kind geboren na zwangerschapsduur van 37 of meer complete weken en vóór 42 weken. kind geboren na een zwangerschapsduur langer dan 42 complete weken.



Vergelijkbare documenten
Congenitaal gehoorverlies en de kinderarts. CDS symposium 17 maart 2010 Margot Mulder, kinderarts

Infecties in de zwangerschap. Inge Gyssens Internist infectioloog Jessa ziekenhuis

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

Richtlijn Varicella Zoster Verloskunde 1 e en 2 e lijn

Doel Behandeling bij Varicella Zoster virus (VZV) tijdens de zwangerschap en bij neonaat.

Diagnostiek naar de oorzaak van slechthorendheid binnen het Centrum Diagnostiek Slechthorendheid

CMV screening Versie 2. dec 2016

Vragen Ouderdag Congenitale CMV infectie. CMV-groep

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011

De waarde van aviditeitstesten in diagnostiek en rondzendingen


Twee handen op één bolle buik. Gezamenlijke zwangerschapsopvolging door uw huisarts en gynaecoloog

Wat te doen als een Italiaanse zwangere bezorgd is en een kind vreemd kijkt?

Richtlijn Herpes simplex virusinfectie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde

Kraamafdeling. Vroegtijdige weeën. gebroken vliezen en vroeggeboorte

SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN

Kinderneurologie.eu. Congenitale toxoplasmose

VSV Samen Protocol: Langdurig gebroken vliezen a terme

Zorgprotocol. Groep B-streptokokken bij de pasgeborene. 1. Introductie

Huisartsensymposium anno HAS AZ Monica 1

Zorgprotocol GBS bij de pasgeborene

Prematuur en/of SGA geboren baby. Geboortecentrum


CHAPTER 12. Samenvatting

CMV-screening bij de pasgeborene

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals)

Kinderziekten. Risico s in de zwangerschap

Prematuur en/of dysmatuur geboren baby. Afdeling Neonatologie

Intra-uteriene groeivertraging. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Zuigeling met koorts. Rianne Wijbenga Kinderarts Antonius Ziekenhuis Sneek

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen

Huisartsensymposium anno HAS AZ Monica 1

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Overleving zeer jonge prematuur is toegenomen, vooral bij AGA

HEPATITIS B EN ZWANGERSCHAP. Ann-Sophie Page & Gerbrich van den Bosch

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde

Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte

Groep-B-streptokokken (GBS) en zwangerschap

Ketenprotocol. Langdurig gebroken vliezen bij a terme zwangeren. Auteurs: J. Brevoord, D. Boezaard, E. Davelaar

Vlaamse consensus over beleid bij congenitale toxoplasmose (CT)

VSV-Samen protocol GBS, Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties.

Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte

Richtlijn Hyperbilirubinemie

Regionaal Protocol Preventie van perinatale GBS ziekte bij à terme zwangerschap

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Kinderneurologie.eu. Neonatale invasieve candida infectie.

Glucose-screening en Hypoglycemie

(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar)

Langdurig gebroken vliezen rondom de bevalling

Hemolytische ziekte van de pasgeborene. 11e Pediatrisch transfusiesymposium Natasja Dors, kinderarts hematoloog/oncoloog CZE

Infectie bij de pasgeborene

Controles tijdens de zwangerschap

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Pathogenese. 2.2 Incubatieperiode. 2.3 Ziekteverschijnselen. CMV-infectie

Leidraad kindergeneeskunde

Voorwoord 13. Hoofdstuk 1 Fysiologisch en anatomisch rappel 15

Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte

Zwangerschap en groep-bstreptokokken

Zwangerschap: wat willen we zien? Marleen Temmerman Verloskunde, UZGent

CYTOMEGAALVIRUSINFECTIE (CMV) IN DE ZWANGERSCHAP

cytomegalovirus infectie in de zwangerschap en de auditieve gevolgen op het kind

TRISOMIEËN POSTNATAAL (13,18,21) Ingrid Wymenga Kinderarts Martiniziekenhuis

Cytomegalie CMV-infectie

Groep-B-streptokokken en zwangerschap

Herpes simplex: moeder en kind

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Groep-B-streptokokken en zwangerschap

Ketenprotocol. Kraamconsulten kinderartsen. Auteurs: E.D. Stam

Richtlijn Early-onset Infectie, Neonatale, Preventie van

Prematuriteit en Dysmaturiteit

Bloedtransfusie bij zuigelingen

VSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0

Tijdens de zwangerschap staat een vrouw bloot aan

VROEGTIJDIGE WEEËN EN DREIGENDE VROEGGEBOORTE

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP

CMV, gehoorverlies en. de (andere) open eindjes

Preventie van groep B-streptokokken infectie

Zika virus en zwangerschap

PATIËNTEN INFORMATIE. Bloedvergiftiging. of sepsis

Je ziet ze niet, maar ze kunnen er wel zijn: Hersenbloedingen bij de premature neonaat. Karianne Kraft Kinderarts-neonatoloog UMCG maart 2019

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Groep B streptokokken en zwangerschap

Groep-B-streptokokken en zwangerschap. Poli Gynaecologie

Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen

Bloedtransfusie bij zuigelingen

Een hypotone pasgeborene. Drs. J.E. Deelen, Dr. S. Peeters, Prof. Dr. Y. Vandenplas, Drs. E.A. Smit-Kleinlugtenbeld

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP

Groep-B-streptokokken en zwangerschap

Voorbeeld Perinatale Audit 1

Inleiding Vroegtijdige weeën Vroegtijdig gebroken vliezen

VROEGTIJDIGE WEEËN EN VOORTIJDIG GEBROKEN VLIEZEN FRANCISCUS VLIETLAND

Hoofdstuk 3B Nieuw. Neonatale hypoglycemie. Inleiding. Adaptatiefase. Werkboek voeding pasgeborenen. Anne van Kempen

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op?

info voor patiënten Cytomegalovirus

Dreigende vroeggeboorte

Groep-Bstreptokokken. zwangerschap. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Zwangerschap en HBV. Greet Boland Nationaal Hepatitis Centrum, Amersfoort Afdeling Virologie, Universitair Medisch Centrum Utrecht

Transcriptie:

45 Neonatologie.1 Definities Aterme neonaat (AT) voldragen (aterme geboren) pasgeborene. kind geboren na zwangerschapsduur van 37 of meer complete weken en vóór 4 weken. Dysmature neonaat/dysmatuur onderontwikkelde geborene = small for gestational age = SGA. kind van wie het geboortegewicht te laag is ten opzichte van het bij de zwangerschapsduur gebruikelijk voorkomend gewicht. Immature neonaat/immatuur tevroeggeborene. kind geboren na zwangerschapsduur korter dan 4 complete weken en langer dan 16 complete weken. aangifteplicht vanaf 4 complete weken (168 dagen) zwangerschap. Macrosoom kind van wie het geboortegewicht te hoog is ten opzichte van het bij de zwangerschapsduur gebruikelijke gewicht. Neonaat kind vanaf dag 1 tot en met dag 8 postnataal. Postmature neonaat serotien geborene. kind geboren na een zwangerschapsduur langer dan 4 complete weken. E.J. van de Griendt et al., Leidraad kindergeneeskunde, Leidraadreeks, DOI 10.1007/978-90-368-0473-8_, 014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV

46 Hoofdstuk Neonatologie Premature neonaat/ prematuur vroeggeborene. kind geboren na zwangerschapsduur korter dan 37 complete weken en langer dan 4 complete weken. Er wordt vaak nog een onderscheid gemaakt tussen extreme prematuriteit (4 tot 8 weken), ernstige prematuriteit (8 tot 3 weken) en milde tot late prematuriteit (3 tot 37 weken) (WHO). PROM prelabour rupture of membranes. breken van de vliezen voordat er weeënactiviteit aanwezig is. Zuigeling kind vanaf dag 1 tot en met dag 364 postnataal (1e levensjaar).. Overlevingspakket Intra-uteriene groeicurve De intra-uteriene groeicurve is afgebeeld in. figuur.1. Fototherapie, grenzen Risicofactoren: hemolytische aandoeningen, asfyxie, sepsis, acidose, laag albumine, temperatuurinstabiliteit (zie. figuur.). Neonataal vocht- en voedingsbeleid De hoeveelheid vocht die een neonaat nodig heeft, wordt bepaald door het vochtverlies via verdamping (insensible water loss), urine, feces en de hoeveelheid vocht die nodig is voor de vorming van nieuwe weefsels. Het algemeen aanbevolen vochtbeleid is weergegeven in. tabel.1.

. Overlevingspakket 47 gram 5000 4000 3000 97,7 95 90 75 50 5 10 5,3 000 1000 0 0 4 8 3 36 40 44 weken. Figuur.1 Amsterdamse geboortegewichtcurve. De cijfers rechts geven de percentiellijnen aan. De hoeveelheid voeding die een pasgeborene nodig heeft, is afhankelijk van het geboortegewicht en de amenorroeduur. De hoeveelheid voeding wordt in de eerste levensdagen langzaam uitgebreid. In individuele gevallen moet de vochtintake aangepast worden aan de hand van het gewichtsverloop, de diurese, de bloeddruk, de aanwezigheid van een open ductus Botalli, verliezen uit drains, etc. Enterale voeding heeft de voorkeur boven parenterale voeding. Bij een deel van de kinderen kan echter niet gestart worden met

48 Hoofdstuk Neonatologie µmol/l 48 5 34 0 57 15 171 10 totaal serum bilirubine mg/dl 85 5 kinderen met laag risico ( >_ 38 wkn zonder risicofactoren) kinderen met matig risico ( >_ 38 wkn + risicofactoren of 35-37 6/7 week) kinderen met hoog risico (35-37 6/7 week + risicofactoren) 0 0 geboorte 4uur 48uur 7uur 96uur 5dgn 6dgn 7dgn leeftijd. Figuur. Richtlijnen voor fototherapie voor kinderen > 35 weken.

. Overlevingspakket 49. Tabel.1 Aanbevolen hoeveelheid vocht (ml/kg) tijdens de neonatale periode. dag 1 dag dag 3 dag 4 dag 5 dag 6 dag 7 aterme 30 40 50 60 80 100 10 140 160 175 dysmatuur 60 80 100 10 140 160 160 175 prematuur 80 100 100 10 140 160 160 175 160 175 enterale voeding of is de hoeveelheid ontoereikend en zal gestart worden met intraveneuze toediening van koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen en vitamines. De capaciteit van de maag is in eerste instantie beperkt en kan maar kleine hoeveelheden verdragen. Bij de prematuur geborene is de tolerantie van het maag-darmkanaal zeer gering in de eerste levensdagen, bij deze groep kinderen wordt dan ook meermalen per dag een zeer kleine hoeveelheid voeding gegeven. Vanaf 3-34 weken is het zuig-slikmechanisme voltooid. Voor deze tijd is er een groot risico op aspiratie wanneer er orale voeding wordt aangeboden. zz aterme > 4000 gram: 6-8 voedingen per dag; zz aterme > 500 gram: 7-8 voedingen per dag; z z < 500 gram: 8-4 voedingen per dag, afhankelijk van de klinische conditie van het kind en lokale protocollen. Moedermelk heeft de voorkeur boven kunstvoeding. Moedermelk van moeders met prematuur geboren kinderen bevat in de eerste weken meer eiwit dan van moeders met aterme geboren kinderen;

50 Hoofdstuk Neonatologie in de loop van de tijd komt de samenstelling van premature moedermelk en terme moedermelk overeen. Om toch in de behoefte van een prematuur te blijven voldoen, is het noodzakelijk deze moedermelk te verrijken (breast milk fortifier). Indien er onvoldoende moedermelk is of als moeder geen borstvoeding wil of kan geven, dient er kunstvoeding gestart te worden. Bij een aterme zuigeling zal er gestart worden met standaard zuigelingenvoeding. Bij een premature neonaat dient gekozen te worden voor specifiek premature voeding (Nenatal, Hero Baby prematuur )..3 Problemen Congenitale infecties Een aantal infecties kan aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaken wanneer de moeder deze gedurende de zwangerschap doormaakt. Een infectie gedurende het eerste trimester is het gevaarlijkst voor het ontwikkelen van congenitale afwijkingen. Gedurende het eerste trimester vindt voornamelijk de aanleg van de verschillende orgaansystemen van de foetus plaats, terwijl in het tweede en derde trimester met name de uitrijping en groei van de foetus centraal staan. Geproportioneerde dysmaturiteit (zowel voor lengte als gewicht en schedelomtrek < p3) is een verschijnsel dat bij bijna alle congenitale infecties voorkomt. Het acroniem TORCHES is een gemakkelijke manier om te onthouden welke infecties van belang zijn: Toxoplasmose, Others (Parvo B19, hiv, varicellazostervirus (VZV)), Rubella, Cytomegalievirus (CMV), Herpes simplex, Syfilis. Congenitale toxoplasmose Toxoplasmose komt bij volwassenen vrij veel voor. De infectie verloopt vaak asymptomatisch. De immuniteit voor Toxoplasma gondii is levenslang. De besmetting vindt plaats via besmet vlees en feces van jonge katten. Een primaire infectie gedurende de zwangerschap in een

.3 Problemen 51 laat stadium kan een infectie van het kind veroorzaken. Een infectie in een vroeg stadium kan ernstige schade aan het ongeboren kind veroorzaken (zie. tabel.). De behandeling is intensief en langdurig. Congenitale rubella Vroege besmeting tijdens de zwangerschap leidt tot congenitale afwijkingen (zie. tabel.). Indien besmetting in een laat stadium optreedt, leidt dit tot een perinatale infectie zonder congenitale afwijkingen. De meeste moeders zijn gevaccineerd voor rubella. Congenitale CMV Cytomegalievirus (CMV) is de meest voorkomende congenitale afwijking. Ongeveer een 0,5% van de zwangeren ontwikkelt een primo CMV-infectie. De kans op besmetting van de ongeborene is ongeveer 40%. Slechts een klein deel (5%) van deze kinderen wordt geboren met een symptomatische CMV-infectie (zie. tabel.). De prognose van deze kinderen is slecht met een hoge mortaliteit en morbiditeit. De aangedane kinderen zijn motorisch geretardeerd, doof en hebben visusstoornissen. Een asymptomatische infectie heeft een gunstiger prognose. Een deel van deze kinderen ontwikkelt alsnog restverschijnselen, zoals afwijkend gedrag, mentale retardatie en gehoorstoornissen. Herpes neonatorum Besmetting vindt plaats tijdens de baring of post partum. De infectie kan lokaal of gegeneraliseerd voorkomen, lijkend op een bacteriële sepsis. De sterfte is dan hoog, tot 70%. Vanwege de ernst van de infectie wordt laagdrempelig gestart met aciclovir. Congenitale lues, syfilis Congenitale lues, veroorzaakt door Treponema pallidum, is zeldzaam geworden in Nederland. De pasgeborene kan geïnfecteerd zijn wanneer de moeder gedurende de zwangerschap aan een actieve, onbehandelde lues lijdt. Het beeld is grotendeels te vergelijken met congenitale CMV en toxoplasmose.

5 Hoofdstuk Neonatologie. Tabel. Congenitale infecties. symptomen rubella CMV toxoplasmose dysmatuur + + + + + + + anemie + + + + + + + + + + + icterus + + + + + + purpura, petechiae hepatosplenomegalie cong. hartafwijking + + + + + + + + + + + - - pneumonie + + + + oogafwijking glaucoom, retinopathie, cataract retinopathie retinopathie, cataract CZS encefalitis encefalitis, microcefalie, calcificaties encefalitis, microcefalie, calcificaties, hydrocephalus doofheid + + + + - Others Neonatale hiv-infectie Bij seropositieve zwangeren kan besmetting optreden via de placenta, tijdens de partus of via moedermelk. In de helft van de gevallen ontstaat na verticale transmissie een infectie. Het klinische beeld ontstaat meestal pas na een aantal maanden en wordt gekenmerkt door recidiverende bacteriële infecties, candidiasis,

.3 Problemen 53 lymfadenopathie, hepatosplenomegalie en chronische diarree. De transmissie van moeder naar neonaat kan verminderd worden door adequate behandeling van de moeder en van de pasgeborene met meerdere antivirale medicijnen. Varicellazostervirus (VZV) In het algemeen loopt de foetus geen gevaar wanneer moeder een waterpokkeninfectie doormaakt na het eerste trimester van de zwangerschap. Een VZV-infectie in het eerste trimester kan huidafwijkingen en neurologische schade bij de foetus veroorzaken. Er bestaat gevaar voor de pasgeborene wanneer de moeder de infectie minder dan vijf dagen voor de partus of binnen twee dagen na de partus doormaakt. De neonaten kunnen een vesiculaire huiduitslag of het beeld van een neonatale sepsis (eigenlijk viremie) ontwikkelen. De mortaliteit is 5%. Indien het kind nog niet geboren is, kan aan moeder aciclovir en zosterimmuunglobuline gegeven worden. Na de geboorte kan ook de neonaat zosterimmuunglobuline toegediend krijgen. Diagnostiek Afhankelijk van het ziektebeeld kunnen IgM-antistoffen in het (navelstreng)bloed aangetoond worden, zoals bij rubella en toxoplasmose. Bij CMV kan de diagnose ook gesteld worden door virusisolatie uit de keel en uit urine. Bij lues moet naar specifieke antistoffen gekeken worden. > > Geproportioneerde dysmaturiteit is een belangrijk symptoom van een congenitale infectie. Neonatale infecties Alle neonaten, maar prematuren in het bijzonder, lopen een risico op het ontwikkelen van een ernstige infectie. Infecties kunnen optreden tijdens de zwangerschap (zie 7 par..3) en rondom of na de

54 Hoofdstuk Neonatologie geboorte. Bacteriële infecties bij neonaten komen regelmatig voor en zijn een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit. Het gaat hierbij veelal om een bacteriëmie of sepsis/meningitis. Etiologie Besmetting kan optreden tijdens de partus door bacteriën in het baringskanaal (verticale transmissie), of na de geboorte (horizontale transmissie). Maternale antistoffen die de neonaat moeten beschermen tegen verschillende soorten bacteriën en virussen, passeren de placenta voornamelijk gedurende het laatste trimester van de zwangerschap. Ook het afweermechanisme van de pasgeborene is nog onrijp. Risicofactoren voor een neonatale infectie zijn onder andere: prematuriteit, langdurig gebroken vliezen of opname op een afdeling Neonatologie. Symptomen Koorts is een verschijnsel dat niet vaak gezien wordt bij pasgeborenen. Wel is de temperatuur vaak instabiel of bestaat er juist een te lage lichaamstemperatuur. Pasgeborenen die een infectie hebben, zijn in hun geheel ziek en hebben niet zoals oudere kinderen of volwassenen symptomen passend bij een geïsoleerde infectie (bijv. hoesten bij een pneumonie). De kliniek van een sepsis is dan ook moeilijk te differentiëren van een pneumonie, meningitis of pyelonefritis. Het klinische beeld van een infectie bij een pasgeborene kan heel wisselend zijn. Aanvankelijk kunnen de symptomen beperkt zijn, terwijl anderzijds een foudroyant beeld met septische shock en spoedig overlijden kan optreden. De volgende symptomen kunnen in wisselende mate en combinatie voorkomen bij een infectie: instabiele temperatuur, bleek of geel, respiratoire problemen (apneu, tachypneu, dyspneu, kreunen), circulatoire problemen (slechte perifere circulatie, hypotensie, bradycardieën of tachycardie), gastro-intestinale problemen (voedingsintolerantie, slecht drinken, bolle buik) en neurologsiche problemen (gespannen fontanel, prikkelbaarheid, luierpijn en lethargie).

http://www.springer.com/978-90-368-047-1