

3 Beroep bij de rechtbank

2019 no. 40 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Buitenlandse pleegkinderen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Paragraaf C1/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3 Visa voor kort verblijf

Uitvoering vreemdelingenvoorschriften AWB (derde tranche)

WET van 16 januari 1992, houdende bepalingen betreffende de toelating en de uitzetting van vreemdelingen (Vreemdelingenwet 1991) (S.B no. 3).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE, Besluit: De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

a. door overgave aan de buitenlanclse grensautoriteiten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vreemdelingen op wie het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van toepassing is

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B 11 Buitenlandse werknemers 3 4

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

B 14 Buitenlandse studenten 3

Stb. 40. WET van 13 januari 1965, houdende nieuwe regelen

(Ministerie van Justitie, directie Vreemdelingenzaken AJZ 5707/4178-3) Contact met het Ministerie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

- geldig - diplomatieke ambtenaren en andere

A 9 Administratie en reaictratie 31

Staatlozen. Reisdocumenten

Algemeen A711.Z. Naast de vrijheidsontnemende maatregelen kent de Vw vier mogelijkheden om de vreemdeling in zijn bewegingsvrijheid te beperken:

In bezwaar of beroep

B 7 Asielzoekers en vluchtelinqen 3. Inleidinq

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Paragraaf A2/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Aanpassing i.v.m. einde overgangsregeling

DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE, Besluit: De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Vestigingsverdragen. Nederlands-Duits Vestigingsverdrag. sdu J&F -- VC (april 1995, Aanv. 13)

7 Signaleringen in het Opsporingsregister

U vraagt asiel: asiel, krijgt u aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaren

B 19 Voortgezet verbliif 19

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/15)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

HOOFDSTUK V. Vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden HOOFDSTUK VI. Vrijstelling van dienst wegens ziekte

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

B1 O. Onderdanen van de Republiek Suriname

B17. Slachtoffers van vrouwenhandell

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

plaatselijke politie en de betrokken grensautoriteiten.

C18-4 Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen (excerpt: Titel II, Hoofdstuk 7, artt. 28 t/m 381

Hoofdstuk VIr. De machtining tot voorlopig verblijf (m.v.v.)

Opber~en achter Deel D Vc. '$-Gravenhage, 18 juni Aan de heren Hoofden van plaatselijke politie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

18 Internationale regelingen

Transcriptie:

A 5 Toezicht 44 5 Aantekeninqen in en het tijdelijk in bewarinq nemen van reis- en identiteitspapieren 5.1 Stellen van aantekeninqen 5.1.1 Alqemeen De met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen belaste ambtenaren zijn bevoegd tot het stellen van aantekeningen in de reis- en identiteitspapieren van vreemdelingen (art. 20 Vw). Deze bevoegdheid is voor de ambtenaren belast met het vreemdelingentoezicht nader uitgewerkt bij de artt. 76 Vb, 29 en 38-45 W. In andere delen van deze circulaire wordt - voor zover het de daarin behandelde onderwerpen betreft - eveneens aandacht besteedt aan voorschriften op het gebied van het stellen of doorhalen van aantekeningen in reis- en identiteitspapieren van vreemdel ingen. In deze paragraaf worden de terzake geldende voorschriften die van meer algemene aard zijn behandeld. Als algemene richtlijnen gelden: a. aantekeningen mogen nimmer worden geplaatst in de reis- of identiteitspapieren van asielzoekers (zie B 7 onder 2.2.2.5); b. aantekeningen mogen nimmer worden gesteld in documenten, afgegeven door een niet door Nederland erkende regering of staat; c. er mogen geen andere aantekeningen in de reisof identiteitspapieren van vreemdelingen worden gesteld dan die welke krachtens de Vreemdelingenwet zijn voorgeschreven; d. de aantekeningen behoren in de regel door afstempeling te worden gewaarmerkt en door (of namens) het hoofd van plaatselijke pclitip t0 worden ondertekend (art. 38, tweede lid, W); in een aantal gevallen worden de aantekeningen in de vorm van een stempelafdruk aangebracht; e. in de regel worden de aantekeningen gesteld in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling dan wel in het identiteitspapier dat hij verplicht is ingevolge art. 54 Vb bij zich te dragen; in een aantal gevallen echter moet de aantekening worden gesteld op een aan de vreemdeling te verstrekken afzonderlijk inlegblad (model D 122; zie ook artt. 39, leden 5 en 6, 43, tweede lid en 45, vierde lid, W); Vc Suppl. 7 (december 1992)

A 5 Toezicht 45 f. aantekeningen omtrent verwijdering mogen slechts in beperkte mate en op bepaalde gronden worden gesteld (zie A 6 onder 9.4). 5.1.2 Aantekeningen gesteld door de ambtenaren, belast met de crrensbewakina Voor het toezicht op vreemdelingen is een aantal, door de ambtenaren belast met de grensbewaking te stellen, aantekeningen van groot belang. Het betreft hier onder meer de aantekeningen met betrekking tot: - de inreis van de vreemdeling in Nederland (art. 10 W) ; - het doel en de duur van het voorgenomen verblijf in Nederland (art. 11 W) ; - de middelen waarover de vreemdeling kan beschikken (art. 11 W); - het opleggen van een meldingsplicht bij een hoofd van plaatselijke politie (art. 12 W) ; - het verlenen van faciliteiten aan transitpassagiers van vliegtuigen en zeeschepen (artt. 17, vierde en vijfde lid, en 18, vierde lid, W). 5.1-3 Door of vanwege het hoofd van plaatselijke politie te stellen aantekeningen De door of vanwege het hoofd van plaatselijke politie te stellen aantekeningen kunnen betreffen: a. het voldoen aan een verplichting tot aanmelding (art. 39 W; zie ook onder 2.5.1.1); b. woon- of verblijfplaats binnen Nederland (art. 40 W; zie ook onder 2.3.2) ; c. het verlenen, of het verlengen van de geldigheidsduur, van een vergunning tot verblijf (artt. 53, tweede lid, Vb; 29, eerste, tweede en zevende lid, 41 W; zie ook A 4; 9, B 4; 3 en B 7); d. de aanduiding van de categorie waartoe de vreemdeling behoort in geval hem een document van het in bijlage 5d, W voorgeschreven model wordt uitgereikt (A 4; 9.2.1.3); e. het wijzigen van een beperking, waaronder een vergunning tot verblijf is verleend of van een daaraan verbonden voorschrift (art. 42 W; zie ook A 4 onder 9,2.6 en 9.2.8);

f. het verlenen van toestemming om, hangende de beslissing op een ingediend verzoek om het verlenen, of het verlengen van de geldigheidsduiir, van een vergunning tot verblijf, om het verlenen van een vergunning tot vestiging of om toelating als vluchteling, in Nederland te verblijven (artt. 39, tweede en zesde lid, en 43 W; zie ook A 4 onder 4.3.4;); g. het intrekken van een vergunning tot verblijf (art. 44 W; zie ook A 4; 9.2.9); h. het teruggeven van een gedeponeerde waarborgsom (art. 26, derde lid, W; zie ook A 4 onder 5.2.5.4); i. het verlenen van ontheffing van een verplichting tot wekelijkse aanmelding of het opheffen van een verplichting tot periodieke aanmelding (art. 39, derde en vierde lid, W; hiervoor onder 2.5.2); j. het behoren tot een categorie iils bedoeld in art. 10 tweede lid, Vw, juncto de artt. 47 Vb en 24 a W, indien de vreemdeling tevens houder is van een vergunning tot vestiging (A 4; 9.6); k. het gunnen van een termijn, waiirbinnen uitzetting achterwege blijft of opschortirig van verwijdering in verband met gezondheidstoestan<l, dan wel wegens het indienen van een verzoek om herziening c.q. een beroep op de Afdeling rechtspraak van de Raad van State (art. 45, leden 1-3, W; zie ook A 6 onder 3); 1. verwijdering (art. 45, vijfde 1-id, W; zie ook A 6 onder 9.4); m. ongewenstverklaring (art. 45, zesde lid, W, zie ook onder 6). De ambtenaren, belast met het toe::icht op vreemdelingen, zijn mede bevoegd om in de reispapieren van vreemdelingen aantekeningen te stellen oritrent visa (zie A 4; 2.6). NB zie voor het stellen van aantekeningen in het document W, onder 2.5.2.1. 5.1.4 Doorhaling van aantekenin~en Elke doorhaling van een in het identiteitspapier van een vreemdeling gestelde aantekening dient te worden gedateerd en van een paraaf te worden voorzien (art. 38, derde lid, W). Het doorhalen van in identiteitspapieren gestelde aantekeningen is voorgeschreven i11 de volgende gevallen: a. bij afwijzing van een verzoek van een vreemdeling om het verlenen, of het verlengen van de geldigheidsduur, van een vergunning tot verblij f of het Vc Suppl. 6 (september 1991)

A 5 Toezicht 4 7 verlenen van een vergunning tot vestiging, indien in diens identiteitspapier was aangetekend dat hij, hangende de beslissing op dit verzoek, in Nederland mocht verblijven (artt. 39, tweede lid, en 43, eerste lid, W; zie ook A 4; 9.1.3). Werd de desbetreffende aantekening op een afzonderlijk inlegblad gesteld, dan moet dit in de hier bedoelde gevallen worden ingehouden; deze gedragslijn moet eveneens steeds worden gevolgd indien het betreft een vreemdeling die, hangende de beslissing op zijn verzoek om toelating als vluchteling, in Nederland verbleef, en wiens verzoek wordt afgewezen (zie artt. 39, vijfde en zesde lid, en 43, tweede lid, VV; B 7); b. bij wijziging van een beperking, waaronder een vergunning tot verblijf is verleend, of van een daaraan verbonden voorschrift; de eerder daaromtrent in het identiteitspapier gestelde aantekening wordt dan doorgehaald (art. 42 W en A 4 onder 9.1.3); c. bij intrekking van een vergunning tot verblijf, welke in een paspoort was aangetekend (art. 44 VV en A 4 onder 9.1.3) ; d. indien in het identiteitspapier van een vreemdeling was aangetekend dat zijn vertrek op grond van het bepaalde in art. 25 Vw werd opgeschort en de grond voor de opschortirlg der verwijdering is komen te vervallen (art. 45, tweede lid, W en A 6 onder 7); e. indien afwijzend is beslist op een verzoek om herziening of een beroep op de Afdeling rechtspraak van de Raad van State is verworpen en in het identiteitspapier van de vreemdeling een aantekening omtrent de indiening van dat verzoek of instelling van dat beroep was gesteld (art. 45, derde lid, W). 5.2 Het tijdelijk inbewaring nemen van reis- en identiteits~a~ieren 5.2.1 Alqemeen Indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat zijn de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen bevoegd tot het tijdelijk in bewaring nemen van reis- en identiteitspapieren (artt. 20 Vw en 77 Vb). Een in bewaring genomen document moet aan de vreemdeling worden teruggegeven indien hij te kennen geeft Nederland te willen verlaten en daartoe voor hem ook gelegenheid bestaat (d.w.z. indien zijn toelating tot

A 5 Toezicht 48 het land, waarheen hij zich wil begeven en - eventueel - zijn doorreis door andere landen om het land van bestemming te bereiken, gewaarborgd zijn; (zie art. 77, derde lid, Vb)). Voor teruggave van reis- of identiteitspapieren na het staande houden van een vreemdeling ter vaststelling van diens identiteit; zie hierna onder 5.2.2. 5.2.2 Gevallen waarin tijdelijke bewaring van reis- of identiteitspapieren geoorloofd is In bepaalde gevallen zijn de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen bevoegd reis- of identiteitspapieren van vreemdelingen in bewaring te nemen (art. 46 W). Bij inname van reis- of identiteitspapieren dient aan de vreemdeling een ontvangstbewijs te worden verstrekt. Inname van reis- of identiteitspapieren kan in de onderstaande gevallen plaatsvinden: a. het inbewaring nemen van het document is nodig voor het verkrijgen van de gegevens, bedoeld in art. 64 Vb (d.w.z. de eerste gegevens welke een met vreemdelingentoezicht belaste ambtenaar, bij het uitoefenen van zijn controle, van vreemdelingen kan vragen), dan wel voor het stellen van een aantekening in dat document (zie hiervoor onder 5.1.3 ). Voor het toepassen van deze maatregel bestaat aanleiding indien een vreemdeling niet de vereiste medewerking aan het verkrijgen van de gevraagde gegevens verleent, met name indien hij weigert het paspoort, of ander identiteitspapier dat hij in zijn be'zit heeft, daartoe aan de controlerende ambtenaar te overhandigen. Voorts zal er grond bestaan voor het tijdelijk in bewaring nemen van een reis- of identiteitspapier indien in het document een aantekening moet worden gesteld omtrent verwijdering of ongewenstverklaring en de vreemdeling weigert het document voor dat doel te overhandigen (art. 46, eerste lid, aanhef en onder - a, W) ; b. bij het uitoefenen van een controle blijkt niet aanstonds dat het de vreemdeling is toegestaan in Ne-. derland te verblijven, terwijl de gelegenheid ontbreekt, of het - gelet op de omstandigheden - minder gewenst is te achten, hem met toepassing van art. 19, tweede lid, Vw naar een plaats, bestemd voor verhoor, over te brengen (zie hiervoor onder 4.3). De controlerende ambtenaar kan het identiteitspapier van de vreemdeling dan tijdelijk in bewaring

nemen en deze mededelen, dat hi-j zich voor het verstrekken van nadere gegevens tiirzake en voor het eventueel terugverkrij gen van het document bij de vreemdelingendienst ter plaatst! moet vervoegen (art. 46, eerste lid, aanhef en ondeir b, W); c. de vreemdeling is rechtens van zijn vrijheid beroofd hetzij met het oog op een tegen hem ingestelde stra vervolging, of wegens het ondergaan van een vrijheidsstraf, hetzij met toepassing van art. 26 Vw (art. 46, eerste lid, aanhef er1 onder c, W); d. voor zover zulks nodig is met liet oog op de verwijdering of de overgave aari de buitenlandse grensautoriteiten, van een vreemdeling (art. 46, eerste lid, aanhef en onder d, W). e. indien bij controle is gebleken dat het document voor grensoverschrij ding vals of veirvalst is. In deze gevallen dient de begeleidende ambtenaar de betreffende documenten bij het verlaten van Nederland te overhandigen, hetzij aan de vreemtleling zelf, hetzij aan een ambtenaar der Koninklijke Marc!chaussee door wiens tussenkomst de betrokkene aan de liuitenlandse grensautoriteiten wordt overgegeven (z:.e A 6 onder 10). Vc Suppl. 6 (september 1991)